NIEUWSBLAD VOOR ZEELARD. CHRISTELIJK- HISTORISCH lo. 28. 1894. DtnsiCaij 4 2)cccin6cr. Jkjimifp laftiigmig. UROS. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De Staatsbegrootiiig. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer I «mt. Familieberichten van 1 t regels SO owitiedere regt* meer 10 cent. Zij, die zich met 1 JANUARI op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Als ieder jaar werden ook nu bij de aanbieding der Staatsbegrooting door de regeering aan de tweede kamer, de „alge- meene beraadslagingen" gevoerd, waarbij namens de vooruitstrevende liberalen door mr. Kerdijk, namens de andere liberalen door mr. Rutgers; namens de antirevolutio nairen door mr. Lobman, namens de georga niseerde antirevolutionairen door mr. Heems kerk een overzicht van den politieken en maatschappelijlcen toestand met eene critiek op het staatkundig beleid of bet optreden van deze of vorige minister vergezeld, ge leverd worden. Er is veel belangrijks gesproken en vele bladen zouden wij kunnen vullen met bet gesprokene. Wij zijn van plan bet voor naamste onzen lezers mede te deelenen nemen allereerst een en ander op uit de rede van mr. Heemskerk. Deze afgevaardigde gevoelt wel eenig ver trouwen doch geen ingenomenheid voor dit kabinet waarin onder anderen de beer v. Houten, de man der lp kverbranding, van de beperkte geboorten, van de schuldige theorie omtrent het Koningschap, zitting beeft. Hij zegt: „(Ik begroet) het tot op zekere hoogte met vertrouwen, nameljjk dat dit Kabinet al het zijne zal doen en ook wel overtuigd zal wezen te beschikken over genoegzame kracht om de eenige politieke taak die het zich gesteld ziet, de herziening van het kiesrecht op ruimen grondslag ter bevredi ging van rechtmatige eischen zoo tijdig tot stand te brengen dat die herziening zal kunnen werken voor de in 189? te houden verkiezingen. Echter niet met ingenomenheid. Ik ben niet ingenomen met de strooming die dit Kabinet aan het roer heeft gebracht. Daarin is te veel wat voor de ontwikkeling van het geestelijk en stoffelijk welzijn der natie een tegenstroom is, te veel een rem- ~5) FEUILLETON. Ene verhaal uit het Kroatische Bergland. Uit het Duitsch door J. M. d. J. Daar stond de naam Jezus, een naam waarvan de klank hem wel niet geheel en al onbekend was, doch waarvan hij helaas, de heerlijke kracht nog nimmer had ervaren. Terzelver tijd antwoordde Jezus en sprak Ik dank u Vader, Heere des Hemels en der aarde, dat gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. Dat begreep Uros niet goed, en hoe kon het ook? En toch! Had zich"geen leer meester voor hem opgedaan, die alleen in staat is de donkere plaatsen van ons hart te verlichten Dat hij geen verstandige en wijze was, wist de naar kennis smachtende jongeling; dat hij een kind moest zijn vermoedde hij met blijdschap. Hem zou iets geopenbaard worden, waarvoor die onbekende zijn vader in den Hemel dankte. Zijn hart was verwonderd en jubelde. De woorden van den vriendelijken vreem deling vielen hem plotseling in „dat zendt de barmhartige God u." Van God, den almacktigeii, geweldigen, den strengen vreeselijken rechte r had Uros wel eens gehoord. Zijne kerk en zijne vrome moeder hadden hem vele gebeden geleerd tot de heilige maagd, en andere heiligen, die zijne voorspraak zouden zijn voor dien versclirikkelijken ver verwijder den God maar dat die God aan hem zou gedenken, en de begeerte van zijn hart wilde vervullen, dat hij hem zelfs iets zond, en dat hij een barmhartige God was, o wat eene wonderlijke heerlijke tijding was dit mende kracht, te vool aanleiding tot uitstel van zeer veel wat voorziening eischt voor een naar ik vrees, belangrijk getal jaren. Wijzende op dan krachtigen stroom die tot het optreden van dit kabinet gewerkt heeft, komt hij op tegen de samenstelling er van. Bij de veikiezingen in't begin van dit jaar waren coalitiön werkzaam in verband met de taak die het Kabinet, blijkens zjjne eigen verklaring in de Openingsrede van 16 Mei ziet aangewezen. En wat hebben wij hier Geen coalitie-ministerie maar een ministerie van de oud liberale partij. Dit was recht, zegt bij. Doch den heer Roëll vraagt bij, met het oog op den heer van Houten Ik erkon dat deze minister van binnen landsche zaken kon geacht worden do aan gewezen man te zjjn om een kabinet saam te stellen. In dit opzicht wil ik ook gelooven dat de oud-liberale partij in dezen sti ijd de hegemonie mocht hebben maar was het nn noodig dat hij opnemende géestverwanten, aan H. M. de Regentes als oppersten hand haver des rechts een man voordroeg, die nog verleden jaar in deze Kamer verklaarde dat hij als staatsman geen gezag buiten zich zelf en zijn partij erkende; en in 1888 een boekje schreef„Das Causalitatsgesotz in der Social Wissenschaft", waar men op blz- 74 kan lezen (Op deze bladzijde spreekt bij van de waarheid der Schrift als van Christelijke mythologie en ontkent hij de mogelijkheid d_er Hemelvaart). 't Is waar, 't geschiedde om de kiesrecht herziening te kunnen tot stand brengen doch Roëll had 'dan de taak moeten opne men, die verder gaat dau van Houten en v. d. Kaaij. In elk geval Ik hoop bjj een herziening van het kies recht op uitgebreiden grondslag dat niet te veel zal gewerkt worden met het stelsel van capaciteiten, een stelsel naar het mij voorkomt, bij de debatten over het vorige kieswetontwerp gebleken zeer geliefd te zijn b(j dezen minister van binnenlandsche zaken en van justitie. Spreker houdt de regeering bij haar woord dat zij allereerst de kieswet zal in- voor den knaapEn Uros geloofde. De weinige woorden die hij, nog zonder te weten dat het Gojs woord was, gelezen had vervulden zijn geheele hart en ziel. Hij kon niet ophouden met lezen, en merkte niet hoe zijn meester verbaasd en ongeduldig naar den jongen keek die anders de laatste bij het eten er. de eerste weel bij zijn werk was, Ja, Uros had eene hetere spijze gevonden. Eene luide uitroep wekte hem eindelijk uit zijne droomen. Hij sprong op, borg den kostelijken schat weg, hoorde zwijgend de berisping van zijn meester aan, en was spoedig vlijtiger en beter dan zyne makkers weder aan den arbeid. Van nu af geleidde de kleine bijbel onzen Uros overal. Ieder vrij oogenblik zat, hij er in verdiept, en het lampje brandde nog langer dan anders naast zijn strooleger. Het scheen bijna alsof hij door al het nieuwe en heerlijke wat hij uit het boek vernam zijn kommer, zijne ouders en zijn heimwee vergeten had. Keeren we naar Goraci terug op den dag, die op het sombere herfstonweder volgde. Twee vrouwen wachtten aan den avond, toen Ravao op de jacht gegaan en Jercin hem gevolgd was, met een bang hart, doch met zeer verschillende gevoelens op den terugkeer der mannende eene was de oude Zorka, de andere de nog jonge vrouw van den herbergier, koopman en woeke raar. Wanneer de oude Zorka dacht aan het wanhopige gezicht en de ruwe woor den die haar buurman gesproken had, dan was zij niet zonder vrees voor den toor- nigen man, maar de nacht ging voorbij en de morgen brak aan, zonder dat Jercin terugkeerde. dienen, ook waar men haar zou willen dringen om ook andere ontwerpen tegely k in te dienen. Al is de Regeering oen zuiver liberaal ka binet, specifiek liberale politiek en liberale hervormingen mag zjj, krachtens haar oor sprong niet invoeren. Zü mag niet Ik hoop en vertrouw dat de leden die mee- nen dat de gemeenteflnanciën voor het kies recht geholpen worden, van deze meening zullen terugkomen, als berustende op eene dwaling of illusie. Nu zal de regeling der gemeentefinancië.n en eene pensioenwet veel geld kosten, dat zou kunnen gevonden worden uit invoer rechten. Moet er iets voor het kiesrecht gaan, dan dit. Er zijn gevallen waarin de nood zoodanig nijpt dat het noodig is het oog te vestigen op den oaconomischen toestand. Vergis ik my niet dan verkeert Nederland thans in dit geval. En wanneer dan de Regeering haar recht handhaaft om, al blijft ook de herziening van liet kiesrecht oen eerste plicht toch naarmate zich de behoefte daartoe doet gevoelen, onderwerpen van dringenden aard ter hat.d te nemen, daar stem ik dit vol komen toe, ma r dan meen ik tevens dat het op den weg der regeering zal liggen om de behartiging van de oeconomisclie belangen des lands tor hand te némen want daar is een behoefte van dringenden aard. Klachten vernemen wij alom- Van de nijverheid, van den landbouw De klachten omtrent den landbouw komen uit Friesland, Groningen, Limburg, Zeeland, en overal. Ik heb eens onderzocht,Mijnheer de Voorz. wat wel de positie zou zijn van een graanboer, en daarop zijn mij mededeelingen verstrekt, waaruit blijkt, dat de graanboer, wanneer zijn grond geheel en al vrij is, by de tegen woordige prijzen van het graan niet meer kan trekken dan het allernoodigste, om in liet gunstigste geval met zijn huishouden uit te komen, wat echter bij de prijzen van het oogenblik niet eens het geval meer is zoodat het budget van den eigenaar-graan- boer reeds een tekort oplevert. Moet de man nog pacht of rente van eene hypotheek be talen, dan komt hij zelfs een zeer belangrijk cijfer te kort. Het zal toch wel geen betoog bohoeven, dat wanneer de zaken blijven voortgaan zooals op het oogenblik het geval is, de Werd hij dan door niets teruggedreven Lag hier dan zijne Anica niet en moest hij haar niet de laatste eer, en ach de laatste liefde bewijzen, en zoo niet, wie zou het dan doen? En hij had haar im mers zoo innig lief? Maar helaas! Jercin kwam niet. De vrouw van Ravac liep angstig rond in de mooi gemeubileerde bovenkamers van hare woning. Zij was altijd hang bij een onweder, maar nu werd haar angst ver- du bbeld door de bezorgdheid over haren echtgenoot. Handenwringend smeekte zij nu eens hare dienstboden, alle luiken vast te sluiten, dan weder sloeg zij de luiken open, en zoodra het onweder wat bedaard was, zond zij al hare bedienden het woud in om den verlurene te zoeken. „Die zal van zelf wel terugkomen," mompelden dezen. „Hij zit misschien wel in een herberg en bekommert zicb nergens om" zeiden anderen, en „Onkruid vergaatniet," hoorde men uit den mond der dorpelingen, die zeer gebelgd waren op den woekeraar door zijn gewelddadige handeling tegen Anica. De dag ging voorbij, de avond viel en de zoekenden keerden terug ernstiger dan zij heengegaan waren. Van Ravac hadden zij geen spoor ontdekt, en er ontbrak nog een man uit Goraci die op de jacht gegaan was, namelijk Jercin, de man der overledene Anica. De onvriendelijke gezindheid tegen Ravao werd er door deze tijding niet beter op. Men kreeg reeds duistere vermoedens en begon bedenkelijke gevolgtrekkingen te maken. Ook de dienstboden van den woekeraar staken de hoofden bijeen. De jonge vrouw merkte het spoedig op en vernam alles. Zij wendde zich tot het dorpsge recht. Maar dat was uit echte Kroaten samengesteld, die natuurlijk niets wilden weten van eene zaak, die een vreemde, graanbooren het niot kunnen houden en er wel toe moeten overgaan om hun graan- land voor een groot deel in weiland om te zetten. Nu zeg ik niet dat öp het oogenblik ten voordeelt: van de landeigenaren de bevol king wordt opgeoffetd, maar wel zeg ik, dat wanneer deze toeztand niet verandert en de graanboeren niet in staat worden gesteld winst te maken, het paupei isme op groote schaal liet gevolg zal zjjn. En dat gevolg is er reeds. Nu is er in September met een enkel woord gesproken over de middelen om ver betering in den toestand te brengende ge achte afgevaardigde uit Zierikzee prees daartoe aan 1* afschaffing van de grondbelas ting. Ik geloof niet veel woorden noodig te hebben om aan te toonen dat atschafüng of vermindering dier belasting nu niet aan staande is; ik geloof niet dat de Minister van Financiën er een oogenblik aan dacht en ik geloof ook niet dat het mogelijk is mot dit budget. Maar wat dan Als de be staande graanprijzen te laag zijn, dan moet er iets gedaan woidon om ze hooger te maken. Dat is dunkt mij, de eenige logische conclusie, hot eenige geneesmiddel. Maar zullen de graanr echten het brood niet duurder maken? Nu zjjn er wel die meenen, dat wanneer er graanrechten worden geheven, zoodat dit eenigszir.s afdoende is, men komen zal tot eene enorme verhooging van de brood prijzen. Ik geloof dat die veronderstelling op eene vergissing berust. Er wordt, om een voorbeeld te noemen, dooi de landbou wers een recht gevraagd op de tarwe van f2,50 per hectoliter. Slaat men nu de Jaarcijfers voor 1893 na, dan zal men op bladz. 56, waar behandeld wordt het verband tusschen den prijs van de tarwe on den prijs van het brood, vinden, dat in 1870 de prijs van de tarwe voor de Haagsehe meel- en broodfabriek was t 319 per 30 hectoliter of ongeveer t lo,64 per hectoliter; in 1893 was die prijs f 171,20 of f 5.76 per hectoiiter, een verschil dus van f 5. En nu het verschil in broodprijs. In 1870 was de prijs van gebuild tarwe brood 19,4 cent per kilogram, in 1893 14 centongebuild tarwebrood in 1870 14l/s cent, in 1893 11 cent. Het verschil van f5 per hectoliter graan, maakte dus op den brood prijs van ongebuild tarwebrood een verschil een Oostenrijker betrof. Op raad van den pastoor wendden zij zich hierop tot het Oostenrijksche gerecht in het naburige Krain. De Oostenrijksche politie kwam, en stelde een onderzoek in, maar tevergeefswant uit de dorpelingen was niets te krijgen. Zij verlangden veel meer recht voor Jercin, die toch ook ver dwenen, en in ieder geval door den woe keraar beleedigd was. Het gerecht trok weer af, maar vooraf gaf het de jonge vrouw nog den raad, zoo spoedig mogelijk hetzelfde te doen. Bij de vijandige stemming dezer rawe Kroaten zijn ze tot alles in staat, zeide de Oostenrijksche beambte tot haar, maar daarmede deed hij den Croatieërs onrecht wat zij ook jegens den woekeraar zijn mochten (en de bedrogen lieden hadden werkelijk reden om hem te haten), geen hunuer had de weeriooze vrouw nog maar in één op zicht leed gedaan. Ra vac's vrouw gevoelde zich echter niet zeer op haar gemak in Goraci, en daarom vertrok ze ook, na haar huis en zaak aan haar bediende overgedaan te hebben, naar hare bloedverwanten in Krain. Van daar uit zette zij het onderzoek naar haren vermisten echtgenoot voort. Ook de oude Zorka was in het verhoor geweest; doch oolc zij had omtrent de geheimzinnige ver dwijning geen opheldozing kunnen geven. Dat had wantrouwen tegen haar doen ontstaan, met name hij den pastoor. Deze ontbood haar bij zich, en zeide „Wat hoor ik Zorka, moeten er zich in uwe hut vreemie dingen voorgedaan hebben?" „Niet in mijne hut, mijnheer, antwoordde de oude," zichtbaar verlegen. „Anica Jercin ligt dood bij u, en niemand heeft er mij melding van gemaakt." „Weet mijnheer dan niet, dat de arme J ercin verdwenen is van 31/» cent, ran Rebuild 5 wnt per kilo gram. Is het du» niet Mn te nemen dat b| het heffen v»n een recht op de tarwe vim f2,50 por hectoliter, de vethoeging van den broodprijs nog meer zal bedragen rtaa 2\4 cent per kilogram gebuild, voor ongebuild ongeveer D/jcent? Een brood vaa (4 kilo gram zal derhalve ongeveer 1 a l'/j cent hooger in prys worden. I» dit au zoo ver schrikkelijk Wij hebben duae week ia Amsterdam eene werkstaking gehad met heteelftle resultaat, dat namelijk da broodprtj» met 1 cent per brood is. verhoogd. Verbeeldt men zich nu in ernst dat daarom bu 4e bevolking van Amsterdam te gronde zal worden geriobt Beschouwt men de graanrechten fehael geïsoleerd, zonder te letten op hetgeen verder op sociaal gebied omgaat, dan kan ik iet* van den tegenzin tegen graanrechten be grijpen. Maar ik geloof dat het vrij duide lijk is dat moer en moer -te beweging ep loeiaal gebied de wegon aanwijst waarlangs de werklieden tot eene billijke verhooglng van hun loon kunnen komon. Nu meent de regeering dat zij niet het eene deel der bevolking mag helpea tem koste van het andere. Maar daarmede is zg er niet af. Ik beweer in geenen deelo, dat dit het eenige is wat voor den landbouw moet gedaan worden, maar hu is de Regoei ing er niet af met hetgeen de Minister van Binnenlandsche Zaken bij do beraadslaging over het Adres van Antwoord hier te kennu gaf, dat de regeering van de garanrechten i.ietswilde weten, omdat z(j niet éen deei van de bevolking wilde helpen ten koste van het andere. Neen, de Regeering moet letten op den nood van de graanbouwende bevolking, en ook op den nood van het andere deel der bevolking, doch daarbij moot zjj toch ook niet uit het oog verliezen, dat wanneer er op zeker oogenblik een deel der be volking is, dat het ergs.e gedrukt wordt en den ondergang nabij is, men dan ook b e- ginnen moet met dit gedeelte voor ondergang te behoeden en ik beweer, dat de graan bouwende bevolking don ondergang nabjj is en als één lid Ijjét, lijden alle leden mede. Maar dit is niet het eenige. Er moet ook „Verdwenen! Onzin, Zorka dat gelooft ge zelf niet". „De oade Zorka wacht nog op den man der gestorvene Anica," zeide zij. „Vertel mij toch eens, hoe dat alles zich toegedragen heeft," vorschte de patroon deelnemend. „Zorka herhaalde, wat zij vóór twee da gen aan Jercin had medegedeeld over den dood zijner vrouw, zonder echter metéén woord melding te maken van hetgeen de Kroaat gedaan had en van hare bange ver moedens. „Hoe nam Jercin dit bericht op?"1 Verwonderd keek Zorka den pastoor aan. „Anica was zijne vrouw" antwoordde zy kortaf. „Hij brak zeker wel in vertrensehingen los tegen den bewerker van zijn ongeluk?" „Ik stoorde den man niet, toen hjj om zijne vrouw jammerde". „Waar ging Jercin naar toe, nadat hij uwe hut verlaten had?" „Ik vroeg hem dit niet, mijnheer." „Hij ging met het geweer weg, Zorka „Dat zeggen de menschen." „Hij vertolgde Ravac, die op de jacht gegaan was." „Wie zal dat bewijzen?" „Het gerecht, Zorka; en het is uw plicht te zeggen wat ge weet". „Jercin is Anica's man, mynheer". „Gij liadt zeker wel veel met Anica op „Ik had haar lief". „Nu echter is ze dood, en ge doet haar geen voordeel, wanneer ge hardnekkig ontkent iets van de zaak af te weten". „Zorka zweeg". „Is Jercin bij u?" „Neen". „Men heeft hem in het dorp gezieii". (1 V»rit eervttyi.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1