NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH De Remonstrantsche Troebelen. lo. 9, 1894. Safccifatj ü2ö icfoöec. Hegpiufc faarpng. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN GR 4ANR ECHTEN. 10) elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. i. Boaz wij hadden beloofd op haar jongste jaarvergadering terug te koinen 'heeft van de drie door haar behandelde onderwerpen Volksbanken, Pensionee ring, Graanrechten, alleen de laatste afgehandeld. Afgehandeld echter, zonder dat men nu zeggen kan dat het vraagstuk door Boaz van alle kanten is bekeken. Niemand toch nam het voor vrijhandel op. Er was dus geen eigenlijke wrijving van gedachtengeen voldoende toetsing der uitspraken; geen veelzijdige bekijking van het vraagstuker was wel eenstemmigheid. Boaz heel Boaz voor zoover ter vergadering aanwezig, heeft zich verklaard voor graanrechten. Allen waren het eens met de deswege ingediende rapporten. Een viertal landbouwers uit verschillende deelen des lands, over de vraag of inkomende rechten gewenscht zijn, gehoord, beant woordden de vraag bevestigend. Achtereenvolgens wenschen wij hunne antwoorden, althans gedeeltelijk, uit Boaz over te nemen om het belang der zaak en met verzoek aan onze landbouwers om er eens over na te denken. Het eerste rapport is van den heer C. Rupke te Nieuwerkerk a/d. IJsel. Hij zegt onder meer Ongetwijfeld bestaan er op landbouwge bied toestanden, die niet kunnen blijven bestaan, en zeker is het ook dat door de Regeering onze landbouw tegenover den handel zeer stiefmoederlijk is bedeeld. Het heeft mij dan ook steeds geërgerd als ik onze groote handelsmannen hoorde spreken over vrije concurrentie, vrijhandel enz., een ieder, en vooral een boer, als extra dom beschouwende die van protectie durfde spreken. Wat is toch het geval? Door de groote verbetering onzer groote water wegen, bijzonder voor de steden Amsterdam en Rotterdam, zijn de kosten van aanvoer b. v. van granen uit sommige landen pl. m. EEULLETON Na het avondeten bleven ze nog een oogenblik aan tafel. In het korte gesprek dat zij daarna nog voerden, droeg Oldenbarneveld den leeraar op den prins vergiffenis voor hem te vra gen, zoo hij hem zonder zijn weten ooit mocht beleedigd hebben en Zijne Hoog heid genegenheid te vragen voor zijne kinderen, „die door huwelijk aan de eer sten van het Land, altijd en bestendig aan den Hervormden Godsdienst verkleefd zijnde verzwagerd waren." Hierop stelde Waleus hem voor of 't niet beter ware de vergiffenis te vragen zonder de bijgevoegde veronderstelling, en of hij door vergiffenis ook opheffing van het doodvonnis verstond. Toen zweeg hij een poos, loosde een diepen zuchten antwoordde aarzelend dat zijn verzoek zich zoo ver niet uitstrekte en dat het letterlijk moest worden over gebracht. Waleus ging heen, en kweet zich van zijn taak, doch mocht niet slagen. De trots van Oldenbarneveld was er oor zaak van. De prins, als altijd, ontving hem zeer welwillend; en toonde veel medegevoel. Doch wat zou hij doen? Met tranen in de oogen hoorde hij Wa leus aan en zeide toen „Het ongeluk van deu advocaat is my leed. Ik heb hem altijd liefgehad en vermaand anders te doen. Doch nu hij sedert eenigen tijd een anderen regeeringsvorm heeft zoeken in te voeren, die den ondergang dreigde over Kerk en Staat, moest ik mij wel tegen hem stellen, 't Geen hij tegen mij misdaan heeft ver geef ik hem gaarne hoewel hij daarom 90 pCt. verminderd, terwijl de vrachtprijs voor den inlandschen boer om zijn granen ter markt te brengen, dezelfde bleven. Hier zou nu niets tegen zijn, als de handelaar, om het voordeel der lagere vracht te ver- krijgeu, nu ook zelf de kosten, benoodigd daartoe, had gedragen't zou dan een eerlijke concurrentie zijn geweest. Zoo ging 't echter niet. De zaak werd voorgesteld als een bij uitstek nationaal belang; de hulp der Regeering moest ingeroepende pers, als zijnde bijna uitsluitend in handen van handelsmenschen, bepleitte de zaak en de volksvertegenwoordiging, bestaande hoofdzakelijk uit geïnteresseerden bij den handel, drong bij de Regeering aan. En deze, gehoor gevende aan de eigenbelang zoekende nationaal-belangroepers, ontzag zich niet in {hoofdzaak geld van de boeren te nemen, om gezegde waterwegen tot stand te brengen. Mot andere woorden, onze goede landbouwers moesten de brandstoffen leveren voor de mestvaalt, waarop hun welvaart, het kon niet uitblijven, ten offer moest worden gebracht. Een alleraardigst staaltje van de opvatting van H.H. handelaars in sommige zaken als boven levert Amsterdam. Amsterdam, 't was een nationaal belang, moest hebben een directe verbinding met zee een vrij kanaalvrij e vaart moest er zijn; men wist niet hard genoegvte roepen tot de regeering om dat toch te verkrijgen en wat doet ze zelf De boeren over 't IJ, 't Tolhuis, Landsmeer enz. moeten met hun waren naar de markt te Amsterdam. Aan gezien geen brug over 't IJ de noodige verbinding daarstelt, is Amsterdam zoo goed voor den overtocht te zorgen door middel van een kettingpontgratis, zou men na tuurlijk denken, want de aanvoer van de producten moet zoo weinig mogelijk kosten, dat is nationaal belang o neen, nu opeens zijn de heeren van een andere leer gewor denelk .boertje dat met zijn paard en wa gentje zijn melknaar Amsterdam wil bren gen, moet voor eiken keer overvaren beta len fl.OO, zegge een gulden, zoodat (als hij terugkomt moet hij natuurlijk weer even- trent geene onwetendheid behoefde voor te wenden hij heeft immers het krijgsvolk zoeken af te trekken van den eed dien het mij zijn veldoverste schuldig was. Twee dingen hebben mij altijd gespetendat hij mij beschuldigd heeft naar de souvereini- teit te staan en dat hij mij te Utrecht in zulk een gevaar heeft gebracht. Ook heb ik den rechters verzocht hem, wat hij tegen mij misdreven heeft, niet aan te rekenen. Wat zijne kinderen aangaat, dien zal ik gunstig zijn, zoo zij zich wel gedragen". Toen Waleus na dit antwoord wilde vertrekken, riep de Prins hem terug cn vraagde of „hij van geen pardon" sprak. De predikant haalde de schouders op en zeide desaangaande geen opdracht te hebben ontvangen hetgeen den Prins blijk baar zeer ontstemde. Toen Waleus zijne boodschap bij Olden barneveld overbracht en hem ook de door Maurits tot hem gerichte rraag mededeelde, geraakte de Advocaat gedurende eenige oogenblikken in een hangen tweestrijd, doch het was slechts enkele oogenblikken, waarna hij, eenigszins tot kalmte gekomen, ten antwoord gaf: „Voor mijne kinderen verlang ik niets meer en als ik voor mijn persoon vergiffenis vroeg, de prins zou mis zien als hij dit veronderstelde. Bij mijn verhoor heb ik de gronden opgegeven ten aanzien van den omvang der Oppermacht. Die gronden zijn opgeteekend. Voor 't overige heb ik den prins altijd liefgehad. Had het aan mij gestaan ik had hem de souvereiniteit der Nederlanden gegeven doch dit kon ik niet. „Een ding echter wil ik bekennen. ,Ik ben eenigszins op hem verbitterd geworden, toen ik hem in Den Haag bij de Contra Remonstranten in de kerk zag gaan. En wat er ten aanzien van dat krijgsvolk te Utrecht is geschied, ik heb gemeend dat te moeten doen." veel betalen) elke reis hem f 2.kost. Bij abonnement is de prijs voor geregelde melk rijders lager pl.m.f 150 per jaar. Wat te zeggen van zulke vrij handels menschen Het is dan eenvoudig onwaar wij hebben geen vrijhandelstelselwij hebben een door de Regeering beschermden handel, zeer ten nadeele van den Landbouw. Het bovenstaande is voor mij reden om te gelooven dat invoerrechten op granen, hoewel m. i. niet wenschelijk, toch onder zulke om standigheden noodzakelijk zijn. Dat invoerrecht op granen in het voor deel van de graanverbouwers zou zijn, is vrij duidelijk de vraag echter „Kan ook gezegd, dat protectie in belang is van wei- boeren was voor mij minder duidelijk, en heeft een ernstig punt van overdenking voor mij uitgemaakt, en ben ik hieromtrent tot de volgende conclusie gekomen, langs deze redeneering: Sedert de graanprijzen zoo enorm zijn ge daald, dat is sinds 1876, is er van liever lede meer bouwland aangemaakt, en hoewel land, dat oorspronkelijk geen weiland is, nooit recht goed geschikt daarvoor gemaakt kon worden, zoo is toch m. i. het kunstma tig weiland maken in het nadeel van den weiboer. Ik ben niet in staat op heden officiëele gegevens van bovenstaande te ge ven ik twijfel echter niet, of een der andere heeren rapporteurs zal die wel geven. Voor mij is de zaak buiten kwestie veel bouw land is in de laatste jaren in weiland ver anderd, en wat is het gevolg hiervan Da ling der productie natuurlijk. Het eerst ziet men deze gevolgen in de nabijheid der steden, waar de melk zoet wordt verkocht. In Am sterdam b.v. is de melk sinds 1880 van f 2.10 per vat (een vat is 30 liter) gedaald tot f 1,60 per 30 liter, een verschil dus van 2 cent per li ter, wat hier ongetwijfeld veroorzaakt is dooi de daling der graanprijzen en tengevolge daar van het maken van weiland, en aanvoeren van melk, hoofdzakelijk uit de Haarlemmer meer, Legmeer en andere omliggende plaat sen oorspronkelijk alles bouw-, dus geen Inmiddels kwamen ook de beide Haag- sche predikanten Lamottius en Beyerus tot hem om hem tot het doen van zonde-belij- denis aan te manen en hem het geloof in Christus aan te prediken. Doch zij bekwa men hetzelfde antwoord als straks Waleus. Wel bracht de raadpensionaris het ge sprek met hen op een ander onderwerp en zeide „Moet mijn De Groot ook sterven En Hogerbeetsjook Zij zijn nog jong en kun nen het vaderland nog zooveel dienst doen." Hij verzocht Waleus nog om aan de rechters te vragen dat zijn bediende, zijn getrouwe Johannes tot het laatste toe bij hem mocht blijven. Dit verzoek werd ingewilligd. En aan alle drie de predikanten gaf hij in over weging den Remonstranten niet hard te vallen, teneinde den Staat in rust te houden. Deze gesprekken werden gevoerd in den nacht van 12 op 13 Mei, den nacht aan de voltrekking van zijn doodvonnis voor afgaande. Nog vele malen op dezen dag beproefde men hem te bewegen pardon te vragen doch hij weigerde standvastig, voorgevende geen schuld te hebben. Een voorwendsel dat hij te gemakkelij ker kon uitspreken nu met den dood van Ledenberg verscheidene geheimen waren ten grave gedaalden de rechters op alle aantijgingen niet waren ingegaan. Maar de gesprekken, gevoegd bij de ingehouden geestesontroering het ging op eene eeuwigheid aanhadden den ge vangene zeer vermoeid. Hij verzocht wat rust te mogen nemen en noodigde de pre dikanten uit, eveneens wat te gaan slapen. „Ik mag niet", was het ernstige antwoord van Waleus, „ik heb in last den geheelen nacht bij u te waken". „Dat is niet noodig", merkte Barneveld aan, „ook ik verlang naar rust". melkgevende polders. En deze verminde ring van 2 ct. per liter, is van zoo ingrij penden aard, dat mij een geval bekend is van een landbouwer, die zijn melk zoet in Amsterdam leverde, 10 vaten, dat is 300 liter daags, door de prijsvermindering leed hij (het is na te rekenen) een jaar- lijksch verlies van f 1825, hetwelk zoo groot was dat hoewel eigenaar zijner gronden, hij genoodzaakt was de boerderij op te geven. Dat deze prijsvermindering nog niet is ge ëindigd, bleek mij dezer dagen nog toen mij een circulaire onder de oogen kwam van „De Confederatie Nederlandsche Ver- eeniging tot bereiding van melkproductie" te Delftshaven, aan haar melkleveranciers gericht, hun kennis gevende dat door de groote aanbiedingen van melk de prijs door haar van af 29 Mei zal worden verlaagd van 5V4 ct per liter op 4Vs ct. per liter letterlijk zegt zij in genoemde circulaire, dat door de zoo lage graanprijzen, in de bonwstreken, veel weiland wordt gemaakt, en vandaar haar melk tot zoo lage prijzen in overvloed wordt aangeboden. Zij is echter nog zoo edelmoedig haar leveranciers de voorkeur te geven door te blijven leve ren. Maar waar moet dat heen Te be grijpen is het dat bouwboeren, die weiland maken, gaarne hun melk zoet verkoopen willen, omdat zij minder goed voor zuivel bereiding zijn ingericht, maar zoodoende is het buiten kijf, dat ook de weiboer benadeeld wordt door de lage graanprijzen; waren de graanprijzen bij verbouwing loonend, geen weiland werd gemaakt. Nu moge de melk die zoet wordt verkocht een zeer klein quantum zijn van de totale productie, het teekent toch, en ook op do veeprijzen zal de groote toeneming van wei land niet gunstig werken, men hoort dan ook steeds klagen over overvoerde markten. Bovenstaande bracht mij dan ook tot de conclusie, dat het ook voor weiboeren nuttig zou zijn dat de graanprijzen hooge:' waren, iets wat ik geen kans zie te verkrij gen dan door protectie, en daarom is ze m. i. noodzakelijk. De predikanten gingen hierop in een bij- vertrek slapen. Ook Barneveld legde zich ter ruste, doch de slaap week van hem. Zijn bediende, de trouwe Franken kwam en las hem voor uit de Ziekentroost, maai de gevangene had er niet veel aan daar om ging hij zelf wat lezen in zijn Fransch psalmboek. Toen dit aan de predikanten die in het zijvertreksliepen, werd meegedeeld, haastte ds. Beyerus, die de jongste was, zich tot hem en bracht het overige van den nacht met hem in het gebed en met het lezen der Heilige Schrift door. Zoo bereidde hij zich christelijk of ge lijk Tondel het spottende noemde „in het Gomarist gevoelen" ter dood. Van zijn vrouw en kinderen nam hij schriftelijk afscheid. Tegen 4 uur in den morgen voegden ook de beide andere j predikanten Waleus en Lamotius zich weder bij hem en ont waarden uit het gesprek dat de gevangene bereid was om te sterven. „Zal ik uw vrouw en kinderen en uwe lieve kleinkinderen nog eens tot u bren gen vroeg Waleus. „Gij zult hun toch wel het laatst vaarwel willen toeroepen „Ik acht dit niet raadzaam", luidde zijn beslist antwoord, „het zou nog maar te veel opnieuw ontroeren. Ik ben nu ter dood bereid". Waleus wist niet en kon het dus aan Barneveld niet melden dat zijn vrouw en kin deren dit aan de Rechters verzocht hadden. Eenige uren daarna het was 9 uren in den morgen werd hij voor zijne rechters geroepen om zijn vonnis te hooren voorlezen en dan te sterven Waleus bood hem bij het heengaan nog zijne diensten aan: doch de ander dankte hem hartelijk voor hetgeen hij tot dusver voor hem gedaan had en verklaarde zijne diensten niet meer te kunnen gebruiken. Ongetwijfeld is er groote reden voor onzen landbouwstand, om in de drukkende omstandigheden waar hij in verkeert, Gods bezoekende hand te zien, waar Hij in dagen van voorspoed ook door den Christelijken landbouwer maar al te vaak wordt vergeten maar zij dan ook bij deze erkentenis van schuld, een vragen, maar ook een arbeiden, om met Gods hulp uit zoo treurige onhoud bare toestanden te worden verlost. Voor mij is het vrij zeker, dat onder 't Godsbestuur 't bimetalisme de oorzaak is der goedkoope graanprijzen, en ik twij fel niet of verandering en ook verbetering in het muntstelsel kan en zal niet uitblij ven. Het is nu de vraag kan de boer op die verbetering blijven wachten en dan moet beslist ontkennend worden geant woord. Daar de val der graanprijzen zeer schie lijk en onverwacht is gekomen, waren vele boeren, door jarenlange pacht gebonden, genoodzaakt vele hunner in vorige goede jaren overgespaarde penningen in te brok kelen vele eigenaars, die in de laatste goede jaren hadden gekocht, en zich met hypotheek hadden moeten bezwaren, waren reddeloos verloren en vele eigenaars die geheel of bijna geheel belast waren, had den nog moeite het hoofd boven water te houdenen geen wonder als men bedenkt dat ondergeteekende in 1876 zijn tarwe verkocht a f 13 per heet. en de rogge a f 7.50 per heet. en in 1878 te tarwe voor f 7.50 en de rogge voor f 4.50 per heet., wat een verschil in opbrengst per hectare geeft voor tarwe, bij een gewas van 30 mud per bunder van 30 maal f 5.50 is f 165 en voor rogge bij een gewas van 40 mud per bunder, is 40 maal f3, is f 120 per hectare. Daar de pachtsom der landerijen toen ter tijd was f 70 per heet., is het duide lijk, dat het landin 1876 veel goedkooper was voor de volle pacht dan in 1878 voor niet. Nu zijn sinds een tiental jaren de pacht prijzen voor bouwlanden aanmerkelijk ge daald, maar toch in verhouding tot de Staande hoorde de oude man het vonnis aan. Het luidde de executie met den zwaarde en verbeurd verklaring zijner goederen. Gedurende de lezing er van had hij zich menigmaal onrustig betoond, alsof hij iets wilde zeggen. Hij wachtte echter tot het vonnis was uitgelezen. Toen sprak hij „Er wordt mij meer ten laste gelegd dan uit mijne bekentenissen viel af te leiden". En met kwalijk ingehouden verontwaar diging want het was zulk een hard von nis ging hij voort „Ook had ik gedacht dat de Staten Ge neraal zich met mijn bloed en jleven zou den tevreden stellen en mijn goederen aan mijn vrouw en kinderen laten. Helaas, he laas is dit nu het loon voor veertig jaar lang bewezen diensten?" Doch alle verder spreken werd hem be let door een der rechters de Voogd, die hem op bitsen teon in de rede viel„Uwe sententie is gelezen, voortvoort Daarop trad de 71 jarige, leunende op zijn stokje en door zijn dienaar Franken ondersteund, naar het schavot dat voor de vensters der trap van de groote zaal op het Binnenhof te 's Gravenhage was opge richt. Daar aangekomen hoorde eene ontroer de menigte hem, het hoofd ten hemel ge richt, uitroepen„O, God, wat komt er van den mensch En tegen het volk zeide hij „Mannen gelooft niet dat ik een land verrader ben ik heb oprecht en vroem ge wandeld, als een goed patriot en zoo sterf ik." (l) Een Vaderlander. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1