NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
lo. 88. 1894.
Satóftij 29 Decmfier.
Hetjpiufe laacpng,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Beschermei.de rechten.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5*regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wegens het Nieuwejaar
wordt het eerstvolgend no. van 1
Jan. aan onze abonnés te G o e s en
Middelburg eerst Dinsdag
morgen bezorgd.
Van af I October
'94 is in overleg met
den heer Klemkerk met de ad
ministratie van „de leeuw" be
last den heer C. ORANJE Lz.,
Voorstad te Goes, dio alle gel
den in ontvangst nemen en voor
de administratie teekenon zal.
HH. goabonneerden die ge
woonlijk bij dhr. Klemkerk betaal
den gelieven hierop te letten.
De Heere God heeft niet de Overheid
verkoren en gegeven en ten behoeve van
en na haar hot volk doen geboren worden
waro dit het geval, dan zou het volk er
zijn om en ter wille van de Overheid. Het
omgekeerde is waar: God gaf de Overheid
ter wille van het volk. Zij behoort dan
ook in alle rechtmatigheid ja naar Gods
wil het volk te regeeren en te bescher
men. Hare zorge voor het volk moet op
haar terrein eene vaderlijke wezen. Ge
lijkmatig en naar den eisoh der behoeften
moet zij beschermen.
De volksvertegenwoordigers mogen en
moeten die gelijkmatigheid verlangen en
op de aanwezigheid van bepaalde behoef
ten- hare aandacht vestigen. Doen zij dat,
dan toonen zij eerlijke, goede en in elk
geval in dit opzicht bekwame volksverte
genwoordigers te zijn.
Maar al nemen wij nu aan, dat allen
dat wenachen te zijn, dan is en blijft het
toch waar, dat het oog voor de eene be
hoefte weieens meer open is dan voor de
andere. Immers er is zooveel, veel meer
dan de mensch zelf weet, dat op hem, en
alzoo op zijne beschouwingen invloed kan
uitoefenen. Afkomst (koogo of minder hoo-
ge), opvoeding, omgeving, belangen, enz.
oefenen, zooals de gesohiedenis en de er
varing leeren, niet zelden zeer grooten
invloed uit.
Hoe dit zij de landbouwende en de
arbeidersstand hebben, naar het ons voor
komt, aan de vaderlijke zorge der Regee
ring thans groote behoefte. Ook de arbei
ders. De landbouwers toch kunnen de ar
beiders niet genoeg laten werken en
over het algemeen ook niet naar den eisch
der behoeften betalen, omdat zij zeiven te
weinig inkomen hebben. Eerst als hun
inkomen vermeerdert, kunnen zij meerde
ren laten werken en ook beter loon geven.
In de vette jaren, toen zij veel geld
oplegden, hadden zij meer loon kunnen
geven. Jammer en zonde is het, dat zij
het ook toen niet hebben gedaan. Toen
men van de tarwe 15 en 18 gld. het mud
maakte en van de andere granen naar even
redigheid, ontving de arbeider (in 't gene
raal genomen) nog minder dan een gld.
's daa"s. En dat waren dagen niet van acht
maar soms van veertien uren.
Zou er ook verband kunnen zijn tus-
sehen die nalatigheid en hunne verachte-
ring en verarming in dezen tijd God
bezoekt on» dikwerf op het terrein, waar
onze zonde ligt. Hij bezoekt de ongerech
tigheid der vaderen aan de kinderen, als
dezen zich die zonde niet zijn bewust
geworden en daarvan geen afstand hebben
gedaan. Maar verder dan het oprecht voor
God te willenkunnen zij het tegenwoordig
over het algemeen niet brengen, want in
plaats van over te leggen, worden zij zei
ven ieder jaar armer.
Ja, zeer velen zullen het in weerwil
van hunne noeste vlijt niet kunnen uit
houden.
Dit nu is vaderlijke zorge, is bescherming
en wijze regeering, dat de Overheid de
groote en belangrijke groep, die het niet
houden kan, helpt, voor den ondergang
bewaart, ja, er weder boven op tracht te
brengen. Het middel ligt voor de hand,
het is veel besproken en dikwerf aange
wezen. Neen, geene onzinnige landnatio
nalisatie maar inkomende rechten zouden
o. i. geheven moeten worden op granen
en op bloem, die worden ingevoerd. Des
kundigen hebben het uit- en voorgerekend,
dat hst heffen van slechts één gulden op
honderd kilo graan en van twee gulden op
honderd kilo bloem onze schatkist ieder
jaar 13.000.000 (zegge dertien tnillioen
gulden zou opleveren. Voor één kilo vleesch
wordt ongeveer 10 cent belasting betaald
hoe gemakkelijk kan deze belasting bij
heffing van invoerrechten op graan en meel
worden opgeheven.
Wat in dit geval op het brood werd
by gelegd, konden de ambtenaar en vele
anderen, op wie gewezen is, op het vleesch
uitwinnen. En de veeboer en veehandel
zou by het afschaffen van deze belas
ting verliezen noch winnen, dewyi hier
geen sprake van invoerrechten is, maar
van belasting op het slachten en vleescheten.
Verloor hij by het afschaffen van deze
belasting niet, by het heffen van invoer
rechten op de granen en de bloem, zou
hy in één opzicht indirect winnen. Nu
toch legt de boer wat hy maar kan, in
weiland om, teneinde vee te fokken en
vet te maken, en het gevolg daarvan
zal zijn, dat ten slotte de markt ook over
voerd werdt. Dat te voorkomen, moet hem
wel waard zijn het weinigje, dat hy meer
zou moeten betalen by en voor het voe
deren van hard graan of meel.
En over den geheelen veldarbeidersstand
behoeven we wel niet te sprekendeze
toch zou er zeker voordeel by hebben.
Immers, eerst als de boer verdient, kan
hy laten werken en ook loon naar den
arbeid geven. Daarenboven heeft men er
in schier alle dorpen en kleine steden be
lang hij, dat de boerenstand niet ten onder
ga, maar er zoo mogelijkweder bovenop
geholpen worde. Timmerlieden, metselaars,
schilders, neringdoenden ja, te veel om
te noemen verdienen in stad en dorp
aan de boeren. In de allergrootste steden
het minst, in elk geval het minst direct.
De groote steden en daarin vooral de am
bachtslieden, zouden eenig nadeel hebben
by heffing van rechten op granen en bloem,
die van buiten komen.
Op dat nadeel heeft ook de heer Mr.
De Savornin Lohman, die tegen het heffen
van graanrechten is, vóór een veertien
dagen in de Tweede Kamer gewezen.
Maar we zouden elk, dus ook den heer
Lobman wel willen vragen
le. Wanneer een lid van het huisgezin
teringachtig is, zoodat vreeze voor het
leven het hart vervult, of dan aan
dat lid op het oogenblik niet schier alle
zorg wordt besteedalsmede of het dan
aangaat, te vragen, of de andere leden
van het gezin er geene schade by zullen
hebben, wanneer de vaderlijke zorg den
kranke versterkende middelen bereidt.
2e. Als de heeren, ook de heer Lohman,
gelijk in de Tweede Kamer, op Amster
dam wijzen en zeggen„Zie, eok daar
lijden er velen, daar waar men van dert
handel leeft", of de vaderlyke zorge van
de Regeering dan nooit iets extra's
aan de menschen van den handel gegeven
heeft. Kregen zy geene waterwegen, waar
aan de landbouwers en de burgers uit de
dorpen en de kleine steden ook mede heb
ben moeten betalen En zyn diezelfde
waterwegen, waaraan zy mee betalen
moesten, niet mede oorzaak, dat graan en
bloem op bet allervoordeeligst en allerge-
makkely kst in de pakhuizen kunnen op
gelegd worden?
3e. Wanneer de handel reeds beschermd,
vergemakkelijkt en dies bevoordeeld is, heb
ben dan daarbij en daardoor ook niet de werk
man en allen, die mede van den handel
leven, geprofiteerd Immers vaart geheel
Rotterdam daar wel by. En dat Amsterdam
dat niet doet, komt niet daar vandaan, dat
de Regeering nooit extra aan deze stad dacht
maar wel daarvan, dat de hmdcl zich meer
naar Rotterdam verplaatst. Waarlijk, in
vergelijking met den handel en die daarvan
leven, mag nu de landbouw en wat daaruit
meeleeft, wel eens eene extra-beurt hebben.
De handel heeft met recht en reden niets
te zeggen, als dat geschiedt. Daarenboven,
zorgen dat de handel naar Amsterdam komt,
kan de Regeering evenmin, als dat hij naar
Vlissingen verlegd wordt.
De Regeering deed wat ze kon. Misschien
kon zij voor den werkman en vele nering
doenden ook nog dit doen, dat zij tegelijk
ook van bewerkte artikelen invoerrechten
hief. Veel, dat nu in het buitenland afge
werkt wordt, zou dan hier worden klaar
gemaakt.
Voor den landbouw deed de Begeering
o. i. echter niet wat ze kon. „Maar, weet
wel", zeggen de tegenstanders en zeide de
heer Lohman, „dat de beschermende rechten
den rijken grondeigenaren ten goede komen,
want als de granen duurder worden, zullen
de prijzen van de gronden stijgen".
Wij vragen, of niet zeer veel gronden
in Nederland alsnog, hetzij in naam
of in werkelijkheid, eigendom der land
bouwers zijn. Immers ja? Maar blijft
het, zooalB hetj is, zal juist dan niet alles
weldra eigendom van de rijke heeren, zelfs
van vele buitenlandsohe heeren, zyn
In de tweede plaats vragen wij met het
oog op dat bezwaar „Is er dan geen mid
del hekend, om de binnen- en buitenland-
sche heeren te laten wedergeven, wat zy
tengevolge van de besehermende rechten
hebben geprofiteerd Waar een wil is,
mijne Heeren, daar is een weg. Immers de
Regeering kan weer langs anderen weg de
rijke grondeigenaren vinden, hen vinden
die geene landbouwers zijn. Dien aan te
wijzen behoeft wel niet, dewijl de heeren
dien ook wel weten, vooral een man als de
heer Lohman is.
By dit alles komt nog, dat in Amerika,
't welk zooveel invoert, de gronden voor
graanbouw veel meorder en goedkooper zijn
en de lasten minder dan hierdaarmede
dus de concurrentie vol te houden
is onmogelijk. De boerenstand moet er op
die wijze onder.
En hieraan kunnen we nog toevoegen
dat ook de ryken rondom ons graanrechten
heffen, en dat Engeland, waarop ook ge
wezen is, het ook doet, maar lamgs een
omweg het laat toch bij het lossen zoo
veel scheepsrechten heffen, dat deze de
beschermende rechten, die gevraagd worden,
schier evenaren.
Het is te hopen, dat het langzame
en behoudzieke Nederland, dat de heeren
der groote steden en van den vrijhandel
niet den put zullen gaan dempen, als het
kalf verdronken, als ouze boerenstand ten
onder gegaan is. Tijdige hulp heeft dub
bele waarde.
A. LI TT O O IJ.
Middelburg, Dec. '94.
Bij het verschijnen van dit laatste no.
van ons blad voor dit jaar, vestigen wy
de aandacht op enkele bekende namen, die
in 't afgeloopen jaar aan vaderland en kerk,
school en wetenschap, stad en gewest, of
aan den engeren kring, waarin zij arbeid
den, ontvallen zyn.
En dan herinneren wy, voor wat onze
provincie betreft, aan wijlen het Goesche
raadslid Van Asperen Vervenne, den ge
meente-secretaris Hartman, aldaarWelle-
man, burgemeester van KrabbendLjke het
lid der staten Risseeuw, dr. Lucieer te
Groede, den prov. archivaris Ermerins.
En buiten de provincie
Bosch van Drakestein, commissaris der
Koningin in N. Brabant; v. Voorthuysen,
oud-lid der eerste KamerLand, Clercx,
en Straetman, leden der tweede kamer
Van Rappard, oud-lid van den raad van
Nederlandsch-Indië Geerling Knoop v.
Meurs en Vrolik, oud-ministersde gene
raals Rodi de LooKlerck Mansfeldt
Boumeester (oud-bevelhebber op Atjeh) en
Van Ham, met welken laatste ook de over
sten Erackors en La wiekdb kapiteins v.
Erpecom en Slangen de luitenants Kotting,
Musquetier, Abeleven, Kalff, Broekman,
Valkenburg, Alting van Geusau,van Oppen,
v. d. Heyden en andere officieren en min
deren op Lombok sneuvelden.
Aan de Zending ontviel mr. A. A. M.
N. Keuchenius te Batavia, de edele broeder
van onzen ontslapen oud-minister.
De theologische school verloor door den
dood professor H. de Cockde hervormde
kerk de predikanten Heinecken te den Haag
en Wildeboer te Rotterdam.
Aan de wetenschap ontvielen de profes
soren de Hoop Seheffer Goudoever en dr.
Burgers en de predikanten Haverschmidt
en dr. Franckenen aau de Kunst de
Schilders Mauve, Heemskerk van Beest,
Vrolijk en Rochussen, benevens de uitgevers
Kruseman en Nijhoff.
Voorts noemen wy
De Laat de Kanter, burgemeester vau
LeideD Storlc, commissaris van politie te
Amsterdam Baye, leider der Haagsche
sociaal democraten Hengeveld, oud-leeraar
aan de veeartsenijschooldr. Alers oud
directeur van liet doofstommen-instituut te
Groningen; Jan ter Gouw; Van Haaften,
schout bij nacht•weduwe Elout van Soe-
terwoudeVan Loon.
En uit het buitenland
De staatslieden Sadi Carnot, president
der fransohe republiekWaddington,
oud-minister in Engeland, Ferron idem in
FrankrijkBurdeau, voorzitter der Fran-
scho KamerKaradja Pacha, Turksch
gezant in Nederland Volders, leider der
sociaal democraten in België.
Voorts Holmes te New-York, Anton
Rubinstein te Petersburg en Hans von
Bulow, toonkunstenaars.
De professorenBillroth, Helmholtz
Joh. Sohleyer, de vader van het Volapuk
en Brechsch (Egypteoloog).
De beeldhouwer Tiers nat België, ver
vaardiger van vele bekende standbeelden.
De reiaigers BakerLayard (ontdekker
van Ninevè)Ferdinand de Lesseps.
En eindelijk de vorstelijke personen
Keizer Alexander van RuslandAartsher
tog Wilhelm van Oostenrijk Hertogin
weduwe van Mecklenburg Strelitzde
Graaf van Parijsde Vorstin von Bismarck,
LobengulaErfgroothertog Carl August
van Saksen WeimarErick van Waldeck-
Pyrmonten Frans II ex-koning van
Napels.
Een klein lijstje slechts dat wij best
konden uitbreiden.
Een iegelijk vuile slechts in gedachten
met namen uit eigen kring aan.
Doch tegenover zoovele verliezen staat
bet behoud van zoo menig dierbaar leven
dat niet werd bedreigd of na eene langere of
kortere lijdensgeschiedenis mocht behouden
blijven.
LOMBOK.
De afgezette radja van Tamiang heeft
zich aan ons overgegeven.
Volgende maand gaat waarschijnlijk een
expeditie naar Kareng Asem op Bali, het
gebied van „vriend" Djilantik. Deze heeft
geweigerd op sommatie van het Nederl.
bestuur naar Lombok over te komen, zonder
onze bedoelingen met hem te kennen.
Zeker spreekt 's mans geweten.
De inspecteur Liefrinck had te Kareng
Asem een onderhoud met hem.
De Lombok-expeditie wordt ontbonden.
Twee bataljons blijven voorloopig.
DE INNEMING VAN TJAKRft-NEGARA.
Aan een particulier schrijven van een
luitenant, die aan de bestorming van Tjakra-
Negara heeft deelgenomen, is door de Tel.
het volgende ontleend
Lombok20 Nov. '94.
Zondag 18 Nov. hebben wij met5 bataljons,
de noodige cavallerie, artillerie en genie
Tjjikra genomen. Het heeft ons vele offers
gekost; aan dooden en gewonden 280 man.
Van onze compagnie alleen 30 man. Ik
heb het er echter levend en gezond af
gebracht. We hebben een verbazend heeten
dag gehad. Van 's morgens 5l/s uur ston
den wij voor d« wallen van Tjakra en
stormden wij er tegen op. Die eerste aanval
was zoo hevig, daar er 3 Europeesche
compagnieën van onze colonne in voorste
linie stonden, dat na een kort vuurgevecht
van de zijde der Baliërs, hetwelk door
ons alleen met een hoera en den gevelden
bajonet beantwoord werd, wij tegen de
stormladders opvlogen en naar binnen
sprongen. Hier begon een geveoht van ba
jonet tegen lans, maar wij waren ze te
onstuimig. De Baliërs poetsten 'm, ver
scheidene lijken, zoowel als gewonden in
onze handen latende.
Nu hadden wij vasten voet binnen den
uitersten rand. Maar daarmede begon een
straten- en hnizengevecht, dat alle beschrij
ving te boven gaat. 't Is onmogelijk u de
vele détails van dat gevecht te beschrijven,
maar gij kunt er een denkbeeld van vor
men, als ik u zeg, dat vrouwen en kinde
ren ons met lans en kris attaqueerden en
wij doer de noodzakelijkheid gedrongen,
tot persoonlijke zelfverdediging (op mijn
woord) die vrouwen en zelfs kinderen van
10 it 12 jaar hebben moeten neerleggen.
Als furies kwamen die vrouwen, oude en
jonge, mooie en afschuwelijke ons achterop,
daar zy zich verstopten in en onder de
woningen en wij, meeuende dat zoo'n erf
ledig was, tot den aanval op het volgende
overgingen. Ten laatste was dan ook de
orderGeen pardon, aan niemand, wat
ouderdom of geslacht het ook zij Er deden
zich tooneelen voor, dat de mannen zich
verborgen onder hunne vronwen en kin
deren en Ampon lieten roepen door hunne
wijven. Maar de order was er uit, en
Ampon (pardon) was hier een zelfmoord,
daar zij onmiddellijk achter onzen rug te
wapen zouden gevlogen zijn, Zoo trokken
wij van erf tot erf voort tot 's morgens
9 nur.
Toen deboucheerden wg op den grooten
kruisweg, die van Noord tot Zuid loopt,
tegenover de vorstelyke poeri. Dat was
het hoofdobject van onzen aanval.
Stelt u voor een ruimte zoo groot als
het terrein van het Rijksmuseum met het
achtergelegen terrein tot aan de Yan
Baerlestraat, dat omgeven door muren van
10 M. hoog en 3 M. dik, inwendig de
ruimte verdeeld in 16 vakkenieder vak
eveneens omgeven door muren, maar van
p. m. 5 M. hoog en 1 M. dik. Al die
muren werden verdedigd en moesten onder
het vijandelijk vuur door dynamiet in puin
geslagen worden, over de lengte van
enkele meters, om daarna door ons weer
bestormd te worden. Wat dat gevecht
eischte van het moreel van officieren en
soldaten); is onvertelbaarHet was een
aanhoudend aanvallen en bestormen van
bentings als het wareieder erf was een
fortje
Te lOVs uur kwamen wij voor het erf,
waar de vorst met twee prinsen en zijne
rijksgrooten zelf zat. Onze compagnie had
dat gelukje Maar het verkeerde weldra.
De muur, die het erf omgaf, waar zijne
drie hoofd woningen (particuliere verblij ve»)
stonden lieten wij springen. Door het gat
attaqueerde mijn collega met zijne sectie.
(Mijn peleton stand gereed een tegenaan
val af te weren. Maar hij werd door zulk
een hevig vuur ontvangen, dat Yan zyn sectie
die toen nog maar 18 man sterk was, er
10 man in bijna geen tijd neergeveld waren.
Hij moest terug achter de muren, zijne
dooden achterlatende. De gewonden kropen
zelf het gat uit hem na. Dit ging echter
niet. Onze mannen moesten terug. Gewon
den laten wij niet liggen.
Terwijl ik met mijn sectie van mijn pe
leton den aanval herhaal en tot in de voor
galerij van het vorstelijk verblijt kom,
laat de kapitein, achter mij de achterge
bleven gevallenen oprapen en wegdragen.
Maar toen kreeg ik het te kwaad. Door
de goed gebarricadeerde deuren en vensters,
uit het plafond, vau alle kanten eon ont-