NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
lo. 9. 1894.
Safewfag 20 ©cfoöec
legetjtfe laatgaug.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
BIJVOEGSEL.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
mmmmm
Vergadering van den iMiddelburgsehen Ge
meenteraad vanWoensdag 17 Oct. 1894.
Bij ontstentenis van den Voorzitter wordt
het presidium waargenomen door den Wet
houder W. J. Sprenger, terwijl met kennis
geving afwezig zijn de heeren Koole en
Schorer.
Na lezing en arresteering der notulen
van het verhandelde in de vorige zitting,
deelt de Voorzitter mede dat sedert die zit
ting zijn ingekomen
a. een adres van J. M. Timmermans be
treffende den slechten toestand van de be
strating der Lambrechtsstraat
b. een adres van Mr. Lambrechtsen
van Ritthem om erfpachtsverlenging van
eenige stukjes grond in de Kuiperspoort
c. een adres van Mej. Hattink geb.
Will, omtrent het rooien van een boom op
het bolwerk,
welke adressen ter fine van advies wor
den gerenvooieerd naar B. en W.
Zooals onze lezers zich zullen herinneren
was in de vergadering van 3 dezer een
voorstel ingekomen van B. en W. om aan
de gemeentevroedvrouw Wed. Bauer geb.
de Key een eervol ontslag te verleenen,
met, toekenning van een jaarlijksch pensi
oen van f54,60, waarop (door den heer
van der Swalme een amendement was in
gediend om dat bedrag voorloopig slechts
twee jaren als toelage te verleenen, over
welk amendement de stemmen hebben ge
staakt.
Op nieuw aan de orde gesteld, wordt
het na de verklaring van den in de vorige
zitting afwezigen heer de Stoppelaar dat
hij zich wel met het amendement kon ver
eenigen omdat het niets prejudicieert aan
een eventueel later voorstel tot pensionnee-
ring, verworpen met 8 tegen 7 stemmen
(die der heeren de Stoppelaar, van der
Swalme, A. P. Snouck Hurgronje, Jeras,
Tak, van Dunne en W. H. Snouck Hur
gronje), waarnaj de discussiën geopend wor
den over het oorspronkelijk voorstel van
B. en W.
De heer vaa Dunne heeft wel niets tegen
het voorstel zeiven, maar, zooals het ligt,
is het zijns inziens onaannemelijk, omdat
niet voldaan is aan de bepaling van de
verordening op het pensionneeren, dat adres
sante geneeskundig moet zijn onderzocht.
De Voorzitter antwoordt den heer van
Dunne, dat B. en W. hun voorstel hebben
gegrond op het begeleidend schrijven van
den geneeskundige Bolle.
Dat schrijven, zegt de heer van Dunne,
is eene gwone verklaring; het is niet het
geneeskundig rapport, dat door de verorde
ning wordt voorgeschreven, hetgeen trou
wens door Dr. Bolle zeiven erkend wordt.
Ik doe daarom het voorstel, alvorens tot
pensionneering te besluiten, door eene ge
neeskundige commissie te doen uitmaken
of Mej. Bauer al dan niet geschikt meer is
voor hare betrekking.
Nadat dit voorstel echter met 10 tegen
5 stemmen (die der heeren Tak, van der
Swalme, Jeras, van Dunné en W. H. Snouck
Hurgronje) verworpen was, wordt het voor
stel van B. en W. met algemeene stemmen
except die des heeren van Dunné goedge
keurd.
Een ander in de vergadering van 3 de
zer aangehouden voorstel ven B. en W.
komt thans aan de orde. Zooals men weet
was vroeger door den Raad gunstig be
schikt op een adres van Hildernisse om
voor het spoelen zijner flesschen het noo
dige water geleverd te krijgen tegen het
tarief van levering voor inclustrieele doel
einden. B. en W. vreesden na deze be
schikking in moeielijkheden te zullen ge
raken zij konden de grenzen van het woord
„industrie niet meer vinden en stelden
dei halve voor art. 1 la, c der verordening
te wijzigen als volgt: De levering van wa
ter per meter zal plaats hebben tegen be
taling van f 0,20 p. M3 bij levering van
minder dan 1 M9, f 0,15 voor 1—10 Ms
f 0,12 voor 10—25 M f 0,10 boven 25 M3'.
De heer van der Swalme verklaart zich
tegen het voorstel, omdat naar zijne mee.
ning, de positie waarin de waterleiding
nog verkeert, geen vermindering van het
tarief dulden kan.
Yan dezelfde meening is de heer Tak.
De schadepost zou volgens de opgave wel
zoo groot niet zijn voor de gemeente, maar
toch te groot om niet de tegenwoordige
draagkracht der waterleiding te schaden.
De kwestie van „industrie" is zijns inziens
niet zoo moeilijk te beslechten en waar ze
moeielijkheden mocht baren, staat het be
langhebbende immer vrij zich tot den Raad
te wenden.
Ook de heer van Dunné is tegen het voor
stel. Hij acht het zeer gevaarlijk nu reeds
aan het tarief te gaan tornen. Ook naar
zijne meening zal het in de meeste geval
len niet moeielijk zijn uit te maken, waar-
1 voor het water gevraagd wordt. Het is
waar er kunnen zich bezwaren voordoen
bij liet toepassen van elke verordening vindt
men die maar zooals de vorige spreker
reeds opmerkte, in een dusdanig geval kun
nen B. en W. de zaak bij den Raad aan
hangig maken.
De heer den Bouwmeester beantwoordt
de vorige sprekers. De opmerking van de
heeren van der Swalme en van Dunné in
de vorige zitting omtrent de verhouding,
die uit de aanneming van het voorstel
tegenover de andere waterverbruikers zou
geboren worden, acht hij ongegrond, en
evenmin vat men naar zijne meening de
finantieele bedoeling van het voorstel.
Aanvankelijk, het is waar, zal men eene
luttele schade lijden, maar de deelneming
aan de waterleiding zal door de vermin
dering van het tarief aanmerkelijk toens-
men. Waar dat tarief spreekt van „in
dustrieele doeleinden", is het de bedoeling
geweest van levering van water bij groote
hoeveelheden, bv. voor stoomketels, enz.,
nu men echter ook het spoelen van fles
schen daartoe gaat rekenen, kan men ook
gerust daaronder andere bedrijven als bak
kers, herbergiers enz. rangschikken. De
vermindering van het tarief zal grootere
deelneming en bijgevolg, waarschijnlijk
reeds in de naaste toekomst, finantieel voor
deel opleveren.
De heer van der Swalme moet den heer
den Bouwmeester toegeven wat hij opmerkt
omtrent het door hem in de vorige zttting
gesprokene. Hij blijft echter bij zijne mee
ning dat de tegenwoordige toestand der
waterleiding geen vermindering duldt van
het tarief.
In omvraag gebracht wordt het voorstel
van B. en W. verworpen met 11 tegen 4
stemmen, die der heeren den Bouwmees
ter, Jeras, W. H. Snouck Hurgronje en
W. J. Sprenger.
Van A. C. de Vos was ingekomen een
adres omtrent gebruikmaking van grond
aan de Loskaai, met een voorstel van B.
en W. om den ge vraagden grond aan adres
sant af te staan, niet in huur, maar in
publiekrechtelijke concessie tegen betaling
van f 10 's jaars.
De heer van Dunné wil adressant ter
wille zijn. Hij is het echter niet eens
met B. en W., waar zij den grond in pu
bliekrechtelijke concessie willen geven,
naar zijne meening kan dat niet. De ge
meente geeft belanghebbenden den grond
onder zekere voorwaarden van afrastering
enz. Is dit niet eer privaat- dan publiek
rechtelijk? Bovendien moet hij er de aan
dacht op vestigen dat dergelijke (Vergun
ningen op verschillende plaatsen van ons
land tot groote moeielijkheden aanleiding
hebben gegeven.
De Voorzitter wijst op het Molenwater
waar de grond in publiekrechtelijke con
cessie is gegeven.
De heer de Stoppelaar maakt de opmer
king dat het hem bevreemdt nu te hooren
gewagen van publiekrechtelijke concessie,
waar hij zeker meent te weten dat de aan
liggende terreinen in huur gegeven z:jn.
De heer van Dunné doet alsnu liet voor
stel om den gevraagden grond onder de
door B. en W. gestelde voorwaarden aan
A. C. de Vos te verhuren, welks
voorstel met 10 tegen 5 stemmen (die der
heeren W. H. Snouck Hurgronje, A. P.
Snouck Hurgronje, Jeras, den Bouwinees
ter en W. J. Sprenger) wordt aangenomen,
waarna de voorzitter een nader voorstel
omtrent den termijn van verhuring tegen
eene volgende zitting toezegt.
Van J. A. Pieters is een nader verzoek
ingekomen om een stuk grond langs den
Looierssingel te mogen huren. B. en W.
stellen echter voor afwijzend op het ver
zoek te beschikkenzij vreezen dat, in
verband met de reeds aangevangen dem
ping van de sloot langs den Looierssingel
en met het ophalen en onderhouden van
de kanten bij het open te houden gedeelte
water, behoud van adressants kippenhok
ken, al worden die ook vernieuwd en de
zijkanten van schoeiingen voorzien, aan
leiding tot moeilij kheden zal geven.
De heer van Iloek vindt het voorstel
van B. en W. zeer slecht gemotiveerd, hij
ziet er geen enkel bezwaar in opgesomd.
Het bezwaar van de demping der sloot
langs den Looierssingel en het ophalen en
onderhouden van de kanten bij het open
te houden gedeelte water, is geen beletsel
om den grond aan adressant te verhuren
men kan er de voorwaarde aan verbinden
dat de huur casu quo eindigt drie maan
den na aanzegging. Een in dien geest
geformuleerd voorstel wordt door den heer
van Hoek ingediend.
De heer den Bouwmeester bepleit het
voorstel van B. en W. Drie maanden
noemt hij zeer schoon in de theorie, maar
in de praktijk kan men altijd uitvluchten
vinden. Pieters zelf heeft indertijd weder
rechtelijk grond ingenomen en daarop een
kippenhok gebouwd, en om nu de ware
uitdrukking te bezigen, B. en W. zijn erg
tegen die kippenhokken gekant. Op den
zelfden singel vindt men er nog een ook al
op wederrechtelijk ingenomen grond en
wie weet hoe velen er nog zullen verrijzen
wanneer er geen paal en perk aan gesteld
wordt.
De heer Brevet is van meening, nu hij
bij monde van den heer den Bouwmeester
den afkeer vernomen, heeft dien B. enW.
van kippenhokken hebben, dat het amende
ment van Hoek niet ver genoeg reikt. Hij
zou daaraan willen toevoegen de woorden „na
eenbesluit vanden raad". Niet dat hij het Dag
best. wantrouwt, maar beter is het toch
naar zijn oordeel dat jn deze de eindbeslis
sing aan den Raad voorbehouden blijft.
Het subamendement Brevet wordt ver
worpen voor stemmen de heeren den
Bouwmeester, Brevet, W. J. Sprenger, van
der Harst en van der, Swalme. Hetzelfde
lot ondergaat het amendement van Hoek,
waarvoor stemden de heeren de "Waal, van
der Harst, Brevet, van Hoek en Ofratama,
terwijl ten slotte het foorstel van B. en W.
met algemeene stemmen, behalve die van
de heeren Brevet en, van Hoek, wordt
aangenomen.
Achtereenvolgens worden nu zonder dis
cussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd
een voorstel van B- en W. om aan N. P.
Bosschaart voor f 30 's jaars onderhands te
verhuren een stuk gr,ond bij hetVeersche
bolwerk en een concept besluit tot be
schikking tot een bedrag van f 13.35 over
den post voor onvoorziene uitgaven.
Naar aanleiding van eene missive van
Gedeputeerde Staten en eene van den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken zien B.
en W. zich genoodzaakt een nader voorstel
in te dienen omtrent den afstand van het
Muntplein c. a.het Rij k n. 1. verlangt in
eigendom eene strook, 6 meter breed, langs
den muur der Statenzaal, het overige c, a.
in beheer en onderhoud.
De heer van Dnnnêheeft de betrekkelijke
stukken aandachtig gelezen, doch daaruit
niet kunnen opmaken waar men die 6 M.
breede strook verlangt. Hij zou de be
handeling willen uitstellen tot eene volgende
zitting, om dan, door,eene over te leggen
calque voorgelicht, beter te kunnen oor-
deelen, tenzij men nu reeds de noodige
inlichtingen geven kunne.
De heer den Bouwmeester is bereid die
inlichtingen te verstrekken, wanneer de heer
van Dunné zijne vraag wil preciseeren.
De heer van Dunné zegt dat het zijne
bedoeling is te weten of door den afstand
ook sc'iade zal worden gedaan aan in- en
uitgangen, waarvoor men in eene vorge
zitting zoozeer te velde trok.
De heer den Bouwmeester antwoordt dat
alleen de in- en uitgang van de concertzaal
in de verlangde strook valt.
En de doorgang van het muntplein naar
de Abdij dan? vraagt de heer van der
Swalme.
Die blijft open, geeft de heer den Bouw
meester ten antwoord, daar het Rijk zich
voorstelt een open kruisgang te maken.
De heer Tak vestigt er de aandacht op
dat de deuren van de concertzaal naar buiten
openslaan; het is dus zaak, zegt hij, dat
de noodige maatregelen genomen genomen
worden, wil het concertgebouw aan zijne
bestemming blijven beantwoorden.
Nadat de Voorzitter den heer Tak had
opgemerkt dat het concertgebouw is een
Rijksgebouw, waarvan de huur ten allen
tijde opzegbaar is, zoodat hier van te ne
men maatregelen geen sprake kan zijn, wordt
het voorstel van B. en W. met algemeene
stemmen aangenomen.
In December 1892 werd door Ch. Aves
den Raad eene aanbeveling gedaan om ter
verbetering van het gas gebruik te maken
van een maxim carburettor. Bij schrijven
van 29 December 1892, no. 3814, adviseerde
de Directeur der gasfabriek om af te wachten
de proeven, die met dat werktuig aan de
Haagsche gasfabriek werden genomen. Thans
bij schrijven van 1 dezer, no. 4412, bericht
die Directeur dat het toestel aan de ver-
i wachting heeft beantwoord, doch wijst hij
tevens op het gevaar dat de lichte ontvlam-
baarheid van de te gebruiken vloeistof op
levert, alsmede op de kosten ad f 4000 die
de installatie zal kosten. B. en W. verkla-
1 ren zich dus tegen de aanschaffing van het
werktuig, te meer nu met cannelkolen reeds
een bevredigend resultaat kan worden ver
kregen.
De heer van Hoek heeft niets tegen het
voorstel, alleen zou hij gaarne zien dat B.
en W. er van losmaakten hun motief be
treffende de cannelkolen.
Nadat de Voorzitter den heer van Hoek
1 had opgemerkt dat alleen gesproken wordt
van het resultaat) dat met de cannelkolen
kan worden verkregen, wordt het voorstel
van B. en W. zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Nadat omtrent het bezwaarschrift van C.
J. de Witte tegen de inkomstenbelasting
1894, conform het advies van B. en W.
besloten was tot handhaving van den aan
slag, goedgekeurd was een voorstel van de
Commissie van toezicht op het lager onder
wijs om het getal harer leden met drie te
vermeerderen en naar aanleiding van een
schrijven van het burgerlijk armbestuur be
sloten was nog in deze zitting eene gemeente
vroedvrouw aan te stellen, hadden de vol
gende benoemingen plaats a tot gemeente
vroedvrouw werd benoemd mej. van Proo
gen, b tot leeraar in de geschiedenis aan
het gymnasium P. F. Scharp de Visser te
's Gravenhage met 9 stemmen, tegen 4 die
op P. Koppejan waren uitgebracht.
Op de gewone vraag des Voorzitters of
iemand nog iets in het midden te brengen
had, zegt de heer van der Swalme dat hij
in de vergadering van 10 October redenen
meende te hebben om terug te komen op
iets wat hij in de vergadering van 3 October
had opgemerkt. Tusschen die vergaderingen
n.l. was de arts Meijers hem ongevraagd
komen spreken en had hij hem zijne ge
voeligheid te kennen gegeven over het
onheusche dat er van de zijde van het arm
bestuur in gelegen was met hem omtrent
de gemeente-vroedvrouw niet te raadplegen
Na een gesprek met den Voorzitter van
het armbestuur, schijnt de geneesheer echter
tot andere gedachten gekomen te zijn. In
plaats van nu tijdig van die veranderde
opinie te doen blijken, geeft hij hiervan
eerst bericht bij brief van 11 dezer dien ik
hier voor mij heb liggen. Ik kon dus in
de vergadering van 10 dezer niet anders
spreken dan ik deed, doch ik wil de geheele
zaak hier releveeren om het bewijs te le
veren dat bq mg niet de minste animositeit
bestond tegen het armbestuur, dat ik zeer
hoogacht, ofschoon ik bg mijne bewering
blgf volharden dat in zaken als de onder
havige beide geneeskundigen moeten geraad
pleegd worden.
Hierop ging de vergadering uiteen.