NIEÜWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH SafcEifag 1 Deceinfiec. Eerste Blad. 27. 1894. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Uit de Pers. De geheele waarheid. PRIJS DER ADVERTENTIËN ALCOHOL. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN Dit Nummer bestaat uit twee Bladen. Dezer dagen lazen wij een stukske in de Graafschapper, dat ons voorkwam niet de geheele waarheid te bevatten. Het was een bericht over de Belgische verkiezingen, hij welke verkiezingen ge bruik gemaakt was van het meerstemmig kiesrecht. De Graafschapper voegde hieraan de op merking toe dat De Standaard dit zelfde, in België goed geslaagde stelstel, inder tijd had aangeraden. Nu heeft De Standaard dit cumulatieve stemrecht wel degelijk aanbevolen; en wel bij gelegenheid der verdediging van het Program van Actie voor 1891, een program dat zoowel voor de partij-actie onder het voortgezette kabinet Maokay als onder het nienwe liberale bewind, gelden moest. Daarna is echter door De Standaard deze aanbeveling losgelaten, althans niet of slechts even herhaald, (2) terwijl het juist de Protestantsche Noordbrabanter was, die in dezen aan het advies van De Stan daard getrouw bleef. Dit vergat de Graafschapper er bij te zeggen en lokte daardoor onderstaand pro test uit van ds. Pierson te Hengelo. Deze schreef het volgende Vergun mij naar aanleiding van een op merking, die ten beste geeft in uw Hoofd artikel StembuslessenuitBelgië, op 27 Oct. jl. u een vraag te doen, waarop ik uw antwoord gaarne inwacht. Nadat u eerst heeft uiteengezet, hoe in België thans het kiesrecht is geregeld, gaat u aldus voort; —-Men heeft dus in Belgiëgehan- deld ongeveer overeenkomstig het advies, dat onzerzijds, met name door de Standaard wel eens is gegeven. Ik voor mij beaam dit volkomen, echter met één voorbehoud. Indien u in plaatavan de Stan daard had genoemd: de Protestantsche Noordbrabanter of De Nederlan der, ik zou er niets op tegen hebben mij geheel hij uwe conclusie aan te slui ten, dan alleen dit, dat u dan nog beter hadt kunnen zeggens t e e d s is gegeven. Gaarne zou ik zien dat u in een Artikel ons wildet aantoonen met welk recht u een beroep doet op de S t a n d a a r d. Ik ontken niet, dat letterlijk opgevat, uw opmerking waar is, en de S f a n d a a r d wel e e n s (d. i in haar vroegere, betere periode) dit advies geeft gegeven maar het kan u niet onbekend zijn, dat juist de ver deeldheid, die er helaas heerscht in onze Antirevolutionaire Partij, hieruit isontstaan, dat de Standaard dit kiesrechtbeginsel hee:t losgelaten, en, wie zich hield aan het thans door u geprezen kiesrecht, in den ban deed ais verkapte Conservatieven. Is het dus wel overeenkomstig de leuze „Eere wien eere toekomt", als u thans een beroep doet op de Standaard? Mijn conclusie isPrijst u het Belgisch kiesrecht aan, dan stelt u niet de S t a n- d aard, maar juist de Prot- Noord brabanter in het gelijk, die dit beginsel nooit losliet, wat de Standaard we heeft gedaan. De eer, die u uitdeelt is dus verkeerd ge adresseerd. De redactie van de Graafschapper (i) BHet stelsel van 12, 8" noemden wij inder tijd dit stelsel. Het geeft een man bij 't recht zijn gewone atem nog een tweede en derde stem in eens uit te brengen dus 2 of 3 stembiljetten voor zijn candidaat in de stembus te werpen. Dit hangt af van des kiezers leeftijd, hnismanschap oi beroep, (Ri d. Zeeuw). /i\ pit w«3 een gevolg van de onmogelijkheid om dit beginsel in de kieswet Tak in te dragen even als hei huismanskiesrecht. Slechts het bereikbare te verdedigen dankt ons een bewijs van tact te zijn. De heer De Savornin Lohman beeft zijnen geestverwanten dezsn galden regel metterdiad ingeprent. Red. Zeeuw. schreef onder dit stukske Bij het schrijven van de door den heer Piekson gecursiveerde woorden, lag voor ons een artikel uit de Standaard, ge schreven in 1891 en waarin men het vol gende leest „Zeer hopen we dan ook, dat reeds nu zoover in de toekenning van het stemrecht zal gegaan worden, als de Grondwet toe laat, om aan alle smadelijk deelen van de burgerij in vermogenden en onvermogenden paal en perk te stellen, en de overheersching van het eene deel door het andere af te snijden. „Maar niet, dit spreekt vanzelf, om er omgekeerd een overheersching van de fijne deelen van het maatschappelijk organisme door de numerieke meerderheid der minder gepolijsten voor in de plaats te stellen." „Dat ware verandering van tableau, maar geen bevestiging van vrijheid noch keering van onrecht." „Vandaar dat de Antirevolutionaire partij er sinds tal van jaren op aandrong, dat waarborg tegen dit nieuwe onrecht gezocht zou worden in een Eerste Kamer als Ka mer van Belangen, dia dan saam met de Tweede Kamer het Budgetrecht zou erlangen." „Nu echter ook dit, door de schaamle wijze waarop de Liberalisten de Grondwets revisie, die zij toen in hun macht hadden, af hebben gehaspeld, nog niet kan, zou men om moeten zien naar een tijdelijk, hulp middel; b.v. naar wat men noemt iiet cumu latieve stelsel; wat zeggen wil, dat elk gezinshoofd, en wie daarmee gelijkge steld was stemrecht ontvingmaar dat uit anderen hoofde nog een tweede stem gegund werd aan wie voldeed aan bepaalde conditiën." Uit bovenstaande woorden blijkt duidelijk, dat wi> het volkomen recht hadden ons op de Standaard te beroepen en onze opmerking is dus geheel en al juist. Of dit citaat nu tot de vroegere, betere pe, iode behoort, is ons onbekend. Dat antwoord kon natuurlijk niet be vredigen. Vooral hen niet, die als „fractie Lohman" bekend op niet altijd even nobele wijze als de oorzaak der bestaande gedeeld- keid der antirevolutionaire partij worden aangewezen. En niemand minder dan de heer de Savornin Lohman zelf greep dan ook naar de pen en zond aan De Graaf schapper de hier onder volgende mede- deelingen, die de halve waarheid heel maak ten, en door de Graafschapperwat trou wens ook moeilijk anders kon, met een woord van dank beantwoord werden. Het stuk van den heer Lohman luidt aldus Onlangs werd U door Ds. Pierson van Hengelo de opmerking gemaakt, dat uwe voorstelling, „alsof men in België had gehan deld overeenkomstig het advies dat onzer zijds, met name door de Standaard, wol eens is gegeven", letterlijk opgevat wel juist is, maar dat de Standaard dit kiesrechtbeginsel heeft losgelaten, ten gevolge waarvan verdeeldheid is ontstaan in de antirevolutionaire gelederen, terwijl het juist de Prot. Noordbrabanter geweest is, die dat advies steeds is blijven geven. We-kalve hij meende dat in dit verband de Prot. N.-Brabanter en niet de Standaard had moeten wor den genoemd. Gij hebt de juistheid dezer feiten evenmin weersproken als toegegeven, maar een artikel uit de Standaard geciteerd, ten bewijze dat gij volkomen het recht hadt u op de Standaard te beroepen en dat uwe opmerking geheel en al juist was. Gij voegt er bij„of dit citaat nu tot de vroe gere periode behoort, is ons onbekend". Het zij mij vergund den lezers van uw blad op dit punt, d. i. juist op datgene waarop het in het stukje van Ds. P. aankomt, m to lichten. Want vermoedelijk zijn velen hunner niet In het bezit van de vroegere nummers vau de Standaard en gij hebt, door alleen het jaar 1891 te noemen, hun het nazoeken niet gemakkelijk gemaakt. Ziehier dan de eenvoudige feiten. Den 4en Februari 1891 schreef de S t an- daard o.a. „Maken we nu uit deze en de vroegere verklaring van den Minsiter (Lohman) de slotsom op, dan komen wij tot dit resultaat le. „dat de Minister zich even sterk als wij verzet tegen elk denkbeeld, alsof kies recht een uitvloeisel zou zijn van de souve- reiniteit des volks, zoodat elk burger jure s u o als kiezer behoorde op te treden, en kiesrecht behooron zou tot de natuurlijkste rechten van den mensch; 2e. „dat de Minister geheel in den zin waarin ook wy zulks deden, het „dusge naamd" algemeen stemrecht als stuitende inconsequentie naar verdienste gepersifleerd heeft. 3o, „dat ook de Minister als eenheid van het kiesrecht niet het individu, maar het huisgezin neemt. 4o. „d t de Minister van deze eenheid uit gaande, allengs tot een kiesrecht wenscht te geraken, dat, zonder eenige uitzondering alle kringen van hetrvolksleven omvat; 5e. „dat de Minister het oog heeft op een repraesentatie van belangen, die ook hp waarschpnlijk wel niet anders dan in een nieuwe formatie van de Eerste Kamer zal kunnen vinden en 6e. dat de Minister juist daarin, evenals de antirevolutionaire partij, het aangewezen middel ziet, om de overheersching van den éénen volkskring door den anderen en van de Kroon door het Parlementte voorkomen. „Zoo blijkt dus van achteren, dat op het Torentje thans denkbeelden over kiesrecht worden voorgestaan, die metterdaad tot een zeer gezonde oplossing van het vraagstuk en vertegenwoordiging kunnen leiden". Op dit oogenblik dus instemming van d e Standaard met de denkbeelden van den toenmaligen Minister. In het nummer van 26 Maart 1891 wordt gepubliceerd het concept-program voor de Deputatenvergadering van 12 Mei 1891- Daarin staat o. a. „2e. Bevestiging van onze c o n s t i t u- tioneele vrijheden door de invoering reeds nu, voor zoover de Grondwet toelaat, van een kiesstelsel op den algemeenen grond slag van een kiesrecht der gezinshoofden, opdat de bestaande overheersching van de ééne klasse der maatschappij door de andere een einde nememaar tevens met dien verstande, dat elke overheersching in om gekeerde orde wordevoornomen". (Gij herinnert u dat deze „staart", blijkens mede- deeling op dejongste Deputatenvergadering, n i et afgekapt is op de vergadering van 12 Mei 1891.) (s) Ter toelichting nu van het concept program schrijft de Standaard van 3 April 1891 de door u aangehaalde woorden, welke ik hier wensch te herhalen: „Zeer hopen we dan ook, dat reeds nu zóóver in de toekenning van het stemrecht zal gegaan worden, als de grondwet toelaat, om aan alle smadelijke deelen van de bur gerij in vermogenden en onvermogenden paal en perk te stellen, en de overheersching van het eene deel door het andere af te snijden. „Maar niet, dit spreekt van zelf, om er omgekeerd eene overheersching van de fijuere deelen van dat maatschappelijk or- organisme dooi de numerieke meerderheid der nieuw gepolijsten voor in de plaats te stellen." Zoo stonden dus de zaken, toen het Kabinet Mackay in Juni 1892 aftrad. Den 22en September 1892 diende Minister Tak zijn kieswet in. Die kieswet bevatte niet een algemeen huismanskiesrecht noch eenigen den minsten waarborg, om „de over heersching van de fijnere deelen van het maatschappelijk organisme door de numerieke meerderheid der nieuw gepolijsten" te voor komen. Desniettemin heeft de Standa ardon- m i d d e 11 ij k de aanneming van dit ont werp aangeraden. Door de Prot. N-Brabanter, waarin ik destijds schreef, werd herhaaldelijk en nadrukkelijk gewezen op het program van 1891. O- a. in het nummer vau 24 Juni 1893. Dit had echter geen effect. De Prot. N.-Brabanter, evenals thans de Ne derlander, werd zooveel mogelijk dood gezwegen, en zoo drong de meening door dat juist z\j die hadd e n vastgehou den aan het Program van 1891 be hoorden „tot het conservatisme van alle gading-" Het loslaten van het Program van 1891 werd nu het shibboleth, en zoo werden zij die dat niet wilden op de laatste Deputatenvergadering v eroordeeld. Deze f e i t e n mogen nu uitmaken i n van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. (3) En ook naar onze zeer stellige herinnering, eKjk wij steeds hebben beweerd. (Red. Zicimn. hoever Ds. Pierson in züne tot u gerichte opmerking gelijk had. Het publiek moge hen die zich houden op het standpunt van 1891 veroordeelen maar op juiste en volledige mededeeling der feiten aan het publiek heeft elk veroor deelde, heeft ook de grootste misdadiger altijd recht. Als eene bijdrage tot juiste beoordeeling van den tegenwoordig en toestand achtten wij deze correspondentie niet onbelangrijk. Alcohol is een snel werkend vergif als het in voldoende hoeveelheid ingenomen wordt, en is langzaam werkend als men het bij kleinere hoeveelheden gebruikt. Het wordt nooit zniver gedronken, maar altijd vermengd met water en andere be- standdeelen, tot bier, wijn of sterken drank. In bier en ale is 4 tot 10in wijn 10 tot 25, in jenever en brandewijn tot 50 percent alcohol, als die dranken tenminste echt zuiver zijn. Zij worden toch maar al te veel vervalscht met stoffen die schade lijk voor de maag zijn. Alcohol wordt niet in die genoemde dranken ingebracht, maar voortgebracht door een scheikundige verandering van suiker. Dit noemt men alcoholische gisting. Om die te veroorzaken, heeft men noodig le. suiker in vloeibaren toestand. 2e. een voldoende hitte en de aanwezigheid van eeuj plantaardige giststof. Suiker wordt nu in velerlei vrachten en planten gevonden en kan worden ver kregen uit gerst en alle graansoorten, welke zetmeel bevatten. De gist is in werkelijkheid een massa plantjes, die zeer korten tijd leven, waarvan de kiemen door de lucht waaien. Wanneer dit nu in een suikerhoudende vloeistof wordt gebracht, dan groeien ze en vermenigvuldigen zij zich tot er millioenen van die plantjes zijn en deze zijn in staat om de suiker te verdoelen le. in koolzuurgas en 2e het vergift alcohol. Om te weten of alcohol in eenigen drank aanwezig is, moet men een flescli met een bijzonder nauwe opening plaatsen boven een spiritusvlam. Zoodra de drank kookt, houde men een brandende lucifer boven de opening. De alcohol, die dan uit de flesch opstijgt, zal dan beginnen te branden met een blauw achtige vlam. Daar in gerst suiker aanwezig is, bevat bier natuurlijk alcohol. Deze suiker wordt het best en het talrijkste verkregen door gerst in mout te veranderen. Hiertoe wordt ze eerst in een bak met koud water gedaan en ongeveer twee dagen geweekt. Dan wordt ze uitgespreid over den moutvloer waar ze verwarmd wordt en begint te ontkiemen, en om te verhinderen dat ze ongelijkmatig groeit, wordt ze ongeveer twee dagen lang dagelijks met een houten schop omgekeerd. Gedurende het ontkiemen verandert de stijfsel binnen in den korrel in suiker en als dit gebeurd is, wordt het groeien plot seling tegengehouden door het roosteren in den moutoven .en de kleine sprietjes worden verwijderd en gebruikt tot voedsel voor varkens en koeien. De gerst is nu mout geworden en ter wijl zij nog versch is, moet de suiker er uit, waartoe de brouwer het tusschen groote ijzeren rollen kneedt en dan in een grooten ton werpt, waarin het water is om suiker op te lossen. In dezen ton is een werktuig, dat het mout in beweging houdt, en als het water uit den ton komt, is het van een licht bruine kleur en smaakt zoet. Dit suikerachtig vocht wordt hierop met hop gekookt in een grooten, koperen ketel. Deze hop geeft er een hitteren smaak aan en maakt, dat de drank niet zuur wordt. Nu koelt men deze vloeistof af en doet hem dan in een vat om te gisten. Er wordt gist in gedaan, die dan de suiker omzet in koolzuurgas, waarvan eem gedeelte in belien ontsnapt en in al cohol. die in het bier blijft. Nadat het gezuiverd is, tapt men het af in vaten en is het bier gereed om verkocht te worden. Wijn, champagne, sherry, port enz. wor den gemaakt door druivensap te laten gisten, dat uit rijpe druiven geperst is in ee* groote ton. Binnen weinige dagen veroorzaken de gistplantjes, die overal door de lucht zwe ven, een verandering van de suiker, die in het druivensap is, in koolzuurgas en in alkohol. De alkohol is in staat oua uit de draivenschillen een rood kleurende vloei stof te trekken en zoo wordt de wij* rood. Zijn de druiven wit, dan is het witte wijn. Wanjfeer de wijn voldoende gegist heeft, wordt hij gezuiverd en zorgvuldig wegge sloten van de lucht om te verhinderen, dat hij in azijn overgaat. Een groot gedeelte der mindere wijn soorten is eigenlijk geen wijn en/wordt ga- maakt van brandewijn, appelwijn en vlier bessen, gekleurd en vervalscht met gebrande suiker, aftreksels van amaudelfen, aluin, campêckehout, bietensap, iris-wortel, eiken- houtzaagsel, cochenill enz. Om brandewijn, whisky, ramen jenever te maken, moet de alcohol nadat deze ee ist door middel van gisten verkregen is, ge deeltelijk van het water en andere stoffen, waarmede hij vermengd is, gescheiden wor den door distilleering. De vloeistof wordt in een ketel gekookt en daar de alcohol sneller dan water kookt stijgt deze door een buis als een dbmp, met stoom vermengd op en slaat dan neer in een tweeden ketel, die omgeven is door koud water. Nu wordt de alcoholdamp aanstonds door de koude weer vloeiend en wordt afgetapt als brandewijn, jenever, whiskey of' rum, overeenkomstig de gegist# vloeistof, waarvan het gemaakt is. Zeer dikwijls worden echter aardappels en andere goedkoope planten gegist en le veren dan een slechter soort alcohol op. Deze wordt dan om het te doen smaken als brandewijn jenever, rum of whiskey vermengd met verschillende geurig maken de stoffen. Een zeer beroemd scheikundige, sir Astley Cooper zeide„Ik duld nooit spiritualiën in mijn huis, daar ik ze beschouw als hoogst schadelijk. Spiritualiën en vergif zijn synoniem, d. w. z. zij duiden beide dezelfde zaak aan". Inmiddels zij als naschrift onder dit door ons voor een deel aan het R. N. ontleende herinnerd dat jaarlijks de drinkgewoonte aan ons volk pi.m. f 96,000,000 kost ter wijl gansoh Nederland nog geen 75 mil- lioen aan brood uitgeeft. 80 pCt. der vonnissen door de rechtbank geveld zijn een gevolg van sterken drank. Dat sterke drank een voornaam han delsartikel is blijkt uit onderstaande lijst. In een week passeerden Madeira ver schillende schepen naar Afrika, die aan boord hadden 960,000 kisten jenever pd.st.240,000 800,000 kruiken rnm 240,000 36,000 barrels ram 72,000 24,000 butts rum 240,000 30,000 kisten brandewijn 90,000 28,900 Iersche whiskey 50,000 30,000 Old. Tom 60,000 75,000 barrels Absinth 45,000 40,000 kisten Vermout 3,000 Totaal pd.st. 1,046,000 In ons land zijn er drie vereenigingen die het Drankgebruik bestrijden n. 1. De Volksbond, Vereeniging tegen drankmis bruik De Ned. Vereeniging tot afschaffing van Sterken drank, en de Nationale Chris- ten-Gelieelonthonders-V ereeniging, terwijl in 1893 eene vrouwen-Christen-Geheel onthouders-Unie is opgericht.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1