CHRISTELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH VOOR ZEELAND. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN I)e Sophiapolder. lo. 28. 1894. Dotitfecifag 22 looemfiec. legetjiCe faatpnij. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. In de zitting van Vrijdag 9 Nov. jl. der Provinciale Staten van Zeeland is in behandeling geweest het voorstel van gede puteerde staten om afwijzend te beschikken op het verzoek van het bestuur van den Sophiapolder om calamiteus verklaring van dien polder. Wij drukken het verslag dezer discussie uit het Bijvoegsel van de Middelburgsche Courant af. De heer Pompe van Meerder- voort. Mijnheer de voorzitter, het is geene aangename en ook geen dankbare taak om de meening te verdedigen, die ik voorsta om den Sophiapolder calamiteus te verkla ren, als men weet hoe de herhaaldelijk ingekomen adressen te dezen opzichte vroe ger en ook thans weer zijn ontvangen en daardoor de zekerheid heeft dat die mee ning slechts door enkele leden wordt ge deeld. Ik maak mij dan ook geene illusie dat thans de uitslag der beraadslaging eene andere wezen zal dan vorige malen. Toch meen ik in 't kort mijne stem te moeten motiveeren, die ik voor calamiteus- verklaring zal uitbrengen, omdat ik mij verplicht acht te waarschuwen tegen de gevolgen, die ik vrees, dat do niet cala miteus-verklaring van den Sophiapolder hebben zal. Waar over een zoo belangrijk onderwerp een oordeel dient geveld te worden, is de eerste vraag niet of het belang van inge landen van den polder zelf, maar of het algemeen belang bevorderd wordt. En ik aarzel niet als mijne overtuiging uit te spreken dat het algemeen belang bij de calamiteus-verklaring wel degelijk is be trokken. Ofschoon de geachte hoofd-ingenieur van den provincialen waterstaat van eene andere meening i» en in zijn rapporten tot eene andere conclusie komt, wil ik toch even wijzen op hetgeen voorkomt in zijn rap port van het jaar 1883 en op de door hem erkende feitendie naar mijn overtui ging dat algemeen belang voldoende aan- toonen. Daarin heeft hij verklaard dat door het behoud van den Sophiapolder zou verkre gen worden: lo. Zekerheid dat van den inlaagdijk van den calamiteuzen Anna Frisopolder later niet nog verder landwaarts behoeft te wor den teruggetrokken; 2o. dat de scheidingsdijken van Sophia- en den Anna Friso- met den Maria- en met den Thoornpolder binnendijken blijven; 3o. dat in den Thoornpolder niet verder landwaarts behoeft te worden teruggetrok ken dan tot den dijk, gelegd na den val van 25 November 1877; 4o. dat de inscharing in de Noordkust van Noord-Beveknd zeer werd beperkt, de stroomgeul-vervorming der Roompot zoo veel mogelijk tegengegaan, en daardoor het behoud der algemeene richting van de Noordkust van Noord-Beveland in de hand gewerkt. Mijnheer de voorzitter, ik haal hier de eigen woorden van het rapport aan en meen te mogen opmerken dat, hoewel de geachte hoofdingenieur het algemeen be lang niet betrokken acht bij de calami teus-verklaring, die aangehaalde feiten reeds, naar mijne overtuiging, eene andere con clusie wettigen: dat het algemeen belang er wel bij betrokken is. Maar er is nog meer. In hetzelfde rapport wordt het stelsel besproken van twee verwijderde versterkte puntende Anna Friso en de Vlietepolder. Ik wensch daar te laten of dat stelsel algemeen gedeeld wordt en herinner er alleen aan, dat door een commissie van eenige corypheeën op waterstaats gebied het gevoelen is uitgesproken dat twee versterk te punten niet voldoende zijn en een derde nog te midden van de verdediging zal moeten worden gemaakt. Maar aangenomen dat het stelsel goed is, dan wordt bij dat rapport aangenomen dat de inscharing van den oever zich tot eene bepaalde grens zal beperken, zoodat onge veer de geheele Thoornpolder zal vloeien. Maar daarbij wordt in dat rapport tevens erkend dat het zeer mogelijk is, dat achter de inscharing nog vallen zullen voorkomen en toen in 1888 hetzelfde onderwerp hier werd besproken, is door mij aan Gedepu teerde Staten pertinent gevraagd: Wat zullen de gevolgen zijn wanneer de door den hoofd-ingenieur gestelde mogelijkheid werkelijkheid wordt en achter ie inscharing vallen ontstaan en de stroomgeul in die vallen gaat werken Daarop is toen geen antwoord ontvangen ook niet bij de volgende behandeling en daarom herhaal ik haar nog eens. Wordt daarop geen antwoord gegeven, dan moet ik veronderstellen, dat het Gedeputeerd college voor dat antwoord terugdeinst. En bij die gevolgen is het algemeen be lang ook betrokken, want, wanneer die vallen komen, dan vrees ik voor de ge volgen en dat het dan te laat zal zijn om die te keeren. Ik geloof alzoo dat men zal moeten er kennen dat het algemeen belang wel dege lijk betrokken is bij de calamiteus-verkla ring van den Sophiapolder, die thans voor de zooveelste maal wordt gevraagd. Na de vraag of het algemeen belang bij de calamiteus-verklaring is betrokken volgt dezeof de aanvragers voldoende gezorgd hebben voor de verdediging van hun polder. Met leedwezen heb ik in het algemeen verslag weer aangetroffen dat een lid van het Gedeputeerd college in de afdeeling, waar hij zitting had, aan voerde dat de Sophiapolder door niet uit te voeren, wat in het belang geacht werd, zelf de schuld is van den tegenwoordigen toestand. Met leedwezen heb ik dit gezien wanneer ik toch het verslag van den hoofd-ingenieur van 1883 naga dan zie ik daarin dat die geachte hoofd-ambtenaar hoegenaamd geen bezwaren of grieven had tegen de dijk- verdediging, Wel merkte die ambtenaar op dat de oeververdediging niet voldoende was geweest, maar, voegt hij er ook in een adem bij, dit ware ook met het oog op de kosten onmogelijk geweest. En dat was ook onmogelijk. Indertijd is door den heer J. W. Vader erop gewezen welke de werken waren die zoogenaamd nagelaten waren. Ik heb die voor mij liggen. Eu waar ik zie dat voor de verdediging van de Nol van Ouwelek alleen 9 zinkstukken elk van 110 M. noodig zijn, daar vraag ik aan alle des kundigen: is zulk een werk te vorderen van een polder van 71 hectaren En wan neer het waar is dat zoodanig werk boven de krachten van den polder gaat, dan mag men niet. zeggen dat de polder te kort geschoten is in zijne verplichtingen. In 1888 wees ik er reeds op dat ge durende 12 jaren een dijkgeschot van ge middeld f 54 werd opgebracht en nu vraag ik of bij zulk eene heffing kan gezegd worden dat de verdediging verwaarloosd is. Ik moet erkennen dat, indien het vér- zoek van den Sophiapolder werd ingewil ligd, dit groote offers van de provincie vorderen zou. Maar ik meen ook te mogen opmerken dat het den mensch eigen is om, als hij iets wenscht, de gevaren licht te achten en als hij tegen iets is de bezwa ren breed uit te meten. Mij dunkt dat dit geval zich ook hier voordoet, als ik naga de verschillende ra mingen van kosten door den waterstaat. In 1878 toen voor de Thoorn-, Anna Friso- en Sephiapolders gezamenlijk om calamiteus-verklaring werd gevraagd was de raming van den toenmaligen hoofd-in genieur van den rijkswaterstaat dat de kosten voor de Anna Friso- en Sophiapolders zouden bedragen f 1.115.100 en voor den Anna Frisopolder alleen 473.800. De meer dere kosten voor den Thoorn-polder waren dus f 641.800. In 1880 bij een nieuw rapport waren de kosten bijna verdubbeld en beliepen zij 11 ton In 1883 toen de polder voor de derde maal om calamiteus-verklaring aanklopte toen was voor 'teerst de provinciale waterstaat aan 't woord werd f 285.000 noodig geacht of ongeveer lU der vorige ramingEn in het ergste geval, indien de toenmalige zeedijk niet kon gehand haafd blijven en teruggetrokken worden moest op den inlaagdijk: f41.000 meer. Nu spreekt het van zelf dat de polder, die zoovele jaren ongesteund bleef en bloot gesteld was aan het woeden van de zee, in zijne verdediging niet is vooruitgegaan en de kosten dus steeds grooter geworden zijn. Maar aan wien de schuld Niet aan den Sophiapolder die bijtijds de calamiteus-verklaring vroeg. Maar daaraan, dat men het gunstige tijdstip voor die calamiteus-verklaring liet voorbijgaan. En weigert men die nu weer, dan zullen de kosten later nog hooger worden. Want men meene niet dat de weigering van het verzoek voldoende is om de pro vincie van verdere offers te ontslaan. Neen, wanneer de calamiteus-verklaring nu weder wordt geweigerd, dan zullen de gevolgen ontstaan, die de hoofd-ingenieur heeft opgegeven, als dop/ de calamiteus- verklaring te worden voorlcomen. Dan zal de inlaagdijk van den Anna Frisopolder wel verder landwaarts moeten worden teruggetrokken. Dan zal de nu binnendijk van den ca- lamiteusen Anna Frisopolder zeedijk worden en wellicht spoedig aan dezelfde aanvallen bloot staan als nu de Sophiapolder. Om van den nu nog vrijen Maria- en Thoornpolder nog niet te spreken. Dan zal de inscharing van de Noord kustvan N oord-Bevel and niet worden beperkt, en de algemeene richting van die Noord kust verloren gaan. Dan zal de provincie haar aandeel moeten dragen in de daardoor veroorzaakte kosten en ook in die welke noodig zullen worden in het gevreesd geval, dat achter de in scharing vallen zullen ontstaan. Dan zal dat door meerderen noodzakelijk geacht, derde hoofdpunt toch moeten worden gelegd. En dat alles zal nog kunnen voorkomen worden, indien de vergadering mocht kunnen besluiten, den Sophiapolder, zij het ook ter elfder ure, of juister gezegd te kwart voor twaalven te hulp te komen. Daarom nogmaals herhaal ik ik erken dat ik opzie tegen de geldelijke offers, die van de provincie gevraagd worden, maar ik vrees, dat als deze offers nu niet ge bracht worden, dat dan later nog veel zwaardere noodig zullen zijn. De heer Huvers. Er is iets bijzonder tragisch in, mijnheer de voorzitter, voor de 6e maal de wenschelijkheid der eala- miteus:verklaring van den Sophiapolder te moeten bepleiten, waar men reeds tot 5 maal toe aan een doovemans dear heeft geklopt. De argumenten hoe steekhoudend ze vol gens ons ook waren, toch waren ze niet in staat de meerderheid dezer vergadering te overtuigen. Gelijk mijn buurman aan mijn rechter hand, de heer Pompe van Meerdervoort, reeds zeide doet het ook mij leed dat er ook nu weer geschermd wordt met alge meen belang en verwaarloozing van oever verdediging. Dat zijn versleten argumenten. De hoofd-ingenieur acht de belangen van rijk en provincie niet genoegzaam er bij betrokken en daarom moet de calamiteus- verklaring voor de 6e maal worden afge wezen. We hebben dus het hoofd te werpen in den schoot, en na hetgeen door mij bij vroegere gelegenheden reeds is gezegd, wil ik niet in herhaling treden, maar toch wil ik, voor dat het besluit valt, wijzen op tweeërlei. lo. Onbillijk. Reeds deheerYan Schou wen riep in 1890 in deze vergadering „Wat is algemeen belang?" Het algemeen belang begint bij den Thomaespolder en eindigt bij den Sophiapolder. En daarin is iets droevig waars gelegen. Als den Thomaespolder gegeven wordt wat Sophiapolder geweigerd wordt, dan is dat een onbillijkheid, die in 'toog springt en vooral op Noord-Beveland diep, zeer diep wordt gevoeld. Bij de aanvraag |van den Thomaespolder (zitting 16 April '89) heb ik er op gewe zen, dat het rapport van den hoofd-inge nieur zoo bijzonder gunstig concludeerde tot toestaan van liet verzoek. Voor den Thomaespolder was toen een geschut van f 20 per hectare meer dan be zwarend maar voor den Sophiapolder was f 45 per hectare nog niet genoeg. Ongeloovig heb ik in dezelfde zitting er aan herinnerd, hoe de hoofd-ingenieur ten opzichte van den Tüomaespolder betuigde „verwaarloozing" van de oever-verdediging had niet plaats en aan oever-verdediging ontstond eerst „onlangs" behoefte. Bn wat schreef nu de minister van wa terstaat, handel en nijverheid in Juni'89, dus twee maanden na de calamiteus-ver klaring van Thomaespolder aan Gedepu teerde Staten? Precies het tegenoverge stelde „dat er aan oeververdediging niets was gedaan en de oever niet alleen in den laatsten tijd, doch sedert tal van jaren af nemende was, zoodat er naar des ministers oordeel wel degelijk van verwaarloozing sprake was. Twee meeuingen die elkander volkomen uitsluiten En als men nu weet, dat van den Sophia polder gezegd wordt, dat de zeewering niet we.d verwaarloosd en de oeververdediging zooveel zou hebben gekost dat het onmo gelijk was er aan te beginnen, dan leg ik met volle vrijmoedigheid de vraag in't mid den of men den Sophiapolder niet voor lang had moeten helpen en den Thomaes polder had moeten weigeren. 2o. OnrechtvaardigElke polder heeft voor zijn eigen te zorgen maar, wanneer men nu bij het aangenomen stelsel van verdediging van vaste punten niet op de belangen van anderen let, dan is men schro melijk onrechtvaardig. Mag ik het met een voorbeeld ophel deren Ge zijt eigenaar van een tamelij k bouw vallig huis. Dat is de Sophiapolder. Naast uw huis staan 2 andere huizen eigenlijk nog bouwvalliger dan het uwe, dat ij aan den eenen kant de Anna Friso-, en aan den anderen kant de Vlietepolder. Die beide huizen zal men gaan herstel len. Door dien arbeid heeft men de fon damenten van uw huis omgewoeld, het be gint te waggelen en dreigt in éen te stor ten. Het baat u niet of ge al 6 maal een adres indient om bescherming, men gaat voort de beide nevengebouwen Anna Friso- en Vlietepolder als vaste punten te versterken, en als straks het middelste gebouw is ingestort, dat is als de Sophia polder is gevloeid, dan zal men u zeggen het behoud van uw eigendom was geen algemeen belang. Onze beide huizen zijn nu twee vaste punten. Dat komt zoo te pas in ons stelsel. Maar wat ze u niet zullen zeggen „dat het een gevolg is van hun stelsel" of met andere woorden „wij hebben door ons stelsel den Sophia-polder doen verzinken". En als men nu bezwijken moet tengevolge van een aangenomen stelsel, is het dan niet onrechtvaardig om in casu den Sophia polder te laten zonder hulp Is het recht om, tot behoud van Anna Friso- en Vlietepolder mot vaste punten, den Sophiapolder op te offeren, zonder in gelanden voor het verlies van hun gronden schadeloos te stellen. De schadedie men anderen aandoet, behoort men te vergoeden. Hadden inge landen het in hunne macht gehad ze hadden de verdediging der beide vaste punten niet toegestaan, maar nu zij daar over niets te zeggen haddon en het alleen met leede oogen hebben moeten aanzien, hoe hun fondamenten werden omverge haald, nu ziet heel Noord-Beveland belang stellend uit of deze vergadering recht zal doen aan den Sophiapolder. {Slot volgt.) LOMBOK. Uit Lombok ontving het vaderland gnn- stige berichten. Tjakra Negara is veroverd. Ter nauwernood zijn de nieuwe batal jons op het eiland aangekomen (zij zouden Zaterdag 17 dezer daar kunnen zijn) of de aanval op Tjakra-Negara, het bolwerk van den vijand, werd geopend. Inderdaad, de opperbevelhebber liet geen tijd verloren gaan, maar heeft zijn dapperen onmiddellijk ter overwinning geleid. Het overwinningstelegram spreekt in zijn kortheid van een krachtigen aanval en een moedige verdediging. Wij stellen ons voor dat het gevecht als gewoonlijk door een krachtig artillerievuur is ingeleid, waarna de troepen van alle zijden tegelijk tegen de sterke stellingen des vijands zijn op gerukt. Evenals te Mataram moest muur na muur voet voor voet veroverd worden. De Ba- liërs hebhen zich woedend verdedigd. Zelf» vrouwen vochten mede. Ook de poeri van den radja is veroverd. De vogel zelf was gevlogen. Hij is, schoon gewond, naar het noorden gevlucht. (Zie echter Telegram Wij brengen hier in herinnering dat be doelde poeri, woonplaats van den ouden radja, omgeven is door een hoogen muur. Hier bevindt zich de harem, de schat kamer en het arsenaal, alsmede een kolos sale vijver. Deze vijver is omgeven door een allee van kostelijkste vruchtboomen, met een steenen koepel in het midden, waaronder de schatkamer moet zijn. Die vijver is 200 el lang en 150 el breed. Een steenen draak met uitslaande vleugels laat uit zijn bek een breeden stroom van het helderste water vloeien. Da vijver zeifis keurig met steenen geplaveid en ongeveer 4 el diep. De koepel uit rooden baksteen opgetrokken, is van buiten versierd met portretten van schier alle Europeesche vor sten, zelfs van den paus, maar ons Vorsten huis ontbreekt. De deuren zijn keurig ge beeldhouwd en rond den steenen omgang zijn aan de vier zijden beelden geplaatst. Het geheel maakt een betooverenden indruk. De 17e November, de gedenkdag van Ne- derland's Onafhankelijkheid, mag in onze Indische krijgsgeschiedenis met gouden let ters worden geboekstaafd. Ons past het, een woord van hulde te wijden aan onze dapperenen aan den generaal Vetter, die met moed, beleid en trouw de operatiën geleid heeft. Worde nu de oorlog spoedig gestaakt, nu onze eer en onze mannen ge wroken en de verraders vernederd zijn. Nadere berichten melden dat thans ma laria (moeraskoortsen) in hevige mate heer- schen; gevolg van den ingetreden west- mousson (regentijd). De bevolking bracht de beide nog verloren veldkanonnen en een bergkanon terug. Bij het werpen van kruit in den vijver uit het magazijn beoosten de poeri, ontstond een ontploffing, waarbij kapitein Tuinen- burg, luitenant Campioni en 13 gestraften ernstige brandwonden bekwamen. De offi cieren zijn buiten gevaar. Drie compagnieën zijn gelegerd in een gedeelte der poeri, ook tot bewaring van geld. Naar Ampenan zijn vervoerd 230 kilo gram goudgeld en 3810 kilogram zilvorgeld, tot ongeveer ter waarde van 1 miljoen gulden. Hoeveel er meer is kan niet bepaald wor den, daar het in den grond verborgen is en er gegraven moet worden. Bij den aanval op Tjakra-Negara zijn gesneuveld drie officieren en gewond vier gesneuveld 40 soldaten, gewond 130. Ook luitenant v. d. Heyden, zoon van generaal Karei Gehazi v. d. Heyden, den held van Saparoean, is op 24-jarigen leef tijd gesneuveld. De zwaar gekwetste lui tenant Wittich is dezelfde die, wegens ziekte

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1