NIEÜWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 87. 1894.
UROS.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AD VERTEN TIËN
liet Veergat bij Veere.
De Marinesluis te Vlissingen.
Suisifag 25 Secern 6ec.
legends laacgang.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van I 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Van af I October
'94 is in overleg met
den heer Klemkerk met de ad
ministratie van „de Zeeuw" be
last den heer C. ORANJE Lz.,
Voorstad te Goes, die alle gel
den in ontvangst nemen en voor
de administratie teekenen zal.
HH. geabonneerden die ge
woonlijk bij dhr. Klemkerk betaal
den gelieven hierop te letten.
ENGELENZANG.
Eer Dien in liohtglans troont,
hoog in de heêm'len woont,
eere zij God
Loov' naast der eng'len stem
't danklied der atrda Hem,
eere zy God
Straks, voor der waarheid licht,
't duister der dwaling zwicht,
vrede zy d'aard!
Al wat daar kampt en lgdt
rust eens van zorg en strijd,
vrede zg d'aard
„Heil zg der mensohen lot",
zóó luidt de Raad van God.
Hg heeft hen lief
Hg, Die in lichtglans troont,
hoog in de heêm'len woont,
Hij heeft hen lief!
N.
In de voorlaatste vergadering der tweede
kamer in dit zittingsjaar heeft de afge
vaardigde uit Middelburg, de heer mr. C.
Lucasse, den toestand van het Veergat in
bespreking gebracht.
Het gesprokene drukken wg uit het
Bgblad af.
De heer Lucasse: Mgnheer de Voorzit
ter! Hoewel het niet te ontkennen valt
dat de toestand van het Veergat bg Veere
12) FEUILLETON.
Een verhaal uit het Kroatische Bergland.
Uit het Duitsoh door J. M. d. J.
Maar hoeveel studie zgn geest ook in
beslag nam, de studie van den bijbel bleef
voor hem de hoofdzaak. Daarvoor had hg
een raadsman in dominè Reinhardt. Spoe
dig legde hg eene oprechte belgdenis van
zgn dierbaar geloof af, en werd hg als
lid der gereformeerde gemeente opgenomen.
Evenals Bibernik hem in alle wereldsche
wetenschappen onderrioht gaf, zoo mocht
Uros hem onder wg zen in de geestelijke
kennis, die naar Godswoord is.
Ook Bibernik, toen rseds professor in
de taalkunde, schaamds zich niet zgn ge
loof vrij en openlijk te belgden en alle
moeilijkheden die hem door de katholieke
kerk in den weg werden gelegd, moedig
tegemoet te treden.
Na verloop van eenige jaren kwam
Uros op de hoogeschool te Agram. Zgn
weldoener had evenwel liever, dat de jon
geling de hoogeschool te Weenen bezocht.
Daar studeerde Uros in de medicgnen,
waat hg meende als arts zijn volk het
best te knnnen dienen. Nadat hg door
een schitterend examen de opofferingen
zijner weldoeners beloond had, bezocht de
jonge dokter nog eenige Duitsohe hooge-
scholen, om den schar zijner kennis nog
meer te verrijken.
Op het oogenblik dat wg hem weder
ontmoetten, stond hg op het punt, zich
als dokter im eene kleine stad nabij Gc.-
raci te vestigen.
„Tracht daar veel ervaring op te doen",
zeidc de baron hem hij het afscheid nemen,
het verdere zal zich wel vinden."
sedert eenigen tgd voor ie binnenlandsche
scheepvaart is verbeterd, mag daarop toch
wel de voortdurende aandacht gevestigd
blgven.
Het is sedert eenige jaren gelukt in het
Veergat eeue g»ul te baggeren, die vrijwel
op diepte blijft, als tenminste het bagger-
werk niet wordt verwaarloosd. Ik
hoop dan ook dat de Minister zgne aan
dacht daaraan zal blgven wijden en dat
door het baggerwerk, hetwelk volgens de
Memorie van antwoord ook in 1895 zal
plaats hebben, de toestand bg voortduring
beter zal worden. In elk geval hoop ik,
dat er voor gewaakt zal worden dat de
toegang tot het kanaal door Walcheren bij
Veere niet meer, zooals in vroegere dagen
het geval was, voor de binnenlandsche
scheepvaart zal worden belemmerd.
Wel blijft het te betreuren dat vau het
Veergat alleen gebruik kan worden ge
maakt door binnenlandsche schepen en dat
de toegang tot het kanaal door Walcheren
bij Veere gesloten blijft voor grootere zee
schepen, maar wegens de groote kosten aan
eene dergelijke verbetering verbonden,
schgnt vooralsnog in dien toestand geen
verandering te kunn.n komen, terwgl ook,
al kon er aan die zaak iets gedaan worden,
tocb nog de toestand van de Zandkreek
en de Zuidvliet zoude beletten of belem
meren, dat grootere sobepen ook van daar
uit het Veergat zouden kunnen passeeren.
Maar in elk geval behoort men zorg te
dragen, dat de binnenlandsche scheepvaart
daar geen belemmering meer fondervindt.
Vooral de gemeente Middelburg heeft er
belang bg dit te eischen, omdat die gemeente
zich zeer belangrijke offers heeft getroost
voor het kanaal door Walcheren.
Aan dit punt knoopt zich nog een ander
vast, dat ik aan de aandacht van den Mi
nister wensch te onderwerpen, nl. het feit
van den achteruitgang van de bevaarbaar
heid van de Zandkreek en de Zuidvliet.
Sedert eenigen tijd schijnen Zandkreek en
Zuidvliet geheel verpacht te zgn voor de
vangst en teelt van schelpdieren.
De mosselteelt schgnt daar overal zonder
eenige beperking te zijn toegelaten, zoowel
op de platen en slikken als in de vaarwaters.
urn ynrKi mk WU" M -i' E-UM.H—w—WWWB—m
Bibernik, die er zich reeds lang in ver
heugd had zgn leerling en vriend in be
trekking te zien, vergezelde hem naar zgn
vaderland em mot hem de vreugde van
het wederzien te deelen.
Treden we binnen in bet huisje, Waar
Uros eens door de trouwe Zorka zoo vrien-
delgk werd ontvangen.
Eer de zon achter de bergen verdwgnt,
werpt zg nog een vriendelgken blik door
het kleine venster. Zg vertroost met hare
liefelgke stralen de oude, die reeds langen
tgd zi'èkelgk is en nu altgd het bed moet
houden.
De zindelgkheid van haar kamertje en
van het armelgke bed toont, dat ze ook
in hare ziekte niet verlaten is.
Inderdaad, eene jonge bloedverwante,
eene wees nit gene zgde van het gebergte
was haar door God gezonden, juist, toen
zij zich moedeloos afvroeg: wat zal er
toch van mij worden, wanneer ik niet meer
werken, en ten laatste niet meer op
staan kan?
Een fraaie ruiker van anemonen en ver-
geet-mg-nietjes staat op het kleine tafeltje
naast het bed, met eenglas wgn en een stuk
brood voor de oude.
Daar gaat de deur open.
„Zijt gg het Marina?" roept de kranke
want hare oogen zijn nu zeer zwak ge
worden.
„Neen, ik mgne lieve Zorka." De stem
klinkte zoo zacht en zoo liefdevol, dat zij
haar terstond herkent.
„God zegene u, Gospodina Vilhar, wat
doet u toch veel voor mg, arme oude
vrouw, die het niet waardig beu."
De dame, die we reeds voor eenige ja
ren hebben leeren kennen, zet zich naast
het bed, en neemt de vermagerde hand
der kranke in de hare.
Nu schijnt het dat mosselbanken hg
uitstek geschikt zijn om vaarwater te doen
verzanden of te doen aanslibben.
Een deskundige met een onderzoek
daaromtrent belast, deelde het volgende
mede
„Die teelt wordt thans op groote schaal
gedreven. Groote hoeveelheden mosselzaad
worden in genoemde wateren gebracht,
terwgl naar het schijnt, de pachters meer
in het bijzonder uitzaaien langs de randen
der platen en in de vaarwatersin diep-
water vooral de cultuur zeer goed sclig-
nende te slagen.
„Eene eigenaardigheid der mosselbanken
schijnt te zijn, dat daardoor aanslibbing
wordt veroorzaakt, en wel in sterke mate
Een en ander kan natuurlgk geulverleg-
ging en vernauwing ten gevolge hebben.
„Wel zijn de pachters onderworpen aan
de verordening van den waterstaat, doch
waar het Rijk door het bestuur der vis-
schergen de platen, slikken en vaarwaters
verpacht voor mosselteelt en -vangst, is het
niet duidelijk hoe door den waterstaat kan
gezorgd worden voor de instandhouding
der vaarwaters. Het voqrschrift is te vree
zen slechts een doode letter te zijn.
„Ik hoorde nog over deze aangelegenheid
den Rijkstonneniegger vo Veere, sedert 20
jaar belast met het afbakenen der vaar
waters op het Veergat, Zandkreek, Ooster-
schelde, enz., en dus welbekend met de
veranderingen, die zich daarin voordoen.
„Het oordeel van dezen deskundige is
uiterst ongunstig omtrent den invloed van
de mosselteelt op den toestand der vaar
waters, en naar zgn onbewimpeld uitge
sproken overtuiging zai, indien aan de
mosselteelt geen eind wordt gemaakt, het
vaarwater in de Zuidvliet en Zandkreek
spoedig bezwaren voor de gewone binnen
vaart gaan opleveren.
„Het zou mgns inzien niet verantwoord
zijn de opmerkingen van dezen tonnenlegger
als van geen gewicht te achten. Integen
deel ben ik van meening, dat het dringend
noodig is, dat de vraag, of mosselteelt
nadeeligop vaarwaters werkt, wordt onder
zocht en beantwoord én door den Rijks
waterstaat én door het loodswezen. Big kt
„Hoe gaat het u nu Gg schgnt zeer
zwak te zgn, en hebt rust noodig."
Deze laatste woorden spreekt zg half,
tot haar dochtertje dat naast haar staat.
„Ik meen dat ge het lezen nu maar
moet laten," voer de dame voort, daar
hare dochter de oude vragend aanzag.
Zorka begreep wat er gaande was, en zei
Ik ben niet te zwak, en niet te vermoeid,
wanneer het lieve juffertje mij nog wat
wil voorlezen.
Met een sidderende hand neemt zg den
Bgbel met groote letters, die altijd naast
haar bed staat, en geeft hem aan het
meisje.
De dame staat op. „Dan wil ik nog een
poosje met de kleintjes wandelen, dan ko
men we u strakjes weer halen, vermoei
Zorka niet", zegt zij.
Sinds Zorka's oogen zoo zwak geworden
waren, dat zij zelf» den grooten druk van
haren Bijbel, een geschenk van Uros, niet
meer lezen kon, kwam Blada Vilhar, de
oudste dochter der edele Gospodina bijna
iederen dag om haar een bladzgde uit het
dierbare boek voor te lezen.
Wel maakte de geestelijke (de opvolger
van hem, die Zorka onder de kerkelgke
straf gezet had), de moeder opmerkzaam,
hoe gevaarlijk het was, het kind den
Bgbel in handen te geven, maar de dame
kon zgn vrees niet deelen.
„Blada bewijst de oude daarmede een
dienst, daaruit zal toch niets kwaads kunnen
voortkomen," zeide zij lachend.
„Wat zal ik lezen vroeg het meisje.
„Iets van Hem, mijn kind."
Blada begreep het dadelijk. Zij bladerde
een poosje, en begon toen een bladzijde
uit de lijdensgeschiedenis. De handen ge
vouwen, terwgl haar gelaat ophelderde
luisterde de kranke. Zij bleef stil liggen,
toon Blada klaar was, en nadenkend voo
het antwoord daarop bevestigend te moeten
luiden, dan zou met 31 Maart 1896 de
mosselteelt in de Zandkreek moeten op
houden, daar het vaarwater niet veel achter
uitgang meer kan lijden."
Ik breng deze zaak onder de aandacht
van den minister en hoop dat hg een
onderzoek zal willen instellen, in hoeverre
het waar is, dat mosselbanken aanleiding
geven tot verzanding of aanslibbing van
vaarwaters, speciaal.van de Zandkreek en
de Zuidvliet. En mocht het waar zijn,
dan hoop ik, dat de Minister zal kunnen
besluiten om wanneer het pachtcontract is
afgeloopen, de Zandkreek en de Zuidvliet
niet meer voor de vangst en teelt van
schelpdieren te verpachten.
Ik had gewild dat mijne opmerkingen
in het Yoorloopig Verslag hadden kunnen
worden opgenomen, maar dit was niet
mogelijk, want toen hoofdstuk IX in de
afdeelingen onderzocht werd, was mg deze
zaak nog niet bekend.
Toch heb ik gemeend om met het oog
op de belangen van de scheepvaart deze
zaak te moeten ter sprake brengen.
Ik hoop tevens, dat nu het Veergat
eenigszin» verbeterd is, de jscbeep vaart
aldaar niet in een ander kwaad zal ver
vallen en btlemmerd zal worden door
den slechten toestand van de daaraan
grenzende vaarwaters.
Ik vertrouw dat de Minister dit zal
weten te verhoeden.
De heer van der Sleyden, Minister van
WaterstaatHandel en Nijverheid Mijnheer
de Voorzitter Ik wil den geachten afge
vaardigde uit Middelburg, den heer Lucasse,
gaarne toezeggen, dat ik de door hem
gemaakte opmerkingen ernstig zal over
wegen.
Ook op dit provinciaal belang heeft de
heer Lucasse in bedoelde zitting de aandacht
gevestigd. Wat hg sprak nemen wg over:
De heer Lucasse In het Voorloopig
Verslag is bg dit artikel aan den Minister
de vraag gedaan, of hg niet zou willen
terugkomen op een door zgn ainbtsvoor-
zich zag. De avondzon? maalde gouden
kransen om het blonde kopje vau de
kleine en om het sneeuwwitte hoofd der
oude. Een zalige vrede ruischte door het
stille vertrek, en zij week niet toen de deur
zachtjes geopend werd en een jonge man
binnentrad.
Het meisje zag verwonderd op maar
daar de vreemde de hand als biddend om
hoog hief, bleef zij stil op hare plaats
terwijl zij den binnenkomende nauwkeu
rig opnam. Spoedig ging haar een licht
op, het kon niemand anders zgn dan Uros.
Zoo veel had Zorka haar van haren lie
veling verteld, zoo nauwkeurig had zg
den knaap beschreven, en hoewel die be-
schrgving nu niet meer opging daar Uros
een man was geworden, de oogen waren
toch dezelfde gebleven, die groote blauwe
sogen, die zoo liefdevol op de kranke
rustten. Daarom stond zij zacht op, en
wenkte den jongenman, dat hg hare plaats
aan het bed moest innemen. Zorka had de
beweging gehoord.
„Mijn kind
Blada trad naar het bed toe. „Lees mg
nog een» van de opstanding, toen zij den
Heiland in het graf zochten en de engelen
zeidenHg is hier niet, want Hg is op
gestaan gelijk Hg gezegd heeft."
„Dadelgk moedertje."
Zg gaf Uros het boek in de hand en
hg begon te lezen.
„Zijt ge werkelijk wedergekomen, mijn
Uros, mijn lieveling?"
En met bevende handen tastte zij naar hem.
Hij stond naast haar bed, zoo diep over
haar gebogen, dat zg zgne trekken onder
scheiden kon. Lachend streek zg haar ma
gere hand over de bruine lokken en het
heldere voorhoofd van den jongeling.
Inmiddels verwijderde Blada zich onge
merkt. Voor de hut trof zij hare moeder
ganger genomen besluit tot afdamming van
de Marine-sluis, wat door het gemeente
bestuur van Vlissingen zeer wordt gewenscht.
In zijne Memorie van Beantwoording
heeft de Minister ons medegedeeld, dat hij
niet voornemens is om op het eenmaal ge
nomen besluit terug te komen. De vraag
die in het Voorloopig Verslag gedaan werd
omtrent dit punt, is niet van mij afkomstig,
omdat ik meende niet te moeten vooruit-
loopen op de behandeling van een, ook
omtrent deze zaak, door het gemeentebestuur
van Vlissingen vroeger ingediend ver
zoekschrift.
Dit verzoekschrift is door het gemeente
bestuur vóór de ontbinding der Kamer aan
haar ingediend, maar ten gevolge van die
ontbinding vervallen. Nu is later door het
gemeentebestuur een nieuw request omtrent
de Marine-sluis aan de Kamer ingediend,
maar daarin wordt eenvoudig verwezen naar
het vroegere meer uitgebreide adres. Van
daar dat het niet wenschelijk scheen om
op dit laatste request iulichtingen van den
Minister te vragen. Nu zal, als ik wel
ben ingelicht, door het gemeentebestuur
van Vlissingen een nieuw uitvoerig adres
weder aan de Kamer worden ingediend.
En bg de behandeling daarvan zal de
quaestie van de Marine-sluis in haar geheelen
omvang kunnen worden ter sprake gebracht.
Ik wensch daarover thans niets meer te
zeggen, en verwacht ook van den Minister
op dit oogenblik in deze geeu antwoord.
De heere Koole heeft in den Middel-
burgschen gemeenteraad een poging gewaagd
om den Zondag los te maken van het
kermisvermaak.
Uit het niet-officiëele verslag blijkt dat
zgn voorstel wel bestrgders vond in de
heeren van Hpek, c. s., doch geen enkel
verdediger vau een voorstel dat eigenlgk
van zelf spreken moest, zich bg hem voegde.
Alleen de heer jhr. E. P. Schorer stemde
er met den voorsteller voor.
De heer Koole hebbe den dank van een
groot deel der Middelburgsche burgerij dat
hg het in dezen voor de eere Gods em de
en zusters aan. De dame sprak met een
vreemden heer en scheen zeer verheugd
te zijn over hetgeen hy mededeelde.
„Hier is mgn oudste dochtertje 1 Kom
Blada, geef mijnheer Bibernik de hand."
De professor boog.
„Ik ken u reeds", zeide Blada vroolgk,
terwijl zg bare moeder gehoorzaamde „Zor
ka heeft ook uw naam genoemd, toen zg
mij van Uros vertelde."
„Mgnheer Jercin", verbeterde de moeder,
hij is geen knaap meer, mijn kind."
„Maar toch de Uros der oude Zorka,"
was het schalksche antwoord.
Gospodina Bilhar noodigde Bibernik uit
met zgn voormaligen leerling een poosje
bij haar te komen logeeren en toen ging
zg met hare kinderen vooruit om haren
man het blijde nieuws van de aankomst
dezer welkome gasten mede te deelen.
Eenige dagen bleef Uros met Bibernik
te Goraci, en begon toen zgn beroep als
dokter in het naburige landstadje.
Spoedig stond hg in vertrouwen bij de1
bevolking en zijn praktgk nam snel toe.
Niemand verheugde zich daar meer over
dan Zorka. Zg zag haren lieveling nu dik-
wgls, en menig uur bracht hg aan haar
bed door, Uros kon zieh echter niet ont
veinzen, dat zijne vriendin van dag tot
dag minder werd. Wel was het hem bang
om het hart, als hij er aan dacht dat hy
spoedig haar zou verliezen, die hem het
naast aan het hart lagmaar hij kon God
slechts danken, wanneer hg haar kinderlgk
geloof in haren Verlosser opmerkte en
wanneer zij zoo vol vertrouwen over de
genade van haren Heiland sprak.
Uros was bij haar, toen zg naar het
vaderhuis gehaald werd. Zij stierf onver-
zoend met hare kerkverzoend met God
door "net geloof in den Heere Jezus Christus.
(IVurdt vc'rvolyd