NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
ILo. 154. 1894.
Saterdag 29 Septemfier.
Ücfifoip laargaag.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
De Remonstrantsche Troebelen.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
STERKEN DU. ANK.-
)M
Gemengde Berichten.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
LOMBOK.
Aan het Hbl. wordt uit Batavia geseind
„Het gerucht gaat hier dat er weder on
derhandelingen met de Balineezen zijn aan
geknoopt, wijl de verovering van Mataram
en Tjakra Negara bezwaarlijk gaat.
„Het oorlogsschip Koningin Emma der
Nederlanden zal naar Bali gezonden wor
den met een bataljon infanterie, omdat
Goestie Djilantik de bevolking daar tegen
ons opzet.
„De burgerij van Macassar is ongerust,
wegens de aanwezigheid van vijfduizend
man hulptroepen uit Goa en Sidenreng."
Indien bovenstaand bericht waarheid be
vat, hebben wij alle reden om ons te scha
men en te ergeren over het feit dat wij
onmachtig zijn om ons gezag in Indië met
kracht van wapenen te handhaven.
Zoo Coen het wist, hoe hij zich in zijn
graf zou omkeeren.
Verheeld u.
Jaren lang weigert het Nederlandsche
gouvernement gehoor aan de klachten van
de verdrukte Sasaks.
Als er eindelijk een expeditie komt, wordt
met de onderdrukkers en moordenaars van
hen die onze hulp inriepen, een verdrag
van vriendschap gesloten, wordt zelfs onder
de schaduw hunner forten gebivouakkeerd
en worden over en weer visites afgelegd.
Daarna worden onze jongens verraden,
overvallen, neergeschoten, uitgelachen.
Een bloedige afstraffing zal volgen.
Java en Nederland zijn vol geestdrift.
De hulp van 250 Nederlandsche vrijwil
ligers wordt overbodig geacht.
Men kan het ginds zelf wel af.
De telegrammen luiden gunstig.
Djilantiek, volgens onze soldaten een
schobbert, neemt de wijk naar Bali, met
1200 andere verraders, terwijl van onze
zijde bevel gegeven wordt dat hem geen
haar op het hoofd mag gekrenkt worden.
De man ziet deze edelmoedigheid voor
onmacht aan en begint van uit zijne nieuwe
6)
FEUILLETON.
Deze voorslag werd echter afgewezen,
waarop de burgemeesters de schuur waai
de particuliere godsdienstoefening gehouden
werd voor de gereformeerden sloten en
Huig' de Groot naar Middelburg toog om
van daar, met toestemming van Middelburgs
Magistraat en Kerkeraad, een eontra-remon-
strantschen leeraar te halen, die den eerst
volgenden Zondag voor de Rotterdamsche
contra-remonstranten optreden zou.
En hoe ging het te Amsterdam
Daar hadden de remonstranten zich van
de gemeente afgescheiden en vergaderden
voortaan in een schuur op Dwarsboomsloot
waar een predikant nit Warmond voor
ganger was.
Het volk verstoorde echter hunne eerste
vergadering. Ruiten werden ingeslagen,
stoelen en banken vernield en verscheidene
weerlooze menschen gemolesteerd. oorts
plunderde het een huis waar een broeder
van ds. Episcopius woonde. Doch de politie
kwam hier tusschenbeide en nam de grootste
belhamels in arrest.
De Amsterdamsche remonstranten gingen
van dien dag af te Abcoude en te Vreeland
ter preek.
In Den Haag was de positie anders. Daar
waren de Remonstranten heer en meester.
Een van de vier predikanten, slechts een,
(Uytenbogaert) was hun leider.
Daardoor werd de re.geering ook te stouter
in haar optreden, zoodat men zelfs geen
bezoek meer van een der drie contra-re-
monstrantsche predikers durfde ontvangen.
Ten laatste be^on dat den jongste dezer
drie, ds. Rosaeus, te verdrieten en hij be-
schuilplaats ons te bestoken.
Doch de onzen gaan voort, behalende
de eene overwinning na de andere.
Totdat
Totdat onverwacht blijkt dat men de
hoofdplaatsen, die eerst plat geschoten
of spoedig neembaar heetten, niet aan kan
en met de verraders in onderhandeling ge
treden wordt.
Wat er zoo 't waar is van de arme
Sassaks worden moet, en van het prestige
der Nederlandsche regeering
Hebben deSasaks zich daarvoor, ondanks
ons raadselachtig optreden, in weerwil van
ons twijfelachtige vriendschaps- en krachts
betoon, ten tweeden male afgesloofd om ons
te helpen, de verraders op te sporen, en de
hoofden der hoofden van den opstand aan
onze voeten te komen neerleggen
Heeft het vaderland zich daartoe alle
geldelijke en zedelijke opofferingen getroost
om onze krijgers daar te helpen
En dat, terwijl het alles gist en kookt
onder de bewoners van den Indischen
Archipel.
Terwijl op Sumatra onze vijanden ver
meerderen, en op Celebes met het geweer
bij den voet, wachten op de dingen die
komen zullenop Bali de beroering toe
nemende is en op Java de sociale ellende,
de maatschappelijke wanverhouding haar
toppunt nadert.
Maar wij weigeren het te gelooven.
Neen, wij hunnen het niet gelooven.
Liever hopen wij dat de Nederlandsche
regeering, met name de minister van
koloniën zich beij veren zal deze schande,
dezen knak voor onzen goeden naam als
koloniale mogendheid te voorkomen.
Onze helden daar strijden voor een recht
vaardige zaak. Het geloof zal alle bezwa
ren overwinnen. In den strijd voor het
verdrukte zal God ons ter zijde staan, mits
op Hem ons vertrouwen zij.
Is bij deze wetenschap in onderhandeling
treden ni#t een roekeloos bedrijf, waartegen
de natie moet opkomen
sloot door een forsche daad aan dezen toe
stand een einde te maken.
Op eenmaal weigerde hij van Uytenboo-
gaert het avondmaal te ontvangen een hei
ligschennis die hem zijn ambt kostte.
Een dergelijke daad toch, en dat in de
residentie van den raadpensionaris, stond
gelijk met een weigering om ter mis te
gaan in de dagen van Filips II
Barneveld maakte dan ook dat hij er
lij was, en ging Rosaeus zelf het besluit
zijner schorsing aanzeggen.
„Daar staat gij nu alleen", beet hij
hem toe.
Al zijn ambtgenooten namelijk hadden
hem verlaten.
Doch Rosaeus antwoordde: „Och neen,
mijnheer, maar God de Heere is met mij
«n zooveel duizend vromen als er nog in
'tland zijn".
En dat de man daarin goed gezien had,
beween onder meer het feit, dat vele lid
maten zijn herstel als leeraar verzochten
en voortaan te Rijswijk ter preek gingen.
De herstelling van Rosaeus werd echter
geweigerd en de vervolging hield aan.
Toch viel er eenige kentering te be
speuren.
Eenige heeren, raadsheeren in het Hof,
ea de griffier, schaarden zich aan de zijde
van den geschorste, en ook vele andere
ainzienlyken weigerden langer denremon-
sirantschen dominé te hooren.
Altemaal reden te meer voor velen om
bg de leiders aan te dringen, dat men zich
zooveel mogelijk matigen zouen dat wilde
men dan ook wel. Doch hoe zou terug
keer mogelijk zyn nu men reeds zoo ver
vas gegaan En ten slotte deed ook im
mers Barneveld zelve dit niet, daar hij
alle aangeknoopte onderhandelingen met de
leiders der contra remonstranten afbrak.
Nog een A, B, C van den
Afgod uit de hel
Brenger van veel nooden
Christenhater fel
Drijver naar de dooden.
Engel van 't Verderf,
Fakkel van het kwade,
Ceesel op ons erf,
Water der genade,
inslag voor den waard,
Jammer voor diens klanten,
Kanker voor deez' aard,
Lusthof zonder planten.
Meester van het kwaad,
ttachtrustroover tevens.
Ondergang voor 't zaad,
Pijniger des levens.
Quidam buitenshuis,
Rustverstoorder binnen.
Smader van het Kruis,
Tolk van slechte zinnen.
Uitvlucht van den lust,
Vader van d'ellende
V/eerhaan voor de rust
IJ delheid in 't ende
Zielverderver 'k wou
(niemand hier u kende.
Deze week werd een uitnemend geslaagde
vergadering gehouden vaa de Christeiyke
Patroonsvereeniging Boaz.
In die vergadering werden weer vele
schoone woorden gesproken, vele uitne
mende denkbeelden ontwikkeld veel prach
tige stellingen verdedigd vele goede {be
sluiten genomen.
Wie bij het lezen van dit 'bericht een
glimlach niet te onderdrukken weet, dien
zg by dezen gezegd dat onder de aanwezigen
Hl.
PRINS MAURITS.
Inmiddels was de vraag algemeen ge
worden wat dan toch de Prins wel van al
deze dingen dacht.
Nu had hg 't nooit onder stoelen of
banken gestoken dat hg de inmenging pan
Oldenbarneveld in de kerkelijke zaken zeer
af keurde. De leider der remonstranten, ds.
Uytenbogaert, had het zeer by hem verkor
ven Maurits begreep dat Oldenbarneveld
aan diens leiband liep.
Bovendien, nu de zaak zoo afgeloopen
was, betreurde hij het ook dat Uytenbo
gaert zooveel invloed had uitgeoefend op
de benoeming van Yorstius.
Doch tot op dezen oogenblik had hij zich
tamelijk wel builen de quaestiën gehou
den, wat echter niet belette dat Oldenbar
neveld hem er gaarne in betrokken zag.
In de teleurstellingen toch die sommige
Hollandsche steden hem bereidden, zag hg
voor zich het begin eener nederlaag. Mocht
het hem nu gelukken den prins aan zyne
zijde te krijgen en hem aldus als schild te
doen dienen voor zgne plannen, dan raakten
de contra-remonstranten er onder en bleef de
eer en de oppermacht der staten ongeschokt.
Immers was deze niet de stadhouder?
Was hg niet de dienaar der Staten?
Althans was het niet wenschelgk hem
als zoodanig te beschouwen ook in de ker
kelijke aangelegenheden
Toch had Maurits misgerekend, toen hg
waande Maurits in zijne onverantwoorde-
lgke inmenging te kunnen gebruiken.
Op een dag in Januari 1617 begaf de
Lands-advocaat zich met het bovengenoemde
doel tot den stadhouder.
Het gesprek liep al spoedig over de ver
volging der Contra-remonstranten.
„Het Conjra-remonstrantseh gevoelen
zegt Maurits „is de kerkleer der oude Her.
mannen ww'en, die als mannen van de daad
reeds lanj hunne sporen verdiend hadden,
alvorens door ons als mannen van het
woord en van de gedachte te worden ge
prezen.
Mannen die hunne honderden, hunne
duizenden hebben geofferd en nog veil heb
ber voor de belangen van den werkmans
stand.
Wij noemen slechts de namen van Hovy
en van Schaardenburg Waller en v. Kem
pen; Wormser en Lohman Sr.
En onder de jongeren de veel belovende
namen van Schut en KuypersTalma en
Lohman Jr.v. Namen en Haust.
De referaten van de heeren Lohman Jr.,
Hovy en Pera, achtereenvolgens over Volks
banken, Pensioenen en Invoorrechten waren
inderdaad belangrijk.
Wg komen in een volgend no. op deze
terug, zoo mede op het Openingswoord en
het Slotwoord van den voorzitter.
De uitslag voor wat het tweede der ge
noemde referaten aangaat, is dat een com
missie is aangewezen die het vraagstuk
der wettelyke regeling eener algemeene
pensioenverzekering onderzoekt en daarom
trent rapport en advies uitbrengt in het
maandblad voor 1 April 1895.
De tweede kamer heeft Woensdag de huid
van den beer |verkocht alvorens de beep
zelf geschoten was.
Dit deed de vorige week ook de eerste
kamer.
Tamelijk lang voor haar doen hebben zij
stilgestaan bij de vraag of men op Lombok
al dan niet een vast bestuur zou instellen.
Als de geruchten boven genoemd waar
blijken, dan zal van een vast bestuur wel
nooit sprake zijn. 't Zal al wel wezen als
wg er zonder kous of slaapmuts op zullen
mogen terugkeeren per gratie van de Bali
neezen.
De bakkers te Vlissingen hebben
den prijs van het brood met j2 cent per
KG. verlaagd.
vormden die mijn heer Vader op den zetel
hebben gebracht."
Barnevelt ontkent dit niet, doch veront
schuldigt zich met een ik ben geen theologant.
„Dat ben ik ook niet", herneemt de
ander, maar laat ons dan de theologanten
bg eenroepen, de synode vergaderen en daar
de quaestie beslissen zoo komen wg er af".
Dit was niet het eerste blijk van Mau
rits' vriendschap voor de Gomaristen.
Toen kort geleden de predikant Trig-
landt hem gevraagd had, „met autoriteit te
bewerken dat onze excercitie van de Religie
'vergund werd, ten minste in particuliere
huizen en schuren", had Maurits verwon
derd en ernstig geantwoord„Hoe, zouden
we nu in huizen en schuren gaan de kerken
komen ons toe we zullen ze ook hebben".
Oldenbarneveld liet zich door Maurits'
weigerend antwoord niet ontmoedigen.
Immers wat hem niet gelukte, zou mis
schien aan den Hofprediker, den bescher
meling van 's prinsen stiefmoeder Louise
de Coligny, den weisprekenden prediker
Uytenbogaert mogelyk zyn.
Hg zond dus Uytenbogaert eens. Maar de
Prins liet zich ook in dit net niet vangen.
Hg wenschte getrouw te blijven aan zijn
oude tactiek om zich buiten dezen stryd
te houden. Hij hoorde geduldig de drog
redenen van den predikant aan en toen deze
uitgesproken had, zeide hij Als Barneveld
de contra-remonstranten niet volgen wilde
in hun leer, moest hij hen ook niet dwin
gen het met hunne tegenpartij eens te zgn,
Ik althans zoo besloot kg vind dat
iedereen recht heeft op een yrgekerk en
recht ook om avondmaal te vieren met
wie hij voor zgn broeders houdt.
Uytenbogaert kon met dit bescheid heen
gaan. De remonstranten wisten nu voortaan
wat zij van den prins te wad- - 1
En de contra-remonstranten
omtrent het gevoelen
Middelburg. De heeren D. J. H. van
Aken, II. I. Balfoort, C. van der Bent,
F. H. Böasson, P. L. de Bruijne, jhr. E.
A. O. de Casembroot, W. R. I. Geulen,
W. P. Engelberts, L. G. Kakebeeke, M.
A. van der Leijé, H. Pieterse. J. J. du
Pree, A. de Yulder van Noorden en J.
A. Wiener, allen alhier en oud-commissie
leden voor den Gondeltocht, constitueerden
zich Woensdagavond als sub-commissie der
Haagsehe Lombok-commissie, om in den
ruiinsten zin werkzaam te zijn in het be
lang der nagelaten betrekkingen van alle
militairen, behoord hebbende tot leger
of vloot, die in of door den strijd tegen
den vijand in Indië of door ziekte en
vermoeienis als gevolg van den dienst in
de tropen vielen of in den vervolge zullen
bezwijken.
Eerstdaags hoopt zg circulaires en lijsten
bij de ingezetenen van Middelburg te doen
rondgaan.
Ook stelt zij zich voor circulaires met
lijsten te zenden aan alle burgemeesters
op Walcheren.
Tot voorzitter werd gekozen de heer D.
J. H. van Aken, tot secretaris de heer A.
de Vulder van Noorden en tet penning
meester de heer M. A. van der Leijé.
Ter adsistentie van den luitenant
kolonel militie-commissaris in Zeeland hij
de a. s. loting, lichting 1895, is aange
wezen de tweede luitenant HP. van der
Mieden van Opmeer.
Door den minister van financiën zgn
met 1 Nov. a. s. verplaatst de verificateur
M. C. Sckummelketel van Terneuzen naar
Hoek van Holland en de kommies-verifi
cateur J. L. van Ex van Gennep naar
Terneuzen. (Af. C.)
Goes. Woensdagnacht heeft er weer
een verwoesting onder de konijnen in deze
gemeente plaats gehad,een hond waarvan
de sporen duidelijk zichtbaar waren, had
op het erf van A. Okké er ruim 20 uit de
hokken gehaald, dood gemaakt en verspreid
over het erf laten liggen en op een ander
erf evenzoo 5 stuks.
ingelicht, begonnen ruimer adem te halen.
Zij vroegen alvast om een kerk tot het
houden hunner godsdienstoefeningen.
De remonstranten, voor Maurits' tusschen-
komst beducht, meenden dat zij dit verzoek
van het grootste deel der gemeenteleden
niet mochten weigeren. Zg traden met hen
in onderhandeling, waarop de Gasthuiskerk
hun ten gebruike werd gegeven, en eenigen
tyd daarna hun de ruime Kloosterkerk
werd afgestaan.
Dit kerkgebouw werd iu dien tijd niet
gebruikt. Maurits bezichtigde het en de
gereformeerden repareerden heten van
toen af gingen Maurits en Willen Lode-
wijk er geregeld ter kerk.
Den namiddag van Zondag23 Juli 1617deed
eerstgenoemde zgn eersten kerkgang aldaar.
De sekeurkerk werd Prinsenkerk, zegt
Groen als hij dit verhaalt.
Louise de Coligny en Frederik Hendrik ble
ven echter in de Groote Kerk. Het washetbe-
gin van denstryd, dit zag Barneveld duidelijk.
In de statenvergadering betuigde hg dat
aan de stedelijke overheden, het recht moest
worden toegekend om met geweld van wa
penen de gereformeerden tot zwygen te
brengen en de remonstranten te handhaven.
„Zonder de remonstranten" zoo meende
hij „is de souvereiniteit der staten niet
te bewaren. Maurits wil graaf worden".
En bijna tegelijkertijd schreef Wil'
Lodewyk, meer dan Maurits Barr
tegenvoeter in deze zaak:
„Met de meerde»^ei
men op het br'
bedacb- zii
gere*
heffi