N1EUWSBLAD VOOR ZEELAND lo. 39. 1895. 3)ins(fttij 1 ffttiuati liripife faarpng. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Binnenland. a ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02D. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Van af I October '94 is in overleg met den heer Klemkerk met de ad ministratie van „de Zeeuw" be last de heer C. ORANJE Lz., Voorstad te Goes, die alle gel den in ontvangst nemen en voor de administratie teekenen zal. HH. geabonneerden die ge woonlijk bij dhr. Klemkerk betaal den gelieven hierop te letten. 18 9 4-1895. Als 'k mij heden ten derden male neder zet-, om voor de lezers van de Zeeuw 't oude jaar nog even in de herinnering terug te roepen, en met hen-een blik te slaan op "'t nog onbekende -nieuwe, is 't met wee moed in 't harte. 'tJaar, dat in 't niet verzonken is, gaf biertoe alleszins reden. Wij zeggen nietreden tot klagen. Nog steeds geldt 't woord van Jeremia, dat alle klagen, behalve om onze zonden, onnut acht, en wie erkent ook nu niet1894 gaf ons oneindig veel meer, dan wij ver dienden 1894 is een en al bewijs der genade eens ontfermenden Vaders geweest Doch wijzen we af de bittere, morrende klacbte niet de angstige zucht of de traan der smarte, die 't verloopen jaar veler boe zem, veler oog ontperst. Of mogen we koud zijn en blijven, als we alom zien en hoo rei», dat de maatschappelijke welvaart van jaar tot jaar vermindert mogen we koud zijn en blijven, als we alom zien en hooren, dat 1894 de hope des landmans veelszins teleurstelde en daardoor ook den andere klassen onzes volks meer druk dan voor spoed bracht 't ïs waar, als we 't lot met name onzer Zeeuwsche landbouwers vergelijken met dat van hun standgenooten in andere oorden, mogen we dankbaar zijn, neen, moeten we zulks, maar grijpen we de punten ter vergelijking in den tijd, in plaats van in de ruimte, zoo overdrijven we niet, als we beweren1894 is geen „goed" jaar geweest. Slechts dit eene niet vergeten„Geen kwaad in de stad, dat de Heere niet doet" en God doet geen kwaad dus een „slecht jaar" moet ieder, die God kent, ook goed zijnen hem, die God niet kent? Hem drijve de tegenspoed tot dien Vader, die alle dingen doet medewerken ten goede hun, die naar Zijn voornemen geroepen zijn". Doch de weemoed, die ons hart vervult, spruit niet enkel voort uit den weerspoed op stoffelijk gebied, die ons trof. We denken aan 't steeds toenemend ru moer der volken, ook van ons volkwe denken aan den moorddolk, die aan de oevers van de Rhone 't hart van Sadi-Carnot door boorde, geslepen door mannen, die 't „noch God, noch meester" tot lijfspreuk kozen we denken aan de verdeeldheid, die onze natie op kerkelijk en staatkundig gebied steed9 droever vaneenscheurtwe denken aan de vervreemding van allen godsdienst en van alle zedelij kheid, die steeds meer uitkomt en nu weer in 't land der Apen nijnen aan 't licht kwam in bankschanda len we denken aan de gebeurtenissen in onze Oost, aan den strijd met de Balineezen, wel is waar ten onzen voordeele beslist, doch niet dan ten koste van veler bloed en niet zonder dat hij ons herinneren moest aan Neêrlands diepen val, waar geen spoor van erkentenis des Goddelijken zegens ge zien werd, toen onze officieren een wel verdiende hulde ontvingen; we denken aan den Moedigen krijg, die onder de twee hoofdvolken van 't Mongoolsche ras Chi- neezen en Japanners losbrak en nog niet eindigdewe denken ook aan 't sterven van Ruslands keizer Alexander III, die evenals zijn vader zoo zeer ondervinden moest, dat 't waarheid is, wat Ten Kate zoo juist en schoon zegt„een ster is slechts een stralend kruis"! We konden nog voortgaan. We, doen 't niet. Ieder onzer voegt er zijn persoon lijke treurige herinneringen bij. Wij be hoeven ze niet te onderdrukken, die som bere beelden. En nochtansuit onze droeve mijmering ontwaakt, is onze eerste blik een blik ten hemel vol dank, dat wij nog zijn, die ijwij zijn, dat ons nog zooveel werd gelaten, dat wij maar neen, egoist en, die we zijn! van eigen voorrechten gezwegen, waar we 't lijden der menchheid indachten, en gezien op 't heil, dat allen kunnen ontvangen en dat alles kan vergoeden, erkendGod regeert, en zegent, en bereidt ook door die harde slagen de aarde voor, opdat ze eens, gelouterd zevenmaal, de vlekkelooze woning zij Jder reine Bruid Zijns Zoons, als 't nieuw Jeruzalem op haar zal nederdalen, waarin geen tempel zal wezen, omdat de Allerhoogste-zelf de Tempel daarin zijn zal en 't Lam. Nog is 't hier worstelen en strijden, we keeren terug op onze baan, en hoe treurig een strijd, hoe weinig verheffend. Of bloedt ons 't jharte niet, als we dat vereten en verbijten gadeslaan om allerlei nietigheden en dat onder broeders, terwijl de vijand steeds sterker en driester wordt, en steeds de eenheid meer noodig Met Pinksteren welde ons de bede uit 't harte, die we thans hier nederschrijven ver vul, verhoor haar, o God Vaar, o Geest in 'tdor gebeente Der verdeelde Kruisgemeente; Voeg in Jezus' dierbren Naam, Al wat saam behoort, te zaam Als we zoo, dat ellendig gekibbel gade slaan, vaart ons soms een huivering door de ziel, en we denken aan den toestand van 't veege Konstantinopel, dat te midden „der oude vechterijen, vol ij dien waan en grijzen kindertrots" ten prooi viel aan 't zwaard des tweeden Mohammeds. Onlangs 9 December rees ons een gestalte voor den geest, die wat beters ons te zeggen had. O Gustaaf Adolfmocht de geloofs moed die u bezielde, die u getrouw maakte tot den dood, die u de kroon des levens verwerven deed, mocht die moed, zoo heilig en schoon, nog eens 't geslacht bezielen, dat uw derde eeuw feest vierde, maar wel aangetast schijnt door den geest des Brandenburgers, die u zooveel leeds berokkende, als hij liever Maagdenburg slachtofferen liet, dan met u schouder aan schouder te staan. Een heilige krijg, als die uw helden zwaard opeischte, heeft ook ons geslachte te strijden, al zendt geen Ferdinand zijn Friedlands of Tilly's meer i n 't veld. Een heilige krijg tegen al wat God en Zijn ordeningen versmaadt. En, waar wij ons herinneren, hoe gij in uw leger 't besef onderhieldt, dat de Heere in zijn midden wandelde, voelen we onze roeping te meer, om in eigen hart en huis die jonge vossen te vangen, die de wijngaarden verderven. Voor Zeeland heeft't verloopen jaar nog ééne herinnering, die helder afsteekt bij zoo in 't algemeen donkeren achtergrond. In Oogstmaands laatste helft zag onze provincie Neêrlands Koninginnen in haar midden, en werd door dit bezoek voorzeker de band versterkt, die de Zeeuwen aan Oranje hecht. Nog hooren wij den weer galm van de jubeltonen, toen vernomen, en herhalen „o dat met Neerland Nassau leve We schrij ven geen kroniek. Wat verder 1894 bracht en nam, laten we meerendeels aan de herinnering onzer lezers over. We stippen nog slechts enkele punten aan. Twee onzer kunstenaars vierden hun 80sten jaardag de schilder Rochussen, die spoedig daarna heenging, en de dichter Beets. Onder de overledenen van naam komen ons in geheugen de humorist Haver-Sehmidt of Piet Paaltjes waarom zóó droef een blik naar dat graf? de verdienstelijke predikant dr. W. Francken, een specialiteit op 't gebied der kerkelijke kunst, de Cock, leeraar aan de Kamper theologische school, de Roomsche geschiedschrijver Nuijens, een man, die den lof verwierf onpartijdiger en eerlijker te zijn, dan velen zijner ge- loofsgenooten, al bleef hij niet van alle smetten vrij. Onder de buitenlanders denken we aan den grijzen de Lesseps, die, wat ook zijn nagedachtenis bezoedelen mag, den roem blijft dragen, dat hij 't grootsche denkbeeld van Ramses II en Necho, van Darius Hystarpes en de Lagieden, om den Indiscken en Atlantischen Oceaan door de doorgraving der landengte van Suez te verbinden, verwezenlijkt heeft. In Duitsch- land ging Caprivi heen, om voor Hohen- lohe plaats te maken. De dood des Czaren vermeldden we reeds. Hoe we hopen dat Nikolaas Alexanderszoon, beter dan zijn vader, gewetensvrijheid eerbiedi gen zal. Dat heeft ook de Turk nog te leeren, die in 't land van den Ararat gru welen pleegde, die aan de vervolging der Joden aan den Rijn in de dagen van Rudolf doen denken. Gelijk toen, offerden ook nu weder wanhopige moeders zich en hun kroost op, ten einde niet door ontmensckte beulen te worden geschoffeerd en geslacht. Moeten we nog op de politieke kwes- tiën in Nederiand wijzen, die dit jaar zoo jammerlijk veel kwaad deden? 't Lust ons niet er meer van te zeggen. 1894 ging voorbij een schaduw. Wij treden 1895 in „Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken." Gemeente onzes Hee- rendat geldt c.>s. Rechts en links staan de onwrikbare bergen van duizenden be kommernissen vóórbruisen de golven van lijden en smart. De vijand jaagt en dringt voortwelgewapend is hij, de keur zijner wapenen is bij hem, en welgeoefende boogschutters zijn ruiter en voetknecht beide. T>ch voorttrekken, waar de baniere des kruises ons wenktdie orifiamme veert immer ter zege. Toch niet omgezien, tóch niet gevreesd, maar 'geloofd. „Over de opgedreven watren Wandelt Zijne Koningsstam Zeeön schuimen, scharen sctiatren, En de storm verheerlijkt Hem 1" Ja, ook de stormen, die 1895 in den schoot draagtvoor de Gemeente, voor ons Volk en Vaderland, voor ons Huis en Hart. Wij hebben daarom niet op de onbe kende, misschien vreeselijke toekomst ons blind te staren, maar wij hebben onze roeping te volbrengeneen licht, een zout te zijn, in 's Heeren Naam en Kracht. Zijn wij zulks 't verloopen jaar geweest Schaamte dekt ons 't gelaat. Zullen wij het wezen Vader der barmhartigheden, Zie ons nad'ren tot Uw Troon. Met ootmoedige gebeden, In den Naam van Uwen Zoon, Hoor ons, onze schuld belijden, Hoor ons smeeken om Uw kracht, Tot getuigen, dulden, strijden In den jaarkring, die ons wacht. O vervul met Uw genade, 't Hart, zoo vol met Ijdelheon, Sla ons ied're stonde gade. Laat geen oogwenk ons alleen- Ja, wjj wenschen op te trekken, Maar niet zonder U, o God Laat Uw vleug'ier» ons bedekken, En gezegend is ons lot. Leer ons onder kruis en smarten U aanbidden, die ons leidt Langs den weg, die onze harten, 't Beste voor Uw dienst bereidt. En, o Heer van .dood en leven, Eind'loos goed en eind'loos groot, Wil ons 't heerlijk voorrecht geven, Trouw te blijven tot den dood. Het spijt ons dat wij in onze Necro logie zie ons vorig no. onder meel de namen vergaten van den oud-minis ter Van Zuylen, van professor Halbertsma, van dr. Nuyens, van mr. Ph. H. Verbeek den Zendingsvriend van Barnby Lautier, resident van Soerakarta, van D. H. Ezerman uit Zierikzee en onder de buitenlandsche namen niet hebben opgenomen dien van lord Coleridge. Wij zagen onze vergissing even na het afdrukken van ons blad, en haasten ons die tc horstellen. Dat minister Tak vrij wat toeschietelijker was in zake de vrije scholen, dan minister van Houten zich nu betoont, blijkt als men de beide koninklijke besluiten verge lijkt waarin den christelijken scholen uit stel verleend wordt om te voldoen aan de bepaling omtrent het vereischte getal on der wijzers. Dat van minister Tak, ten vorigen jare uitgelokt, bedong alleen dat het aantal onderwijzers, op het tijdstip van het in werking treden van bedoeld besluit aan eene chr. school verbonden, niet werd ver minderd. Terwijl minister Van Houten behalve deze bepaling ook nog den eisch stelt dat het aantal kinderen sinds 15 Januari 1894 niet zoodanig is vermeerderd dat daardoor ver meerdering van het aantal onderwijzers ge vorderd werd en daarin niet is voorzien. Ziedaar de twee voorwaarden, waarop uitstel verleend wordt, en dus de bijdrage voor het aantal aanwezige onderwijzei's kan bastendigd. Ons valt deze verscherping van de be- palingeu der vu e regeering niet tegen. Van minister v..u Houten hadden wij nog scherper resofuriën verwacht. Hij is nu eenmaal onder ons bekend] als de eerlijke tegenstander der vrije school, als de man van het strakke behoud, als de philosifische bestrijder van alle christelijk historisch pogen; toch spijt het ons dat hij door deze beperking zeker voor velen 'tonmogelijk zal maken de rijks-subsidie te aanvaarden. Verbeeld u, dat uwe school na 15 Jan. '94 zeer is toegenomen en gij geen onder wijze* hebt kunnen vinden, dan dwingt de regeering u om uwe nieuwe leerlingen weg te zenden, en voortaan ook geen meer aan te nemendit is een tyrannieke bepaling, die ingrijpt in de consciëntie der hoofden en besturen onzer chr. scholen, en die naar wij hopen niet zal worden ingewilligd. Dan desnoods liever de subsidie gewei gerd, dan om enkele guldens de kinderen aan den christelijk historiscken invloed te onttrekken en ze prijs te geven aan het neutrale onderwijs. Maar dan ook met kracht aangedrongen op billijker maatregelen, op aanneming van het wetsvoorstel Lohraanal geeft ook di niet alles wat wij wenschen. De leden van de gemeenteraden hebben zes jaren zitting. Iedere 2 jaar treedt een derde af. In dit jaar treden af Te Middelburgde heeren De Stoppe laar, A. P. Snouck Hurgronje Den Bouw meester, Jeras, Gratema en jhr. W. H. Snouck Hurgronje. Te Vlissingen de heeren Loois, Gewin, Alter, van Raalte en Verkuijl Quakkelaar. Te Zierikzee de heeren Schuurbecque Boeije, ten Haaf, Legemaat en Moolenburg. Te Terneuzen de heeren Jac. de Eeijter, Tazelaar, Moes en van Yselsteijn. Te Goes de heeren Adam, den Boer, Faberij de Jonge, de Jonge Mulock Hou wer en Lambrechtsen. Te Tolen de heeren de Vulder van Noorden en Christiaanse. De leden der provinciale staten hebben zes jaar zitting. Iedere drie jaar treedt de helft af. Dit jaar treden af Te Middelburg de heeren v. Voorst Vader en Siegers (antirev.), Buteux, v. Uije Pie- terse, v. Teijlingen en v. Woelderen (lib.) Te Zierikzee de heeren M. Bolle, J. A. Bolle en Heijse (lib.) Te Tolen de heer de Casembroot (lib.) Te Goes de heeren Pompe v.Meerdervoort, Iluvers, Vader enNoordijke (antir.) Te Sluis de heeren v. d. Bildt, de Bats en Hammacher (lib.) Te Hulst de heeren Moes (antir.), Fruij- tier, IJsebaart en(roomsch.) De heer Thomaes is 28 Dec. jl. overle den, on had insgelijks dit jaar moeten af treden Goes. In de raadsvergadering van don derdag jl. zijn benoemd tot onderwijzeressen aan scholen C. en D. de dames Born te Wilhelminadorp en Mattkijssen te Goes. Voorts zijn herbenoemd of benoemd ach tereenvolgens tot leden der: classificatie commissie de hh. Ramondt wethouder, Adam raadslid, Kakebeeke, Wessel, Faberij de Jonge, Stieger, armbesturen, en Dekker, occon. spijsuitdeeling; financiëele comm.: Lambrechtsen, Kakebeeke, de J ongestraf verordeningen comm.Lambrechtsen en de Jonge, commissie H. S.Adam, den Boer en Houwer; gascommissie Ramondt, Lam brechtsen en Faberij de Jonge; gezondheids- comm.dr Goemans, J. B. van Kalmthout en mr. W. Dicke; C. v. T. lager onderw.: dhr. v. d. Wart, id. middelb. onderw. dr. Goemans.; burgelijk armbestuur Kake beeke en BoshoffgasthuisbestuurJ. M. Pilaar en mevr. wed. v. de Hoek Mell; en tot regentes van het weeshuis mevrouw van Mervenee, Kegelaar. Krabbandijke. De beëediging en in stallatie van den nieuw benoemden burge meester den heer J. N. Elenbaas is be paald op 3 Jan. a. s. Hansweert. Zondagnacht omstreeks drie uur brak er brand uit in de bakkerij van den heer Boom, door spoedig aange brachte hulp, mocht men er in slagen den brand meester te worden, zoodat hij be perkt bleef tot het dak der bakkerij. De brandspuit behoefde geen water te geven. Oud-Sabbinge. Onder leiding van haren directeur, het hoofd der Openbare school alhier, vierde de zondagschool „Nut en Stichting" jongstleden Vrijdag haar gewoon jaarfeest. Nadat de directeur allen een hartelijk welkom had toegeroepen, ver- eenigde men zich aan een gemeenschappe- 1 ij ken maaltijd. Daar bepaaLd was, dat ieder lid of begunstiger hetzij zijne vrouw of een familielid mocht medebrengen, ver hoogde dit reeds eene aangename stemming, onder psalmgezang en liederen, en bij af- wisseliug enkele welgekozene voordrachten, werden de uren voor velen te kort. Als blijde van belangstelling werd den Directeur met een toepasselijk woord eene fraaie barometer aangeboden. Bruinisse. Bij den hevigen storm van Zaterdag zijn alhier veertien schepen voor den wal gedreven, zeven daarvan waren door de bemanning verlaten. Gezonken zijn het Tjalkschip schipper Geene van Hansweert, en het Aakschip, schipper H. de Vechter van Stadskanaal. De opvarenden werden gered. Zondagnamiddag omstreeks 4 uur is te Strijenham, gemeente Poortvliet bij hoogwater de dijk doorgebroken, waardoor de Strijenhamschepolder onder water liep. Het vee is grootendeels in veiligheid gebracht. Alle handen zijn aan het werk om den dijk, die'genoemden polder van den Poortvlietschen polder scheidt, te verster ken. Men vreest voor het volgende getij, waarom verschillende landbouwers uit den aangrenzenden polder hun vee naar andere gemeenten vervoeren. 's Heer Arendskerke. Vrijdagmiddag ten een ure werd eene vergadering gehou den van de leden der Coöperatieve Zuivel fabriek „De Adelaar" in de herberg van J. de Ruiter alhier, die door al de leden op twee na werd bijgewoond. Nadat de no tulen waren gelezen, en onder dankbe tuiging aan den Secretaris waren goedge keurd, werden o. a. door den voorzitter eenige mededeelingen gedaan. Ten eerste, dat het ophalen der melk en terugbezorgen der afgeroomde, aan de minste inschrijvers is gegund, als volgtdie van Arendskerke met de Craaijerstot Nieuwdorp aan Jasperse te Nieuwdorp, die later echter bedankt heeft, en is nu toegewezen aan zijn opvol ger J. van Eij keren te Arendskerke. Die van Wolfertsdijk met 's Heer-Hendrikskin deren aan P. van Strien te Wolfertsdijk,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1