NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
3aMii(j IS Secemficr.
ftcjicncfc faatpng.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
1894.
UROS.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Onze Krankzinnigen.
JÉ.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met 1 JANUARI op
dit blad abonneeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnende nummers gratis.
Het grijpt zoo aan, als wij een broeder
of zuster naar een krankzinnigengesticht
zien vervoeren.
Wat eene wereld van gedachten door
kruist' het hoofd van hem die achter dien
krankzinnige een wereld van zonde ziet,
van zonde die de oorzaak is der ellende,
van het nameloos vele en groote lijden
dat in de wereld geleden wordt.
Welk eene wereld van gedachten heelt
ook vaak menige ziel van de lijders of
lijderessen beroerd, alvorens zij naar het
zoo gevreesde en toch weder zoo geprezen
gesticht moesten heen gezonden worden.
Er gaat eene ,sprake uit van deze ge
stichten, en iedere krankzinnige is ons een
zwijgende prediker van de bezoldiging der
zonde, welke ook voor ons komen kan,
die niet tot de achttien Siloamielen be-
lioorfcn doch waarvoor de vrijmachtige
genade ons heeft bewaard.
En: dan- roepen die honderden krank
zinnigen allen christenen toe: steunt
toch de christelijke stichtingen waarin
„uwe" krankzinnigen met zooveel liefde
en toewijding opgenomen worden, steunt
ze met uwé gebeden en gaven.
Dit doet ook het Verslag, hetwelk alle
jaren door de „Vereeniging tot Christelijke
verzorging van krankzinnigen en zenuw
lijders in Nederland" wordt uitgebracht.
Het tiënde jaarverslag dezer vereeniging
verscheen reeds.
Al tien jaren verspreidde „Veldwijk" in
rnimen kring zegenen in den laatsten
tijd dingt hare zuster „Bloemendaal" met
haar om de eer, vertrooster der treurigen
te zijn en het gewaad des lofs' te weven
voor eenen benauwden geest.
Wij vragen uwe aandacht, lezers! voor
dat tiende jaarverslag.
Het getuigt van steeds uitbreidenden ar
beid, van steeds klimmenden zegenvan
steeds meerdere zedelijke winste bovenal
~~9) FEUILLETON.
Een verbaal uit het Kroatische Bergland.
y'S-jtlït het Duitsch door J. M. d. J.
Eerst sprak zij geen woord, maar toen
begon zij hém van zijne vrome moeder te
vertellen, hoe zacht en zalig zij ontslapen
was en hoe haar laatste woord een gebed
voor haren zoon was geweest. Hoe er
hoop was, dat zij alleen op Christus' ge
rechtigheid ingesluimerd was, en hoe goed,
hoe veel beter zij het nu zou hebben.
Zorka sprak ook'tot den knaap van zijnen
vader.
„Hij kon niet anders doen, mijn arm
kind. Hij had nWe moeder zoo lief, ach
zoo lief. Tot nu toe ontkwam hij zijnen
vervolgersde Heere zal hem ook verdèr
beschutten én u weder bij elkander brengen".
„Mijn vader is een moordenaar," snikte
Uros.
„Stil, stil, kind," zeide de oude, „hij is
uw vader. Hij echter, om wiens wil men
uw vader vervolgde, is teruggekomen. Ik
heb hem wel niet gezien, maar in het
dorp zeggen ze het."
Zorka had het gerucht der opstanding
van Ravac, zooals men het in Goraci
spottend noemde, tot hiertoe niet geloofd.
Men had hem op een kouden winteravond
in het dorp gezien. Den volgenden mor
gen was hij reeds weder verdwenen. Een
maand daarna evenwel verkocht de zaak
waarnemer der familie Ravac de herberg
aan een Slaaf, en trok toen zijne meeste
res achterna naar Krain.
„Dus heeft mijn vader hem niet gedood
riep Uros met een hoopvolle stem.
„Neen, mijn kind, spreek daar nu niet
meer over."
het getnigt echter ook van te grootere be
hoeften.
Immers waar naast Veldwijk en Bloe
mendaal nog een stichting, meer in het
noorden des lands, te verrijzen staat te
Zuidlaren in Drente daar begrijpt ieder
dat meerdere stoffelijke steun van de vrien
den dezer stichtingen, van de broeders en
zusters „onzer" krankzinnigen gevraagd
wordt.
Het zijn „onze" krankzinnigen, voor
wie wij eene christelijke verpleging heb
ben begeerd, en dié hun nu gewerd sinds
meer dan tien jaren.
Het bestuur heeft weder eene leening
uitgeschreven om het reeds aangevangen
werk te Zuidlaren te kunnen voltooien.
Het bestuur hoopt dat vele rentelooze
aandeelen zullen genomen worden. Het be
stuur vraagt jonge mannen en vrouwen
die zich onverdeeld aan het werk der ver
pleging willen wijden. Het bestuur beveelt
alle vrienden onzer krankzinuigen in de
genade des Heerenen niet het minst
de patiënten, voor wi.e immers ook in den
toestand, waarin zij nu zijn, Jezus Chris
tus gisteren en heden dezelfdeis en tot in
eeuwigheid.
Begunstigers an bovengenoemde Ver
eeniging, gij moet dit verslag lezen. Gij
vindt er in het gewone verslag der laatst
gehouden jaarvergadering, onder anderen
de schoone zaakrijke rede, door ds. Gis
pen te Utrecht den avond te voren ge
houden een rede van een juisten blik op
de krankzinnigen-verpleging getuigend en
er op aangelegd om menige verkeerde op
vatting omtrent haar af te snijden.
Medelijden met onze krankzinnigen
wekt zij.
Onze krankzinnigen, niet waar
Zij toch zijn van nature even ellendig
als wij droegen in den strijd des levens
met ons dezelfde, soms vrij zwaardere las
ten; worden slechts tijdelijk door eene
krankheid, die toch ook door den Heiland
gedragen is, van ons verwijderdstrijden
allicht een zooveel bangeren stgijd dan wij
tegen de machten der duisternis.
Neen, krankzinigbeid is geen bezeten-
ot—saa—a—nascajiir- 'w nasaa—i» i ■■caae—ae»
„Maar waar is mijn vader? Gij weet
het, Zorka."
„Neen, hij is weg, zeer ver weg. Mis
schien gaat het hem zeer goed. Hij zal
echter terugkomen, wanneer niemand meer
over de zaak spreekt, ook de pastoor niet."
Hier werden de oogen der oude vochtig.
„Iedereen zal hem in Goraei welkom
heeten, want uw vader was een fatsoenlijk
man."
Uros zuchtte. Hij bemerkte de bedoe
ling der onde wel om hem te troosten,
maar hij kon hare hoop nog niet deelen.
„Ik zal mgn vader gaan zoeken", zeide
Uros na een oogenblik zwijgens.
„Doe dat niet," riep Zorkain het vol
gende oogenblik echter voer zij voort
„Ik zal u niet tegenhouden, wanneer uw
plicht als zoon u daartoe drijft, maar wees
voorzichtig. Bij mij zult ge altijd een
tehuis vinden."
„Verscheidene weken bleef Uros bij Zor
ka, zonderlat hij in het dorp gegaan
was. Het graf zijner moeder bezocht hij
dagelijks vroeg in den morgen, of wanneer
de duisternis hem aan de oogen der dor
pelingen onttrok. Dikwijls zat hij naast
Zorka, die hem veel van zijne moeder
verhaalde. Slechts wanneer hg naar zijn
vader vroeg, werd de onde terughoudender.
„Zij zullen n nithooren, en gij zondt in
uwe openhartigheid slechts te spoediger ge
vangen worden door hunne sluwe vragen.
Gij kunt uw vader niet helpen, het is
beter, dat ge niets weet."
Overigens vertelde zij Uros alles, slechts
twee dingen verzweeg zij dat zij onder
de kerkelijke straf stond en zijne moeder
hegraven was zonder door de kerk gewijd
te zijn, en dat zij Jercin in den nacht
voor Anica's begrafenis werkelijk gezien,
dat zij hem verscheidene uren verborgen
had, en hem toen n: et levensmiddelen voor
heid, doch het is zoo terecht, ook door
ds. Gispen, opgemerktbij beide is het
Ik uit elkaar gevallen. De bezetene, naar
zijn naam gevraagd, antwoordt dat die
Legio isde krankzinnige waant vaak
Napoleon, Bismarck, God-zelf te zijn; beeft
met Saul somwijlen nog vluchtige indruk
ken van berouw, of doorloopt met Nebu-
cadnezer een tijdperk van gelijkheid aan
het beest des velds.
Als de beesten des velds. Niet anders
werden de arme krankzinnigen tot zelfs
voor weinige jaren door de meerderheid
der verstandiger., door de geneeskundige
wetenschap, door de verplegers en verpleeg
sters beschouwd.
Doch die tijd is gelukkig voorbij.
De krankzinnigenverpleging geschiedt
thans naar eene andere methode, rekent met
het feit dat ook de krankzinnige mensch
in ziel en lichaam bestaat en tot vrijheid
gepoepen, niet in bet dwangbuis of in de
cel, maar in de vrije uitoefening van zijn
bedrijf en in het paviljoen genezing mag
zoeken.
Veldwijk heeft met haar paviljoen-stelsel
velen gewonnen, den blik van menigeen
op bet krankzinigenwezen verruimd, en
eene medische school helpen vormen die
langs andere banen de genezing voor onze
krankzinnigen zoekt.
En daarbij de christelijke verpleging.
Voorvallen als die mevrouw Stuten aan
het licht bracht, zijn daar minder moge
lijk, zoo niet onmogelijk; dank zij de con
trole van een altijd waakzaam bestuur,
dank bovenal het christelijk beginsel waar
uit deze stichting leeft.
Dit geldt voor Veldwijk. Het geldt ook
voor Bloemendaal. Het zal ook gelden voor
't gesticht dat 't volgende jaar, rnimte bie
dend aan honderd patiënten, te Zuidlaren
zal worden geopend.
Men meene niet dat reeds een der ge
noemde stichtingen zichzelf bedruipen kan.
Voor Veldwijk bedraagt het nadeelig
saldo van de exploitatie over 1893 ruim
4540 gulden En voor Bloemendaal is dit
nadeelig slot slechts twee gulden kleiner.
Ook Rustoord is ruim 2000 gulden ten
achter.
zien weer had laten vertrekken.
De terugkomst van den knaap kon in
Goraei niet verborgen blijven. Er was
iemand die hem op dien Zondagavond ge
zien had. Ook was de hut van Zorka niet
afgelegen genoeg om hetgeen er in voor
viel aan ieders oog te onttrekken.
Daar de dorpelingen bemerkten dat Uros
niet onder de mensehen wilde verschijnen
waren zij bescheiden genoeg om hem eeni-
ge dagen aan zichzelf over te laten; maar
ook de teergevoeligheid der Goraciërs had
hare grenzen. De een na den ander ging
naar Zorka's hutje om met de oude of
eigenlijk met den knaap een uurtje gezel
lig te praten. Maar niet allen keerden be
vredigd naar huis terug. Uros was zelden
te zien. Altijd was bet.- „hij is het bosch
ingegaan", en hoe meer bezoeken de oude
kreeg, hoe minder zij zeide.
Over dag was Uros zelden tehuis. Hij
doorkruiste het woud en de bergen in alle
richtingen. Vermoeid en bedroefd keerde
hij echter steeds naar huis terug en zijne
moederlijke vriendin moest hem telkens
weer troosten en opvroolijken.
„Uw vader zal reeds lang naar een
mooier en heter land getrokken zijn dan
het onze," placht zij te zeggen. Maar dan
schudde Uros het hoofd: „Mgn vader ver
laat zijn Kroatië en zijne bergen niet,
wanneer men er hem niet uit verdrijtt.
Laat mij slechts zoeken, Zorka, als de lieve
God mij hem maar laat vinden."
Wanneer de avond aanbrak, en men
geene bezoeken meer te vreezen had, zette
de knaap, met eenig houtsnijwerk bezig,
zich naast Zorka. Menigmaal vertelde de
onde hem, dikwijls spraken zij heide geen
woord, maar altijd haalde Uros zijn by bel
uit zijn zak en begon zijne vriendin wat
voor te lezen. In het begin kon de oude
Er is een totaal tekort van ruim 68
duizend gulden waarvan vermoedelijk 60
duizend gulden door inkomsten wordt ge
dektzoodat nog een schuld overblijft
van f7482,17.
Ook zonder de derde stichting zou er
dus groote behoefte aan den geldelijken
steun der Christenen, der kerken en dei-
particuliere vereenigingen overblijven.
Melden wij nu nog dat de secretaris,
wjjlen G. H. v. d. Hoop, door H. W. v.
Marie is opgevolgden dat het bestuur
thans uit 17 leden bestaat. Het is gesplitst in:
a. een gestiebtsbestnur voor Veldwijk,
de heerenD. K. Wielinga, Voorzitter,
F. J. W. van Aylva baron van Pallandt,
Secretaris; L. W. de Vries, penningmees
ter dr. S. R. Hermanides en mr. P. graaf
van Limburg Stirura
b. een gestichtsbestuur voor Bloemen
daal, zijnde de heerenB. M. den Boer,
Voorzitter, J. den Boer, Secretaris; mr. F.
graaf van Bylandt, Penningmeester ds. M.
J. v. d. Hoogt en dr. E. A. Keuchenius
c. een gestichtsbestuur voor „Zuidlareu",
te weten de heeren A. Brummelkamp,
Voorzitter; S. Hofstra, Secretaris; L. de
Vries Hz. Penningmeester en G.A.Boscb en
- d. een centraal bestuur, gevormd door
den Voorzitter der Vereeniging: prof. L.
Lindeboom (plaatsvervanger prof. D. K.
Wielinga)den Secretaris H. W. v. Marle
(plaatsvervanger J. den Boer)en den Pen
ningmeester S. baron van Heemstra (plaats
vervanger L. de Vries Hzn).
Gaarne namen wij nog een en ander
uit het verslag over om op de vruchten
van den arbeid te wijzen doch men leze
liever alles breedvoerig in het Jaarverslag;
en die tot nog toe zijn steun aan Veldwijk,
zijn gebed aan onze krankzinnigen ont
hield, hij breke met dezen sleuren zende
zijn bijdrage of zegge zijn jaarlijksche bij
drage toe aan den correspondent in zijne
woonplaats of aan den heer B. M. den
Boer te Goes, lid van het Hoofdbestuur.
zich niet genoeg verbazen en verheugen
over de kunstvaardigheid van haren lieve
ling. Eerst sedert korten tijd namelijk be
zat het dorp eene school, en nog niet alle
kinderen, slechts die der welgestelden kon
den haar bezoeken. Spoedig evenwel begon
Zorka zich ook over den inhoud te ver
wonderen. Met gespannen aandacht luis
terde zij naar de verklaringen van den
knaap. Die waren haar nog liever dan de
verzen die hij las, want zij begreep ze
heter.
Zelden heeft een zoo jonge onderwijzer
eene zoo oude leerling gehad, en nooit
werd een zoo ijverig onderricht met meer
opmerkzaamheid en vreugde gevolgd. De
gerimpelde trekken der oude blonken dik
wijls van jeugdigefrischbeid, en de droevige
oogen schitterden wanneer de knaap zulke
wonderlijke en mooie dingen wist te ver
balen.
„Men zou gelooven, dat gij in bet pa
radijs geweest zijt", zeide zij vaak, „o, als
Anica dat eens hooren kon Gij zult mij
echter spoedig weer verlaten, en wat zal
ik dan beginnen in de lange winteravon
den Als mijn hoofd maar niet zoo zwak
was, maar ik zal veel vergeten, en dan
zal bet mij als een droom zijn dat ik eens
zoo gelukkig met u ben geweest."
„Ik blijf nog een poosje hier", troostte
Uros.
„Gij moet leeren lezen riep hij plotse
ling vol vreugde over den heerlijken in
val uit.
Zorka lachte. „Domme, lieve jongen, ik
de.oude Zorka!"
„Probeer het eens," drong Uros. „Gij
hebt nog in 't geheel geene slechte oogen,
en een bril kunt ge toch ook nog he
komen."
Zorka probeerde het, en spoedig werd
het duidelijk, dat ze er noch te oud, r.och
Generaal Vetter heeft het opperbevel
over de troepen nedergelegd en keert
wegens ziekte naar Batavia terug.
Aldus de telegrammen.
Het is zeer te hopen dat de kolonel
rust en gezondheid herwinne en lauweren
plukke van de met Gods hulp onder zijne
geestkrachtige leiding bevochten overwin-
wingen.
Op een officier als hij die met zoo
ware doodsverachting de gevaren heeft
getrotseerd, mag Nederland trotsch zijn
ook waar eerst misschien foutenbegaan waren.
Doo.h wie begaat ze niet.
Zelfs Napoleon, zelfs Gustaaf Adolf
beging ze.
Gideon schrijft
In de tweede kamer is door een radi
caal kamerlid, den heer Goeman Borge-
sius, gevraagd of de Staat de kosten wil
betalen voor den aankoop van beilserum:
de inentingsstof tegen croup en andere
keelziekten bij kinderen.
De radicalen willen namelijk alles van
den staat hebben. Armenzorg, onderwijs,
voeding, geneesmiddelen, dwang.
Het staats-socialisme Gelukkig was
er een antirevolutionair kamerlid, die op
dit gevaarattest maakte. Ook waarschuwde
de heer T. Mackay tegen voorbarige illusies
omtrent het beilserum. De meeningen van
de dokters hierover zijn nog zeer verdeeld,
zooals dezer dagen duidelijk bleek in een
rede te Berlijn gehouden door den assistent
van prof. Virehow. Voldoende reden voor
den afgevaardigde van Hilversum om sub-
sidieering van staatswege voorloopig af te
raden. Hij raadde op grond van veler er
varing het homoeopatisch middel mercurius
cyanatus aan.
De heer Borgesius was met dezen raad
niets ingenomen.
„Hoe jammer," riep bij uit, „dat 'er geen
medicus in de Kamer zit. Dan konden
we 't hem vragen Nu hij 't evenwel
zonder medicus moest stellen, kwam hg na
eenige aarzeling tot 't resultaat, dat 'tRijk
het serum steunen moest, omdat de
te dom voor was. Zoo gingen weken voorbij.
Op zekeren dag was Uros als gewoon
lijk het bosch ingegaan maar zonder een
spoor van zijn vader ontdekt te hebben,
begon hij den terugweg. Het was een
heete, zwoele achtermiddag, zelfs de scha
duw in het bosch had hare frischbeid ver
loren. Uros gevoelde zich bijzonder moe
deloos. Vermoeid door de lange wandeling
zette hij zich op een met mos begroeiden
steen neder en leunde met het hoofd in
de handen. Wat moest er toch van hem
worden Hij kon geen zes maanden lang
bij Zorka big venwant zijne onderzoe
kingen in het bosch schenen hem hoe lan
ger hoe vergeefscher toe. Voor eenige
weken had hij aan zijne vrienden in Be-
neden-Kroatie geschrevenmaar hij had
nog geen antwoord ontvangen. Hij gevoelde
zich verlaten, geheel en al een wees. Wel
klemde hij zich in zulke oogenblikken aan
zijnen bijbel, en doorzijn bij bel aan zijnen
Vader in den Hemel. Meestal werd hij
dan ook wonderlijk getroostmaar dikwijls
moest hij hard en bitter strijden met moe
deloosheid en twijfel. Zulk een uur van
verzoeking was ook nu over hem gekomen.
„Vader, vader, waarom hebt ge dat toch
gedaan?" riep hij smartelijk uit. „Hebt
ge uw kind, uwen Uros dan geheel ver
geten
Plotseling schrikte hg op. Te midden
der doodsche siilte van net woud hoorde
een geluid als van rollende steenen en
zware voetstappen. Uros zag om, maar be
merkte niets. Hij werd door een huive
ringwekkend gevoel overvallen. Wel was
hij een moedige knaap die geen angst kende,
maar waarom klopte zijn hart dan nu zoo?
Hij luisterde. Weer klonk het rollen der
steenen en het geluid der voetstappen, toen
werd het plotseling weer stil.
{Wordt vervolgd.)