NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
bury.
ischip „Schelde"
-ROTTERDAM
J
10,—
10,-
10,-
10,-
10-
10,30
10,-
10,-
10,-
10,-
10,-
10,-
10,-
10,-
10,-
10,-
J' -- 13
14. 1894.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
GRAANRECHTEN.
v.
BOOTDIENST
LDDELB.-ROTTER1) AM
damsche tijd.)
et.Nov.
Van Van
Middelburg. Rotterdam.
yoorm. voorm.
.30 8.451 8.15
.30 9.—8.15
30 9.— 8.15
7.30 8.45 8.15
7.30 8.45 8.15
7.30 8.45 8.15
7.30 8.45 8.15
7.30 8.45 8.15
.30 9.— 8.15
.30 8.45 8.15
17.30 8.45 8.15
•ct.Nov.
Van Rotterdam
30
30
30
Woensd. 31vm.l0.
Vrijdag 2
Maandag 5
Donderdag 8
Zaterdag 10
Maandag 12
Woensdag 14
Zaterdag 17
Maandag 19
Woensdag 21
Zaterdag 24
Maandag 26
Woensdag 28
9,30
10,—
8,30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
10,30
9,30
9,30
9,30
ïGEN-OP ZOOM.THOLEN
Zoom naar Tholen, 5,30
3,—, 5,30, 8,05, 9,15.
ir Bergen-op-Zoom 6,10,
3,50, 6,15, 8,45.
•gen-op-Zoom n. Halsteren,
iteren naar Tholen 15 min.
BOOTDIENST.
ii Stad Zierikzee
Zeeland.
gelegen plaatsen,
t.Nov.
damsche tijd).
Van Rotterdam
.30
30
30
30
L30
130
Dinsdag 30
Woensdag 31
Donderdag 1
Vrijdag 2
Zaterdag 3
Zondag 4
Maandag 5
Dinsdag 6
Woensdag 7
Donderdag 8
Vrijdag 9
Zaterdag 10
Zondag 11
Maandag 12
Dinsdag 13
Woensdag 14
Donderdag 15
Vrijdag 16
Zaterdag 17
Zondag 18
Maandag 19
Dinsdag 20
Woensdag 21
Donderdag22
Vrijdag 23
Zaterdag 24
Zondag 25
Maandag 26
Dinsdag 27
Woensdag 28
Donderdag 29
Vrijdag 30
11.—
10.30
10,30
10,30
10,30
10,30
10,30
10,30
10-
10-
10,-
10,-
10,-
10,30
10,30
pÖOTDIENST
leiburg en Zierikzee.
pierikzee Spoorweg Goes,
pet.—Nov.
rdumsche tijd.
Van Zierikzee
I mid. 'smorg.'smid
1.30
[,15
1,15
Dins. 30
Woen31
Dond.
Vrijd.
Zater.
Zond.
7.-
7.50
6,30
7,50
7,50
1,15 Maan. 5
1,15 Dinsd. 6
1,15 Woen. 7
[,30 Dond. 8
[,15 Vrijd. 9
[,15 Zater.10
1 Zond. 11 11,30
1,15 Maan.12 7,50
7,50n.Cortg.
9,15t.n.ZZee
7,50 2,15
7,50
7,50
6,30
7,50
7 50
1,15 Dins.
1,15 Woen 14
1,30 Dond. 15
1,15 Vrijd.16
[,15 Zater. 17
Zond. 18
- Maan.19
p,Dins. 20
Woen21
1,30 Dond.22
Vrijd.23
7o fn v
„30
7,-
7,50
6,30
7,50
7,50
7,50
7,50
7,-
7,50
6,30
7,50
Zater. 24 7,50
Zond. 25 11,30
Maan.26 7,50
Dins. 27 7,—
Woen28 7,50
Dond.29 6,30
Vrijd.30 7,50
V
3.-
3.—
2,30
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2,15
2-
2,-
2-
2,-
2-
2-
2,-
2,-
2,-
2,-
2,—
Ddtufecifag I lonemfier.
legrijiCe laargang.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
(Slot).
Ton slotte vestigen wij de aandacht op
het debat, dezer dagen over de onderhavi
ge quaestie gevoerd tusschen enkele kamer
leden en den minister van buitenlandsche
zaken.
De heer v. Kerkwijk verklaarde zioh
niet voor graanrechten. Hij noemde andere
middelen tot opheffing van den landbouw.
Hij vraagt tramwegen, beteren wateraf
voer, verminderde grondbelasting en af
schaffing van watertollen.
Op zichzelf goede maatregelen, die de
landbouw niet versmaden zal, maar die
om een echt Hollandsch spreekwoord te
gebruiken geen aarde brengen aan den
dijk.
Wat zullen tramwegen en kanalen ver
mogen, wanneer de landbouwer die er ge
bruik van maken mag, zijne producten
slechts tegen denzelfden lagen prijs als
tegenwoordig kan leveren
Zal 't invloed hebben op den gedrukten
toestand van den landbouw
Van antirevolutionaire en roomsche zijde
werd deze bedenking dan ook onbewimpeld
uitgesproken.
Veel liever vestigen wij daarom de aan
dacht op het oordeel van den minister,
die zeker wel sprak namens het gansche
kabinet.
De heer Roëll herinnerde er aan dat de
vraag om graanrechten reeds zestig jaar
geleden in de tweede kamer weerklonken
heeften de landbouw toen niet minder
gedrukt werd dan thans.
Hierop is de wet van 1835 gevolgdde
wet tot invoering van schaalrechten.
Doch die wet werd in 1847 reeds weder
ingetrokken, met goedkeuring der natie.
Wel een bewijs, zegt de minister, dat
men wel vragen kan stellen, doch niet om
ze altijd op gelijke wijze te beantwoorden.
Wij zouden hierop willen aanmerken dat
wij moeilijk het jaar 1847 ongeveer na
de jaren v»n het mislukken der aardap
pelteelt, met het jaar 1894 kunnen ver
gelijken.
De rapporten, in onze vorige nummers
opgenomen, hebben met cijfers aangetoond
dat de markten toen veel hooger waren.
Bovendien was toen ter tijd de mede
dinging van het buitenland nog niet zoo
sterkdewijl het verkeer zoo te land als
te water nog niet zoo gemakkelijk ging
en de scheepsbouw nog niet zulke belangrijke
vord'éVingen als thans had gemaakt.
Bovendien wat zou er tegen zijn om de
schaalrechten, die in 1835 noodig bleken,
nu, terwijl de behoeften veel sehreeuwen-
der zijn en de marktprijzen gering, nog eens
als tijdelijken maatregel in te voeren, zij
het slechts voor enkele jaren
De minister beriep zich ook op Engeland.
Hooren wij hem zeggen
Maar het is ook nog niet zoo heel
lang geleden dat die vraag nog eens
werd gedaan, en wel in een naburig
Rijk. Den llden Juni jl. namelijk heeft
in de heide Huizen van het Parlement
in Engeland eene discussie plaats gehad
over den toestand van den landbouw.
De toestand daar is, zooals men weet
nog véél erger dan hier. De kanselier
van de schatkist zeide „Talrij k zij n de
graanlanden die niet meer bebouwd wor
den" ik geloof niet dat zich dit feit
hier te lande voordoet. „Welnu",
zoo ging de kanselier toen voort„Ik
moet erkennen, dat ik geen middel weet
tegen de kwalen waaronder de landbouw
gehukt gaat. Een practisch middel tegen
deze gevolgen van de geduchte mededin
ging van de vreemde granen heeft het
Gouvernement niet. Men heeft voorge
steld protectie en bimetalisme, maar
het Gouvernement is niet geneigd om
die expediënten aan te biedennoch
het Parlement om deze aan te nemen."
Welnu, evenmin als in Engeland, zal
ook hier te lande de regeering het her
stel van graanrechten voorstellen, als
middel van protectie voor den landbouw.
En wanneer ik dan nog op'eene bijzon
derheid mag wijzen dan is het dat óók
de zoogenaamde conservatieve partij in
Engeland, bij monde van lord Salisbury,
uitdrukkelijk heeft verklaard, dat mid
del niet te willen.
Daarna gaf de minister enkele andere
middelen tot verbetering van, in den geest
van hetdoor den heer v. Kerkwijk bedoelde.
Het betoog tegen de Graanrechten, uit
den mond van dezen bewindsman was niet
zeer afdoende. Dit mogen wij gerust zeggen.
Met een beroep op Engeland en de uit
spraken van een Engelschen minister bewijst
men van niet veel.
Doch in ieder geval; de minister heeft
klaren wijn geschonken.
Van de tegenwoordige regeering zijn geen
graanrechten te wachten. Ja zelfs geen on
derzoek of de redenen die in 1847 golden
voor de opheffing der schaalrechten, t hans
zouden kunnen zijn vervallen.
Ook in de verheffing van het zilver
tot standaardmunt ziet zij geen heil.
Is het wonder dat de heer Bahlmann,
een protectionist van de eerste soort, de
rede van den heer Roel beantwoordde?
Tweemetalenstelsel, zoo zeide deze af
gevaardigde, zou de graanprijzen doen stij
gen. Maar zoolang ge dat niet hebt is er
maar een redmiddel mogelijk en dat is:
graanrechten.
Hij weerlegde daarbij het argument van
den Engelschen minister, met een afdoend
feit te noemen.
„Mag ik er Zijne Exellan-tie op wijzen,
dat ook daar wei degelijk invoerrechten
geheven worden op granen.
Die de verhoudingen kent van Enge
land tot het continent zal weten, dat men
dat eiland niet kan naderen, zonder dat
daar daar scheepsrechten moeten betaald
worden, die vrij wel werken als invoer
rechten. Die rechten moeten aan boards,
niet aan den Staat opgebracht worden,
ja, maar dat verandert niets aan de wer
king er van. De Minister beriep zich
op autoriteiten als Salisbury. Mag ik
Zijne Excellentie ook op eene autoriteit
van niet minder gewicht, die niet meer
onder de levenden behoort, op wijlen
lord Beaconsiield wijzen, een man van
groote reputatie, die eerst liberaal is ge
weest, maar later conservatief is ge
worden.
Welnu, in 1880 heeft die autoriteit
verklaard, dat de teruggang van den
graanbouw in Ierland dateerde van de
afschaffing van de graanrechten."
De minister bracht hierop nog een ander
argument ter sprake een argument, waar
tegen nog wel een en ander had kunnen
gezegd worden.
Hij sprak
„Overigens herinner ik dien geachten
afgevaardigde, wat ons land betreft, nog
er aan, dat de motie door de Holiandsche
Maatschappij van Landbouw in hare ver
gadering van 17 September 1885 te
Purmerend bijna eenstemmig aangeno
men luidende als volgt„de vergade
ring, van oordeel dat instelling van be
schermende rechten bij invoer van land
bouwproducten den toestand zou verer
geren en niet verbeteren", enz., naar
het oordeeel der Regeering nog niet is
weerlegd.
Men moet zich ten deze ook vooral
voor éenzijdigheid wachten. Naar het
oordeel van de Regeering zijn de belan
gen van den graanbouw, hoe gewichtig
ook, niet overwegend en moet op die
van de veeteelt in niet mindere mate
worden gelet. Men dient zorg te dragen
dat men niet, terwijl men den eenen
tak wenscht of meent te bevoordeelen,
den anderen een doodelijken slag toe
brengt."
Wat het bezwaar aangaat, dat op de
belangen van de veeteelt ook dient ge
let, door de rfpporten is duidelijk aange
toond, dat zulks juist geschiedt door den
landbouw op te heffen. Yele landbouwers
zijn veefokkers geworden, dewijl dit meer
voordeel of liever minder nadeel gaf.
Doch nu reeds zijn er veefokkers te veel.
En vele boeren zullen wat graag hunne
wei weder in puik bouwland herscheppen,
wanneer zij er meer voordeel mede kunnen
behalen. Want bij den landbouw is de
landbouwer in zijn element.
En wat de uitspraak dezer landbouw-
maatschappij aangaat, die zegt dan toch
zeker even veel of even weinig als de
uitspraak van andere landbouwmaatschap-
pijen. Tal van landbouwers ziju het ten
minste in dezen met de Holiandsche
Maatschappij oneens.
Ten bewijze strekken de gemeenteraads
besluiten in zake de wenschelijkheid van
de invoering van een schaalrecht op tarwe.
Besluiten in vele Zeeuwsehe dorpen geno
men door gemeenteraden die de toestanden
kennen, en uit landbouwers geheel of voor
een deel zijn samengesteld.
Ten bewijze strekken de 77 adressenaan
de Tweede Kamer om graanrechten te
vragen; onder welke zelfs van eene ver-
eeniging in het noorden, die belijdt, eerst
tegen graanrechten te zijn geweest, in be-
beginsel zelfs den vrijhandel te begeeren,
doch door den drang der omstandigheden
voor het protectionisme gewonnen te zijn.
Ten bewijze strekk"" de rapporten der
landbouwers, die wij in onze vorige nom-
mers met name genoemd hebben en het
feit dat de landbouwafdeelingder Patroons-
vereeniging „Boaz" met algemeene stem
men zich voor het heffen van graanrech
ten heeft verklaard.
Ten bewijze strekke het besluit in onze
eigen omgeving door de afdeeling Walcheren
van de Mij. van Landbouw en Veeteelt in
Zeeland genomen, om eene proefneming
met graanrechten aan te bevelen.
Is het ja van deze menschen niet min
stens evenveel waard als het neen dei-
anderen
't Is waar, zij kunnen ongelijk hebben
doch te onderzoeken ware 't dan immers
nog of zij ook gelijk konden hebben?
Neen, de regeering kent het medicijn
niet om alle kwalen te genezen men mag
't in geen geval van haar in de eerste plaats
verwachten.
Ook voor den landbouw geldtZoekt
eerst het koninkrijk Gods en zijne gerech
tigheid en alle andere dingen zulfifti u
worden toegeworpen.
Maar een onderzoek, een onderzoek met
cijfersdesnoods door een „commissie van
enquête" ligt op den weg van alle belang
hebbenden. Van de Volksvertegenwoordi
gers van de Regeering.
Een Parijsch blad heeft er op gewezen,
dat in Frankrijk de graanprijzen gedaald
zijn, sinds de invoering der graanrechten.
Dit eene zou reeds stof genoeg ople
veren voor een onderzoek.
Uitbreiding van kiesrecht is noodig
kamers van arbeid zijn dringend noodig -
verbetering van den landbouw is brood-
noodig. Het is een levensvraag.
Periculum in mora.
Gevaar bij uitstel.
Een leeraar aan het gymnasium te Rot
terdam heeft de Balische bevolking op Lom-
hok een pluimpje gegeven voor hare gods
dienstigheid en deugdzaamheid.
Hij geeft dan ook den raad die goede
menschen in hun godsdienst niet te storen,
geen zendelingen tot hen te zenden, en hun
het evangelie der zaligheid te onthouden.
En niet alleen hij wil het zoo, maar
ook al de Nederlandsche ambtenaren zoo
zegt hijzijn het in dezen met hem eens.
Een dergelijken cynischen raad geeft een
man der wetenschap aan eene christennatie.
Een rechtstreeksche verzetprediking tegen
den wil van onzen Heiland, wien gegeven is
alle macht in hemel en op aarde.
Eene bespotting van het Goddelijk bevel
het Evangelie te prediken allen creaturen.
Eene verhindering van het moelij ke werk
der Zending.
Nu, dit heeft de Indische ambtenaars.
wereld, de goeden niet te na gesproken,
altijd gedaan.
De Nederlandsche regeering heeft vaak
door allerlei verbodsbepalingen den Zeniings-
arbeid belemmerd.
Nederland heeft door deze ongehoorzaam
heid zijn invloed op de Indische volken
grootendeels verspeeld.
En wat het daar nog bezit, kan 't alleen
behouden door het werk der Zendelingen
krachtig te steunen.
In den weg van gehoorzaamheid is zegen
te wachten.
Die den Zooa ongehoorzaam is, het geldt
ook hier, de toorn Gods blijft op hem.
Intusschen nemen wij er nota van, dat een
leeraar bij het middelbaar onderwijs zich
aldus heeft uitgelaten, gelijk het verslag in
„De Telegraaf" aangeeft
„Wat de heer Niermeijer verder van de
Balische bevolking vertelde, is wel geschikt
om sympathie voor hen op te wekken. Zij zijn
aan hun grond gehechtzijn vredelievend en
hebben het veel te druk vooral door aller
hande gebruiken, uit hun geloof voortsprui
tende, om twist te zoeken. Hun godsdienst
is zoo ingewreven in hun maatschappelijk
leven, dal het goed is, den raad der Neder
landsche ambtenaren te volgen en de zen
delingen buiten hun gebied te houden. Hen
trachten te bekeeren, zou slechts tot veel
twist en tweedracht leiden. Is er eenmaal
een geregeld bestuur over hen ingevoerd,
dan is het te verwachten, dat zij zeer rus
tige en goede onderdanen zuilen zijn."
Wij herinneren hierbij dat de eilanders
door hen bedoeld, heidenen zijn en dat
onder de militairen op Lombok gearbeid
wordt door één zendeling, den heer Wijn-
veldt.
De Heere Jezus heeft gezegd niet ge*
komen te zijn om vrede te brengen op aarde
doch veeleer verdeeldheid. En het woord
Gods is een tweesnijdend scherp zwaard,
dat doorgaat tot de verdeeling ook der
samenvoegselen. En het Evangelie des
Kruises is nog als voor achttien eeuwen,
den Jood een ergernis, en den Griek, den
modernen wetenschappelij ken Nederlander
een dwaasheid.
Doch het geloof zegt en aanvaardt dat
het dwaze Gods wijzer is dan de menschen
en dat Zijns is het Koninkrijk en de Kracht.
En daarom luistert het lit ver naar het
bevel Gods, dan naar den raad der wereld
wijzen, die dit bevel willen ter zijde stellen.
Predikt het Evangelie allen creaturen.
De verkiezingen voor de Provinciale
Raden in België zijn gehouden en hebben
het liberalisme opnieuw algemeen een groote
nederlaag bezorgd.
Waar het zich handhaafde en jnog hand
haven zal bleek de hulp der socialen
noodig.
Het getal leden der Prov. Raden is over
het geheele land 655als volgt ver
deeld over de Provinciën: Antwerpen 73,
Brabant 91, West-Vlaanderen 76, Oost-
Vlaanderen 93Henegouwen 89, Luik 83,
Limburg 44, Luxemburg 44 en Namen 62.
De Clericalen hadden tot nog toe de
meerderheid in 6 van de 9 provinciën;
met name in Antwerpen, Oost-Vlaanderen,
West-Vlaanderen, Limburg, Luxemburg
en Namen.
De liberalen in Brabant, Luik en Hene
gouwen.
De verhouding zal wel zoo blijven, ten
zij de clericalen in Brabant nog enkele
zetels winnen, waardoor de meerderheid
daar om zou zijn.
Deze verkiezing is ook wederom de eerste
onder het uitgebreide kiesrecht; en is te
meer belangrijk dewijl nu nog een andere
bepaling in werking treedtde Provinciale
Raden hebben het recht gekregen 26 Se
naatsleden te kiezenin verhouding tot
het aantal leden der Provinciale Raden.
De Senaat telt thans 51 clericalen en
26 liberalen. Na deze verkiezingen schijnt
hij te zullen bestaan uit 67 clericalen en
35 liberalen.
In beide takken der Volksvertegenwoor
diging eene zeer zwakke minderheid voor
der laatsten.
Met instemming lazen wij in De Neder
lander het volgende in betrekking tot het
incident Den Hertog, waarover wij ons in
ons vorig no, kortelijk uitlieten.
„Opvoeding mogelijk buiten Christus;
zonder de Heilige Schrift tot richtsnoer:
„buitenalle mythologische voorstellingen om".
Ziedaar de meening van den radicaal, den
heer den Hertog.
Wat steekt daar bijzonders in Wisten
wij dat niet reeds lang Is dat niet met
andere woorden vaak genoeg reeds verkon
digd, zoo vraagt men.
Voorzeker
Maar als wij dat zeiden, als Mr. Groen
van P. dit reeds dertig jaren geleden, uit
sprak, beweerde uien dat dit overdrijving
wasmen misleidde anderen en men misleidde
zich zeiven.
En wanneer nu een lid van den Raad van
Amsterdam het hoofd eener openbare school
een man van groot gezag onder een breeden
kring van onderwijzers, plotseling elk mas
ker afscheurt, openlijk, ten aanhoore des
volks, uitspreekt hetgeen leeft in zijn hart
en dat zijner vrienden, en daarbij evenmin
als tal zijner medeleden gevoelt dat hij
God lastert en hoont, dan gaat er nog
eene rilling door het Nederlandsche volk
en vrageu zelfs velen van hen, die tot dus
verre vreemd of vijandig stonden tegenover
de ehristelij ke schoolwat moet er worden
van een land, dat gedwongen wordt zijn
kinderen te laten opvoeden door zulke
schoolhoofden
Het helpt natuurlijk niet dat die heer
later spijt betoonde over zijne uitdrukking.
Hij heeft niet gezegd dat hij iets anders
bedoeld had maar slechts alsof dht de
quaestie ware anderen niet had willen
beleedigen
„Had hij maar gesproken van theologische
in plaats van mythologische voorstellingen,
hij zou zich taalkundig juister hebben uit
gedrukt, en geen aanstoot gegeven hebhen."
Aldus de correspondent van de Oprechte
Haarlemmer Ct.
Juist: zoo is hetBewaar den schijn;
kies de oude, geijkte uitdrukkingenpraat
van theologie ook als gij het bestaan van
God loochent; van christelijk, waar gij Chris
tus en al wat van Hem verhaald wordt
voor mythe houdt, dan geeft gij niemand
aanstoot en de openbare school kan
blijven het troetelkind.
Maar ook voor den hardnekkigsten blinde
is nu de blinddoek weggerukt, leder moest
nu wel zien dat een groot deel onzes volks
vaak zijns ondanks toevertrouwd moet
worden aan openlijke Godslasteraars, en
wij danken den heer Hovy en zijne vrienden
dat zij den moed gehad hebben met zooveel
kracht daartegen op te komen.
Maar moet het hij dit protest blijven?
Is ons volk daarmede verantwoord Kunnen
alle liberalen zioh daarbij neerleggen?
Of is het niet duidelij ker geworden dan
ooit, dat aan dien toestand een einde moet
komen? Dat wij niet langer mogen dulden,
dat ons volk voor een groot deel tegen zijn
wil overgeleverd wordt aan zulke menschen
die de grondslagen onzer maatschappij
ondermijnen.
En kan dat anders, dan door alle scholeu
te maken tot bijzondere of vrije scholen,
zóódat elke groep zonder onderscheid haar
kinderen naar eigen inzicht kan doen op
voeden, en de Staat zich enkel met de
heffing en de uitbetaling van al de noodige
gelden belast?
Ziedaar de vraag die o. i. ook tengevolge
van den uitval van den heer den Hertog
meer dan ooit op den voorgrond dringt".
Het Duitsche rijk heeft een nieuwen
kanselier gekregen.
Let men op den klank van de namen
alleen, dan wordt het voor den lezer als
moeilyker de namen der Rijks-kanselier