Z K i\ I) I i\ G. De Doopsgezinden en Oranje. Gemengde Berichten. Oud-Vosmeer. Zondag 14 October a. s. hoopt onze geachte leeraar ds O. Los zijne dertigjarige Evangelie-bediening te herdenken. Z.Eerw. was achtereenvolgens pred. te Hardingsveld, Amstelveen, Steen- wijk, Borgum, Colijnsplaat, Sleeuwijk en nu ongeveer vier jaren te Oud-Vosmeer. Java Comité. Br. Dammerboer (Buttalanden, Soematra) had in zijn gemeente een weduwe, die met haar zoontje eenvoudig en stil leefde. De spaarpenningen, bestemd om later voor dezen, Izak, den bruidschat te betalen, wer den aan Br. D. toevertrouwd. Een oom van hem poogde ze uit diens handen te krijgen, om er buffels voor te koopen, ten einde ze productief te maken. Als er dan, schrijft D., te eeniger tijd een veeziekte uit mocht breken, sterven natuurlijk Izaks buffels 'teerst, en de arme jongen heeft niets meer. Natuurlijk kreeg de oom 't geld niet, maar D. maakte ze op andere wijze produktief. Later trouwde bedoelde weduwe met een jongen Tobanees. Daar't huwelijk kinderloos bleef, geraakten de echtgenooten spoedig in onmin, en eindelijk dreigde de man zijn vrouw te zullen vermoorden. De zaak kwam voor den zendeling, en deze besloot, ten einde doodslag te voorkomen, den echt te ontbinden. Doch de man had hierover geen vrede. Telkens kwam hij bij een helper of ouderling klagen, doch dezen verwezen hem naar den zendeling. Vol berouw over zijn gedrag kwam hij ten slotte bij hem en verzocht onder tranen, weer met zijn vrouw hereenigd te worden. Deze was hier niet gemakkelijk toe te be wegen, daar zij bevreesd voor hem was. „Mijnheer", sprak de man, „ik heb God gebeden, dat wij weder vereenigd mochten worden" en tot den Heer gezegd: „„Gij, Die een doode na vier dagen in 't graf ge legen te hebben, weder levend kondt maken, Gij kunt ons weder vereenigen"". Nadat de vrouw nog vele tegenwerpingen gemaakt haj, stemde zij toch ten slotte ook in de hereeniging toe, en alzoo liep deze onverkwikkelijke zaak nog ten goede uit. Een der gemeenteleden, wier zoon Mohammedaan is, liet zich door dezen tot den Islam overhalen, toch heelt ze bij den dienst van den valschen profeet geen vrede. In Mei werd in de Battalaiulen een lichte aardbeving gevoeld. Br. v. d. Spiegel te Bondowoso (Madoeree- zen) geeft in 't jongste no. van 't Geïll. Zendingsbl. een zoo levendig schetsje van 't leven rondom hem en van zijn wijze van spreken met de menschen, dat we niet kunnen nalaten 't hier een plaatsje te geven. Hij schrijft „„Houdt gij van reizen, mijne lezers? Ik wel. Ik heb een neef, die niet van reizen houdt; en die blij is, zegt hij, dat hij niet van reizen houdtwaut als hij van reizen hield, dan zou hij gaan reizen, en hij houdt niet van reizen"". „Kwam Dr. Laurillard met die reisvraag tot de Madoereezen, ik geloof, dat dezen bijna allen met hem medegingen, en hij maar weinige Madoereesche neven zou aan treffen, die liever thuis bleven. „Een Madoerees reist veel en gaarne. Is hij een gezeten landbouwer, dan zal zijn werk hem meestal thuis houden maar toch zal hij zoo nu en dan op reis gaan, om zijn verre bloedverwanten te gaan be zoeken. „Hij reist alleen of met vrouw en kin deren. „Hij reist te voet, te paard, of per as. „Van te voren wordt geen bericht per post of per telegraaf gezonden. De Ma doerees valt gewoonlijk met de deur het huis in. Men is over zijne komst ook zel den verbaasdook schijnt hij in onze Hollandsche oogen minder hartelijk. In vervoering omhelzen doet hij niet, evenmin kust hij. Ik stel mij voor, dat men zoo'n omhelzenden en kussenden Madoerees voor FEUILLETON. 0 H.H. M.M. werden, bij haar bezoek aan Zeelandop de audiëntie te Middelburg namens den kerkeraai onzer gemeente al daar, door ds. Kielstra aangeboden drie gephotypeerde copiën van brieven, getee- kend twee door Prins Willem I en één door Prins Maurits, verzekerende den Doops gezinden de voorrechten op krijgs- en h >n- delsgebied. Die brieven zijn gewichtig en belangrijk. Ze bevatten een stuk van onze geschiedenis, ze zijn een welsprekend ge tuigenis, hoe de eerste Oranjevorsten van Nederland in geestelijken zin hoog boven hnnne tijdgenooten uitstaken, als eenmaal Israels eerste koning in lichamelijken zin, van wien we lezen dat hij hooger was dan al het volk van zijn schouder opwaarts ze bewijzen hoe breed deze prinsen de vrijheid opvatten, boe ze streden, niet al leen voor de vrijheid tegenover Spanjes onderdrukking, maar ook voor de vrijheid van geloof en geweten, tegen bekrompen heid en onverdraagzaamheid in deze landen. Het zal zeker vele lezers belang inboeze men iets naders omtrent die brieven te ver nemen, of zich nog eens te zien herinnerd, wat van Bracht's „Martelaarsspiegel" of Blaupot ten Cate's „Geschiedenis der Doops gezinden" daarvan vermelden. Er wordt gesproken van drie brieven in het courantenbericht. Ook de geschiedenis kent er drie, nl. 2 van Prins Willem I en 1 van Prins Maurits. De eerste dateert van 26 Jan. 1577. De Doopsgezinden wer den door sommige ingezetenen van Middel minstens kraukzinnig zou houden, en was er een geestig opmerker bij, hij zou met zeker koning uitroepen: „Heb ik aan ra- zenden gebrek? Zal deze in mijn huis ko men?" Het eenigste, wat hij doet, is naai den welstand vragen, terwijl hij eene hand geeft, die hij vervolgens tot op da hoogte van vien neus brengt. „Heeft de Madoerees bij zijn vertrek enorm veel gegeten en nam hij ook eene niet geringe hoeveelheid rijst mede, toch heeft hij, het doel zijner reis bereikt heb bende, natuurlij k weer honger als een paard, en zou maar liefst eten met beide handen tegelijk. Feestvieren is een synoniem van eten en drinken. Dit schijnt bij alle Ooster- sche volken het geval te zijn. Ook de Joden hielden van lekker en veel eten, en zeer karakteristiek is het gezegde van den knecht in de gelijkenis van den verloren zoon tot den oudsten zoon: „Uw broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht". Ontwijfelbaar is het, dat genoemde knecht bij het uitspre ken dier 'drie laatste woorden gewatertand heeft. „De Madoerees kan flink loopen. Met hier cn daar eens te rusten, kan hij een geheelen dag voortgaan. Zijn loop is meestal vlug. Zelden gaat hij ongewapend uit. Heeft hij geen kris bij zich, dan toch een of ander groot mes, en treurig is het te moeten zeggen, dat de kort aangebonden Madoerees wel eens wat al te spoedig van zijn scherp, somtijds vergiftig wapen ge bruik maakt. Zijn drift speelt hem dik wijls parten. „Verre reizen doet de Madoerees zelden te voet. Die het eenigszins missen kan, heeft een paardje. Dit gewillig, taai beestje brengt zijn berijder overal heen. Ilardloo- pers zijn ze niet, maar ze kunnen het op een sukkeldrafje of stapvoets zeer lang uit houden. Is de Madoerees tevens handelaar, of heeft hij wat met zich te voeren, dan bedient hij zich van twee groote, sterke manden, die hij, door middel van touwen, aan weerskanten van zijn paard hangt, daarop legt hij een kussentje en klaar is hij. Gaat de Madoerees met zijne vrouw en kinderen uit, dan loopen dezen meestal voor uit, hij de trouwe herder er achter, opdat hij voortdurend het oog op zijne kudde zal hebben. Gaan ze te paard, dan mag gewoonlijk de vrouw te paard zitten, ter wijl hij er achter loopt. Is het een jong paar, dan zal de jonge man den teugel van het paard vasthouden. Gaat de man uit met éen zijner kinderen, dan neemt hij dit, als het nog klein is, voor zich op het paard. Ook zet hij zijn kind wel eens in éen der manden, terwijl hij in de andere iets legt, om het evenwicht te bewaren. Zijn er twee kleine kindoren, dan gaat ieder in een mand, zijn er drie, dan het grootste op het middenkusseutje, ieder dor kleineren in een der manden, en de ouders er achter. Een aardig gezicht is dit, als men zoo'n troepje tegenkomt. De grootste, die op het paard zit, kijkt u manmoedig aan, terwijl uw oog, in ieder der manden, een soms wat aardig kinderkopje ontdekt. Is het huisgezin wat groot en het eind ver, dan maakt men gebruik van een groote kar, getrokken door twee koeien. Kan men het betalen, en woont men niet al te ver van de steden, dan veroorlooft men zich de weelde, een wagentje op veeren, getrokken door twee paarden te kiezen. „Over eenige jaren zal er hier te Bondo woso een spoor komen. Zeer wijsgeerige vragen doen de Madoereezen daaromtrent. Ze begrijpen er hier nog niets van. Hoe zoo'n reeks wagens snel vooruit kan gaan, zonderde onontbeerlijke trekkoeien of paar den, en dan met zoo'n snelheid, neen, dat gaat hun te hoog. Legt men hun dan uit, dat er in den voorsten wagen veel vuur aanwezig is, waarboven water, dat, heet geworden, in stoom verandert, en dat dooi de kracht van dien stoom werktuigen in beweging gebracht worden, die de wielen burg, die zeiven nog maar pas van de Roomsche vervolging tot verademing wa ren gekomen, gehaat, zoodal zij den Magi straat tegen deze weerlooze Christenen op zetten en dezen wisten over te halen een gebod uit te vaardigen, waarbij den Doops gezinden de eed en de krijgsdienst werd opgelegd. Wanneer aan dit gebod niet werd gehoorzaamd, zouden zij genoodzaakt wor den hun bedrijf of nering te staken, hunne winkels te sluiten. Wie zou de eenvoudigen in dezen nood bijstaan Zij wisten het bij wien ze naast God recht en hulp zouden vinden. Het was bij onzen grooten Willem I. Ze werden in hun vertrouwen op hem niet teleurge steld. Een gestrenge brief werd door Z. H. geschreven aan den Magistraat van Middel burg. In krachtige taal brengt de groote Zwijger Middelburgss bestuurders het on gepaste van hunne houding ouder het oog. De vrijheid is in den strijd tegen Spanje veroverd en „daaromme" zoo luidt bet letterlijk sonde het onbehoorlijk sijn den supplianten die af te nemen, die toch dezelve met schattinge, contributie en andere lasten te dragen, niet sonder groot perykel hares lijfs en levens hebben helpen winnen En na nog op de schadelijke gevolgen van zulk een onderdrukking voor geheel Hol land en Zeeland gewezen te hebben, beveelt Z. H., dat de supplianten met hun „ja" in plaats van den eed kunnen volstaan, en dat men hen in niets tegen hunne consciëntie zal bezwaren, en dat men hunne winkels zal laten openen, hen nering laten drijven als te voren. De tweede brief van Prins Willem I is van 16 Juli 1578. In dat jaar had opnieuw doen draaien, dan gaat hun een licht op cn zeer philosophised verkoopen zij hunne opgedane wijsheid aan anderen, die op hunne beurt maar niet kunnen begrijpen, waar hun makker die diepe wijsheid vandaan heelt. „Spreken de Madoereezen mij over dien heerlijken spoortrein, dan laat ik hen vrij vragen, er ga steeds op hun onderwerp in. Maar gaarne breng ik hen dan van hun terrein op het mijne. Als een voorzichtig wisselwachter werp ik dan den wissel van het gesprek om, opdat we op de rechte baan komen, ik bedoelden weg des levens. De inrichting van het spoor predikt hun de wijsheid Gods, die de menschen zoo ver standig maakt, zulke grootsche dingen uit "te vinden. Het gaan met het spoor wijst hen op hun leven dat aan eene reis gelijk is, en eene reis waarheen De vlugheid predikt hun het kortstondige van hun leven, en verder meer van zulke toepassingen, die de Madoerees gaarne hoort. Voorts, om nog even op den reizenden Madoerees terug te komen, is het een kenmerkend ver schijnsel, dat men niet naast, maar achter elkander loopt. Wij Hollanders loopen naast elkaar en laten hen, die wij eeren willen, liefst rechts van ons gaan. De Madoerees laat zijn meerdere voor zich uitloopen, en volgt hem als een dienstwillige dienaar achteraan, En nu de toepassing van dit laatste: Hun meerdere is Christus, die tevens de beste Leidsman is. Mochten allen Hem volgen (Geïll. Zbl.) f Zending der Gereformeerde Kerken. De kweekeling der Geref. Zending Ra den Mas Tengkoe Nata Atmaka, die 5 jaar geleden herwaarts kwam, om voor den dienst des Evangelies opgeleid te worden, werd in Augustus 1896 plotseling aange tast dooreen ongeneeslijke krankte. Daar hij thans naar Java terug verlangde, werd in Mei jl. tot zijn terugreis besloten. Hij keerde onder 't ouderlijk dak te Djogja- karta weder, helaas, om er, den 20 Juli reeds, te sterven. Ds. Lion Cachet voegt bij dit bericht „Wat al verwachtingen voor de Zending op Midden-Java zijn met dezen jongeling ten grave gedaald. Tot den hoogen adel onder de Javanen bchoorende, van een innemend karakter, bevattelijk in het lee- ren, zou hij, van den Heere waarachtig bekeerd en tot den dienst gevormd, van zoo groot nut hebben kunnen zijn in de prediking van het Evangelie aan zijn land- genooten. Het heeft echter niet zoo mo gen zijn, en Tengkoe is, na in Nederland ruim 3 en een half jaar te zijn opgeleid, slechts naar Java teruggekeerd om daar te sterven. „Des Heeren wille geschiede." f Arondissements-Rechtbank te Middelburg. Gisteren Dinsdag zijn veroordeeld wegens: mishandeling J. M., 20 j., timmerman, Vlissingen, tot f 8 b. s. 8 d. h.G. D., 22 j., commissionair, Kuitaart (Hontenisse), tot f5 b. s. 5 d. h.C. de C., 57 j., hvr. van P. M., Westdorpe, en A. H. de K., 29 j., zonder beroep, Vlissingen, beiden tot f3 b. s. 3d. h., en C. L. 41 j., par ticulier kanaalloods, Ter Neuzen, tot f 1 b. s. 1 d. h. mishandeling van een ambtenaarL. O., 21 j., schilder te Middelburg, tot 14 d. gev. straf, en mishandeling en mishandeling van een ambtenaarE. P. de B., 23 j., schoenma ker Graauw, tot 7 d. gev. straf. Inzake A. F., 39 j., koopman te Mid delburg, appellant van een vonnis van het kantongerecht te Middelburg, waarbij hij ter zake van overtreding der drankwet werd veroordeeld tot 1 week hechtenis, is het vonnis des eersten rechters bevestigd. Allen in de kosten, de laatste ook in die van het hooger beroep. Ontslagen van rechtsvervolgingA. G., de Calvinistische fractie de overheid we ten te bewegen tot gelijksoortige maatre gelen van onderdrukking der vrijheid van geloof en geweten, zoodat de Doopsgezin den „genoodsaekt waren haer met eene oot moedige supplicatie wederom tot den prince te voegenom vrijheid van hare religie te verwerven En wederom aarzelde de edele vrijheids held niet om ten tweeden male voor het goed recht der onderdrukte partij op te komen, als hij den 16 Juli 1579 uit Ant werpen een tweeden brief schreef aan de overheid van Zeeland's hoofdstad, waarin hij den Middelburger Bestuurders laat we ten dat zij zeer groot ongelijk hebben en lien beveelt om op te houden de Doops gezinden te „molesteren of te beletten, haer- lugden koophandel en handwerk te doen om voor wijfs en kinderen den kost te winnen, latende dezelfve hare winkelew opeuen en werken als sij voortijds gedaen hebben„En daaromzoo be sluit hij dit schrijven „wacht uluyden van hiertegen en d1 acte hen luyden verleert yets te attenteeren en eenige boetenter cause als bovenaf te nemen, mits'''' enz. En prins Maurits betoonde zich op dat punt een waardigen zoon eens waardigen vaders, 't Was weer in Middelburg onraad Geen acht slaande op de beide brieven van den Zwijger, begonnen de Calvinisten opnieuw de „weerlooze schaepkens Christi" lastig te vallen, zoodat een tweetal Doops gezinden Maillaert de Poorter en Joost Leonnisse, zagers en houtkoopers den nood der verdrukten bekend maakten aan Prins Maurits, die dadelijk voor hunne rechten opkwam in cenon brief aan Middelburg's 10 jen C. de V., 10 j„ beiden zonder beroep, Vlissingen, beklaagd van diefstal, doch met last dat de le beklaagde tot zijn 18e jaar in een rijksopvoedingsgesticht zal worden geplaatst. Vrijgesproken: L. P., 53j., visscher, en J. C. P., 55 j., visschersknecht, beiden Clinge, en F. van H., 46 j., schipper en visscher, Philippine, allen beklaagd van diefstal, en C. K., 36 j., timmerman, Kruiningen, beklaagd van meineed. Kantongerecht te Goes. Zitttng van 9 October 1894. Jachtwet P. F. Gzn. te 's Heerenhoek 2 maal f5 b. s. 2 maal 4 d. h., verbeurd verklaring lo niet in beslaggenomen ge weer, bevel tot uitlevering of te betalen f3 s. 2 d. h., 2o opbrengst in beslagge nomen en verkochten haas ad f 0.30, C. B. te Borssele 2 maal f 5 b. s. 2 maal 4 d. h., verbeurdverklaring niet in beslaggeno men geweer bevel tot uitlevering of te be talen f3 b. s. 2 d. h., A. Z. te Vlake 2 maal f 2 b. s. 2 maal 2 d. k., verbeurd verklaring niet in beslaggenomen kruisnet bevel tot uitlevering of te betalen f2.50 b. s. 1 d. h., J. P. Mzn. te Ierseke 2 maal 3 b. s. 2 maal 2 d. h., verbeurd verklaring niet in beslaggenomen kruisnet, bevel tot uitlevering of te betalen f 1 b. s. 1 d. h., S. J. H. te Kapelle f5 b. s. 4 d. k., verbeurdverklaring niet inbeslag- genoraen geweer, bevel tot uitlevering of te betalen f 3 b. s. 2 d. h., F. K. Pzn. te Kruininge f 5 b. s. 4 d. h., verbeurd verklaring in beslaggenomen geweer Jachtwet en WapenwetP. W. te Goes 3 maal 3 b. s. 3 maal 2 d. li., verbeurd verklaring niet in beslaggenomen geweer, bevel tot uitlevering of te betalen f3 b. s. 2 d. h.Reglement op het bevisschen der Schelde en Zeeuwsche stroomenM. d. V., P. v. d. H., M. R., J. C. R., allen te Woensdreclit, ieder f 2 b. s. 2 d. h., met bevel dat lo. de inbeslaggenomen bot- scharen zullen worden vernietigd en 2o de opbrengst van de inbeslaggenomen en verkochte bot ad f 0.50 zullen worden teruggegeven aan de beklaagden Gemeen teverordening Goes: W. N. te Heinkenszand. H. v. d. B. te Goes, J. A. v. d. K. te Wilhelminadorp ieder f 1 b. s. 1 d. h.id. KruiningenM. K. te Bergen op Zoom f 1 b. s. 1 d. h.idem Ierseke J. W., J. S. Gzn., beiden te Ierseke, ieder f 1 b. s. ld. h.Straatschenderij:!. M. Hzn.te Goes f2 b. s. 2 d. h., met bevel tot ver nietiging der inbeslag genomen voetzoeker. Houden van hazardspel op den openba ren weg zonder vergunning (art. 457 W. v. S.) C. L., zonder bekende woon- of verblijfplaats f 10 b. s. 5 d. k., met bevel tot teruggave van de snoer met roode ko ralen aan den beklaagdeArt. 459 W. v. S., J. W. J.Ez. te Vlake f2 b. s. 2d.h., Art. 460 W. v. S., J. A. v. O. Lzn. te Colijnsplaat 2 maal f0.50 b. s. 2 maal 1 d. k., Art. 461 W. v. S., P. P. huisvr. van J. Y. te Kortgene fl b. s. 1 d. h. Art. 473 W. v. S., J. H.. 48 jaar, J. H. 22 j. beiden te Hontenisse, J. H. 38 jaar te Clinge, ieder f 2 b. s. 2 d. h.nachte lijk burengerucht: -A. K., J. G., J. O., allen te Ierseke ieder f 2 b. s. 2d. k., D. P. v. H., A. M. en P. T. allen te Goes fl b. stl d. h.nachtelijk burengerucht en dronkenschap H. L. te Ierseke 2 maal f 2 b. s. 2 maal 2 d. h.Dronkenschap J. de V. te Borssele, C. P. te Kruiningen, D. J. te Goes, P. M. Pzn. te Arnemuiden, M. M. te Baarsdorp, P. B. te Hansweert ieder f 1 b. s. 1 d. h., P. M. te Heinkens zand f2 b. s. 2 d. k., P. F. te Hansweert f3 b. s. 3 d. h., P. d. W. te Middelburg 2 maal f 3 b. s. 2 maal 3 d. h. Vrijgesproken is E. v. H. huisvr. van P. v. d. H. te Goes beklaagd van overtr. art. 459 W. v- S. Goes. De vergadering van de leden der Ambachtsschool, Dinsdagavond onder bestuur, dat daarmede voor den derden keer een lesje kreeg in recht en verdraagzaam heid. Maurits schreef o. a. na herinnerd te hebben aan de desbetreffende resolutiën en actenzoo hebben wij nogthans Ulieden hiermede wel ernstelijk willen ver zoeken, „aangezien deze saek niet de stad van Middelburg in 'tparticulier, „maar deze vereenighdeprovincieën in Hgenerael is aangaende, dat gijlieden U wilt gedragen na dinhoud der voorschrevens resolutiën in aller stilheyd en vriendschaplatende de voorschrevene supplianten en hare Mede broeders genieten al sulke vrijdommen, als „haarlieden bij de voorschrevene resolutiën en acten respectieve is toegelatenenz. Het slot van den brief is ernstig aandringen in deze woorden „En beneffens dat wij hetzelve redelijk en billijk vinden ward het ons aangenaam." In de Martelaarsspiegel der Doopsgezin den volgt na mededeeling van dezen prin selijken brief (evenals de twee brieven van Prins Willem I in hun geheel opgenomen) nog eene nadere aanmerking, die de uit werking van den brief beschrijft. Wij lezen daar „Hierop (zoo 't sich laet aansien) is eenige ruste gevolght alsoo dat het verstrooyde hoopken Christi, daer ter plaetse, een weynig begonde toe te nemen ende in getal sich uit te breyden." Steeds stonden de vrijheidshelden gereed om oik geestelijke vrijheid niet alleen tegenover Spanje en Rome, maar evenzeer tegen Calvinistische onderdrukking te hand haven en te bevorderen. Uit een brief van Aldegonde, die zich beklaagt over dezen edelen trek in Willem's karaktei^ voorzitterschap van den heer Lambrechtsen gehouden, was slecht bezocht. Met inbe grip van het bestuur waren tien leden aan wezig. Na lezing en goedkeuring der notulen deelde de voorzitter mede dat van den inspecteur van het M. O. den heer van Eijk bericht is ingekomen dat het program ma voor 't onderwijs aan de school is goed gekeurd dat op 't oogenblik op de school aanwezig zijn 31 leerlingen, waaronder 3 voorwaardelijk. Dit zijn leerlingen die zicli hadden aangemeld na het examen voor de B. A. S. Zij werden echter toegelaten op voorwaarde dat zij aan 't eerstvolgend examen voor genoemde school zouden deel nemen. Twee hunner slaagden echter niet terwijl de derde die zich ook had aange meld, wegens ziekte afwezig was. Het bestuur heeft hun echter bij uitzondering wegens hun goeden aanleg voor 't am bacht vergund nog tot het volgende examen te blijven; evenwel zal 't Bestuur in 't vervolg ook op dit punt voor strenge handhaving der statuten zorgen. Nog herinnert de voorzitter dat aan de leerlingen Crncq (timmerman) en v. Riet (smid) bij loting is opgedragen het proefstuk te vervaardigen om in aanmerking te ko men voor de premie van f50 van wege het Hoofdbestuur te Haarlem der Maat schappij van Nijverheid uit het Thiemefonds aan de Goesche ambachtsschool toegezegd. Genoemd werkstuk een buitendeur met gesmeed ijzeren raamvulling is naar Haarlem opgezonden en door liet Hoofd bestuur goedgekeurd. De premie is met begeleidend schrij ven aan genoemde jongens opgezonden en door het bestuur der Am bachtsschool op 3 October jl. ter hand ge steld, aan elk f 25. Voorts dat de penningmeester de heer A. de Beste zijde betrekking heeft ïnederge- legd en met 1 Jan. a. f. als zoodanig ver vangen wordt door den heer Z. D. v. d. Bilt la Motthe. De begrooting der school wordt vervol gens goedgekeurd in ontvang op f 4685, in uitgaaf op f 4606, batig slot f 79. Onder de ontvangsten komen voor f230 geraamd saldo vorige boekjaar. Onder de uitgaven eene verhooging van de jaarwedden der onderwijzers elk met f50 en van den conscierge met f 26 'sjaars. Daar de heer v. d. Berge (smid) in de jongste vergadering tot bestuurslid gekozen, deze benoeming niet had aangenomen, moest in de nog voortdurende vacature wegens het bedanken van den heer Adri- aanse (smid) worden voorzien, hetwelk ge schiedde door de verkiezing van den heer I. D. Fransen v. d. Putte, bij 2e stemming, met 6 stemmen tegen 4 die op den heer J. J. Ochtman waren uitgebracht. Het aftredende bestuurslid de heer A. de Beste werd met algemeene stemmen her kozen, terwijl in de verkiezing wegens periodieke aftreding van den heer Z. Th. Diehl, mede herkiesbaar, door het Nut moet worden voorzien. De voorzitter sloot hierop de vergadering onder dankbetuiging voor de „belangrijke opkomst". Goes. Twee knapen uit deze gemeente ontmoetten Dinsdagmiddag ter hoogte van de Karnemelksput een jongen arbeider van Jhr. de Jonge te paard. Genoemde arbeider vroeg hun om een peer, welke hem dan ook door een dezer twee, zekeren B., werd toegereiktdoch tegelijk gaf deze het paard een klap en bracht het dier met zijn zakmes eene, een centimeter diepe, wonde in de bil toe. De arbeider reed door, doch bemerkte eerst later dat het paard hevig bloedde. Hij begaf zich met het dier naar den veearts den heer v. Mervenee die de wond verbond, en het vermoeden uitsprak dat zij met een scherp voorwerp was toege bracht. De jongens waren inmiddels de „poel" in geloopen, waar de politie lien opspoorde en tegen B. na hem aan het bureau in verhoor gehad te hebben pro weten wij dat hij (Willem I) tegenover het drijven der Calvinisten heeft geant woord, dat men niet verder mocht aan dringen de Doopsgezinden tot den eed te noodzaken, „tenzij dan ook de billijkheid erkend worde dat de Papisten de Calvinisten tot een godsdienst dwongen die tegen hun geweten strijd." Nu make men uit deze regelen niet op dat alle Gereformeerden de Roomsche kerk in geloofsvervolging op zijde streefden Er waren er onder hen ook vele zachterge- zinden, en tot groot gelnk der dissen- teerende secten, vóóral der Doopsgezinden waren deze ruim vertegenwoordigd in stedelijke en provinciale besturen. De meeste vervolgingen werden uitgelokt door de Calvinistische predikanten, die (meer dan eens gelukkig zonder gevolg) de overheid trachtten over te halen tot vervolgings maatregelen. Ook onder die predikanten waren er wel die zachter gestemd waren, maar ze vormden een kleine minderheid. Welnu, tegén de onverdraagzaamheid en daaruit voortvloeiende vervolgingen der strenge Calvinisten stonden de meer ge matigde Hervormden, en aan het hoofd daarvan, aan het hoofd van hen, die zeiven de vrijheid veroverd hebbende, die ook aan anderen, ook aan Doopsgezinden gun den, die hen in bescherming namen tegen de Calvinistische verdrukkers, evenals vroeger tegen de Roomsche vervolgingen, aan het hoofd dier vrijheidshelden in woord en zwaard en daad, stonden Prins Willem I en na hem Prins Maurits, de Oranjetelgen die de brieven aan Middelburgss overheid schreven. S. W. te A. Zondaysb

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 2