NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. So. 6. 1894. .51* Sttfecifajj 13 ©cfo6cc. Hegmifo Sitacgang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN elburg. Amsterdam, 9 October. aatsleeningen. Vorig w. s. ito ito ën ad. 1876 93 1888 62-81 Lunaii ecu. i Nov. <1000 br.-Aug. n.-Juli ril-Oct. 5 5 5 6 5 4 5 4 clmtk.1844 4 58-84 m. ooup. 3 met ticket 3 1888-89 b. 1820 22. Serie '54 o 125-625 Z.R. tschild 9 bij Hope bij Rottch. '67-'69 0 Let 100 D. 1884 erp. Sch. C. L. 88 rie D. C. 80 76 c. 1888 Obi. nd. '83 o 1888 o 1889 21/, 921/4 8 101% 31/3 I 01.6/8 31/9 101% 31/s i,)01A 5 101 4 98 4% IO21/4 771/4 86% 41/, 5 5 5 4 4 4 4 4 4 6 5 4 4 5 791/a 791/a 791/4 791/a 99% 92 271/2 25% 74 102% 102 102 IOI1/4 98% 76% 86% 79% 791/4 79% 793/4 99% 93 25% 343/8 4 4 6 4% 41/3 4 4% 6 U63/4 693/4 93 933L 941/, 96 98% 98% 921/, S/7/8 81 1021/4 63l/s 761/4 76% 721/8 19 463/4 39% 63% 96 '3 qe% 95% ®8% 99% 93% 5°I/4 103# 921/4 98 26% 27% 103 79% 791/3 74% 461/, 1ÜS/4 e« Stedelijke Leeningen. 861 31/s 100% 100% 1886 31/, 1001/, 1001/, 1888-93 81/3 1003/4 Financiëele Ondernemingen. ~n. A «nd id. ank Pdbr. 0 dito k Pdb. dito rsteul. Aaud. dbr. to ito k 1'db. chelde" ij. A. Aaud. Oblig. Paudb Aaud. Obi. and. svl. Ad. udb. A and, f dito 1. k Pandbr. dito 4% 4 4% 4 4% 4 31/2 4% 4% 4% 91 168 IO21/4 1013/4 1001/s 74% IO31/4 ,021/3 993/4 103 103 148 101 102 1031/4 47 lias/4 4 - dVi 4% 211 237/8 1033/4 210 631/4 lOO 971/3 oorveeg leeningen Spw. Aaud. ito Oblig. 90 Obi. Aaud 250-1000 - '75/80 887/89. dito Br. A. e Jouiit. f ij. O to 1890 Aaud. -Aaud. 125 Obi. 000 Obi. Obi. to 1000 bl. 100 00 fig- M. Ad. R. 125 Oblig. sch-N.C.v.O Pacific dito Oblig. Obi. dito dito 2e H. Obi. dito 1, C. v. A. v. Aaud. in good C. v. A. Weat. Ad. t. v. Ad. io Obi. Man C, v. A. Oblig. Obi. dl. C. t. A. Obi. v. Obi. 1041/, 1033/4 8 3% 97% 100% 8% 1003/4 21 192 60% 473/g 623/4 136% 170 991/t 04% 64 101 97% IO2V2 104% 92% 104 IO2I/4 1041/4 81 661/8 937/g 163/4 Wl% 4% 4 8 5 4% 5 5 4 5 5 5 8 5 4 5 6 5 103 102 21 52% 04V3 102% 104% 93 101% 102% 807/s 94 17% 101 1011/, 5 841/ 7 110 - 19 907/g 105°4% 11% 1*% 7 6 6 5 101% 101 110%, 107 10;% 108% >eg maatschappijen 8 Aaud. Oblig. mtr. dito "ij. Aaud Oblig. remie-Leeningen. 193 3% 100% 4 92 62 41/, 102 -St. f 100 am 100 iet Kruis Aaud. nt. '87 fr. 100 el'86 100 1. 1870 fl 1854 250 858 1874 864 6 Z. R. 5 Madrid 8 fr. or*»!. S 107 S 108% 3 1051/4 27/» 102% 21/4 102% 100 4 5 100 100 100 100 100 400 123 122 1193/4 1593/s 1571/4 142% 1541/3 141 40% 30 68S/4 87 102% 102 121 - 158 l&S 140 41% a 'V* elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. LOMBOK. Aan particuliere brieven is nog het vol gende ontleend I De groote ramp welke onze troepen te Tj akranegara en Mataram trof kwam geheel onverwacht. De onderhandelingen geschied den zoo dat iederen dag teekening van het contract kon verwacht worden. In dit con tract was 0. a. bepaald dat de Sasaks, onder het directe bestuur hunner eigene hoofden en onder contröle van eenige gou- verneinents-ambtenarenzouden blijven onder het bestuur der Balische vorsten. Om dezen toestand voor te bereiden waren den 22 Augustus twee lcolonnes naar het binnenland gegaan om te zorgen dat de gewapende benden der Baliërs en Sasaks uit elkander zouden gaan en op dit terug trekken toezicht te houden. Niets wees op eenige vijandige bedoeling. Den 25 Augustus in den vooravond werd van Ampenan bericht ontvangen dat de Baliërs voornemens waren ons onverhoeds aan te vallen en dat zulks reeds eer zou zijn gebeurd, zoo niet de dood eener aan zienlijke Balineesche vrouw, welke dood als een slecht voorteeken beschouwd werd, die plannen had doen uitstellen. Vetter verlegde toentegen van Ham's wenschhet hoofdkwartier naar het bivouak van het 6e bataljon dat ongeveer 5 minHten loopens verder gelegen was, terwijl aan de kolonnes Van La wiek en Van Bij le velt in het binnenland bericht werd gezonden om terug te keeren. Er werd scherp wacht gehouden en de avond verliep kalm toen omtrent half 12 des nachts de eerste schoten gelost werden. In weinige oogenblikken was alles op de been en werd van alle zijden een overstel pend vuur op het bivouak geopend. In den aanvang poogde de vijand ons bivouak van den grooten weg aan te vallen, doch dit werd hem door onze kartetsen belet, eveneens zijn poging om ons van het dak der poeris uit ie beschieten. Toen trok hij zich terug achter de mu ren en bleef daar, door de duisternis ge holpen, den ganschen nacht. Onze kogels werden in de muren gesmoord. Onder al dat schieten hoorde men de Ba liërs bovendien tegen den binnenwand van den poeri-muur bonzen om nieuwe schiet gaten te maken. Aan de buitenzijde van dien muur stond eene loods voor de ver oordeelden. Dezen liepen schreeuwende uit de loods op onze troepen af, velen hunner werden door de onzen gedood, dewijl wij hen in de duisternis voor onze vijanden aanzagen. Wij begaven ons toen de schemering in trad, achter een muur, waar wij veilig warendoch gebrek aan voedsel en drink water drong ons van laar op te breken en op het bivouak t< Mataram terug te trekken. Daar gekomen zagen wij dat ook het 7e bataljen het bivouak verlaten, zich in een Dewahteinpel teruggetrokken en groote verliezen, 0. a. Van Ham, geleden had. Spoedig kwam de kolone v. Bij le velt die slechts geringe verliezen geleden had, be houdens dat van Bijlevelt zwaar gewond werd, zich bij ons voegen. Zij had het bivouak te Tjakranegara reeds verlaten gevonden. De drie compagnieën hadden zich door den vijand heen geslagen, waarbij v. Ham en Handers en vele soldaten doo- delijk getroffen werden. Een ander schrijft: Djilantik heeft ons in den naoht van 25 op 26 Augustus aangevallen. In het volstrekt onvoldoende bivak werden onze mannen als konijnen doodgeschoten. Wij schoten als dollen terug, maar wij hadden geen succes tegen hunne muren. De ambulance lag dadelijk vol dooden en gewonden en geen man deed een stap bui ten de hutten of hij werd neergelegd. Daar onze munitie op was, zijn wij naar een nabij liggend tempeltje gevlucht. Het overblijvende van Tjakra tusschen de muren langs voortrukkende, werd ook zeer geteisterd. Boerma werd aan beide hakken doorge schoten, en v Ham in de buik, v Geusau in de borst, dood. De paarden als dol er vandoor met de kanonnen en zoo kregen wij in de kleine ruimte ook het kleine troepje van Tjakra binnen. Den ganschen nacht lagen dooden, gewonden en levenden tusschen elkaar, allen hadden den dood voor oogen. Ont zettende toestand, 's Morgens vluchtten wij over de sawah's naar zee. Kapitein Lindgreen met 60 minderen, door de Baliërs gevangen gemaakt zijn weder door dezen losgelaten. Kan dit ook in verhand staan met het feit dat generaal Vetter den verrader Dji lantik met zijn 1200 liet ontsnappen De dagbladen meldden (indertijd dat de gouverneur-generaal het telegram over de Lombokramp aan het station Weltevreden ontving; minder algemeen bekend is echter dat toen de trein te Buitenzorg tot vertrek gereed stond en Z. E. juist zon instappen, een telegrafist kwam vertellen dat men bezig was met het ontvangen van een regeerings- telegram. „Zoo, toch alles in orde „Jawel, Excellentie." „Sein het dan maar naar station Weltevreden," en voort ging de treis. Men kan dus nagaan hoe vreeselijk rauw de Jobstijding den landvoogd op bet lijf viel. Van de bedienden van wijlen den overste van Lawick van Pabst en den luitenant Kalff vernemen wij dat zij, toen zij hunne heeren hadden zien sneuvelen, zich ieder meester maakten van de lange kris van een gevallen Balie r en daarmede gewapend een goed heenkomen zochten over de sawah. Een eindje weegs afgelegd hebbende zonder echter te weten waarheen, troffen zij in het open veld een ongewapend Baliër aan dezen dreigden zij met hunne krissen over hoop te zullen steken, als hij hun den weg niet wees naar het bivak te Ampenanop deze wijze kwamen beide Javanen heelhuids thuis zonder door hun onvrijwilligen gids, dien zij tusschen zich in hielden, aan andere Baliërs verraden te zijn. Voor hen die aaa geheimzinnige krachten gelooven (zegt ;de Telegraafmelden wij dat het sneuvelen van den overste Van Lawick van Pabst in een spiritistische séance voor het vertrek der expeditie voor speld was en dat daarentegen de echtgenoote van den uitgeleverden kapitein Lindgreen te midden van al den jammer in hare om geving uiterst kalm bleef en steeds de overtuiging uitsprak dat haar man onge deerd uit den strijd zou terugkeeren. Onder de bijzonderheden van de Lombok ramp, die ons ter oore kwamen, deelt de Java-Bode mede, bekooren ook deze, dat een hoornblazer, die tijdens het gevecht te Tjakra Negara over den muur keek, zag hoe de Baliërs, zoodra zij hunne repeteer geweren hadden afgevuurd, telkens weêr andere geladen geweren kregen dat kapi tein Lindgreen achterbleef omdat hij de gewonden niet aan hun lot wilde over laten, en den 2den luitenant de Jong met 20 man wegzond om hulp te ha len dat deze laatste met 8 man van den noordkant te Ampenan komende, een naast hem gaanden sergeant dood zag neervallen, getroffen door een kogel van een onzer schildwachten, die meende een vijand voor zich te zien; dat de 2de-luiteaant-kwar- ti»rmeester Pourckez vier matte kogels kreeg en een, die hem alleen de broek be schadigde. Maakten onze lezers reeds menigmaal kennis met een opening der zitting van de Kamers der Staten-Generaal, zooals dat op iederen derden dinsdag in September door de Koningin Regentes gebeurtniet zonder belang is de beschrijving eener dergelijke opening der zittingen van de zoo genoemde Eerste- en Tweede Volks raad 111 de Transvaal door president Kruger. Wij lazen haar in De Telegraaf. Doch nemen wij eerst de inleiding op. Vijf jaren is het nu zoo schrijft haar Transvaalsclie correspondent dat de EdelAchtbare Eerste Volksraad der Zuid- Afrikaansche Republiek zetelt in de ruime groote zaal van het Regeeringsgehouw te Pretoria. Sedert haar ontstaan, een paar jaar later, zit daar ook de Tweede Volks raad. Uiterlijk hebben noch de zalen, noch de daar zittende wetgevers veel verschil van elkander, maar wie meer achter de schermen ziet, weet dat de Eerste Volksraad veel macht heeft, de oude kernachtige traditie van het land vertegenwoordigt en hoog houdt, terwijl de Tweede veeleer is een met beperkte macht, later in het leven geroepen, om aan de nieuwe en speculante elementen een been toe te werpen en te laten afkluiven. Wie dikwijls met dit achtenswaardig college, zoo geheel eenig in zijn soort, in aanraking komt, de persoonlijkheden daar van leert kennen, krijgt den indruk van een door en door krachtig en gezond Hol- landsoh bestaan. Den zelfden indruk krijgt men hij liet lezen van de Grondwet der republiek, die om zijn krachtige taal in de vaderlandsche scholen diende gelezen te worden als be- hoorende tot het beste, mannelijkste Hol- landsch dat er bestaat. Hoor slechts „Deze Staat wil zich bij de beschaafde wereld als onafhankelijk en vrij volk er kend en geëerbiedigd zien." „Het volk zoekt geen uitbreiding van grondgebied en wil die alleen volgens rechtvaardige beginsels wanneer het belang der republiek die uitbreiding raadzaam maakt". „Het volk wil zijn grondgebied, gelegen in Zuid-Afrika ongeschonden bezitten en 't in bezit houden". „Zijn grondgebied staat voor iederen vreem deling open, die zich aan de wetten dezer republiek onderwerpt". „Het volk eischt de meest mogelijke maat schappelijke vrijheid en verwacht dit van het behoud van zijn godsdienstig ge loof van de nakoming zijner verbintenis sen, van zijne ondergeschiktheid aan wet, orde en recht en de handhaving van dezelve." „Het volk laat de uitbreiding van het Evangelium toe onder de heidenen onder bepaalde voorzorgen tegen bedrog of mis leiding." „Het volk wil geen gelijkstelling van gekleurde met blanke ingezetenen toestaan, noch in kerk noch in staat." „Het volk behoudt uitsluitend aan zich de bescherming en verdediging van de onaf hankelijkheid en onschendbaarheid van kerk en staat." „Het volk vertrouwt de handhaving dei- orde aan de krijgsmacht toe." „Alle diensten ten behoeve van het alge meen gevorderd, worden door het algemeen beloond. „Het volk wil zijne Nederlandsche Her vormde Godsdienstleer, zooals deze in de jaren 1618 en 1619 door de Synode van Dordrecht is vastgesteld in hare grondbe ginselen blijven behouden..." En zoo gaat het voort. Welnu word verfrischt door de lezing van de Grondwet en door Hooft's Historiën en treed de Volks raadzaal binnen, 't Is de openingsdag, een der eerste dagen van Mei. Tegen den wand achter den Voorzitter hangt het wapen met het devies „Eendragt maakt magt." Daar om heen en tegen de hooge zoldering han gen de vier kleuren, onze hollandsche rood, wit, blauw met een groene dwarsbaanaan den stok. Daar hangen nog drie levens- groote portretten van de heroën Krüger, Smit en Joubert. De Volksraadsleden zitten aan halfronde tafels alle met het gezicht naar de verhe ven tafel, waaraan de voorzitter en de Regeering zit. Ze zijn in 't zwart gekleed met witte dassen, de dracht die gedurende de geheele zittingsperiode gedragen wordt. De voorzitter zit in een zwarte toga. Wie geleefd heeft in onze XVIIe eeuw- sche regentenstukken, voor wie Frans Hals koppen en die eerlijke gestalten der van der Heisten, Eliassen, Flincken, de heerlijk ste openbaring zijn van ons groot verleden, wacht een zeldzaam genot, wanneer hij ter zijde uit al die schilderijen weggeloopen voor vaders voor zich ziet. Doch daar klinkt de hoornmuziek. Het volkslied: „Kent gij dat volk?" enz. be wijst dat de President der Republiek bege leid door de artilleristen, liet eenige, vaste legertroepje te paard, nadert. De manschap pen hebben groen op hun helmen. Daar komt Krüger van achter de Regee- ringstafcl het trapje op. „Dag, heeren" en allen in de zaal staan op, de leden der regeering, de consuls in hun pakjes en de dames. Daar staat die vierkante grijsaard, als een granietblok. Mooi is de man niet, maar wilskracht en puriteinsche kracht, die ook Grom well moet bezeten hebben, straalt uit elke porie. Hij heeft de groene sjerp met het wapen der Republiek om; en zijn pijp heeft hij voor een korten tijd in het voorkamertje achtergelaten. Daar treedt de predikant binnen, een aantrekkelijke stoere calvinist en toen die man, terwijl allen stonden, zijn gebed be gon met het Vondelsehe: „God onzer va deren God, God onzer vaderen vader" en in oud testamentischen zin de gelijkheid van dit volk met het oude Israel werd op den voergrond gesteld, hoe ook zij ge leden hadden, zeker om hunne zonde en weerbarstigheid, maar toch zijn volk ble ven, hoe ook getuchtigd en door Hem ge leid, hoe ontrouw ook, ja toen kwamen de heelden van ons Nederlandsche volk, dat weinige jaren na onzen grooten wor stelstrijd en lang nog later ook moet ge voeld hebben als deze mannen, ons leven dig voor den geest. 't Gebed is uit. We zijn weer gezeten. De Staatssecretaris leest daarop aan de staande Raadsleden de boodschap van den President voor en hiermede is de plechtig heid afgeloopen. Weer speelt de hoornmuziek het Volks lied en de president rijdt weg. Van dien dag tot de sluiting in Augus tus of September zit nu do Volksraad el- ken dag. Geen heen en weer geloop. Men zit op zijn stoel en is steeds voltallig. Er is geen koffiekamer, geen spreekkamer. Kan een lid het niet uithouden, dan gaat hij even naar buiten cm zijn pijp te rooken. Om dit echter niet te veelvuldig te doen, zijn er eiken dag tweemaal twintig minu ten pauze ingesteld. De klok wijst het uur aan. Een tik met den hamer, de 'voorzitter hangt zijn toga achter hem aan een haak en uit dertig zakken komen dertig pijpen en dertig tabakzakkeu van dassenvel te voorschijn. En er wordt gerookt en op de tribunes wordt gerookt en op de galerij van de pers, en wie een lid spreken wil of een groepje wil toespreken,, dringe rus tig in dit kapitool door en menge zioli onder de aanwezigen. De twintig minuten zijn om, de pijp van den voorzitter is uitgerookt. Hij klopt de asoh uit, neemt zijn toga en de zitting be gint weer. Leden staan op, en spreken in dit schil derachtige Atrikaansche hollandsch, ver eenvoudigd hollandseh met slechts één ge slacht en het onzijdig geheel onbekend, de werkwoorden metsen zeer vereenvoudigde vervoeging, maar met dit alles dikwijls kernachtig. Die volksraad is een beeld van het land, ten minste van een deel der bevolking, der hollandsche afrikaanders. De gistingen die er onder deze bestaan, de invloeden der engelsche elementen, die elementen van speculatie en van het geld zijn op die Afrikaanschen duidelijk merkbaar. Die idyllische tijden zijn voorhij, dat is zeker, de te behandelen zaken zijn gecompliceerder geworden, de belangen grooter die op het spel staan, de nationale belangen in de eerste plaats. Het land is nu overstroomd van Engelschen en gelukzoekers, uitlanders ge- heeten, die taal en nationaal karakter dezer Hollandsche Boeren belagen Doch bij dat alles staat de oude phalanx pal. Aan 't hoofd de president, dan de Wol- maransen, de Spiess' en de Lombaard's en zoo vele anderen, met oude namen, namen der voortrekkers, afstammelingen der oudste Hollandsche en Hugenootsche kolonisten, nog dragend de dikwijls zuivere, dikwijls eenigszins verbasterde namen. Daar zijn de Du Plessis, de Joubert, de la Roux, allen met de zuiverst Hollandsche en enkele Duitsche families vermaagschapt. Dit geslacht zal voorbij gaan. De mannen die in het eerste derde dezer eeuw de Kaapkolonie verlieten, met huis en have over de Vaalrivier trokken, om vrij te zijn van het Engelsche juk, die eindelooze kaffer- en ook burger oorlogen door streden, eindelijk mee doorleefd en toen het staatsschip stranddejonder de goedgewilde maar zwakke leiding van president Burgers, die de glorie mee hielp behalen van den opstand, die rijk aan prachtige incidenten eindigde met liet uitwerpen der gehate Engelschen dit geslacht gaat voorbij. De Engelschen zijn weer gekomen, nu echter met de millioenen, hun onovertroffen energie in ondernemingen, die het land tot het eerste goudveld der wereld gemaakt hebben. En de verleiding van het geld doet zijn werking gelden. Wat zal er van komen Dat is de vraag, die elk patriot met angst in 'thart, dikwijls doet. Ida Bagoes Ral een Balineesoh op perhoofd heeft zich met 200 man aan onze troepen overgegeven. Dat wil zeggen: hij heeft ons zijn vriend schap en onderhoorigheid aangeboden. Zal Vetter dit aanbod met beide handen aangrijpen? Of zal hij weigeren hem kwartier te geven Hebbe hij wijsheid om den middelweg te vinden. if Bijna geen krant kan men ter hand ne men of men leest van brutale inbraken. Nu heeft er weer een te Haarlem plaats gehad in de villa's derfamiliën Quarles van Ufford en v. Limburg Stirura. De eerst genoemde familie heeft eenvoudig rustig door alle gedruisch heen geslapen; dej andere heeft wel iets gehoord, doch nam er geen notitie van, wijl de dienstbode ongesteld is en men vermoedde dat zij er uit was. Veel zilver is door de inbrekers geschon den of meegenomen. De familie vond 's an deren daags nog een in elkaar gedeukt zilveren theeblad in den grond verstopt. Het is niet te zeggen tot hoevele dief stallen de dweperij van Domela Nieuwen- huis met de spreuk van Proudhon dat eigendom diefstal is al niet heeft geleid. En ook dit is waar. Een volk dat geen kennis meer draagt van Gods Woord en stelselmatig straffeloos leerde zondigen tegen Gods geboden, terwijl liet ten slotte uit allerlei toonaarden zieb hoort voorzin gen dat eigendom diefstal isziet er ook geen been meer in dien gestolen eigendom weg te nemen; ja het verricht daarbij nog een goede daad, zegt het, want het helpt mede aan de herstelling van het maatschappelijk evenwicht;aan de opheffing van het doode- lijke privaat bezit Dat is nu de revolutie. Groen van Prinsterer zeide revolutie is eene stelselmatige omkeering van begrip pen, waardoor in plaats van het recht Gods de willekeur der menschen ten grond slag van Staat en Kerk en Maatschappij gelegd wordt. Juist zooals het nu is. De menschen be palen zeiven wat recht iswat magin hoever zij zullen gehoorzamen wat zonde is. Het liberalisme hoeft deze revolutie op zijn geweten. En ook wij allen voorzoover wij er niet, of niet genoeg, door woord en wandel tegen hebben getuigd, zijn voor dezen on- gerechtigen toestand aansprakelijk.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1