NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
So. 6. 1894.
.51*
Sttfecifajj 13 ©cfo6cc.
Hegmifo Sitacgang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elburg.
Amsterdam, 9 October.
aatsleeningen.
Vorig
w. s.
ito
ito
ën
ad.
1876
93
1888
62-81
Lunaii
ecu.
i Nov. <1000
br.-Aug.
n.-Juli
ril-Oct.
5
5
5
6
5
4
5
4
clmtk.1844 4
58-84 m. ooup. 3
met ticket 3
1888-89
b. 1820
22.
Serie '54
o 125-625 Z.R.
tschild
9 bij Hope
bij Rottch.
'67-'69
0
Let 100
D.
1884
erp. Sch.
C. L.
88
rie D.
C.
80
76
c. 1888 Obi.
nd. '83
o 1888
o 1889
21/, 921/4
8 101%
31/3 I 01.6/8
31/9 101%
31/s i,)01A
5 101
4 98
4% IO21/4
771/4
86%
41/,
5
5
5
4
4
4
4
4
4
6
5
4
4
5
791/a
791/a
791/4
791/a
99%
92
271/2
25%
74
102%
102
102
IOI1/4
98%
76%
86%
79%
791/4
79%
793/4
99%
93
25%
343/8
4
4
6
4%
41/3
4
4%
6
U63/4
693/4
93
933L
941/,
96
98%
98%
921/,
S/7/8
81
1021/4
63l/s
761/4
76%
721/8
19
463/4
39%
63%
96 '3
qe%
95%
®8%
99%
93%
5°I/4
103#
921/4
98
26%
27%
103
79%
791/3
74%
461/,
1ÜS/4
e« Stedelijke Leeningen.
861 31/s 100% 100%
1886 31/, 1001/, 1001/,
1888-93 81/3 1003/4
Financiëele Ondernemingen.
~n. A «nd
id.
ank Pdbr.
0 dito
k Pdb.
dito
rsteul. Aaud.
dbr.
to
ito
k 1'db.
chelde"
ij. A.
Aaud.
Oblig.
Paudb
Aaud.
Obi.
and.
svl. Ad.
udb.
A and,
f dito
1.
k Pandbr.
dito
4%
4
4%
4
4%
4
31/2
4%
4%
4%
91
168
IO21/4 1013/4
1001/s
74%
IO31/4
,021/3
993/4
103
103
148
101
102
1031/4
47
lias/4
4 -
dVi
4%
211
237/8
1033/4
210
631/4
lOO
971/3
oorveeg leeningen
Spw. Aaud.
ito Oblig.
90
Obi.
Aaud
250-1000 -
'75/80
887/89.
dito
Br. A.
e Jouiit. f
ij. O
to 1890
Aaud.
-Aaud.
125 Obi.
000
Obi.
Obi.
to 1000
bl. 100
00
fig-
M. Ad.
R. 125 Oblig.
sch-N.C.v.O
Pacific
dito Oblig.
Obi.
dito
dito
2e H. Obi.
dito
1, C. v. A.
v. Aaud.
in good
C. v. A.
Weat. Ad.
t. v. Ad.
io Obi.
Man C, v. A.
Oblig.
Obi.
dl. C. t. A.
Obi.
v. Obi.
1041/, 1033/4
8
3%
97%
100%
8% 1003/4
21
192
60%
473/g
623/4
136%
170
991/t
04%
64
101
97%
IO2V2
104%
92%
104
IO2I/4
1041/4
81
661/8
937/g
163/4
Wl%
4%
4
8
5
4%
5
5
4
5
5
5
8
5
4
5
6
5
103
102
21
52%
04V3
102%
104%
93
101%
102%
807/s
94
17%
101
1011/,
5 841/
7 110 -
19
907/g
105°4%
11% 1*%
7
6
6
5
101%
101
110%,
107
10;% 108%
>eg maatschappijen
8 Aaud.
Oblig.
mtr. dito
"ij. Aaud
Oblig.
remie-Leeningen.
193
3% 100%
4 92
62
41/, 102
-St. f 100
am 100
iet
Kruis Aaud.
nt. '87 fr. 100
el'86 100
1. 1870 fl
1854 250
858
1874
864 6 Z. R.
5
Madrid 8 fr.
or*»!.
S 107
S 108%
3 1051/4
27/» 102%
21/4 102%
100
4
5
100
100
100
100
100
400
123
122
1193/4
1593/s
1571/4
142%
1541/3
141
40%
30
68S/4
87
102%
102
121 -
158
l&S
140
41%
a 'V*
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
LOMBOK.
Aan particuliere brieven is nog het vol
gende ontleend
I De groote ramp welke onze troepen te
Tj akranegara en Mataram trof kwam geheel
onverwacht. De onderhandelingen geschied
den zoo dat iederen dag teekening van het
contract kon verwacht worden. In dit con
tract was 0. a. bepaald dat de Sasaks,
onder het directe bestuur hunner eigene
hoofden en onder contröle van eenige gou-
verneinents-ambtenarenzouden blijven onder
het bestuur der Balische vorsten.
Om dezen toestand voor te bereiden waren
den 22 Augustus twee lcolonnes naar het
binnenland gegaan om te zorgen dat de
gewapende benden der Baliërs en Sasaks
uit elkander zouden gaan en op dit terug
trekken toezicht te houden.
Niets wees op eenige vijandige bedoeling.
Den 25 Augustus in den vooravond werd
van Ampenan bericht ontvangen dat de
Baliërs voornemens waren ons onverhoeds
aan te vallen en dat zulks reeds eer zou
zijn gebeurd, zoo niet de dood eener aan
zienlijke Balineesche vrouw, welke dood
als een slecht voorteeken beschouwd werd,
die plannen had doen uitstellen.
Vetter verlegde toentegen van Ham's
wenschhet hoofdkwartier naar het bivouak
van het 6e bataljon dat ongeveer 5 minHten
loopens verder gelegen was, terwijl aan de
kolonnes Van La wiek en Van Bij le velt in
het binnenland bericht werd gezonden om
terug te keeren.
Er werd scherp wacht gehouden en de
avond verliep kalm toen omtrent half 12
des nachts de eerste schoten gelost werden.
In weinige oogenblikken was alles op de
been en werd van alle zijden een overstel
pend vuur op het bivouak geopend. In
den aanvang poogde de vijand ons bivouak
van den grooten weg aan te vallen, doch
dit werd hem door onze kartetsen belet,
eveneens zijn poging om ons van het dak
der poeris uit ie beschieten.
Toen trok hij zich terug achter de mu
ren en bleef daar, door de duisternis ge
holpen, den ganschen nacht. Onze kogels
werden in de muren gesmoord.
Onder al dat schieten hoorde men de Ba
liërs bovendien tegen den binnenwand van
den poeri-muur bonzen om nieuwe schiet
gaten te maken. Aan de buitenzijde van
dien muur stond eene loods voor de ver
oordeelden. Dezen liepen schreeuwende uit
de loods op onze troepen af, velen hunner
werden door de onzen gedood, dewijl wij
hen in de duisternis voor onze vijanden
aanzagen.
Wij begaven ons toen de schemering in
trad, achter een muur, waar wij veilig
warendoch gebrek aan voedsel en drink
water drong ons van laar op te breken en
op het bivouak t< Mataram terug te trekken.
Daar gekomen zagen wij dat ook het
7e bataljen het bivouak verlaten, zich in
een Dewahteinpel teruggetrokken en groote
verliezen, 0. a. Van Ham, geleden had.
Spoedig kwam de kolone v. Bij le velt die
slechts geringe verliezen geleden had, be
houdens dat van Bijlevelt zwaar gewond
werd, zich bij ons voegen. Zij had het
bivouak te Tjakranegara reeds verlaten
gevonden. De drie compagnieën hadden
zich door den vijand heen geslagen, waarbij
v. Ham en Handers en vele soldaten doo-
delijk getroffen werden.
Een ander schrijft:
Djilantik heeft ons in den naoht van
25 op 26 Augustus aangevallen. In het
volstrekt onvoldoende bivak werden onze
mannen als konijnen doodgeschoten.
Wij schoten als dollen terug, maar wij
hadden geen succes tegen hunne muren.
De ambulance lag dadelijk vol dooden en
gewonden en geen man deed een stap bui
ten de hutten of hij werd neergelegd.
Daar onze munitie op was, zijn wij naar
een nabij liggend tempeltje gevlucht.
Het overblijvende van Tjakra tusschen
de muren langs voortrukkende, werd ook
zeer geteisterd.
Boerma werd aan beide hakken doorge
schoten, en v Ham in de buik, v Geusau in de
borst, dood. De paarden als dol er vandoor met
de kanonnen en zoo kregen wij in de kleine
ruimte ook het kleine troepje van Tjakra
binnen. Den ganschen nacht lagen dooden,
gewonden en levenden tusschen elkaar,
allen hadden den dood voor oogen. Ont
zettende toestand, 's Morgens vluchtten wij
over de sawah's naar zee.
Kapitein Lindgreen met 60 minderen,
door de Baliërs gevangen gemaakt zijn
weder door dezen losgelaten.
Kan dit ook in verhand staan met het
feit dat generaal Vetter den verrader Dji
lantik met zijn 1200 liet ontsnappen
De dagbladen meldden (indertijd dat de
gouverneur-generaal het telegram over de
Lombokramp aan het station Weltevreden
ontving; minder algemeen bekend is echter
dat toen de trein te Buitenzorg tot vertrek
gereed stond en Z. E. juist zon instappen,
een telegrafist kwam vertellen dat men bezig
was met het ontvangen van een regeerings-
telegram. „Zoo, toch alles in orde „Jawel,
Excellentie." „Sein het dan maar naar
station Weltevreden," en voort ging de
treis. Men kan dus nagaan hoe vreeselijk
rauw de Jobstijding den landvoogd op bet
lijf viel.
Van de bedienden van wijlen den overste
van Lawick van Pabst en den luitenant
Kalff vernemen wij dat zij, toen zij hunne
heeren hadden zien sneuvelen, zich ieder
meester maakten van de lange kris van een
gevallen Balie r en daarmede gewapend een
goed heenkomen zochten over de sawah.
Een eindje weegs afgelegd hebbende zonder
echter te weten waarheen, troffen zij in
het open veld een ongewapend Baliër aan
dezen dreigden zij met hunne krissen over
hoop te zullen steken, als hij hun den weg
niet wees naar het bivak te Ampenanop
deze wijze kwamen beide Javanen heelhuids
thuis zonder door hun onvrijwilligen gids,
dien zij tusschen zich in hielden, aan andere
Baliërs verraden te zijn.
Voor hen die aaa geheimzinnige krachten
gelooven (zegt ;de Telegraafmelden wij
dat het sneuvelen van den overste Van
Lawick van Pabst in een spiritistische
séance voor het vertrek der expeditie voor
speld was en dat daarentegen de echtgenoote
van den uitgeleverden kapitein Lindgreen
te midden van al den jammer in hare om
geving uiterst kalm bleef en steeds de
overtuiging uitsprak dat haar man onge
deerd uit den strijd zou terugkeeren.
Onder de bijzonderheden van de Lombok
ramp, die ons ter oore kwamen, deelt de
Java-Bode mede, bekooren ook deze, dat
een hoornblazer, die tijdens het gevecht te
Tjakra Negara over den muur keek, zag
hoe de Baliërs, zoodra zij hunne repeteer
geweren hadden afgevuurd, telkens weêr
andere geladen geweren kregen dat kapi
tein Lindgreen achterbleef omdat hij de
gewonden niet aan hun lot wilde over
laten, en den 2den luitenant de Jong
met 20 man wegzond om hulp te ha
len dat deze laatste met 8 man van den
noordkant te Ampenan komende, een naast
hem gaanden sergeant dood zag neervallen,
getroffen door een kogel van een onzer
schildwachten, die meende een vijand voor
zich te zien; dat de 2de-luiteaant-kwar-
ti»rmeester Pourckez vier matte kogels
kreeg en een, die hem alleen de broek be
schadigde.
Maakten onze lezers reeds menigmaal
kennis met een opening der zitting van
de Kamers der Staten-Generaal, zooals dat
op iederen derden dinsdag in September
door de Koningin Regentes gebeurtniet
zonder belang is de beschrijving eener
dergelijke opening der zittingen van de
zoo genoemde Eerste- en Tweede Volks
raad 111 de Transvaal door president Kruger.
Wij lazen haar in De Telegraaf.
Doch nemen wij eerst de inleiding op.
Vijf jaren is het nu zoo schrijft haar
Transvaalsclie correspondent dat de
EdelAchtbare Eerste Volksraad der Zuid-
Afrikaansche Republiek zetelt in de ruime
groote zaal van het Regeeringsgehouw te
Pretoria. Sedert haar ontstaan, een paar
jaar later, zit daar ook de Tweede Volks
raad.
Uiterlijk hebben noch de zalen, noch de
daar zittende wetgevers veel verschil van
elkander, maar wie meer achter de schermen
ziet, weet dat de Eerste Volksraad veel
macht heeft, de oude kernachtige traditie
van het land vertegenwoordigt en hoog
houdt, terwijl de Tweede veeleer is een
met beperkte macht, later in het leven
geroepen, om aan de nieuwe en speculante
elementen een been toe te werpen en te
laten afkluiven.
Wie dikwijls met dit achtenswaardig
college, zoo geheel eenig in zijn soort, in
aanraking komt, de persoonlijkheden daar
van leert kennen, krijgt den indruk van
een door en door krachtig en gezond Hol-
landsoh bestaan.
Den zelfden indruk krijgt men hij liet
lezen van de Grondwet der republiek, die
om zijn krachtige taal in de vaderlandsche
scholen diende gelezen te worden als be-
hoorende tot het beste, mannelijkste Hol-
landsch dat er bestaat.
Hoor slechts
„Deze Staat wil zich bij de beschaafde
wereld als onafhankelijk en vrij volk er
kend en geëerbiedigd zien."
„Het volk zoekt geen uitbreiding van
grondgebied en wil die alleen volgens
rechtvaardige beginsels wanneer het belang
der republiek die uitbreiding raadzaam
maakt".
„Het volk wil zijn grondgebied, gelegen
in Zuid-Afrika ongeschonden bezitten en
't in bezit houden".
„Zijn grondgebied staat voor iederen vreem
deling open, die zich aan de wetten dezer
republiek onderwerpt".
„Het volk eischt de meest mogelijke
maat schappelijke vrijheid en verwacht dit
van het behoud van zijn godsdienstig ge
loof van de nakoming zijner verbintenis
sen, van zijne ondergeschiktheid aan wet,
orde en recht en de handhaving van dezelve."
„Het volk laat de uitbreiding van het
Evangelium toe onder de heidenen onder
bepaalde voorzorgen tegen bedrog of mis
leiding."
„Het volk wil geen gelijkstelling van
gekleurde met blanke ingezetenen toestaan,
noch in kerk noch in staat."
„Het volk behoudt uitsluitend aan zich
de bescherming en verdediging van de onaf
hankelijkheid en onschendbaarheid van kerk
en staat."
„Het volk vertrouwt de handhaving dei-
orde aan de krijgsmacht toe."
„Alle diensten ten behoeve van het alge
meen gevorderd, worden door het algemeen
beloond.
„Het volk wil zijne Nederlandsche Her
vormde Godsdienstleer, zooals deze in de
jaren 1618 en 1619 door de Synode van
Dordrecht is vastgesteld in hare grondbe
ginselen blijven behouden..."
En zoo gaat het voort. Welnu word
verfrischt door de lezing van de Grondwet
en door Hooft's Historiën en treed de Volks
raadzaal binnen, 't Is de openingsdag, een
der eerste dagen van Mei. Tegen den wand
achter den Voorzitter hangt het wapen met
het devies „Eendragt maakt magt." Daar
om heen en tegen de hooge zoldering han
gen de vier kleuren, onze hollandsche rood,
wit, blauw met een groene dwarsbaanaan
den stok. Daar hangen nog drie levens-
groote portretten van de heroën Krüger,
Smit en Joubert.
De Volksraadsleden zitten aan halfronde
tafels alle met het gezicht naar de verhe
ven tafel, waaraan de voorzitter en de
Regeering zit. Ze zijn in 't zwart gekleed
met witte dassen, de dracht die gedurende
de geheele zittingsperiode gedragen wordt.
De voorzitter zit in een zwarte toga.
Wie geleefd heeft in onze XVIIe eeuw-
sche regentenstukken, voor wie Frans Hals
koppen en die eerlijke gestalten der van
der Heisten, Eliassen, Flincken, de heerlijk
ste openbaring zijn van ons groot verleden,
wacht een zeldzaam genot, wanneer hij ter
zijde uit al die schilderijen weggeloopen voor
vaders voor zich ziet.
Doch daar klinkt de hoornmuziek. Het
volkslied: „Kent gij dat volk?" enz. be
wijst dat de President der Republiek bege
leid door de artilleristen, liet eenige, vaste
legertroepje te paard, nadert. De manschap
pen hebben groen op hun helmen.
Daar komt Krüger van achter de Regee-
ringstafcl het trapje op.
„Dag, heeren" en allen in de zaal staan
op, de leden der regeering, de consuls in
hun pakjes en de dames. Daar staat die
vierkante grijsaard, als een granietblok.
Mooi is de man niet, maar wilskracht en
puriteinsche kracht, die ook Grom well
moet bezeten hebben, straalt uit elke porie.
Hij heeft de groene sjerp met het wapen
der Republiek om; en zijn pijp heeft hij
voor een korten tijd in het voorkamertje
achtergelaten.
Daar treedt de predikant binnen, een
aantrekkelijke stoere calvinist en toen die
man, terwijl allen stonden, zijn gebed be
gon met het Vondelsehe: „God onzer va
deren God, God onzer vaderen vader" en
in oud testamentischen zin de gelijkheid
van dit volk met het oude Israel werd
op den voergrond gesteld, hoe ook zij ge
leden hadden, zeker om hunne zonde en
weerbarstigheid, maar toch zijn volk ble
ven, hoe ook getuchtigd en door Hem ge
leid, hoe ontrouw ook, ja toen kwamen
de heelden van ons Nederlandsche volk,
dat weinige jaren na onzen grooten wor
stelstrijd en lang nog later ook moet ge
voeld hebben als deze mannen, ons leven
dig voor den geest.
't Gebed is uit. We zijn weer gezeten.
De Staatssecretaris leest daarop aan de
staande Raadsleden de boodschap van den
President voor en hiermede is de plechtig
heid afgeloopen.
Weer speelt de hoornmuziek het Volks
lied en de president rijdt weg.
Van dien dag tot de sluiting in Augus
tus of September zit nu do Volksraad el-
ken dag. Geen heen en weer geloop. Men
zit op zijn stoel en is steeds voltallig. Er is
geen koffiekamer, geen spreekkamer. Kan
een lid het niet uithouden, dan gaat hij
even naar buiten cm zijn pijp te rooken.
Om dit echter niet te veelvuldig te doen,
zijn er eiken dag tweemaal twintig minu
ten pauze ingesteld. De klok wijst het uur
aan. Een tik met den hamer, de 'voorzitter
hangt zijn toga achter hem aan een haak
en uit dertig zakken komen dertig pijpen
en dertig tabakzakkeu van dassenvel te
voorschijn. En er wordt gerookt en op de
tribunes wordt gerookt en op de galerij
van de pers, en wie een lid spreken wil
of een groepje wil toespreken,, dringe rus
tig in dit kapitool door en menge zioli
onder de aanwezigen.
De twintig minuten zijn om, de pijp van
den voorzitter is uitgerookt. Hij klopt de
asoh uit, neemt zijn toga en de zitting be
gint weer.
Leden staan op, en spreken in dit schil
derachtige Atrikaansche hollandsch, ver
eenvoudigd hollandseh met slechts één ge
slacht en het onzijdig geheel onbekend, de
werkwoorden metsen zeer vereenvoudigde
vervoeging, maar met dit alles dikwijls
kernachtig.
Die volksraad is een beeld van het land,
ten minste van een deel der bevolking,
der hollandsche afrikaanders. De gistingen
die er onder deze bestaan, de invloeden
der engelsche elementen, die elementen
van speculatie en van het geld zijn op die
Afrikaanschen duidelijk merkbaar. Die
idyllische tijden zijn voorhij, dat is zeker,
de te behandelen zaken zijn gecompliceerder
geworden, de belangen grooter die op het
spel staan, de nationale belangen in de eerste
plaats. Het land is nu overstroomd van
Engelschen en gelukzoekers, uitlanders ge-
heeten, die taal en nationaal karakter dezer
Hollandsche Boeren belagen
Doch bij dat alles staat de oude phalanx
pal. Aan 't hoofd de president, dan de Wol-
maransen, de Spiess' en de Lombaard's en
zoo vele anderen, met oude namen, namen
der voortrekkers, afstammelingen der oudste
Hollandsche en Hugenootsche kolonisten,
nog dragend de dikwijls zuivere, dikwijls
eenigszins verbasterde namen. Daar zijn
de Du Plessis, de Joubert, de la Roux,
allen met de zuiverst Hollandsche en enkele
Duitsche families vermaagschapt.
Dit geslacht zal voorbij gaan. De mannen
die in het eerste derde dezer eeuw de
Kaapkolonie verlieten, met huis en have
over de Vaalrivier trokken, om vrij te zijn
van het Engelsche juk, die eindelooze
kaffer- en ook burger oorlogen door
streden, eindelijk mee doorleefd en toen
het staatsschip stranddejonder de goedgewilde
maar zwakke leiding van president Burgers,
die de glorie mee hielp behalen van den
opstand, die rijk aan prachtige incidenten
eindigde met liet uitwerpen der gehate
Engelschen dit geslacht gaat voorbij.
De Engelschen zijn weer gekomen, nu echter
met de millioenen, hun onovertroffen energie
in ondernemingen, die het land tot het
eerste goudveld der wereld gemaakt hebben.
En de verleiding van het geld doet zijn
werking gelden. Wat zal er van komen
Dat is de vraag, die elk patriot met angst
in 'thart, dikwijls doet.
Ida Bagoes Ral een Balineesoh op
perhoofd heeft zich met 200 man aan
onze troepen overgegeven.
Dat wil zeggen: hij heeft ons zijn vriend
schap en onderhoorigheid aangeboden.
Zal Vetter dit aanbod met beide handen
aangrijpen?
Of zal hij weigeren hem kwartier te
geven
Hebbe hij wijsheid om den middelweg
te vinden.
if
Bijna geen krant kan men ter hand ne
men of men leest van brutale inbraken.
Nu heeft er weer een te Haarlem plaats
gehad in de villa's derfamiliën Quarles van
Ufford en v. Limburg Stirura. De eerst
genoemde familie heeft eenvoudig rustig door
alle gedruisch heen geslapen; dej andere
heeft wel iets gehoord, doch nam er geen
notitie van, wijl de dienstbode ongesteld
is en men vermoedde dat zij er uit was.
Veel zilver is door de inbrekers geschon
den of meegenomen. De familie vond 's an
deren daags nog een in elkaar gedeukt
zilveren theeblad in den grond verstopt.
Het is niet te zeggen tot hoevele dief
stallen de dweperij van Domela Nieuwen-
huis met de spreuk van Proudhon dat
eigendom diefstal is al niet heeft geleid.
En ook dit is waar. Een volk dat
geen kennis meer draagt van Gods Woord
en stelselmatig straffeloos leerde zondigen
tegen Gods geboden, terwijl liet ten slotte
uit allerlei toonaarden zieb hoort voorzin
gen dat eigendom diefstal isziet er ook geen
been meer in dien gestolen eigendom weg
te nemen; ja het verricht daarbij nog een
goede daad, zegt het, want het helpt mede
aan de herstelling van het maatschappelijk
evenwicht;aan de opheffing van het doode-
lijke privaat bezit
Dat is nu de revolutie.
Groen van Prinsterer zeide revolutie
is eene stelselmatige omkeering van begrip
pen, waardoor in plaats van het recht
Gods de willekeur der menschen ten grond
slag van Staat en Kerk en Maatschappij
gelegd wordt.
Juist zooals het nu is. De menschen be
palen zeiven wat recht iswat magin
hoever zij zullen gehoorzamen wat zonde is.
Het liberalisme hoeft deze revolutie op
zijn geweten.
En ook wij allen voorzoover wij er niet,
of niet genoeg, door woord en wandel
tegen hebben getuigd, zijn voor dezen on-
gerechtigen toestand aansprakelijk.