Iclifsfe laargaag.
CHRISTELIJK-
N1EUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
m 1894.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Het Leger des Heils.
Sfltcctlag 8 $cptem6ec.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 s.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 October a. s. op ons
blad wenschen te abonneeren ontvangen
iet tot dien datum gratis.
Nu wij het Leger des Heils van nabij
hebben bezig gezien alle operaties, zelfs
van de edelsten en besten onder de officie
ren hebben gadegeslagen, kunnen wij met
meerderen schijn van recht ons een oordeel
over zijn optreden veroorloven.
En dan moeten wij beginnen met aan
het Leger eere gevende wien eere toe
komt lof toe te zwaaien over zijn zelf-
opofferenden ijver tot redding van zielen.
Immers de hoofdofficieren en de staf
hadden reeds tot driemaal toe een velddag
bijgewoond, en waren toch nog onvermoeid
bezig om ook den Zuider-Velddag te doen
slagen.
Het was kolonel OliphantBooth aan
te zien dat zij zeer vermoeid was toch
ging zij tot het laatste toe „in het vuur"
en haar echtgenoot de kolonel Oli
phant bezielde tot het laatste toe zijne
soldaten, leidde den velddag en de demon
stratie met ongetemde geestkracht, niette
genstaande hij „wel wat moe" wasja
opende in zijn slotwoord„Wat zult gij
met Jezus Christus doen nog eene nieuwe
batterij tegen den vijand.
Ook van enkele mindere officieren en
soldaten mag de ijver geprezen, waarmede
zij hebben getuigd voor hun Heiland naar
zij meenden.
In al deze dingen hebben zij ons be
schaamd, en zijn zij een levend woord van
vermaan tot de gemeente des Heeren.
Opvallend was ook de christelijke ge
lijkheid die daar gepredikt en beoefend
werd.
„Of gij rijk zijt of een arme plunje
draagt" zoo werd er gezegd „het is ons
om het even. Het is ons om redding uwer
ziel te doen. Voor den Heer zijn alle
zielen even kostbaar".
En men zag dan ook schatrijke Haagsche
en Amsterdamsche dames naast arme dag-
loonsters van Ierseke nederzitten, en met
hen omgaan.
Instemming vond het bij ons ook dat
de nadruk gelegd werd op den eisch tot
een heiligen wandel. Ook de beste gerefor
meerde gezalfdheid en welsprekendheid,
waaraan de wijding der wedergeboorte en
de practijk der liefde ontbreken, staat
achter bij de methodistische gelijkvloersch-
heid en ongemanierdheid, wanneer maar de
liefde tot den 'Heere er in is.
Ook dit dient toegestemd het Leger be
ijvert zich om voorkomend en vriendelijk te
zijn. De hulpvaardigheid die het bij zijn
maatschappelijken arbeid, in hutten en stul
pen, in stegen eu achterbuurten kenmerkt,
verloochent zich ook niet tegenover het
Pftbliek, dat op den Velddag komtzij
maken het u zoo gemakkelijk mogelijk en
hunne uitnoodigingen getuigen van dienende
liefde.
Hun protest tegen onnoodige uitgaven,
under anderen vóór sterken drank, viel
eveneens in goede aarde. Er kan in deze
Bedrukte tijden niet genoeg gewaarschuwd
gorden dat toch iedere cent worde omge
keerd alvorens hem uit te gevenniet ge-
ll0eg getoornd tegen hen die een grooter
kleiner deel huuner inkomsten aan hun
gezin onthouden om hunne maag te vullen
met zoogenaamd geestrijk vocht.
Een krachtige verschijning is die van
mevrouw Oliphant, wier welsprekend, im-
Poneerend optreden ons aan mevrouw Van
Jcaï herinnerde, die in vroegere jaren
j zoo menigen hoorder wist te boeien
®°er haar woord.
En niet minder warmte straalde er uit
Tan het woord van den overste Schoch
®mvijl de mededeeling van Ens. van Emme
rs hoe hij van de leer der causalitats-
ëesetB, van de philosophic, van de logische
°raal, van de valsche logica dat de mensch
't:j Product der omstandigheden is, tot het
»e °°f van een arm zondaar gebracht was,
wel op gericht was om indruk te maken
op den modernen toeschouwermeer dan
de algemeenheden van zijn aanstaanden
reisgenoot naar Java, „stafcaptain" Brou
wer, wiens woord echter weer meer boeide
door gulheid van toon en kracht van over
tuiging.
En zoo had ieder der sprekers zeker
wel zorgvuldig door den chef uitgekozen
zijn eigenaardigheid; en allen deden meer
dan hun best
Op al deze punten geven ook wij aan
het Leger het eeresalunt van ons woord.
Doch hiermede is het dan ook uit.
Wij kunnen niet verder gaan.
Immers wij zagen en hoorden ook veel
wat ons onaangenaam trof, wat ons in lijn
rechten strijd voorkwam met de leer van
Jezus en zijne Apostelen.
Het terrein waar de Velddag gevierd
werd, had door de vele regens niets van
zijn liefelijken naam Roosjeshofhet
mocht eer den naam Moeras gedragen heb
ben doch drassig en onvast als de grond
van Roosjeshof kwam ons de grondslag voor
waarop het Leger des Heils zijne reddings
plannen houwt.
Zijne leer herinnert niet aan het vaste
fondament Gods dat „staat, hebbende dezen
zegel de Heere kent degenen die de
zijnen zijn."
Wat toch is schering en inslag bij alle
sprekers en spreeksters Ik heb Jezus ge
zocht en toen is Hij tot mij gekomen. Ik
heb hem vastgegrepen en Hij heeft mij
geleid.
Ik heb gevoeld dat Hij mij gered heeft
en nu doe ik geen zonde meer.
En nu moet gij zondaar mijn broeder,
mijn zusterook komen en Hij zal u red
den. Als gij wilt, zijt gij behouden.
Alles op zichzelf heerlijke waarheden,
doeh waaraan de andere waarheid ontbreekt
dat de Heilige Geest de werkmeester is
van het geloof; dat tot Jezus Christes nie
mand uit zichzelf komtdat er buiten den
Bijbel geen ander middel is om te komen
tot de kennis des heilsdat Gods Woord
het eenige orgaan is, waardoor de Heere
onmiddellijk tot de menschen spreekt.
„Christus voor allen gestorven" is het
onbijbelsche thema, waarmede de aanwezi
gen worden aangespoord om toch tot Jezus
te komen, en waarmede het zalig worden
in de macht van' den mensch gesteld wordt.
En zouden nu die mannen en vrouwen, zoo
verschillend in stand en kerkgenootschap,
in aanleg en kerkelijke belijdenis het met
deze valsche leer eens zijn V
Wij zagen daar leden van gereformeerde
kerken met voorstanders van de zooge
naamde ethische Schriftbeschouwing handen
klappend instemmen met deze en meer an
dere van de leer der Schrift afwijkende
uitspraken.
Oud-ambtsdragers in eene christelijke
gereformeerde kerk, hartstochtelijke volge
lingen van professor Gunning, halve of
driekwart modernen en dito orthodoxen en
evangelischen, wij zagen ze broederlijk en
zusterlijk bijeen in de verkondiging van
niet het Evangelie maar het Gebjd
van een mensch, van den Generaal, om
zichzelf te zaligen; broederlijk en zuster
lijk bijeen in de zelfverheerlijking dat
zij gered waren, en zij gekomen waren
en zij gelukkig waren en zij van plan
waren om dit en voornemens waren om
dat
Stuitend was ook de onvrome toon die
uit al de ceremoniën van den Velddag u
tegenklonk.
Die opgewonden blijdschap over hunne
reddingdat dansen en hotsen in Jezus'
naamdie aan spot grenzende aanmanin
gen
„Nog een beetje geloof. Nog een beetje
Nog een heel klein beetje", zoo heette
het toen de regen moest tegengehouden
worden.
„Hebtu nog wat voor Jezus;" en vele
dergelij ke uitdrukkingen strookten niet met
den eerbied dien men onwillekeurig in
acht neemt hij het uitspreken van den heer
lijken naam eens weldoeners.
Die oneerbiedigheid kwam ook uit onder
het gebed, tot zelfs op het platform fluis
terend, glimlachend en opmerkingen makend
zaten sommige leiders terwijl om het be
houd der luisterende schare gebeden werd;
terwijl het refrein in menige aanspraak
tot God zegen de kolonels, wel een weinig
had Van menschen verheerlijking.
Ook de defileermarsch kon ons niet
voldoen. Het waren gereddendie aan den
optocht deelnamen. Zouden die dansende
en hotsende meisjes, door zoovele kinderen
tot Verhooging der reclame meegebracht?
beseft hebben aan welke plechtigheid
zij meededen
Daar was, althans naar onze meening,
maar al te veel luidruchtige opwinding in,
en te weinig de kalme geestdrift van Gode
gewijde zielen.
Dat het Leger ook in letterlijken zin
munt weet te slaan uit zijn optreden, laten
wij in het midden. Wij hebben het niet
over de stoffelijke fouten, wij bedoelen
slechts de geestelijke verkeerdheden van
het Leger aan te wijzen. Die hij zijn kwartje
voor het Programma en zijne gaven voor
de gewone collecten nog zijn kwartje voor
de koffiemeeting en zijn kwartje voor de
theemeetiug, zijn 3 cent voor de Oorlogs
kreet, zijn dubbeltje of kwartje voor de en
tree tot de demonstratie wilde offeren, moest
dit zelf weten.
Toch mag gevraagd, of niet menige dienst
bode die een arme moeder of een zieken
vader heeft, verstandiger, meer naar Jezus'
leer zou gedaan hebben met haar kwartje
van de theemeeting voor haar moeder af te
zonderen.
Het schijnt ons toe dat maar al te veel
de dweepzucht ook in deze dingen aan het
woord was.
Die gebeden vooral van de vrouwelijke
officieren, op teemenden toon uitgegalmd,
die zuchtingen en uitroepingen onder het
gebedo God, red ze toch. Jezus leeft.
God, red zondaars. Hallelujah, en dergelijke
Die aanmatigingen als Heer wij ge-
looven dat gij ze redden kuntwij zullen
niet heengaan voor gij er een tot ons ge
bracht hebt. Gij moet het doen, gij zult
het doen, want wij gelooven Die sma
lende veroordeeling, hooghartig of opper
vlakkig, waarin zelfs mevrouw Oliphant
zich vergeten kon, die veroordeeling van
de niet altijd even blijde gezichten van vele
kinderen Gods, van die „lange en uitgestre
ken gezichten"
Die druktemakende blijken van instem
ming, die banieren en vaandels met hunne
schelle kleuren en sterk sprekende opschrif
ten, dat „muziek", die „Amens", het is
alles berekend op verblinding en bedwel
ming en het sanguinisch temperament wordt
er door vervoerd.
Die uitnoodiging om te komen dat ko
men in het openbaar. „Men moet een man
zijn, een vrouw zijn om te durven komen",
zoo maakt men u wijs. En men komt, men
knielt voor de zondaarsbank, de anderen
bidden, doen tenminste alzoo. Hij belijdt
schuld, of het gemeend is of niet, of hij
zijn zonde betreurt of alleen de gevolgen,
hij wordt in een oogenblik bekeerd. Jezus
is immers voor alle mensehen gestorven,
dus ook voor hem. Voor den dag er mee,
arme zondaar. Hij moethij moeten hij
doet het. Hij hangt allerlei*schilderijen
op van zijn vroeger leven. Aangemoedigd
door het muziek, door het gezang, door het
handgeklap, door de stilte der toehoorders,
vertelt hij al meer, het eene al akeliger
dan het ander, hoe snood een zondaar hij
is geweest, en hij is gered en nu is
Hij blij
O, wij zouden bijna mevrouw de Gas-
parin gelijk geven „Weet gij", zegt
zij „wat Jezus in uwe samenkomsten doen
zou? Hij zou uwe trompetten stuk slaan,
uwe platforms afbreken, uwe epauletten u
afrukken, uwe vrouwen terugzenden naar
den huiselijken haard,uwe jonge meisjes weg
trekken van uwe knnstenmakerstooneelen.
„Jezus, noem zijn heiligen naam niet bij
uwe tooneelvoorstellingengij pleegt er
slechts eene heiligschennis te meer mee".
Heiligschennis
Of wat noemt gij het anders, als gij den
kolonel u hoort toeroepen
„Wat zult gijlieden met Jezus Christns
doen?"
Met Jezus Christus doen
Is het niet of hiermede de staf gebroken
wordt over Jezus' woord: Wat wilt gij
dat ik u doen zal?
Is dan Jezus Christus niets meer dan een
stuk koopwaar hetwelk u in de hand ge
worpen wordt en dat nu slechts te wachten
heeft of gij nieteling, ellendige, blinde,
naakte, in zonden verlorene, uit uzelven
onmacHtige en onwaardige,) er ook iets mee
doen wilt?
Is dit de bedoeling van den Heilige met
zijn heilig Kind
Past deze toon in den mond van hen
die weten uit zoo diep een poel van ellende
gered te zijn
Is dit niet een nedertrekken van het
heilige veel gevaarlijker, dan al het vroom-
wereldsch vertoon dat den Velddag ontsierd
heefteen smakeloos maken van het zout
des evangelies gelijk de heele beweging van
het Leger daarvan getuigt?
Eu mogen wij ons aan dergelijk spel
overgeven; zullen wij er heengaan en er
naar luisteren?
O zeer zeker wij zeiden het reeds
de oprechte discipelen die ook in het Leger
gevonden worden, de overtuigde strijders
en belijders, gelijk Schoch en .Oliphant,
zijn met al het remonstrantisme dat hun
optreden kenmerkt, gelukkiger dan de
onbekeerde gereformeerde, dan hij die de
goede belijdenis door een onheiligen wandel
ontsiert.
Maar al mag de wandel dezer vrienden
sierlijk zijn, hun woord zal voorteten,
hunne prediking den grond des geloofs blijven
onvast maken; en de kinderen der gemeente
afvoeren naar vleeschelijke paden.
Wij mogen daarom niet anders dan tegen
dezen uitwas van de gemeente des Heeren
waarschuwen.
Met allen eerbied voor de hoofdpersonen,
en ondanks het vele dat in do gemeente
zelve, als niet uit God, afkeuring en af
snijding verdient, waarschuwen tegen het
zooveel geruchtmakende Leger.
Waar men ook roepe van Hier is de
Christus, of daar is Hij, in dit geraas der
instrumenten, in dit oorverdoovend markt
geschreeuw kan de Christus niet zijn.
Wie Hem zoeken, zullen Hem vinden,
doch niet door de prikkeling der gevoels-
zenuwen, maar door de volle rijke predikiug
van Gods Woord kan deze waarheid ons
duidelijk worden.
De toestand op Lombok blijft onzeker.
De branding der zee maakt het op het
oogenblik moeilijk voor onze tuoepen om
te landen.
De telegrammen melden dat de geest
onder onze troepen uitstekend is.
Toch maakt het een pijnlijken indruk
dat de dappere kapitein Lindgreen met
vijftig soldaten krijgsgevangen en in de
handen der woeste heidenen is.
De Baliërs zijn namelijk Hindoes.
Het 9e bataillon met éen sectie bergar-
tillerie zijn vertrokken naar Kela, ten Zuid
westen van Mataram met het hevel het
te beschieten.
Ook Mataram werd beschoten en door
de Baliërs verlaten.
De Baliërs vermijden elk gevecht in het
open veld. De Sasaks zijn op onze zijde.
Zij bestoken de Baliërs.
Men vergete niet, in betrekking tot Lom
bok is het recht aan onze zijde en kun
nen wij den Heere ®m zegen voor onze
wapenen vragen.
Lombok is Atjeh niet.
Lombok is een van onze wettige be"'
tingen, met welk eiland wij een
van vriendschap hebben. Nu
Nederlandselie regeering niets anf
dan betoogd dat de vorsten van Lombok
moesten ophouden hunne onderdanen te
mishandelen. De onechte zoon van den
vorst offerde vaak honderden onschuldige
slachtoffers aan zijne grillen op.
En wat doet hij
In plaats van te gehoorzamen, vertreedt
hij ons gezag en bespot onze gezanten. En
dat terwijl wij recht hebben hem door den
sterken arm aan zijne verplichtingen te
herinnerenja zelfs hem van het eiland te
weren, want hij is een indringer, met
zijn geslacht uit Bali overgekomen om de
oorspronkelijke goedhartige bevolking, de
Sasaks, te tiranniseeren.
Hier moet dus recht gedan worden.
En de christenen van Nederland hebben
van den Heere de gunst af te smeeken dat
de Nederlandselie regeering dat recht op
Lombok mag herstellen en daarna het
onrecht ook op Atjeh mag te niet doen,
zij het ook met schade voor Nederland.
Lombok is Atjeh niet, zeiden wij. Het
blijkt uit dit groote verschil, Atjeh werd
„aangepakt" dewijl het volgens onze re
geering een tractaat schond het tractaat
van 1824 door ons aangegaan niet met
Atjeh, maar met Engeland betreffende Atjeh.
Lombok daarentegen moest „aangepakt"
dewijl bet een tractaat schond het
tractaat van 1843 dat wij met den Yorst
van Lombok zeiven hadden gesloten.
Atjeh was geen Nederlandsche bezitting.
Lombok is wel een Nederlandsche bezitting.
De Atjeh-oorlog, aangegaan zeker om roof
te beletten de Atjehneezen waren be
ruchte zeeroovers is ook van onze
zijde een roofoorlog. Op Atjeh heeft Ne
derland geen aanspraak. De Lombok-oor-
jog daarentegen is een oorlog van recht.
Hij strekt om roof en afpersing te belet
ten in eene Nederlandsche bezitting.
Men doet het voorkomen als of eene
ramp gelijk op het eiland Lombok plaats
had, als 't ware eenig is in onze Indische
krijgsgeschiedenis. Och neen
In 1811 werd het gansehe garnizoen van
Palembang, 87 man sterk, verraderlijk over
vallen en uitgemoord.
In 1817 kwam de bevelking van Saparoea
in opstandde resident werd vermoord,
en de tegen haar uitgezonden expeditie
onder majoor Beetjes mislukte, zoodat van
de 210 militairen er niet meer dan 65 in
het leven hieven.
In het begin van 1833 werden onze
garnizoenen in het kort te voren onder
worpen gedeelte der Padangsehe Boven
landen geheel uitgemoord militaire deta
chementen werden geheel om het leven
gebracht. En men kent den schitterenden
terugtocht van Yermeulen Krieger, die on
der zijn troep, 115 man sterk, meer dan de
helft dooden en gewonden had. Later in Mei
werd nog de gansehe bezetting van Goegoe
Sigandang om het leven gebrachtin
het geheel hadden wij toen 177 dooden en
tal van gewonden.
Al deze gebeurtenissen hebben onze voor
vaderen in Indië niet ontmoedigd. Palem
bang werd tot reden gebracht door de
Engelschen, die destij ds onze plaats had
den ingenomen de opstand van Saparoea
was na weinige maanden gedemptter
Westkust van Sumatra was enkele jaren
later ons gezag op hechten grondslag ge
vestigd
Van hoe ontzaglijke belangrijkheid
luchtreis per luchtballon is, daarvan 1-
zekere beer G. in de Telegraaf
door hem gedistilleerd uit er
een heer, die zoo pas
op 2f?r> *pr hoogt
fr.po4-« If»' -