NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK- sr
HISTORISCH
De Remonstrantsche Troebelen.
146. 1894.
'ER®/
m
EGRAAF".
Schelde"
(Dinsdag 11 ScpfgmBec.
flcflfsfc fitttrpntj.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
LOMBOK
5TST.
Zierikzee
plaatsen.
jd).
Rotterdam
ag 8
10.—
5 9
11.—
ag 10
11.—
g 11
11.—
jdag 12
11.—
rdagl3
10.—
g 14
11.—
ag 15
11.—
S 16
11.—
ag 17
12.—
ig 18
12.—
sdag 19
rdag20
10.30
g 21
10.30
ag 22
10.30
g 23
10.30
ag 24
11.—
ig 25
11.—
sdag 26
10.30
rdag27
10.30
ig 28
10.30
ag 29
10.30
g 30
10.30
KTST
ROTTERDAM.
tjd.)
rg.
Tan
Rotterdam,
voorm.
9.—
jï
9.—
8.45
j?
9.—
8.45
11
9.—
8.45
11
9.—
8.45
11
9.—
8.45
11
9.—
8.45
11
9.—
8.45
11
9.—
8.45
11
9.—
8.45
n
9.—
8.45
11
9.—
8.45
11
9.—
9.—
li
9.—
8.45
li
9.—
8.45
li
9.—
8.45
11
9.—
8.45
li
9.—
8.45
11
9.—
8.45
li
9.—
SNST
i Zierikzee.
Spoorweg Goes.
tijd.
i Zierikzee
'smorg. 'smid
8
7.50
4.—
ig9
7.50
4.—
.10
7.50
4.—
11
7.50
4.—
il2
7.50
4.—
.13
6.—
4.45
.14
7.50
4.—
.15 11.30
4.—
.16
7.—
3.30
.17
7.50
3.30
18
7.50
3.30
il9
7.50
3.30
.20
6.30
3.30
.21
7.50
3.30
-.22
7.50
3.30
.23
7.50
3.30
i.24
7.50
3.30
.25
7.50
3.30
n26
7.50
3.30
1.27
6.—
3.30
L.28
7.50
3.30
-.29
7.50
3.30
.30
7.50
3.30
•ZOOM'THOLE N
ar Tholen
5,30
,30,
8,05, 9,15.
n-op-Zoom
6,10,
15, 8,45.
loom n. Halsteren
r Tholen 15 min.
Antwerpen
dag
ensdag
jdag
dag
ensd.
jdag
dag
ensdag
jdag
idag
9
12
14
16
19
21
23
26
28
30
1.30
4.30
6.—
7.30
8.—
8.—
1.30
4.30
5.30
7.—
n
an Rotterdam
andag 10 10.
lensdag 12 10.30
ijdag 14 10.30
andag 17 11."
oensdag 19 10.30
ijdag 21 10.30
andag 24 11.30
oensdag 26 10.-
ijdag 28 10.30
w
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 October a. s. op ons
blad wenschen te abonneeren ontvangen
het tot dien datum gratis.
In de vorige eeuw (Na 1738) hehhen
de Balineezen het eiland Lombok onder
worpen. De bevolking (Sasaks) klaagde
zeer over hunne hardheid, bij het Neder-
landsch bestuur. Dat zond hierop gezanten
om nakoming van het verdrag van 1838
te eisohendoch de vorst weigerde de ge
zanten te ontvangen.
Ziedaar de aanleiding tot de expeditie
naar Lombok.
De Sasaks zijn Mahomedanen de Baliërs
Hindoes.
Hieromtrent hebben wij onze lezers reeds
in een onzer vorige nommers breedvoerig
ingelicht.
Toch is er nog heel wat meer omtrent
Lombok te vertellen, en daar zoowel per
sonen als volken, hij de eerste ontmoeting
gaarne weten met wien of met welk volk
zij de eer hebben kennis te maken, achten
wij 't niet ondienstig ook dit meerdere
den lezers mede te deelen.
Lombok is verdeeld in tal van Sasaksche
staatjes, die door de Balische grooten met
den titel van Radjah bestuurd worden. De
kampongs worden door dorpshoofden iTam-
tiekel) bestuurd. De vorst heeft een inko
men van ongeveer f150.000, zijnde de op
brengst van belastingen, rechten, land
renten en geschenken van handelaren en
anderen, die eenige gunst verlangen. De
Radjahs hehhen hun inkomen nit een of
of meer kampongs, die de vorst hun daar
voor toewijst.
Op Lombok heerscht, als op Bali, het
kastenstelsel. De hoogste kaste is die der
priesters, de I d a s, zij staan boven de
vorsten, mogen dochters van vorsten huwen,
maar zijn desniettemin van hen afhanke
lijk, zij moeten mee ten oorlog trekken en
kunnen als gezanten gebruikt worden. Dan
volgt de kaste der krijgslieden, de D e w a's,
vervolgens de meest uitgebreide, de meest
invloedrijke en de rijkste, die der Go e s t i's,
1)
FEUILLETON.
I.
EEN INLICHTING VOORAF.
Ons vaderland was ten allen tijde het
schouwtooneel van Gods groote daden.
Reeds voor nagenoeg elf eeuwen rnisohte
op onzen aan zee en wier ontwoekerden
bodem de vaan des Evangelies, brak er het
licht van het christendom den duisteren
nacht van het heidendom door.
Toen in andere landen de ontvangst van
bet Evangelie nog een twijfelachtig ka
rakter vertoonde, had de Heere hier reeds
lie Lydia's wier hart Hij geopend had en
de velen die Zijn Woord gaarne aannamen.
En zoo ging het ook in den nacht der
middeleeuwen.
Terwijl andere natiën in stikdonkere
duisternis van bijgeloof en menschenver-
eering als verstorven lagen, beschikte de
Heere aan ons goede land mannen als
Huysbroec en Groote en Thomas a Kempis
®et nog zoovele anderen, een stel van ge
houwen die als heldere sterren het firma
ment verlichtten.
Toen later in de merkwaardige zes-
bende eeuw het licht der Reformatie voor
Soed de duisternis der kerk kwam opkla-
'en en de machtige geest van Jan Calvijn
bjn stempel drukte op den volksgeest, toen
beliefde het Gode andermaal ons vaderland
h begunstigen met eene breede rij van
dichters en geleerden, van helden en staats-
heden, van getrouwe getuigen voor Zijn
baam en Eere.
Eu van geen land ter wereld kan getuigd
borden dat zoo breed de rij van martela-
teu was die om de belijdenis van denge-
icformeerdpn godsdienst lijf en goed niet
waartoe de vorsten, de hoogen en de koop
lieden behooren. Deze allen stammen af
van goden en halfgoden, dus zegt de Ba-
lineesche standenleer, de leden van de min
deren, van de Soedra's waartoe ook de
Sasaks behooren, stammen van menschen I
Zij zijn aan de leden der hoogere kasten
onderworpen, dezen kunnen met hen en met
hunne bezittingen doen wat zij willen. Van
dat recht hebben de Balineesche grooten
op Lombok maar al te veel gebruik ge
maakt.
Een raad van Ida's, onder voorzitting
van den vorst, spreekt recht. De op Lom-
hok gebruikelijke straffen zijn zeer streng,
vonnissen worden geveld volgens de be
schreven wet. Overspel wordt met den
dood van heide partijen gestraft, op diefstal
van een waarde van meer dan twee gulden
staat eveneens de dood.
Erfenissen gaan alleen op zonen over,
sterft iemand zonder eigen of aangenomen
zonen na te laten, dan vervalt zijn ge-
heele nalatenschap met inbegrip van zijn
vrouwen en dochters, aan den vorst.
De bewoners van Lombok gaan in den
regel blootshoofds, het lange haar hehhen
zij in een wrong op het hoofd gebonden,
de vrouwen steken daarin kleine witte
bloemen, alleen in feestgewaad en gekleed
ten oorlog, dragen zij een los geknoopten
hoofddoek. Bij de kaste der priesters vindt
men tamelijk kort geknipt haar. In gewone
omstandigheden is hun bovenlijf naakt.
Hun huid is jlicht koperkleurig, alleen
bij feestelijke gelegenheden smeren zij zich
pleksgewijze in met horeh (een gele stof).
Een gevlekte huid is zeer geliefd, hoe
fraaier gevlekt de huid is, hoe meer de
eigenaar van zulk een huid bewonderd
wordt. Het feestkleed is de tanggoem
kantjoet, een lange smalle doek, die om
het midden geknoopt en voor tussohen de
heenen doorgehaald wordt, zoodat de ein
den aehternasleepen. Een ander kleed is
het sahoet, dat 's avonds als het koud is,
om de schouders wordt geslagen op den
dag draagt men het opgerold om het mid
del.
Inj hnnne ooren dragen zij de „soeheug",
ontzagen, maar het vrij willig en blijmoedig
overgaven, tot in den dood.
Onder de reuke der brandstapels en in
de schaduw der schavotten heeft de Heere
hier Zijne gemeente gesticht en bewaard,
geleid en vermenigvuldigd.
Als de palmboom gewassen onder den
druk was het zelfs in de troostlooze eer
ste jaren van den beroemden tachtigjarigen
wortelstrijd met Spanje niet mogelijk ge
weest haar te vernietigen.
Het bloed der martelaren was het zaad der
kerk gebleken, en de verstrooiing der discipe
len gelijk die van den eersten tijd, was aan de
verspreiding van het licht des Evangelies
ten goede gekomen.
Ons plan laat niet toe de gedenkwaardige
feiten uit deze met zoo ongelijke wapenen
gestreden worsteling u in den breede te
schetsen.
Toch mogen wij er niet van zwijgen,
wat de Heere in de merkwaardige jaren
van 1568 tot 1648 aan ons Nederlandsche
volk heeft gedaan.
Wij gedenken de voorvechters der vrij
heid, de edelen onder de edelen, die waar
lijk nit behoefte des harten en niet met
vleeschelijke nevenbedoelingen de vaan der
vrijheid deden wapperen, en wier namen
als van de Pallandts en Inthema's, de
Yan Dorps e* Kuilenburgs, en zoovele
anderen, onder ons voortleven.
Wij gedenken de edele zonen van Wil
lem den Ouden, de vijf Nassau's, niet ten
onrechte als de Nederlandsche Maccabeeën
onder ons geëerd gebleven, de beminnelijke
kampvechters voor recht en godsdienst
vrijheid. Hunne namen: Jan, Willem, Lo
de wijk, Adolf en Hendrik zullen onder ons
voortleven, zoolang nog eerbied voor rid
derdeugd en dankbaarheid jegens God voor
zijne gave der Oranjes aan Nederland onder
ons zullen gevonden worden.
gouden, zilveren of koperen oorknoppen,
de gaten worden reeds in de jeugd ver
wijd, door er een stijf opgerold stuk lon-
tarblad ia te steken, dat, veerkrachtig als
het is, de gaten onophoudelijk grooter
maakt. Bij de vrouwen zijn de oorgaten
het grootst, zoo zelfs, dat er van de oor
lel niets meer over is dan een groote, zeer
dunne vleeschkring. Mannen gebrmken den
oorschelp vaak om er hun seroetoe of in-
landsche sigarette achter te steken.
De plechtigheden en de feesten der Ba
lineezen en Sasaks zijn meest alle van
godsdienstigen aard. Daartoe behoort aller
eerst de lijkverbranding.
Opdat de ziel volgens de Bhoedistenleer
in den hemel van Indra, vervolgens in
die» van Wishnoe en eindelijk in den
hoogsten, in dien van Siwa kome, is het
noodig, dat het lichaam van een overledene
verbrand worde. De Sasaks gevoelen deze
noodzakelijkheid niet zoo sterk, maar ook
zij plegen vaak de lijken hunner afgestor
venen te verbranden. De verbranding der
lijken uit de drie hoogste kasten heeft
bijna altijd plaats, hoewel daarmede soms
vele jaren gewacht wordt tot de bloedver
wanten in staat zijn de zeer hooge kosten
daaraan verbonden, te dragen. Dan worden
de lijken voorloopig gebalsemd of ook wel
hegraven. De lijken der Soedra's worden
begraven, hun zielen verhuizen in een
hond, vandaar de groote eerbied van den
Balinees voor zijn talrijke kamponghonden.
Als een Balinees in zee verrdinkt, moe
ten zijn bloedverwanten zijn beeltenis op
een plankje laten schilderen en dat plankje
verbranden. Het lijk of de overblijfselen
van het lijk, in wit katoen gewikkeld,
worden in het sterfhuis gelegd op een
Badé, een prachtig, met kleederen en bloe
men versierd pyramidaat toestel van hamhoe,
drie tot elf verdiepingen hoog. Vervolgens
wordt de Badé door 90 a 100 menschen
naar de verbrandingsplaats gedragen, een
ruim vierkant, met traliewerk omgeven.
Hier staat de doodkist gereed. Deze kist
heeft de gedaante van een leeuw, als de
overledene een vorst is, anders van een koe
of ook den gewonen vorm, zwart voor een
Want zij toch hehhen de goede belij
denis met hun bloed bezegeld.
Wij gedenken die groote rij van helden
uit den ongeordenden Geuzentroep geboren,
later langs den weg van ordelijke dressuur
in de school des lijdens en op de zilte ba
ren gevormd; edele strijders als de Trom
pen en Evertsens en De Ruijters die wis
ten in wien zij geloofden en die uit dit ge
loof de kracht putten tot de overwinning.
Wij vergeten hierbij ook onze staatslie
den, onze veldheeren en stedendwingers niet.
Noem den naam van Prins Willem van
Oranje, onzen eenigen diplomaat, en gij
denkt u dien van zijn schranderen godza
ligen vriend en medestrijder Marnix van
St. Aldegonde daar naast.
En na 's Prinsen dood wiens hart
hangt niet terstond aan den naam van den
grooten veldheer Maurits en dien van zijn
niet minder geliefden broeder, die hun ge-
heele leven wijdden aan de belangen der
natie, aan den dienst der gemeente Gods
in deze landen.
En laatst niet minst wie herinnert
zich uit dezen merkwaardigen worstelstrijd
niet de namen van onze meest geliefde ha-
gepredikers, hetzij zij als Jan Arentz te Alk
maar, of als Hendrik met den Krommen voet
in Zeeland hekend waren of ook daarna
door predikers als Walaeus en Junius,
Plancius en Geselius, of hoogleeraren als
Gomarus werden gevolgd.
'tls waar er zijn ook" vlekken in de ge
schiedrol van den tachtigjarigen wortelstrijd.
Met schaamte denkt het nageslacht terug
aan de smadelijke jaren van Leycesters zelf
zuchtig bewind, aan de ontaarding der gemee-
nehestelijke samenbinding onder het bestuur
van Oldenbarneveld aan de dwalingen ter
kwader ure door Arminiusin de gemeente
ingedragen; aan den schandelijken partij,
strijd tussohen Oranje-gezinden en Barne>yeldt_
man en wit voor een vrouw. Daar staan
ook de kisten, waarin geborgen is alles,
wat met den overledene in aanraking is
geweest. Vroeger werden met den overledene
ook enkele van zijne vrouwen verbrand,
die zich daartoe vrijwillig aanboden, zij
sprongen dan hier in den vuurpoel, óf
levend, of zij doorstaken zich op den rand
er van met een kris, zoodat zij er stervende
in neerstorten. Tegenwoordig komt dat, dank
zij den invloed der Nederlandsche regee
ring, weinig meer voor, het wordt der
vrouw althans niet meer tot een schande
gerekend, als zij weigert zich te laten ver
branden.
Op de verbrandingsplaats wordt de Badé
driemaal rondgedragen, daarna wordt liet
lijk naar heneden gebracht en in de kist
gelegd, waar een priester het rijkelijk met
water besprenkelt, onder het gezang der
familieleden. Vervolgens worden de met
arak besprenkelde houtbosjes, die onder de
doodkist opgestapeld liggen, in brand ge
stoken, de Badé wordt tegelijkertijd van
de versierselen ontdaan en daarna ook
verbrand.
De nagels van de vingers zijn bij de
gegoeden buitensporig lang, de gelukkige
bezitters willen daarmede te kennen geven
dat zij niet genoodzaakt zijn met handen
arbeid hun brood te verdienen. In sommige
streken van Lombok kleurt men de nagels
rose.
Ringen worden door de vrouwen ge
dragen om de enkels, om de polsen en aan
de vingers, er is ook in dit modeartikel
veel smaak en veel luxe. De meeste Bali
neezen en Sasaks dragen een snor of baard
of wel beide. Het meest is de bakkebaard
in zwang en dit gebruik, gevoegd bij het
feit, dat hunne neuzen niet plat zijn, geeft
hun gelaat een Europeesch voorkomen.
De meeste inheemsehe wapenen zijn de
krissen, die krissen zijn meestal zeer fraai,
het handvat is een beeld, prachtig gedamas-
ceerd en luxevol ingelegd met goud, speksteen
of ivoor en met bonte steenen, niet zelden
met robijnen en diamanten bezetde schee
den zijn van hout en beslagen met goud,
zilver, koper of karet (schilpad), het onder-
vrienden, die zich van de kerkelijke troe
belen bedienden om vooral wat deze laat-
sten betreft eigen huis te kunnen
bouwen.
Reeds in het begin der zeventiende eeuw
was eene kentering merkbaar geworden in
de openbare meening ten voordeele van den
vrede.
Om velerlei redenen.
Maurits toch was in de laatste jaren niet
gelukkig geweest.
Spanje had in den bekenden Spinola een
krijgsoverste gevonden, die Maurits zoo niet
overtrof in krijgstalent, hem toch dicht nabij
streefde en zeker gelukkiger was dan hij
in de belegering en verdediging van ves
tingen.
Na de verovering van Ostende door Al-
bertus, zij 't dan ook na een drie-en-een-
halfjarige belegering, waren de teleurstel
lingen voor Maurits met ieder jaar toege
nomen.
Zijn vergeefsche aanslag op Antwerpen,
gevoegd bij het verlies van vier machtige
grensvestingen, een van welke Grol
hij te vergeefs had getracht te heroveren,
hadden wel niet hem persoonlijk kunnen
ontmoedigen, doch wel den tegenstand der
geldmannen versterkender geldmannen,
die met weergalooze krenterigheid de gelden
inhielden tot een veerkrachtig oorlogvoeren
gewenscht.
Daarbij kwam dat de Duitsche en En-
gelsche hondgenooten weigerden ooit weder
te hulp te komen. Gevolg van het over
lijden van de Engelsche koningin, Eliza
beth, en den Jezuïtischen ijver, gepaard
protestantsche lauwheid, die in Duit*"'
aan het licht trad.
Ook Frankrijk, de eenige die
king van Spanje's macht belar
niet toereikend helpen.
Al deze overwegingen, gevoc
deel is meestal van ivoor. De krissen zijn
zeer duur, daar zij poesaka (erfstukken)
zijn. Verdere wapenen zijn de klewang,
die bijna altijd gedragen wordt, de pijl en
hoog en de lange lans uitsluitend in oor
logstijd gebruikt. Er zijn zeer fraaie kris
sen en lansen in het Leidsche museum. De
vorst heeft nog onder zijn berusting onge
veer 20.000 geweren en eenige stukken ge
schut. Ruiterij is er op Lombok niet.
De taal van de Balineezen en die van
de Sasaks verschilt zooveel, dat de beide
stammen elkaar niet kunnen verstaan. Het
Sasaksche bevat vele Maleische en Javaan-
sche woorden, het heeft met de taal van
het naburige Soembawa groote overeen
komst. De Balineesche taal is vrij ontwik
keld, de litteratuur van de Balineezen is
zeer rijk, die van de Sasaks zeer arm.
Onder de Balineezen is de lees- en schrijf
kunst tamelijk algemeen, bij de Sassaks
kunnen alleen de hoofden lezen en schrij
ven. In plaats van papier gebrnikt men
lontarbladen, waarin de letters met een
schrijfmesje gegrift worden (de lontarbladen
worden van Bali op Lombok ingevoerd),
de meerbladige geschriften der Baliërs en
Sasaks zijn gedekt door twee rijkhewerkte
bamboesplaatjes. Iu het Leidsche museum
komen prachtexemplaren voor.
Onder de op Lombok betrekking heb
bende voorwerpen in dit museum, trokken
bijzonder onze aandacht enkele der geschen
ken, die de vorst van Lombok den Gou
verneur-Generaal placht aan te bieden. Wij
vonden er de „Gendis", die bij feestelijke
gelegenheden in den tempel gebruikt wor
den. Het is een soort emmer, door een
bamboedeksel gesloten, waarin een keteltje
staat, versierd met een bovenstuk van
bloemen of wel met een fraai gesneden
gevleugelden leeuw. Men vindt de Gen-
dis ook in de huizen der aanzienlijken,
waar ze gevuld zijn met drinkwater, het
water wordt er uit gedronken op een ei
genaardige wijze. De drinker buigt het
hoofd achterover en laat een straal in de
keel loopen, zonder de lippen aan de tuit
te zetten en zonder te slikken. Voorts
zagen wij er sirimandjes, fraai en zeer fijn
kans om gunstige voorwaarden te kunnen
bedingen bij den vijand die eveneens het
oorlogvoeren moede werd, deden Oldenbar-
neveldt op krasse wijze hij de staten aan
dringen dat men vredesonderhandelingen zou
aanknoopen.
Prins Maurits echter was daartegen. Hij
kende des vijands kwade trouw: (hij voor
zag binnenlandsehe moeilijkheden, bij de
heerschende spanning, ook op kerkelijk ge
bied, sinds Arminius in 1603 uit Amster
dam naar Leiden op den hoogleeraarsstoel
geroepen, zijne dwalingen ook in de har
ten der studenten had overgeplant.
Bovendien wist hij dat bij voortzetting
van den oorlog voordeeliger voorwaarden
te bedingen waren en dat Spanje, door zijne
muitende troepen ondermijnd, na korten tyd.
zelf om den vrede zou vragen.
En zijn neef, Willem van Nassau, stad
houder van Friesland, die Maurits in zijn
verzet steunde, voegde er bij dat de ge
meente des Heeren hij den vrede groot ge
vaar liep.
„Veeleer", zoo sprak hij, „zal de natuur
veranderen als dat de vijand zal verlaten
zijne maxime essentieel, dat den ketters en
rebellen geen geloof is te houden".
Dan, de algemeene wensch naar veran-
do1**""" -nroAvcifaanhaar.
gebroken
en een wa
pens
jarig
160
r-