NIEU WSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Jlo. 25. 1894. 3)üisifag 27 looemfier. Hegeijtff Iimtfliuifj. Eerste Blad. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Geneeskundige verzorging. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Daar iê werklieden t*n plafc- talaudo over geen iniddele* be schikken om hoog® doktersreke ningen te betalen, vraagt Patri- mom am zoodanige rege.ing van de allopatische en homoeopati- sche geneeskundige bediening, dat ook een gewoon werkmau en zijn gezin voldoende genees kundige verzorging kunnen vin den. {Artikel 7 van het Sociaal Program van het Nederland se he Werkliedenverbond Pa trimonium Over dit onderwerp zal men wel geen lang epistel van ons verwachten. Het program spreekt hier niet heel dui delijk, en de toelichting doer den voorzitter van Patrimonium in het blad der werklie den er aan gegeven, is ons ontgaan. Wij weten derhalve niet of onze uitleg ging de rechte is. Toch meenen wij het naast bij de bedoeling te zijn, wanneer wij Patrimoniums gevoelen aldus vertolken. De werklieden ten plattenlande kunnen ■iet veel missen om den dokter te betalen. Letten zij op hunne inkomsten, dan moeten zij oerlij k erkennen dat gratis geneeskun dige hulp het beste zou zijn. Maar zij hebben eergevoel. En nu willen zij zeer zeker ook wel wat betalen docb niet zoo onverstandig veel als bijvoorbeeld zekere dokter in onze omgeving die eens Doch bet is misschien beter geen feiten te aoemen. Er zijn dokters, men kent ze wel, dis het zeer schikkelijk maken met hunne patiënten die hun menschen aan zien; die rekening houden met de tijds omstandigheden die er een schreefje door laten loopen. Welnu dit zouden nu onze arbeiders wel algemeen zoo wenscben. Alle genees- beeren moesten hun menschen aanzien, en dan willen zij, arbeiders, wel betalén. Wij waren laatst bij een dokter ten platten lande, die een zeer schikkelijke rekening gemaakt haddoch hij wachtte eenige jaren tevergeefs op betaling en in plaats van zijn cliënt te vervolgen, reduceerde hij zijn vordering tot een derde en quit- tserdc voor het geheele bedrag. Er zijn nog vele barmhartige genees- heeren. Edoch als bet eenigszins kan, wil de werkman nog wel wat betalen. Niets voor niets is zijn leus. Mits de dokters, en vooral de jonge artsen die in hun huishouden moeten komen, daar nu geen misbruik van maken. Want heusch, er zijn er ook, die in dubbelen zin van snijden houden. En wanneer dan de werkman eerlijk zijn schuld betaalt, dan is hij voor maanden achteruit gszet. De lezer vuile de staaltjes om dit te bewijzen, maar uit het geheugen aan. 't Is echter ook waar dat het platteland slecht voorzien is van geneesheeren. Niet zelden bedient een arts vier of neer gemeonten. Geneeskundige raad, heelkundige hulp, verloskundige bijstand komen in menig ge val zeer laat, dewijl de dokter uren ver, uit eene andere gemeente, moet worden gehaald. Dit maakt den tegenzin tegen de dok tersrekeningen ook niet kleiner. Een ge neesheer van ver te laten komen, en dan somwijlen nog niet naar wensch geholpen te worden, is een grief die prompte be taling vertragen doet. Toch is dit eene groote onbillijkheid. De geneesheer komt soms uren ver gereisd om den patient te bezoeken, en kan dus niet met een geringe fooi worden afge scheept. Niet alleen zijn studie met den aan kleve van dienmaar ook zijn kost. bare tijd is begrepen in de geneesmidde len, waarvoor hij betaling vraagt. Daarom moet zijne rekening hooger zijn dan wanneer hij in zijne eigene gemeente zijne diensten presteert. 't Is voor hem in den regel moeielijk om af te komen en voor den patient even moeielijk om meer te betalen. Daarom leven in den regel dokters en een groot der burgerij in koelen vrede te zamen. Hoe daarin verbetering te brengen? Wel zegt Patrimonium regel gij, o Staat, de geneeskundige bediening zoodanig dat ook de gewone werkman en zijn gezin voldoende geneeskundige verzorging kunnen vinden. Regel ze zoo dat in iedere gemeente een dokter zij, en dus de rekening niet zoo hoog behoeft te loopen. Nu is 't ous niet duidelijk, hoe de Staat dit zal moeten doen. Hij kan toch niet de artsen dwingen zich in het een of ander dorp te vestigen tenzij hij eene reservekas uitdenke, om alle praetijklooze artsen te subsidieeren. Bovendien gesteld dat hij 't kon, zou 't dan goedkooper worden Er zou ja, meer concurrentie komen. Doch hoe zal de arts in een kleine gemeente met weinig zieken, zich een bestaan kunnen verzekeren, als hij niet wat hooger rekeningen schrijft? De bewijzen zijn dan ook te over dat de arts iu een naburige gemeente door de in gezetenen der andere gemeente verkozen wordt hoven hun eigen dokter, dewijl deze laatste duurder is. Maar Patrimonium spreekt van allo- pathische en homoeopathische doktoren. Verlangt zij dat de Staat een leerstoel aan de Academiën opene voor de studie der homoeopathic In dat geval geven wij haar gelijk, dat zij er op aandringt. De Staat mag niet als zoodanig de een voor de ander trekken. De Staat mag niet het romeinsch recht boven het hebreeuwsch recht, niet de moderne leer boven de ge reformeerde leer, niet den Islam boven het Kruis, niet de allopathie hoven de homoeo pathic in bescherming nemen. De Staat moet neutraal zijn, gelijk hij dit aanvankelijk werd op het terrein van het lager onderwijs. Thans wordt de allopathische geneeswijze aan onze hoogescholen gepropageerd. Om de homoeopatische geneeswijze te bestudee- ren daartoe is geen gelegenheid. Wie het wil, die moet eerst zijne examen als allo- paat afloopen en mag daarna op eigen kosten zich in het buitenland gaan bekwamen in de homoeopathic. En dit doen gelijk zich begrijpen laat slechts enkelen. Tot nog toe kennen wij in Nederland slechts zes homoeopatische doktoren. Het zijn de heeren Voorhoeve, v. Royen, Munting en Von dem Borne, en de oudere doktoren Grube en Kallenbach. Zij hebben eerst aan eene Nederlandsche hoogeschool hunne studiën voltooid en heb ben daarna hunne studiën aan eene buiten- landsche universiteit nog eens van nieuw af moeten ophalen zij doen natuurlijk neits met de kennis die zij aan de Nederlandsche hoogeschool hebben opgedaan. Maar de Staat wilde dat zoo. Nu wil Patrimonium dit voorkomen. Hij wil dat ook een professor worde aangesteld voor studenten in de homeeo- pathische geneeskunde. Daarvoor zouden misschien wel vele lief hebbers gevonden worden. De homoeopa thic was reeds duizenden in den lande ten zegen. Menigeen getuigt met vreugde dat hij naast God aan den homoeopathi- schen arts zijn leven dankt. Deze eenvoudige geneeswijze naar den regel gelijk geneest gelijk, begint iets te winnen in de schatting der wetenschappe lijke wereld. Zij wordt niet meer zoo ge persifleerd. En de homoeopathische arts die zich vestigt, krijgt een drukker practijk. De Staat doet dus wèl met ook voor de vorming van homoeopathische artsen te zor gen. Doeh zal dit den arbeider ten plattelande voordeelig zijn? Dat is nu juist de vraag waar het op aankomten waar wij nog zoo dadelijk geen ja op durven zeggen. Wat toch ligt ook hier voor de hand Ook de homoeopathische dokter zal zich het liefst en bij voorkeur in de steden ves tigen, en niemand zal hem dwingen kun nen, om op het platteland te gaan zoeken, wat hij in de steden zooveel gemakkelijker verkrijgt. Bovendien, zal hij zelf er zooveel mee vooruit zijn Zeker, de mogelijkheid bestaat dat vele zieken langzamerhand hunne allopathische geneesmeesters zullen afvallen en zich zul len toevertrouwen aan den homoeopaat. Maar hoeveel staat daar niet jtegenover In menig gezin toch behelpt men zich met goed gevolg met Huisdokter en Huis apotheek en geeft men goeden raad aan zijne vrienden. Overdruk zou zulk een homoeopathische arts jnist plaatsen waar de homoeopathie de meeste voorstanders telt, het niet hebben. Welk verband er dus bestaat tusschen de goedkoopere geneeskundige behan deling voor den werkman en de bevorde ring der homoeopathie hegrijpen wij niet. Het blijft een feit dat ook na de jaar- lijksche toeneming van het getal artsen, de meeste jonge artsen toch liever naar een groote plaats trekken dan naar een kleine, en zoo zij aan de kleine plaats de voorkeur geven, er toch niet lang blijven. Daar komt nog iets |bij. In de laatste tien jaren werd er jaar lijks door het Rijk eene som van f 8000 uitge keerd aan vroedvrouwen en geneeskundi gen, die zich willen vestigen in gemeenten die anders van geneeskundige hulp zouden verstoken zijn. Sinds dien tijd is het aantal geneeshee ren op bedenkelijke wijze toegenomen. Een professor aan een onzer hoogescholen sprak reeds zijn vrees uit voor een wetenschap pelijk proletariaat! Het loopt zeker uit op eene overbevol king van geneesheeren. En zie nog kon men het dezer dagen in de toelichting op de begrooting voor 1895 van den minister van finantiën lezen dat er „toenemende be hoefte bestond aan hulp in plattelandsge meenten". Ook een stuk sociale ellende, gevolg van eene averechtsche aanpakking der zaak. Voor slechts f200 'sjaars wordt iemand tot arts opgeleid, en de overige kosten bo- taalt de Algemeene Kas; terwijl den werk man geen enkele der aldus gerijpte vruchten in den schoot valt. De subsidie en de goedkoope opleiding haten den werkman niets, en den arts be reiden zij geen rijke inkomsten, tenzij een rijk huwelijk hem te hulp komt. En over het algemeen hangt ook de moderne levenswijze, de mode, de weelde, van den tijd, de hoogere levensstandaard, de hoogere eischen aan den stand gesteld, met het euvel hierboven aangewezen samen. De dokters van onze dagen, gelyk alle menschen, leven op grooter voet dan hunne collega's van vóór vijftig jaren. Neen, wil men eenige verbetering, dan vrage men of de Staat de subsidies voor de opleiding der artsen in trek Re, en liever terugkeere tot den tijd toen de platte lands heelmeesters nog vrij hunne prak tijk mochten uitoefenen. Deze heeren zijn mannen van ervaring geweest en waren niet veel eischend. En weet gij wat den werkman ook ten goede komt en meer algemeen moest worden In sommige plaatsen hebben de artsen een ziekenfonds, een beurs of bus geor ganiseerd. Men kan daarvan lid worden tegen vergoeding van enkele centen 's weeks, en bekomt dan daarvoor gratisgeneeskun- dige hulp. Dit is een zeer goed werkende maat regel. Ook is het hebben van een homoeopa tische huisapotheek met toelichting van II. Merckens aan onze werklieden met grootè gezinnen wel aan te hevelen. Yoor slechts enkele guldens zijn zij dan voor verscheidene jaren geholpen, tenzij er ziektegevallen ontstaan, waarbij nood zakelijk de hulp van een geneesheer be hoort te worden ingeroepen. Weer een mooie brief van zendeling Wijnveldt, op Lombok. In zijn vorigen liet hij nog d» groete doen aan ds. A. M. Mooy te Winschoten. Helaas, deze vriend is reeds niet meer in het land der leven den. Hij is op 61 jarigen leeftijd dezer dagen overleden. De brief van Wijnveldt luidt aldus: AmpenanLombok25 Sept. '94. In haast een enkel lettertje als antwoord op de zoo welkome brieven uit Ermelo d.d. 16 Aug. 9 dagen voor den Loin- bokschen BartholomeüsnachtWat zij t gij ook allen wel door die eerste telegrafische berichten verschriktHartelijk dank ook voor ingesloten wissel, waaruit de zorgende liefde en trouw van den Heiland mij ver kwikte. In dezen oorlogstoestand toch hen ik velerlei kwijt geraakt of schonk het weg aan afgetobde van alles beroofde vluchtelingen. Gisteren ben ik al de voor posten langs geweest en kon alle militairen en vrienden weer toespreken. Van uit den boschrand werd schier onophoudelijk ge vuurd, maar ik kwam met een klein ge tal mannen, mij ter bescherming meege geven, er gelukkig, door de bewarende hand Gods, goed af. Gelukkig kan dat volkje niet goed mikken, en 't is alleen door den kogelregen, waarmee ze onze mannen overdekten, dat ze dooden en ge wonden maken. Wat een ellende en ver woesting kregen mijne oogan te zien Ver brande Kampongs, half vergane lijken, ver koolde hosschen, door projectielen vernielde muren, kamponghonden en haaien die el kanders prooi van levenlooze mensehen of dieren betwisttenIk had een en ander meegenomenTabak, pijpen, postzegels, postpapier, sigaren, enz. enz. Wat waren die mannen in hun schik op hun eenzame posten 1 Zondag mocht ik iu 't hoofdkwar tier spreken (Joh. 9 5). Geve de Heere, dat onze wapenen spoedig zegevieren. Het werk der vernieling worde spoedig door Zijne genade gestaakt en Zijne vaderlijke hand tempere het bloedbad, dut eerstdaags staat aangericht te worden. Gis teren werden door de Balineezen zelf meer dan 400 hunner vrouwen en kinderen ge krist een godsdienstig gebruik als zij zich zelf ten doode gewijd hebben. Hartelijk hoop ik, dat ook in Holland zich het gebed vermenigvuldigt. Voorgisteren is éen onzer marine projectielen in een kruitmagazijn te Tjakra gekomen. Dat is alles uitéén gesprongen, 't Leek hier wel een aardbeving. Ze vonden op dienzelfden dag onder 't hos pitaal (een minuut of 3 van mijn kamertje) over de 100 vaatjes buskruit onmiddellijk onder den vloer.. Zoo hebben we hier maanden op een vulkaan gezeten. Hoe aan genaam was het voor mij, toen Vrijdag 1.1. het stoomschip „Coen" hier op de ree kwam en ik daardoor een broedergroet en hand druk van de hrs. v. Hasselt en Jens ont ving, beiden met hun echtgenooten op weg naar N. Guinea. Van Hasselt had ik in Utrecht ontmoet, toen ik daar mijn af scheidswoord sprak. Stelle God hen tot rijken zegen voor het arme N. Guinea. Gisteravond hadden we samenkomst en met opgewektheid klonk het„Rijst op, rijst op voor Jezus enz. De matrozen zoeken me nu ook hoe langs hoe meer. Is het geen wonder, dat al de belijdende Chr. militairen werden gespaard tot heden J. J. WIJNVELDT. Het misbruik dat men vooral gedurende den jongsten verkiezingsstrijd heeft ge maakt van het woord „conservatief" is meer dan erg. Wanneer men op vergaderingen of in de Pers iemand iets onaangenaams wilde zeggen omdat hij niet in alles mee kon gaan, dan werd hij dadelijk aan het volk voorgesteld als conservatief. Zelfs mannen van in vloei, leiders deden hieraan mee. Ieder die niet met Tak op trok werd geteekend als een, die ook al in de armen van het conservatisme was ge vallen. De Graafschapper hierop wijzende, meent, dat het niet overbodig is, het portret van het echte onvervalschte conservatisme te teekenen. De Graafschapper zegt dan „Het echte conservatisme is altijd met en over zichzelf tevreden. Het stelt zich geen eischen hoog en moeilijk, om eerst, wan neer het ter bereiking daarvan zijn uiterste kracht heeft ingespannen, stil te staan en te vragen, of het opgewassen is gebleken tegen zijn taak. Het conservatisme weigert de toestanden te peilen en ze in hun waren aard te onder zoeken. Het ontwijkt niet alleen dat onder zoek uit een aangeboren traagheid cu ge makzucht maar evenzeer uit een positie ven onwil om kennis te maken mot het geen onaangenaam is en slechts door mi- aangenamon, harden, onvsrinooiden arbeid kan worden verbeterd. Het conservatisme wil niet verbeteren. Het wil de dingen laten gelijk ze zijn. Het huldigt de aannemelijke leer, dat men door verandering de dingen licht slechter kan maken dan ze al zijndat hetgeen slecht heet op den keper beschouwd dik werf meevalt en het best nog een poosje kan uithouden dat „haast u langzaam altijd een wijze spreuk is gebleken, enz. Goede dokters, ook staatkundige dokters zyn nooit conservatief. Zij stellen er prijs op de wonde te peilen en beginnen nooit aan de genezing, zoolang zij de ziekte niet kennon. Maar het conservatisme is geen goede dokter, want het heeft bij niet-onderzoeken, bij het niet kennen van den staatkundigen en maatsehappelijken toestand belang. Het laat den patiënt daardoor aan zijn krankheid over en vergenoegt zich met den naam en den schijn van een echte dokter te zijn. Een andere trek van het portret van het conservatisme is de vaagheid, het onbe stemde in het aanduiden van dt middelen welke voor den toestand passend worden geacht. Algemeene begrippen doen hier opgeld. Hervormingen zijn noodig, brood noodig, o voorzeker Maar vraag niet welke Walko? Ik zeide u immers reeds, dat er tal van hervormingen noodig zijn. Dat ze allen even onontbeerlijk zijn en geen uitstel kunnen lijden. Waarom vraagt ge nu, welke het eerst aan de beurt zullen komen? Gij dempt den ijver met uwe vragen gij ontsteelt ons den kostelijken tijd, waarin we al met onze hervormingen konden beginnen Een menseh heeft iemand gezegd sterft nooit aan alle ziekten tegelijk. Een kwaal of onderscheidene kwalen voeren hem ten grave. Doch aanwijsbaar is die oorzaak voor den echten geneesheer alles zins. Hij dient dan ook geen medicijnen in het honderd too, maar tegen bepaalde kwalenhet allereerst en meest de medicijn tegen die kwaal, welke op dit oogenblik het gevaarlijkst schijnt. Maar zulk een dokter is het Conservatisme niet. Met diepen afkeer van het concrete, het zakelijke, het op den man of de kwaal afgaande, hult het zich in een wolk van termen. Frasen en algemeenheden, allen naar den schijn even veel belovend, maar die bij ontleding u niets laten tusschen de ledige vingeren. Trouwens hierin verraadt zich juist de ware aard van het Conservatisme. Het komt niet iets doen, maar het komt om alles te laten als het is. Het wil niet tornen aan de dingen, want het gelooft dat ze het best staan, zooals ze staan. Het zegt bij zichzelven„Onderzoekt niets, behoudt alles." Het vindt alles goed, ook zonder dat het verbeterd worde. Het Conservatisme is de vi'and van alle reformatie,"

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1