NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH De Remonstrantsche Troebelen. Ito. 148. 1894. Sflfetdag 15 Sepfemfiec. Ëcüfsfc laarpanp. KAMERS VAN ARBEID. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN Zij die zich met 1 October a. s. op ons blad wenschen te abonneeren ontvangen het. tot dien datum gratis. De heer Schimmelpenninek heeft in De Nederlander ook zijn aandacht gewijd aan enkele artikelen in het ontwerp Pyttersen. Artikel 2. De Kamer stelt zich ten doel de gemeenschappelijke belangen van patroons en werklieden te bevorderen door o. het verzamelen van inlichtingen en gegevens over arbeidsaangelegenheden b. het dienen van advies aan de hoof den der departementen van algemeen be stuur en de besturen der provinciën en gemeenten ten aanzien van alle on derwerpen, welke de belangen van den arbeid raken c. het voorkomen en vereffenen van geschillen en het tot stand brengen van eene scheidsrechtelij ke uitspraak tusschen de partijen die zij niet heeft kunnen verzoenen. Behoort nu vraagt S. de vaststelling van het arbeidscontract tot een der punten op bovenstaand programma? De Kamers van Arbeid zijn daartoe anders wel de aangewezenen en bevoegden. En het zal de hoofdschotel vormen in menige Kamerver gadering, wegens de talrijke belangrijke punten die in zulk een arbeidscontract moeten voorkomen. In ieder geval moeten de Kamers van Arbeid in aanraking gebracht worden met de Arbeidscontracten. S. vraagt verder of tot de bedrijven in artikel 3 genoemd, ook niet de scheepvaart dient gerekend te worden en of de opsom ming van hen die de wet onder de patroons rekent, niet veiliger kon wegblijven, opdat er niemand worde overgeslagen. Nemen wij voorts over artikel 9 uit de wet Pyttersen. Het luidt Leden der Kamer en hunne plaatsver vangers kunnen zijn mannelijke en vrou welijke ingezetenen des Rijks, die den ou- 3) FEUILLETON. De libertijnsche Regenten, door de stede lijke overheid van Amsterdam en den Am- sterdamschen predikant Uitenbogaart ge steund, wisten de benoeming van Arminius door te drijven. Den 8sten April 1603 ontving de Kerke- raad van Amsterdam een deputatie van het Curatorium der Leidsche Hoogeschool, hem Verzoekende Arminius wel te willen per mitteeren de benoeming aan te nemen. De Kerkeraad echter was hiertoe niet te bewegen. Het verzoek werd dus niet toegestaan. Evenwel Arminius hield vol. Hij wist door allerlei beloften en bedreigingen zijn ambtgenooteu gunstig voor het verzoek te stemmen. Tot een hunner zeide hijmen doodt mij als men mij niet ontslaat. Aan een ander beloofde hij voortaan van rijne persoonlijke meeningen omtrent de door tem betwiste punten te zullen zwijgen al- Vorens de eerstkomende nationale synode zou hebben uitspraak gedaan. En zie, dit hielp. Den 14 April 1603 verleende de Kerke raad van Amsterdam hem eervol ontslag, °p voorwaarde dat tusschen Arminius en Comarus eerst nog een mondgesprek zou Worden gevoerd. Bedoelde conferentie had eenige weken daarna ten huize van Janus Doezav. d. Does te Leiden plaats. De geschilpunten werden besproken, en Comarus verklaarde zich gerustgesteld. Ka op 19 Juli 1603 door dezen tot doctor derdom van dertig jaren hebben vervuld en gedurende drie jaar, op meerderjarigen leeftijd, in eene gemeente tot het ressort der Kamer behoorende, in een der bedrij ven door de afdeelingen vertegenwoordigd als patroon of werkman zijn werkzaam geweest, behoudens de uitzonderingen wel ke een gevolg zijn van tijdelijke werke loosheid. Niet verkiesbaar zijn zij die vergunning hebben tot den verkoop in het klein van sterken drank. zij die krachtens onherroepelijk gewor den rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over hunne goederen hebben verloren, gedurende den tijd dat het ver lies duurt zij die onherroepelijk wegens misdrijf zijn veroordeeld tot eene vrijheidstraf van vier jaar of langer, gedurende zes jaren na afloop of kwijtschelding der straf. De heer S. merkt op dat volgens dit artikel bijv. een 60 jarige vreemdeling, die misschien dertig jaar geleden een drie tal jaren binnen het ressort is werkzaam ge weest, ook lid kan worden. Ware het niet gewenscht dat als eisch gesteld werd dat zulk een persoon althans de drie laatste jaren daar werkzaam geweest is Over de uitsluiting schijnt hem rechter lijke uitspraak gewenscht. Overigens juicht hij het zeer toe dat tappers zijn buiten gesloten. Nog andere artikelen onderwerpt de heer S. aan eene welwillende critiek. Wij ves tigen uit die alle alleen de aandacht op artikel 24. Het bestuur kan een Kamer of een en meer harer afdeelingen tot eene ver gadering bijeenroepen, ter bespreking van onderwerpen die de belangen van den arbeid raken. De heer S. vindt dit artikel niet bindend genoeg. Hij zou minstens eens per jaar eene vergadering verplichtend willen stellen, en aan een deel der leden het recht willen geven om bijeenroeping der Kamer te vor deren, waar zij het noodig achten. Het komt hem menschelijk voor te be palen dat bij het advies der Kamer ook dat der afdeelingen aan de Regeering ■■n—aa—li oLuui i 'ii iirwmaaB—anaur rrttmaxaa gepromoveerd te zijn, aanvaardde Arminius in September daaraanvolgende zijn ambt als hoogleeraar in de heilige Godgeleerdheid aan de hoogeschool te Leiden. Aanvankelijk met bezadigdheid, doch later met te grootere vrijmoedigheid, zette de nieuwe hoogleeraar zijn te Amsterdam be gonnen strijd tegen de leer der Uitver kiezing voort. Hij bestempelde haar met den naam van Fatalisme (Noodlotleer) die God tot oor zaak der zonde maakte, mismoedigend en verhardend werkte, God in een helschen Tyran veranderde, enz. Gomarus van zijn zijde trachtte te betoogen dat deze beschuldiging van het Kalvijnsche gevoelen allen grond miste en dat de leer door Arminius uitgedacht, in gronden en conse^uentiën, Erfzonde, Voor beschikking, Voorzienigheid, Zoenleer en Genade vernietigde, den mensch tot oor zaak zijner eigen zaligheid maakte en de eere Gods te na kwam. De strijd werd al heeter en met te grooter felheid gevoerd, naarmate ook de studenten en predikanten zich er in mengden. De vraag naar een nationale Synode werd steeds dringender herhaald. Door beide partijen, schoon niet met dezelfde bedoelingen. De eene toch wilde een her ziening der Belijdenis- uitlokken en van den Heidelbergschen Catechismus terwijl de andere de Arminiaansche leer voor goed wenschte veroordeeld te zien. Doch Arminius zelf had met dat plan van bij eenroeping eener synode niets op. Hij wilde liever voor den Hoogen Raad gehoord worden. Daartoe nam hij Oldenbarneveldt in den arm en deza wist te bewerken dat de Staten van Holland zijn verzoek inwilligden. Arminius en Gomarus werd opgedragen worde overgelegd, en omgekeerd bij dat der afdeelingen ook dat der Kamer in haar geheel. Ook is het beter dat niet het bestuur der Kamer, maar het bestuur der betrok ken afdeeling de afdeeling samenroept, als het met het bestuurder Kamer die bijeen roeping gewenscht acht. Ten slotte bespreekt hij de verzoenings- bureaux. Volgens het artikel in het wets ontwerp kan iedereen tot voorzitter van het verzoeningsbureau gekozen worden dus ook personen, die bij den arbeid niet betrokken zijn, hij voorbeeld advocaten. Hij vraagt slechts of dit gewenscht is, en geeft toe dat het soms noodig kan zijn. Maar tegen de openbaarmaking van de uitspraak van zulk een verzoeningsbureau heeft hij meer bezwaar. „Wie beslist zoo vraagt hij of de uitspraak al dan niet zal worden open baar gemaakt? Overigens is de openbaar making der uitspraak voor een der partijen een allicht niet aangenaam element der ver zoeningsprocedure en het schijnt niet zon der bedenking aan elk bureau de vrijheid te geren, telkens te bepalen op welke wijze die zal geschieden. Verkieselijker ware het daarvoor aan te nemen een vasten, algemeen geldenden regel, door het Uit voerend gezag vast te stellen." De heer Pyttersen is daarbij voor be handeling met gesloten deuren. De heer S. daarentegen had voorgesteld openbare be handeling, tenzij een derde deel der leden het tegendeel verlangt. De heer Pyttersen nam in zijn ontwerp een artikel op waarbij bepaald wordt dat een Kamer of een afdeeling ten allen tijde door de Regeering kan worden bijeenge roepen. Meer in overstemming met het antirevo lutionaire beginsel der Souvereiniteit in eigen kring is het dat het bestuur der Ka mer of dat der afdeeling dat recht heeft. Wil de regeering dat eene Kamer of eene afdeeling bijeenkome, dan kan de Regee ring haar verlangen immers aan het be stuur kenbaar maken. Een opmerking van den heer Sch. die zeker onder ons instemming zal vinden. de geschillen in een twistgesprek (dispuut) te behandelen. De uitslag van het dispuut was, dat de Staten aan beide hoogleeraren gelastten niets te leeren strijdig tegen Schrift, Be lijdenis of Catechismus in afwachting dat het geschil door een synode beslecht werd. Arminius ging echter geregeld door met het prediken zijner leer, alsof er niets ge beurd ware. En de predikanten brachten den strijd op den kansel over. Oldenbarnevelt, de ziel der Staten, steun de krachtig elke Beweging tot onderdruk king van Gomarus en die hem volgden. Lang en pijnlijk was de strijd tusschen hem en Plancius gevoerd over de aan de bijeen te roepen Synode te stellen eischen. Beide mannen waren aan elkander ge waagd. Zij hielden voet bij stuk. Barne- velt om een synode tot herziening der be lijdenis bijeen te krijgen, Plancius om zich tegen zulk een plan met kracht te verzet ten. Doch inmiddels duurde de strijd voort. Naar de Staten van Holland hadden be sloten, zou een samenkomst van Kerkelij- ken uit alle provinciën de Synode voor gaan. In Mei 1607 kwamen een zeventiental afgevaardigden tot dit doel bijeen. Doch de Utrechtsche predikanten met Arminius en Uytenboogaart verzetten zich tegen ie dere beperking van hun vermeend recht om de Belijdenis te herzien. De vergade ring liep op niets uit. Kort daarop vroeg de provinciale syno de van Zuid Holland aan de Staten verlof wijl de nationale synode zoo lang op zich wachten liet om de classis van Noord- en Zuid -Hollend provinciaal te mogen bijeenroepen, en dan aan de beide hoogleeraren Gomarus en Arminius op te dragen hunne meeningen bloot te leggen, opdat de provinciale Synode die van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Nog tal van andere gewichtige opmer kingen heeft de heer Sch. ten beste gegeven. Wij gaven er slechts enkele van. Slechts enkele om tevens te doen zien, dat 'er heel wat aan vast is eer zulk een Wetsontwerp in elkaar gezet is. Maar vooral om de af deelingen van Patrimonium te herinneren aan hun recht en aan hun plicht om hun ingenomenheid met den inhoud van het wetsontwerp te betuigen en het te toetsen aan de practijk, aan de belangen van den Arbeid, aan hot antirevolutionaire beginsel. Misschien vinden ook onze kiesvereeni- gingen bij het lengen der avonden nog wel gelegenheid om hun licht te doen schijnen over deze zeer gewichtige aange legenheid. Op het Chr. Sociaal Cnngres is deze zaak door Kamerleden en mannen uit het volk, door rechtsgeleerden en vakmannen breed voerig besproken. Niemand zal ontkennen dat de heer Schimmelpenninek v. d. Oye van deze be spreking een degelijk gebruik heeft gemaakt. En oo.k leden der Tweede Kamer, die op deze zaak in den laatsten tijd, en in de laatste jaren al hunne aandacht en kennis, en hun liefde voor den Arbeid hebben ge spitst, hebben de verwachting gewekt, dat zij aan de bespreking dezer zaak een werk zaam aandeel zullen nemen. Maar laten dan onze christelijke werk lieden meer uit den hoek komen met hunne bezwaren en adviezen opdat het wetsont werp alle verbeteringen onderga, die op dit oogenblik gewenscht zijn. Van harte hopen wij dat het ontwerp Kamers van Arbeid van den heer Pyttersen spoedig wet worde, en dat het een wet mag zijn, die rijke vrucht draagt voor den Arbeid. Hier geldt wat zoo terecht door den heer Schimmelpenninek uit Beets' Winter loof werd aangehaald „Zaai korrelsman! die wortelen en (spruiten „Huod op ons te bestuiven met uw meel". zou kunnen beoordeelen. Barnevelt, inziende dat de provinciale synode hier doen wilde wat der nationale synode was, en dat zulks op een afmaking van de' Arminianen moest nitloopen, ver zette zich tegen dit plan. Er kwam dan ook niets van. Te midden van zooveel strijd en beroe ring kwam echter onverwachts de mare, dat de man die den twistappel geworpen had, die aanleiding voor zoo groot eene scheuring gegeven had, die den brand had aangestoken, die de lawine in gang gebracht had, dat Jacobus Arminius den 19 October 1609, in den ouderdom van 48 jaren, was overleden. Maar of men nu hiermede het einde van alle tegenspreking had bereikt? Of de brand gebluscht, of de lawine tot staan ge bracht was Niemand die het verwachtte. Ja, met te grootere beslistheid, hier en daar ook met te meerdere heftigheid wordt de strijd voortgezet. En het curatorium der Leidsche acade mie, in dit geval de Staten van Holland, gaven het voorbeeld. Leerlingen, in leer verder gaande, in wandel minder onberispelijk dan hun leer meester, hadden in de staten van HoHand hunne machtigste en meest vermogende be schermers. Zij rekenden er dan ook vast op dat een hunner den stoel van Arminius bezetten zou, en zij hadden niet mis gezien. Conrad Vorstius, hoogleeraar teSteinfort, werd in Arminius' plaats beroepen. Inmiddels was het volk niet op zijn ge mak dat in de steden de vroedschap nap goedvinden kerkeraden afzette en aanste' Te Leeuwarden hij voorbeeld kwar tot onlusten, en te Utrecht ging m zoo ver, dat Prins Fred er ik He- Nederland drinkt per jaar voor 80 millioen gulden aan gedistilleerd, dat is iederen dag voor f219.000.ieder uur voor f 9.000. elke minuut voor f 150 iedere seconde voor f 2.50, dat is per secon de, let wel, per seconde voor een rijks daalder. Wij zouden zoo gaarne wenschen dat de Heere door landverhuizing nog eens een weg ter ontkoming aan de maatschappelijke verarming wilde openen voor zoo menig christen-werkman, die wars is] van het so cialistisch drijven van den tijd, den strijd voert tegen zijn eigen hart dat verbitte ring en afgunst tegen mensehen, opstand tegen God wil, doch ook zoo menigmaaljhet water tot aan de lippen moet zien komen van wege de onzekerheid van zijn eigen bestaan, den achteruitgang waaraan hij ten prooi is, en de onmogelijkheid om aan zijne kinderen iets anders na te laten dan het vooruitzicht om nog een sport lager te dalen dan hij op de maatschappelijke ladder en dat alles tengevolge der doodelij ke con currentie, concurrentie vooral van het bui tenland, dat, beschermd door den Neder- landschen Staat maar aldoor aanvoert en dc markten dwingt en de prijzen al lager doet dalen en de onzekerheid doet toe nemen. En dat terwijl Gods aarde nog zoo rijk is om al hare bewoners te voeden, meer dan voldoende welvaart te verspreiden. 't Is maar de vraaghoe komen zij er Komaan, rijke vrienden van den arme, die reeds zoovele duizenden verspeculeer- det in alle mogelijke ondernemingen die een solieden grondslag misten, vereenigt u eens tot dit gjede doel, om arme werklieden die zelf vooruit willen en hunne kinderen fatsoenlijk willen groot brengen aan een eenvoudig levensbestaan te helpen op Ne- derlandsch grondgebied. Op Nederlandsch grondgebied. Kan het zonder landverhuizing, dan is dit natuurlijk het beste. Er zijn nog duizenden hectaren woeste gronden, die hetzij met voordeel, hetzij me^ stad moest belegeren. Prina Maurits hield zich echter wijselijk buiten de geschillen. Maar des te meer roerde zich Oldenbarnevelt in de zaak. Gevolg was dat met name te Utrecht de Arminiaansehe magistraat zich tegenover het volk wist staande te houden. De leider der Arminiaansche beweging was de Haagsche predikant Uytenbogaert. Deze belegde met 43 zijner ambtgenooten te Gouda een vergadering, waarin een stuk werd opgesteld, een betoog dat onder meer vijf artikelen bevatte, waarin deze heeren hunne dogmatische en theologische gevoe lens in vorm brachten. Dit betoog aan de staten van Hol land gericht gaven zij den naam van remonstrantie. En in deze remonstrantie, waarin zij in de meest vleiende bewoor dingen aan de staten het hoogste gezag ook in de kerkelijke zaken toekenden, smeek ten zij deu staten om het daarheen te lei den dat zij in een wettige synode gehoord, of zoo dit niet kon dat zij als broeders zou den geduld en gehandhaafd worden. Deze remonstrantie gaf voortaan aan aanhangers van wijlen Arminius den kelijken naam van Remonstranten, een dien zij tot op heden behielden. De staten van Holland namen staantie gunstie op. Zij name- eeue „resolutie", waarin5 bevolen werd dat cP stranten moeste- bij het Cl° niet v-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1