NIEUWSBLA
VOOR ZEELAND.
SS. 1894. ÜOondkifag 20 Seccmficc.
ÜPtjpaifr faaFganj).
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
BIJVOEGSEL.
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G.
M. KLEMKERK, te Goes
F.
P. D'HUIJ, te Middelburg.
UITGAVE VAN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Prijs per drie maanden franco p. p
0,95.
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
0,025.
meer 10 cent.
Zitting van den Middelburgschen gemeen
teraad van Woensdag 19 December 1894.
Afwezig met kennisgevtug de beer A.
van der Swalrne.
De notulen der vorige vergadering wor
den gelezen en vastgesteld.
Sedert die vergadering zijn ingekomen:
le. eene missive van den Minister van
Binnenlandsebe Zaken, houdende goedkeu
ring van de benoeming van Dr. H. J. van
de Stadt tot leeraar aan het gymnasium
2e. eene missive van Ged. St., waarin
zij verklaren geene bedenkingen te hebben
tegen de wijziging gebracht in de verorde
ning op het lager onderwijs;
3e. eene missive van dezelfden, houdende
goedkeuring van genomen raadsbesluiten
4e. eene beschikking van dezelfden, waar
bij de aanslag in de inkomstenbelasting van
J. Pervoost wordt gehandhaafd
5e. een adres van W. H. Gravenstein,
met de mededeeling dat hij dezen winter
afziet van het inzamelen van ijs
6e. een procesverbaal van opname van
de kas van den gemeente-ontvanger
7e. een rekest van J. Ludikhuyzen om
aankoop van gemeentegrond.
De stukken sub. 1 6 worden voor
kennisgeving aangenomen, dat sub. 7 in
handen gesteld van B. en W. om advies.
In de raadszitting van 24 October 1894,
waarin de begrooting behandeld werd, is
op voorstel van den heer de Stoppelaar een
besluit genomen om een adres te zenden
aan de Hooge Regeering waarbij op deze
een beroep wordt gedaan met betrekking
tot den toestand der gemeenteiinanciën,
terwijl de voorsteller tevens aan het Dage
lij ksch Bestuur in overweging gaf, van zijne
zijde, in verband met de ailossingen voor
de havenwerken, zich tot Hare Majesteit
de Koningin te wenden, teneinde te dien
opzichte betere conditiën te erlangen.
Reeds den 30 October d. a. v. verzond
het Dagelij ksoh Bestuur een adres aan Hare
Majesteit, waarin het eerbiedig verzocht
in plaats van f 15000, die gedurende de
eerste twintig jaren jaarlijks moeten worden
afgelost, te mogen volstaan met eene jaar
lij ksehe aflossing van f5000, zoodat het
nog terug te betalen bedrag over 60 in
plaats van 20 jaren wordt verdeeld, terwijl
het thans ter tafel brengt een concept-adres
aan Hunne Excellentiën de Ministers van
Binnenlandsche Zaken en van Financiën,
waarbij verzocht wordt om door het spoedig
indienen van een wetsontwerp tot wijziging
van eenige bepalingen der gemeentewet
ten opzichte der gemeente-finaneiën en van
eene nieuwe voor de gemeenten gunstige
wet op de personeele belasting eene sedert
lang noodzakelijke verbetering te brengen
in de financieele verhouding tusschen het
Rijk en de gemeenten.
De heer van Hoek heeft wel gelezen dat
het adres zal verzonden worden aan de
Ministers van Binnenlandsche Zaken en van
Financiën, doch hij geeft in bedenking aan
ieder dier autoriteiten een adres, zij het
dan ook van gelijken inhoud, te zenden,
De heer van Dunnê is van hetzelfde
gevoelen en geeft in overweging in elk dei-
beide adressen van de verzending aan de
respectieve ambtgenooten te doen blijken
De heer de Stoppelaar dringt aan op
spoed, in verband er mede dat het adres
van het Dagelij ksch Bestuur reeds 30 Octo
ber jl. aan Hare Majesteit de Koningin
verzonden is.
Die spoed wordt door den Voorzitter
toegezegd, waarna het concept zonder verdere
discussie of hoofdelijke stemming wordt
goedgekeurd.
Omtrent een adres van W. Jobse
weduwe J. de Lange, wier overleden echt
genoot 28 jaren als kantonnier in dienst
der gemeente geweest is, om onderstand uit
de gemeentekas, stellen B. en W. voor af
wijzend te beschikken. Conform dat advies
wordt zonder eenige discussie besloten.
Ook ten aanzien van een adres van H.
Cornelus om verhooging van pensioen,
waarop B. en W., zich grondende op de
verordering, ongunstig adviseerden, nam de
Raad hetzelfde besluit.
De firma Ribbink, van Bork Co. heeft
zich tot den Raad gewend met het verzoek
om toestemming tot den aanleg van eene
telefoonverbinding tusschen Middelburg en
Vlissingen. B. en W. zien er geen bezwaar
in die toestemming te verleenen, met welk
advies de Raad zich vereenigde, nadat op
eene desbetreffende vraag van den heer W.
H. Snoiick Hurgronjedoor den Voorzitter
was medegedeeld, dat alle eventueele kosten,
welke ook, uit deze toestemming voort
vloeiende, voor rekening der firma bleven.
De bewoners der Langeviele hebben zich
onder formuleering van een legio van klach
ten tegen de trammaatschappij, tot den Raad
gewend met het verzoek het daarheen te
leiden dat de afrit van den tram voortaan
zal plaats hebben bij de garnizoensinfirmerie.
B. en W. zijn, op grond der concessie
voorwaarden, echter van meening dat het
verzoek niet in gunstige overweging kan
genomen worden.
De Raad was blijkbaar van hetzelfde
gevoelen, daar niemand het verzoek on
dersteunde. Toch. vroeg de hoer Tak naar
aanleiding van het adres eenige inlichtin
gen. Hij wijst op de bezwaren, die adres
santen hebben ingebracht en nog al ge
wichtig zijn, en vraagt of ze gegrond of
ongegrond zijn, in het eerste geval zou hij
ze zooveel mogelijk willen zien opgeheven.
De Voorzitter antwoordt den heer Tak
dat hij het best de al of niet gegrondheid
kan beoordeelon, wanneer hij die toetst aan
de concessievoorwaarden en de strafbepa
lingen. Hij kan de verzekering geven
dat de directeur iemand is van goeden wii
en dat er streng op gelet wordt dat de
exploitatie behoorlijk zij.
De heer Koole releveert dat het rook
maken naar zijne meening geen ongegronde
klacht is, dat de bestrating veel te wen-
schen overlaat en vaak ook de veiligheid,
waar de voorlooper van den .tram, is hij
maar eenmaal buiten het oog der politie,
het wagen durft op den tram te springen
in plaats van er voor te loopcn. Van dit
alles is bij de concessievoorwaarden niets
bepaald.
De Voorzitter geeft den heer Koole de
verzekering dat, worden dergelijke over
tredingen geconstateerd, de wet in al hare
gestrengheid zal worden toegepast.
DeJ heer Tak moet toegeven dat hot
zeer moeilijk is alles in het reine te
hebben, doch blijft wijzen op de slech
te bestrating, een punt dat toch bij de
concessievoorwaarden geregeld is, waarop
de heer den Bouwmeester repliceert, dat
het plaveisel overal te wenschen overlaat,
doch dat de maatschappij getrouw hare
verplichtingen nakomt, nog in het afge-
loopen jaar werd de straat over hare
geheele lengte langs de zijde der rails op
hare kosten opgebroken en verstraat.
H. Koolwijk wendde zich tot den
Raad met het verzoek om eene grati
ficatie te erlangen wegens gedane dien
sten in zake scheikundig onderzoek duin
water. In verband met inlichtingen
verstrekt door dr. Couvée stellen B. en W.
voor hem eene gratificatie van f 25 te
verleenen, waarmede de Raad stilzwijgend
zich v.reenigde.
Goedgekeurd wordt hierop de begrooting
voor 1895 van den Middelburg-Vlissingschen
rijweg met een vermoedelijk goed slot van
f l42,75Va, terwijl mede zonder discussie
wordt aangenomen een voorstel van B. en
W. om de erfpacht van stukjes grond in
de Kuiperspoort te verlengen, ten name
van J. H. de Broekert, P. F. J. van Burg
en mr. N. C. Lambrecktsen van Ritthem.
Achtereenvolgens wordt nu zonder dis
cussie, conform het advies van B. en W.,
besloten
a. afwijzend te beschikken op een adres
van H. M. Hattink, geb. Will, om opruiming
van een strook hakhout op het Veersche
bolwerk
b. eene afwijzende beschikking te geven
op het adres van D. de Bruijne om vrij
stelling van meterhuur in zake duinwater
leiding; en
c. aan den heer Ch. Aves te Rotterdam
te berichten dat zijne nadere inlichtingen
omtrent den maxim-carburettor er niet toe
hebben kunnen leiden om van dat werktuig
gebruik te maken.
Naar aanleiding van het besprokene bij
het behandelen der begrooting, om de stand
plaatsen op de jaarmarkt aan den meest,
biedende te gunnen, hebben B. en W. de
verordening op het marktwezen herzien en
bieden zij den Raad thans een gewijzigd
ontwerp aan.
Niemand dan de heer Koole opperde er
bedenking tegen. In art. 1, dat den duur
der jaarmarkt vaststelt van den vierden
Donderdag in Juli tot en met den eersten
Zaterdag in Augustus, wilde hij gevoegd
zien de woorden „met uitzondering van
den tusschenvallenden Zondag". Hij wijst
er op dat jaarmarkt houden is handel drij
ven, dat handel op Zondag verboden is,
en dient een daartoe strekkend amende
ment in.
De heer van Hoek brengt in het midden
dat door de aanneming van het amende
ment het doel van den voorsteller zou
worden voorbijgestreefd, daar de Zondags
wet in de lacune voorziet, welke wet door
liet hoofd van de politie wel zal gehand
haafd worden.
Do heer Tak moet zich eveneens tegen
het amendement verzetten. Ging het door,
dan zon natuurlijk de kermispret van den
eersten Zaterdag te middernacht moeten
ophouden.
De heer van Dunne is eveneens tegen
het voorstel want niet op Zaterdag te
middernacht, maar reeds des Vrijdags met
zonsondergang zou de kermis moeten wor
den opgeschort tot Zondag middernacht
daar de Israëlieten dès Zaterdags hun
Sabbath vieren.
De heer de Stoppelaar wijst op andere
gemeenten, vooral op Rotterdam, waar in
dit jaar het al of niet behouden der kermis
een punt van het onderzoek eener com
missie heeft uitgemaakt, die in een lijvig
rapport van 50 bladzijden met 4 tegen 1
stem tot behoud concludeerde, bij welke
conclusie men zich algemeen heeft neder-
Het lust den heer Koole niet in eene
wederlegging van het gesprokene te treden.
Hij ziet er alleen in een onwil om
te gernoet te komen aan den eiscli van
hen die den Zondag beschouwen als een
door God ingestelden rustdag.
Na de verzekering van den Voorzitter
dat aan de Zondagswet steeds streng de
hand wordt gehouden, wordt het amende
ment Koole verworpen met algemeene
stemmen, behalve die der heeren Koole
en Schorer, en de gewijzigde verordening
zonder verdere discussie of stemming goed
gekeurd.
Een bij den Raad door B. en W. inge
diende staat van oninbare posten inkom-
stenbe!astingl894ten bedrage vanf 1197.17Vj
wordt hierop zonder aanmerking aange
nomen.
Zal de fontein op de Balans behouden
blijven? Zooals onze lezers zich zullen
herinneren, was het desbetreffende voorstol
van B. en W. in de vorige zitting geren-
vooieerd naar de Commissie van Fabricage,
die in een inmiddels uitgebracht rapport
zich voor behoud verklaard had en wel
voor behoud met eene beplanting naar de
bij het voorstel gevoegde teekening A.
De heer W. H. Snouck Hurgronje ze t
dat de fontein geheel misplaatst is in de
omgeving der Balans; het onooglijk ding
wekt den spotlust van vreemden op en
beter is het zich eene uitgaaf van enkele
guldens te getroosten dan zich hieraan
bloot te stellen.
De heer van Hoek vindt de fontein nn
ook zoo bijzonder fraai niet, maar de vele
handteekeningen op de adressen, die de fon
tein willen behouden als eene herinnering
aan het Koninklijk bezoek, moet men niet
over het hoofd zien. Hij is dan) ook ge
stemd voor het behoud der fontein, maar
zonder beplanting, die men, wil men zich
gelij k blij ven, niet kan toestaan, want reeds
tweemaal werd zij afgestemd.
De heeren van Dunnê m de Stoppelaar
verklaren zich daarentegen voer het behoud
van de fontein en de beplantinghet is
waar, tweemaal reeds is beplanting van de
Balans verworpen, maar men verlieze niet
uit het oog dat het vroegere voorstel beoogde
een parkaanleg met opgaande boomen, ter
wijl het nu eene eenvotdige versiering rond
de fontein geldt.
De Voorzitter splitst nu het voorstel in
twee deelen. liet eerste zal de fontein be
houden blijven? wordt met 14 tegen 2
stemmen (die der heeren Tak enW.H.Snouck
Hurgronje) toestemmend, beantwoord, terwijl
het tweedezal naar teekening A de fon
tein rondom beplant worden? eveneens
wordt aangenomen met 12 tegen 4 stem
men, die der heeren Tak, W. J. Spren-
ger, van Hoek en W. H. Snouck Hur
gronje.
Conform het advies van B. en \V. wordt
hierna stilzwijgend besloten gunstig te be
schikken op een adres van ;P. de Pagter,
de wed. J. J. Vergouwen en wed. G. de
Nooijer om verlenging van de huur van
bleekjes op het Smidsbolwerk.
Door den heer Brevet is indertijd eene
wijziging voorgesteld van art. 92 politie
verordening en art. 7 der verordening op
de brandweer. Dat voorstel tot wijziging,
gerenvoieerd naar de Commissie voor de
strafverordeningen, kon hare goedkeuring
niet wegdragen. De algemeene politiever
ordening kon volgens haar ongeschonden
blijven, alleen eene wijziging van de ver
ordening op de brandweer was voldoende.
Den lieer Brevet kon die wijziging ech
ter niet bevredigen. Hij diende dienvol
gens, met intrekking van zijn vroeger
voorstel, een amendement in om aan art.
7 en 17 toe te voegen eene alinea waarbij
ook vrijgesteld worden van den dienst der
brandweer zij die als openbaar ambtenaar
hunne plichten bij die brandweer niet kon
den vervullen.
Dit nieuw amendement lokte van de
zijde der heeren Tak en van Dunne een
voorstel uit om dat amendement op nieuw
te renvoieeren naar de Commissie voor de
Strafverordeningen, waartoe zonder verdere
discussie besloten werd, terwijl, in verband
met dat besluit, volgens liet voorstel des
Voorzitters, ook wordt aangehouden de
behandeling van het adres Van L. de Fouw
om vrijstelling van den dienst bij de brand
weer.
Als nu wordt overgegaan tot het doen
van benoemingen, wegens periodieke aftre
ding. Bij het Burgerlij k Armbestuur werden
herbenoemd de aftredende heeren C.J. J.
A. van Teijlingen, D. J. Dronkers en K.
YV. Brevet, respectievelijk met 15, 14 en
13 stemmen bij het bestuur der Gods
huizen, de aftredende heeren J. Fak
Brouwer Mz. en H. A. Bogaert, respec
tievelijk met 15 en 13 stemmenbij de
commissie van toezicht op de scholen voor
middelbaar onderwijs, de aftredende heer
S. Gratema Hz. met 14 stemmen bij de
comm. van toezicht op de scholen voor lager
onderwijs, de aftr. heeren J. A. van Hoek,
J. A. Frederiks, L. K. van der Harst J.Jzn.
en C. M. Ghijsen, respectievelijk met 13,
15, 15 en 14 stemmenbij de plaatselijke
gezondheidscommissie de aftredende heeren
H. P. van de Ree en A. van der Swalrne,
beiden met 15 stemmen.
Aan de orde is nu de benoeming van
2e onderwijzeressen in de nuttige hand
werken en wel 2 aan school A, 2 aan
school B en 2 aan school C, bestaande de
voordracht voor school A uit mej. S. A.
W. de Kek, M. Hogerland, C. A. de
Graag en C. S. van Oyen Laurense voor
school B uit mej. J. F. J. van der Ma-
ninckt, M. N. Visser, C. A. de Graag en
C. S. van Oyen Laurensevoer school C
uit mej. M. L. F. Siebrecht, C. A, de
Graag, J. F. J. van der Maninckt en M.
N. Visser.
Bij eerste stemming werden gekozen
voor school A. mej. S. A. YV. de Kok
en M. Hogerland, respestievelijk met 15
en 13 stemmen, voor school C mej. M. L.
F. Siebrecht en C. A. de Graag beiden
met 13 stemmen. Voor school B werden
bij eerste stemming uitgebracht 7 stemmen
op mej. v. d. Maninckt, 6 op mej. Visser,
1 op mej. de Graag; 1 op mej. Laurense
en 1 blanco, bij de nieuwe vrije stemming
7 op mej. van der Ma.iinekt, 7 op mej.
Visser, 1 op mej. Laurense en 1 blanco,
terwijl bij de herstemming tusschen de
twee eerstgenoeraden gekozen werd mej.
Visser met 8 stemmen. Bij de daaropge-
volgde stemming waren de stemmen ver
deeld als volgtMej. v. d. Maninckt 7,
Mej. de Graag 1, Mej, Lourenae 7,
blanco 1, terwijl bij eene nieuwe vrije
stemming mej. van der Maninckt en Lau
rense ieder 8 stemmen bekwamen, zoodat
ten laatste tusschen deze beiden moest be
slist worden door het lot, hetwelk zich ten
gunste van uiej.van derManinckt verklaarde.
Hier jp deelde de Voorzitter mede dat hij
het advies ontvaugen had van den inspec
teur van het onderwijs omtrent de recon
structie der scholen D, E en G, zoodat in
den loop van Januari te dezer zake een
bepaald voorstel zal inkomen. Verder con
stateerde hij met genoegen de aanmerke
lijke verbetering van het duinwater sinds
atn de Oranjezon de beenderenkoolmethode
was toegepast eu voegde er nog de be
langwekkende mededeeling bij dat onder
handelingen geopend waren met een indus-
triëel, wiens naam hij echter niet mocht
noemen, omtrent aankoop van een groote
oppervlakte grond aan de Loskaai, ten
einde er eene fabriek te stichten. Daar
echter die grond in 1874 was aangewezen
voor het bouwen van woningen, wilde de
voorz. uitgemaakt zien of de leden zich er in
principe mede konden vereenigen om ook
het terrein voor eene fabriek af te staan.
Verschillende leden hadden bezwaren, de
heer Tak wilde eerst weten welke soort
van industrieele onderneming zou verrijzen,
de heer de Stoppelaar wilde vooraf onder
zoeken of de onderneming werkelij k voor-
deelen voor Middelburg zou afwerpen, de
heer IV. J. Sprenger wilde het terrein
liever voor opslagplaats behouden, de heer
van Dunnê wilde eene geheime vergade
ring, dan kon men misschien betere expli
catie geven.
De Voorzitter betoogde echter dat eene
besloten vergadering in deze niet meer
licht zou verspreidenwat hij beoogde
was alleen te weten of men er niet op
tegen had het terrein voor fabriek aftestaan,
was men daar op tegen, dan zouden natuur
lijk verdere onderhandelingen met den
industrieel nutteloos zijn.
Bij stemming bleek dat alleen de heeren
YV. J. Sprenger eu Van Dunné zich in
priciupe tegen afstand van den grond voor
eene fabriek verklaarden.
De heer E. F. Schorer, wijzende op
eene vroegere verklaring van den heer
den Bouwmeester dat na het wieden de
straten met grintzand werden bestrooid,
maakte de opmerking dat in de laatste
dagen gewied was op het Koorkerkhof en
de Groenmarkt, maar dat geene bestrooiing
had plaats gevonden, waarop de heer den
Bouwmeester repliceerde dat dusdanige be
strooiing alleen plaats had, wanneer het
noodig werd geoordeeldop de plaatsen
door den heer Schorer genoemd, was het
geheel onnoodig en zou het weggeworpen
geld geweest zijn.
Nadat door den Voorzitter den leden een
gelukkig uiteinde des jaars was toege-
wenscht, hief hij de zitting op.