NIEU WSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 18. 1894.
DksiCag 80 ©cfofiec.
flegpijifc laatgang.
De Remonstrantsclie Troebelen.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
GR AANRECHTEN.
v.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
EN
N og enkele grepen uit het rapport van
den heer A. Hoogeboom, landbouwer te
Honselersdijk, brengen wijj onder de aan
dacht.
Deze rapporteur behandelde ook de
zedelijke zijde van bet protectie-vraagstuk.
Hij eindigt zijn betoog aldus:
Zij het echter in het besef dat het stelsel
van protectie, hoe ook in practijk gebracht,
niet alleen en uitsluitend in staat zal blij
ken om den landbouw uit zijn diep ver
val op te heffen. Dit toch moet bekend
en beleden, dat uit genoemd verval een
nationale schuld spreekt.
Ook onze landbouwende stand heeft
over 't algemeen, gelukkig zijn er heel wat
uitzonderingen, gebroken met de ordinantiën
en geboden des Heeren, meer gelet op de
adviezen van een Maatschappij van Land
bouw .dan op de uitspraken van Gods
Woord en zijn roeping en zijn schoon en
werkzaam bedrijf ook als patroons (Boaz)
uit het oog verlorenen nu zullen, geen
maatregelen doeltreffen, tenzij deze gepaard
mogen gaan met erkenning en belijdenis
van schuld en zonde en. verootmoediging
voor den Heere onzen God.
Zoo ook de rijken en de machtigen der
aarde, die vanwege hun grond- en geldbezit
in onmiddellijk contact staan met onze
landbouwers.
Ook zij over 't algemeen, volstrekt niet
allen, gaan schuldig, diep schuldig uit.
Inplaats dat zij rekening houden met een
degelijk en goed gebruik hunner eigen
dommen en zich de vraag stellen of hunne
huurders en gebruikers naar behooren leven
kunnen, stellen zij zich aan als onbarm
hartige rentmeesters, adres de publieke
verhuringen bij opbod en afslag of bij in
schrijving, en hebben totaal de roeping
hun gesteld tegenover hun minderen uit
het oog verloren, maar ook, dat door der
gelijke handelingen de bodem, doch vooral
de huurders naar lichaam en geestverval-
len en verarmen.
13)
FEULLETON.
Na den dood van Oldenbarneveld zou
het geen zin gehad hebben de overige ge
vangenen vrij te laten. Zouden zij ook al
niet het doodvonnis worden waardig ge
keurd, een strenge straf zou en moest toch
hun deel zijn.
De Groot en Hoogerbeets werden tot
eeuwigdurende gevangenis verwezen. Zij
werden op Loevestein gevangen gezetwaar
eerstgenoemde tot 1621, laatstgenoemde tot
1625 verbleef.
De Groot ontvluchtte de gevangenis dooi
de listige beschikking zijner vrouw, Maria
van Reigersberg uit (Ter) Yeere, terwijl
Hoogerbeets in vrijheid gesteld werd door
prins Frederik Hendrik, althans op diens
aandrangsinds 1625 was namelijk Frede
rik Hendrik zijn broeder als stadhouder op
gevolgd. Meer dan deze met de remonstrant-
sche gevoelens ophebbende spreekt het van
zelf dat de Remonstranten daarvan de ge
volgen moesten ondervinden. En zoo kwam
onder anderen Hoogerbeets vrij en met hem
mevrouw de Groot en hare dienstmaagd.
Adolf v. d. Waal vroegen verkreeg ver
giffenis en kwam daardoor met een lichte
straf een klein bannissement vrij
Uytenbogaart en Tresel, in wier woningen
de samenkomsten met Ledenberg waren ge
houden, werden eveneens verbannen en
Ledenbergs doodkist werd met zijn lijk aan
de galg gehangen.
Het is te bejammeren dat met hen zoovele
uitnemende mannen, uitnemend zoo van ver
stand als van karakter, voor goed van hun
volk vervreemd en aan hun vaderland ont
trokken werden.
Doch de staten konden wel niet anders.
Immers het optreden van mannen als Hoo-
Zoo ook is het een feit dat de ongekende
weelde en de hoogere eischen des levens,
die zij zich aldoor en meer en meer zijn
gaan veroorloven, schier hand aan hand
zijn gegaan met het verkoogen der huur
prijzen, ook met te hooge biedingen bij ver
huur en een te hooge rentestandaard, waar
nog bijkomt de vaak moeielijke en schadelijk
na te leven bepalingen in de pachtcontracten.
Verder betoogt de heer Hoogeboom dat
er Kamers van Landbouw moeten komen,
dat in de Provinciale Staten veel meel
mannen van onze richting moeten worden
gebracht, en schrijft dan over de polder
en dij kbesturen aldus
Verder komen de polder- en dijkbestu
ren en die der waterschappen in hun meer
derheid in handen van degelijke en prac-
tische landbouwers. Metterdaad moet men
zich verwonderen, hoe mannen waar het
verkiezingen geldt van Stafen en Raden vol
ijver zijn, en voor bovengenoemde Bestu
ren zoo niet thuis blijven dan toch weinïg
of geen veten openbaren.
Ten slotte
En welke artikelen naar mijn overtui
ging behooren in aanmerking te komen
voor het treffen van beschermende rechten
Het komt mij noodig voor om bij de Re
geering aan te dringen, dat zij onverwijld
overga om het recht van invoer op behoor-
lijke wijze te doen betalen van bloem en
vooral wat verder als gebroken graan of
als meel wordt ingebracht.
Voorts alles te belasten wat er ingevoerd
wordt onder de benaming van vet, en ver
der moet mijns inziens voor het moment
niet worden gegaan.
Eerst dient afgewacht de uitwerking van
het heffen der invoerrechten dezer artike
len ik twijfel niet, of dat zal een merk
bare verandering ton goede met zich
brengen.
Na de lezing dezer rapporten zullen
velen in hunne meening versterkt zijn dat
graanrechten althans eenige verademing zul
len kunnen geven.
Gelijk wij echter bij de inleiding dezer
gerbeets was geheel en al gezagondermijnend
en de leer van Hugo de Groot, ondanks
's mans benijdenswaardige eigenschappen,
legde den grond voor de revolutionaire
wanbegrippen die twee eeuwen daarna tot
rijpheid kwamen en ons dierbaar vaderland
aan den rand des afgronds voerden.
De Groot is een der stamvaders van de
revolutie geweest.
Verwondering en teleurstelling heeft het
gebaard dat Maurits, na de verwijdering
zijner tegenstanders, de zaken bij het oude
heeft gelaten dat hij de onderdanige die
naar der staten bleef en er zelfs niet aan
dacht zich de gravenkroon op het hoofd te
drukken.
Die er op gerekend hadden dat zulks nu
geschieden moest, sinds de bovendrijvende
partij van vroeger onderliggende gew#rden
was, zij verwonderden zich.
Die op belooningen gerekend hadden,
verbergden hunne teleurstelling niet.
Maurits echter was van dit alles onkundig
en ging zijn weg zonder erg voort.
Zeker wel de meest schitterende logen
straffing van de grof lasterlijke verdacht
making, als zouden vijandschap en naijver
tegen den raadpensionaris hem bij diens leven
bezieldwroeging en naberouw hem na
diens dood verteerd hebben.
Terecht merkt Busken Huet in zijne
„Litterarisehe Fantasieën aan Een stadhou
der die tot iederen prijs koning wil worden,
doet anders dan hij deed.
Persoonlijk heeft hij wel altijd spijt ge
had, dat hij niet in 'de mogelijkheid was
geweest den vriend zijns vaders den
bestevaer, gelijk hij hem vaak noemde
van het schavot te redden. Doch als staats
man is hij van een misdadigen staatsgreep
vrijgebleven. „Het was geen marrenstijd",
een burgeroorlog moest voorkomen de gods
dienstvrijheid gered worden.
Dat hij dit inziende, gehandeld heeft ge-
artikelen zeiden, het vraagstuk is nu nog
slechts aan éene zijde bekeken.
Het audi at alteram portamhoor ook
de andere partij, werd nog niet betracht.
Gaarne zullen wij onze kolommen open
stellen voor hen die eene weerlegging van
het door deze vier landbouwers geschre
vene wenschen te beproeven.
Doch bij voorbate moeten wij opkomen
tegen eene gevolgtrekking van De Neder
lander, die zij aan eene juiste opmerking
wist t e verbinden, in hare veelszins juiste
critiek op de bijna algemeen gevolgde wijze
van behandeling der onderwerpen in ver
gaderingen.
Het blad schrijft toch zeer terecht:
„Nu weten wij wel dat sommige onzer
vrienden niet veel met rechtsgeleerden op
hebben en meenen dat deze lieden niets
wetea van de practijk en vol zitten van
theorieën, maar, wat daarvan zij, om over
eene zaak te oordeelen moet men ze
kennen".
Maar bedenking wekt bij ons hare op
merking die zij er op volgen laat
„Te meenen dat een landbouwer over
„bescherming", of een arbeider over „ar-
beiderspensioneering" beter oordeelen kan
dan iemand anders, omdat zij, „mannen van
de praktijk" er het .niest, belang bij heb
ben is even ongegrond als te meenen dat
eene vergadering van zieken, die meer dan
anderen behoefte hebben aan herstel van
gezondheid, nu ook beter over de aan te
wenden geneesmiddelen kunnen oordeelen
dan de geneesheeren."
Daar het blad hierop laat volgen dat
dit niet is „eene kritiek op de laatste
vergadering van Boaz", mogen wij dus,
wijl dan een algemeene opmerking bedoeld
wordt, er op ingaan.
En dan merken wij op dat de Neder
lander allen over een kam scheert, gene
raliseert als zij de landbouwers over be
scherming pratende vergelijkt met zieken
die heter over do aan te wenden genees
middelen (meenen te) kunnen oordeelen dan
de dokters.
't Is waar, de meeste landbouwers kunnen
het vraagstuk van het protectionisme niet
lijk hij deed, en dat hij, na alzoo gehan
deld te hebben, terstond daarna terugtrad
op het bescheiden standpunt, hetwelk hij
steeds had ingenomen, dit blijft de onver
gankelijke eere van dezen Oranjeheid die
ook hierin den naam zijns vaders niet ver
loochend heeft.
V.
DE SYNODE VAN DORDT.
Met een hoofdstuk over de beroemde sy
node, gehouden in de jaren 1618 en 1619
„tot Dordrecht", wenschen wij onze opstel
len te besluiten.
De zittingen duurden van 13 November
1618 tot 29 Mei 1619.
Zij werden bijgewoond door 28 buitenland-
sche godgeleerden en door 58 Nederlandsche
professoren, predikanten en ouderlingen.
Bogerman, predikant te Leeuwarden, was
voorzitter.
Rolandus, predikant te Amsterdam, en
Faukelius, predikant te Middelburg, waren
tot assessoren (bijzitters) [die den president
ter zijde staan of vervangen] gekozenter
wijl Damman, predikant te Zutfen, en Hem-
mius, predikant te Leiden als scriba fun
geerden.
Uit Nederland trof men daar aande
hoogleeraren Polyander van de Leidsche,
Lubertus van de Franeker en Gomarus van
de Groningscke hoogeschoolbenevens Ty-
sius en Waleus, achtereenvolgens leeraren
in de lllustre scholen van Harderwijk en
Middelburg.
Zij waren afgevaardigdde eerste door
de staten van Holland, de tweede door die
van Friesland, de derde door de staten van
Groningen, de vierde door die van Gelder
land, de vijfde door die van Zeeland.
Ook onder de predikanten afgevaardigden
telde men mannen met vermaarde nam sn
onder anderen Lydius van Dordrecht, Voe-
tius van Heusden, Triglandt uit Amsterdam,
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
doorzien; vele arbeiders zouden verlegen
staan als zij eene becijfering voor een goede
pensioenregeling moesten leveren. Menige
zieke kan over de werking der geneesmid
delen niet oordeelen.
Maar wat vele landbouwers wel kunnen,
is: inzien en roepen dat onder de heerschappij
der doctrine van den vrijhandel de land
bouw te gronde gaat, en dat het hem, bij
eene proefneming met protectie zeker niet
slechter kan gaan dan zonder die proef.
Wat vele arbeiders wel kunnen, is: ver
menigvuldigen en deelen en desnoods macht
verheffen en worteltrekken en, met of zon
der deze kunst, berekenen dat bij uitlegging
van 5 cent per week bijvoorbeeld door den
arbeider, door den patroon en door de ge
meente, de arbeider op zijn ouden dag
meer pensioen zal genieten dan wanneer er
niets voor gedaan wordt.
En wat vele zieken wel kunnen, het is
voelen en constateeren dat zij met het me
dicijn van hun dokter sterven gaan en dat
een ander medicijn noodig is.
En nu vindt men onder de landbouwers
er enkele die er nog meer van weten onder
de arbeiders die er nog meer zijn inge
werkt, en onder dc zieken die van de ge
neeskunde wel zooveel weten dat zij het
hun dokter verbeteren.
Een eenvoudig deurwaarder had eens
zulk een blik in de antirevolutionaire staat
kunde dat niemand minder dan Groen van
Prinsterer hem tot zijn vertrouwde koos.
En zoo kan er ook onder onze landbou
wers want niet de landbouwer de land
bouw is krank allicht een zijn die over
de theorie der graanrechten zooveel heeft
nagedacht, dat zelfs de edelste onder onze
antirevolutionaire staatslieden met zijn ad
viezen voordeel kan doen.
Evenwel wij voor ons erkennen gaarne
van het vraagstuk der protectie geen studie
te hebben gemaakt, en ons dus niet als ad
viseur in deze te kunnen aandienen.
En wij erkennen ook dat het vraagstuk
door onze oeconomen moet worden door
dacht en behandeld.
Maar laten zij dan hun voordeel doen
met de opmerkingen en becijferingen van
vanDoreslaar uitEnkhuizen,DouchervanVlis-
singen, de Pours van Middelburg, Udemans
van Zierikzee, Regius van Goes en de Rijcke
van Bergen op Zoom met de ouderlingen
Vosbergen uit Middelburg en Ilofferus uit
Zierikzee.
Vanwege de Staten Generaal waren even
eens geleerde en aanzienlijke mannen ter
synode gecommitteerd die in zeer grooten
getale verzameld was, predikatiën en plech
tige gebeden gedaan, in de Nederlandsche
taal door Balthazar Lydius, predikant te
Dordrecht en in de Fransche door Jeremias
Poursius, VVaalscli predikant te Middelburg,
Daarna gingen de verschillende gerech
tigden tot de vergaderingen naar de ver
gaderplaats der synode om hun gewich-
tigen arbeid te beginnen.
Plechtig zijn zij binnengekomen, die ge
committeerden der staten-generaal, die pro
fessoren, predikanten en ouderlingen.
Vriendelijk hebben zij de buitenlandsche
afgevaardigden verwelkomd, hen elk naar
zijn rang en waardigheid doen plaats nemen
op de voor hen bestemde zetels.
Da. Lydius, de pastor loeihield in het
latijn, opdat allen het verstaan zouden, eene
welsprekei de rede waarna hij in deze zelfde
taal een vurig gebed ten hemel zond; en
na het Amen gesproken te hebben zich
richtte tot de afgevaardigden der buiten
landsche kerken om hen te bedanken dat
zij „medelijden hebbende met de schade
Jozefs in dezen onbekwamen tijd des jaars,
voorbijgaande (hunne) eigen gelegenheden
en die (hunner) familiën, ja ook der kerk,
die God (hun) toebetrouwd heeft, niet be
zwaard (zijn) geweest om (ons) te hulp te
komen, (zich)zelven begevende op de onge
stadige zee en op gevaarlijke wegen". Tref
fende aanspraak, welke beantwoord werd
namens de gecommitteerden der staten ge
neraal. door Martinus Gregory, den com
mittent uit Gelderland (hertogdom Gelre
hen die als de eerst belanghebbenden, toen
anderen, meer bevoegden dan zij, wel wat
lang wachtten, zelf naar de pen grepen.
Eene aanmatiging even verschoonbaar,
als wanneer de zieke leeken door den ge
zonden churnrg miskend, naar de huisapo
theek grijpen en beraadslagen over het
medicijn dat naar hun meening beter dan
dat van liun dokter op hunne ziekte past.
Rector Klönne heeft in een lezing voor
de Goesche Roomschen eens gezegd dat
politiek een allemanskunst geworden was
en hij er daarom niet moer aan deed.
Weldra zal men ook kunnen gaan bewe
ren dat het lidmaatschap der tweede kamer
een allemanskunst werd.
In het kiesdistrict Den Helder kampen
morgen een negental candidaten om den
oenen door wijlen den heer Land openge
laten Kamerzetel.
De heer Kraakman is candidaat der room
schen Korver der antirevolutionairenv.
d. Bosch der onderofficieren Stooker der
Heldersche liberalen Janson der eilanders
Frowein der radicalen Maas candidaat van
Neptunus Verheij van Nieuwediep en Volck
van „vele kiezers".
Of de lief hebberij voor deze betrekking
meer algemeen wordt, naarmate het besef
van derzelver gewichtvolheid werd ver
hoogd, blijft nog een open vraagstuk.
Maar dat het partijverband weg is, is
ook thans wederom te Helder helder ge
bleken.
En alles wacht op de kiesrechtnitbreiding.
Het radicale Amsterdamscke gemeente
raadslid dhr. Den Hertog heeft onder de be
handeling van de gemeentebegrooting in
den raad aldaar tegenover het beweren
van het liberale raadslid mr. Pijnappel dat
de openbare school, in tegenstelling met de
christelijke school het element tot handha
ving van tucht mist, de stelling uitgespro
ken dat de openbare school dit wel kan
en juist in tegenstelling met de ckriste-
en graafschap Zutfen).
Daarop las Lydius de credentiebrieven
voor, welke goedgekeurd werdenhiermede
ging de vergadering uiteen.
In de tweede zitting werden de geloofs
brieven der Nederlandsche afgevaardigden
onderzocht en goedgekeurd, en werden de
president, assessoren en secretarissen ge
kozen.
Dit had eenige verschikkingen in de
plaatsen ten gevolge.
Als deze afgeloopen zijn nemen wij een
kijkje in de vergaderplaats der Sydode. In
het midden der kerk staat een tafel met
een dwarstafel en naast aan welke de
president Bogerman gezeten is, met de asses
soren Faukelius en Roland aan zijne zijde;
terwijl de beide uiteinden dezer tafel door
twee mannenDamman en De Man (Hom-
mi us) zijn ingenomen.
Beide laatsten zijn secretarissen.
Die andere tafel is bezet door de huiten
landsche afgevaardigden terwijl daar om
heen in de bochten is plaats genomen door
de Nederlandsche afgevaardigden. Daar
achter staan zooals gij ziet, eenige stads-
dienders om te zorgen dat niemand door
het hekje naar het schip der kerk gaat,
waar allen, volgens de voorgelezen presen
tielijst en credentiebrieven tegenwoordig
zijn.
Gij staat echter dicht genoeg bij om de
toespraken te hooren.
De remonstrantsche predikanten uit
Utrecht hebben ook hunne geloofsbrieven in
gediend. De Synode heeft hun na lange be
sprekingen opgemerkt dat zij geen macht
hebben in zake hunne leer hesluiten te
nemen, hoogstens mogen zij eenigen raad
geven. Ook mogen zij niet handelen dan
over de vijf Haagsche artikelen en zoo zij
andere zaken behandelen willen, moeten
zij naar hunne lastgevers terug om met
dezen te raadplegen.
t