ADVERTENTIEBLAD. DERDE OPLAGE. r| FEESTEN OP WALCHEREN TAN 21 TOT 25 AUGUSTUS 1894. T. VAN BAARLI Co. MIDDELBURG. 31111 11 „Lang leve onze Koninginnen". WILHELM VAN NA880ÜWE. Bij de Wederonthulling Michiel Adriaanszn. de Ruyter. ZEEUVSÊNÊ ïlïllt CIBS FEESTÏVOMMER JJlTGAVE VAN HET JC ANTOOR VAN ^/ASTE GOEDEREN, (IYPOTHEKEN EN ^.SSUR ANTtEN VOOR ^ZEELAND. De dagen van 21 Augustus tot 25 Augustus zijn historische dagen voor Zeeland en Oranje beiden. Het is 21 jaar geleden dat een vorst van ons geliefd stamhuis den Zeeüwschen bodem het laatst betrad. Wat is sinds dien tijd niet veranderd De Oranjestam, toen nog krachtig en fier een koninklijken vader met begaafde zonen met wie het Nederland- sche volk met vertrouwen en gerustheid de toekomst te gemoet ging en thans? Een vorstenhuis zoo goed als het gezin van den „daglooner is aan 's levens onnaspeurlijke wetten onderworpen. Maar met hoeveel slagen en rampen het oude Oranjehuis ook droevig werd getroffen toch is en leeft nog Neerland's hoop. Gij, jeugdige Koningin, jongste en eenigste telg uit het roemruchtig Oranjehuis, en gij, Koninklijke moeder, die in uwer dochter naam het roer van staat met kloeke hand bestuurt, zijt welkom in ons gewest, in onze stad. Bij der stoeren Zeeuwen aard was en bleef eene historische gehechtheid aan Oranje door alle eeuwen heen. Voor ons zijt gij, bij alle verschil van richting, het symbool van eenheid en kracht voor ons gansche volk. Bij alle lief en leed dat het Nederlandsche volk heeft doorleefd, waren ook dagen van waardeering zoo goed als van miskenning het deel van Oranje. De band, die vorst en volk verbindt wordt bij wederzijds kennen en waardeeren hechter en inniger. Wij brengen daarom dubbele hulde aan onze Hooge Gasten. Uit alle oorden van ons gewest zullen de bewoners hierheen stroomen om U, Koninklijke moeder en dochter toe te juichen, en hulde brengen bij Uw verblijf op Walcheren. Uit duizend kelen zullen vreugdekreten stijgen als getuigen van eerbied en liefde voor het huis van Oranje. Straat en plein en woning zijn in nooit gekenden feesttooi gestoken als blijken van vreugde en erkentelijkheid voor uw Hoog bezoek. Moge de herinnering aan Uw verblijf in Zeeland in Uwe en onze hartet) blijven voortleven als een heuglijke gebeurtenis, als een hartverheffend getuigenis van den goeden geest tusschén vorstenhuis en volk. Gewestgenooten I Wanneer onze geëerbiedigde Koningin nen den voet op Zeeüwschen bodem zullen hebben gezet, en eenige oogenblikken later hwe intrede doen in Zeelands versierde hoofdstad, zullen, met de bewoners van Wal- etieren, duizende Zeeuwen, landgenooten en belangstellende vreemdelingen H.H. M.M. eene eerbiedige geestdriftvolle ont vangst bereiden. Niet alleen echter in die oogenblikken oer onmiddellijke nabijheid der Hooge gas- |en zullen wij onze liefde, onze opgewekt heid toonen. Keen! Van den vroegen mor sen tot den laten avond zal, zoolang onze koninginnen hier verblijven, ons gejubel en gezang weerklinken, zal oprechte feest vreugde ons vervullen. Laten wij hen, die van elders komen om Koninginnen in ons gewest te begroeten, beschouwen als onze gasten. Laten wij hen met de meeste bereidwilligheid, daar waar dit gewenscht wordt, van dienst zijn, opdat zij tevreden en voldaan huiswaarts keeren met de beste indrukken van de bewoners van Walcheren. Laten wij, ieder in zijn kring, triickten te bewerken dat de feestvreugde van som migen niet overslaat tot hrooddonkenheid of baldadigheid en dat het volkslied, het Wilhelmus van Nassouwe en tal van ge paste vroolijke liederen geen plaats meer laten voor minder kiesche kermisdeunen. Dan zal dit schoone feest voor ieder, rijk of arm, oud of jong de aangenaamste hers inneringen achterlaten en zullen de met zooveel geestdriftig verlangen verwachte Vorstinnen zien en gevoelen dat de eeuwen oude liefde der Zeeuwen voor hun huis nog steeds onverzwakt in onze harten za- telt, terwijl wij alle heilwenschen die in ons gemoed bij hnnne komst opwellen, uiten in den jubelenden kreet T@iXSE.IBB van E. Laueillabd. Wien Neêrlandsch bloed door de aad'ren vloeit, Verheffe een feest'lijk lied, Waar 't hart in dank en hoop hij gloeit En 't oog naar Boven ziet. En dat die blik dan, als die zang, Des harten beê vertolk' „Geef, HeerUw' zegen, mild en lang, Aan Vorstenhuis en volk.". „Dat Uwe gunst den gang verzeil' Van onze Koningin, Haar zegene en ten zegen steil', Tot Haar en 's volks gewin. Geef vastheid aan den glorietroon Der Telg van 't onde Huis Hecht vreugdebloemen aan Haar kroon En rozen aan Haar kruis Dat uwe gunst ons erf bestraal' En bloei en heil vermeer' In 't land van onze moedertaal En onzer vaad'ren eer, In 't land, waar 't volk met fleren moed, Aan 't groot verleden trouw, D'Oranjewimpel klaat'ren doet Langs 'tRood en Wit en Blauw!" Wilhelmus van Nassouwe Ben ick van Duytschen bloet. Het Vaderlandt ghetrouwe Blijf ick tot 's landts behoet Een Prince van Orangiën Ben ick vrij onverveert Den Coninck van Hispaengiën Heb ick altijt gheeert. Als Davidt moeste vluchten Voor Saul den tyran,| Soo heb ick moeten suchten Met menich Edelman Maer Godt heeft hem verheven Verlost uut aider noot, Een Coninckrijck ghegheven In Israel seer groot. Mijn schilt ende betrouwen Sijt Ghij, o Godt, mijn Heer Op U soo wil ick houwen Verlaet mij nimmermeer! Dat ick doch vroom mach blijven, U dienaer talier stont, De tyranny verdrijven, Die mij mijn hert doorwont. Vlaandrens Broedergroet aan Noord-Nederlands jonge Koningin bij het Koninklijk bezoek op Walcheren. te zingen 2125 Oogst 1894 Muziek van het lied Het beleg van Bergen-op-Zoom. Merk toch hoe sterk is de hand van het bloed, Broers uit één stam, die voor vrijheid heeft (geleden Scheidde ons de tijd aan den mond van dien (vloed, Waar wij te gaar metOranje dapper streden; Toch heft Zeeland juichtoon aan, Groet m' Oranje's telgen, Eéns terstond metu komt slaan 'tHart der Vlaamsohe Belgen! Vorstenkind, diep bemind Zijt ge op beide hoorden t Drong de nood, dra dan sloot 't Zuiden aan hij 't Noorden! Een in 't verleen en nog steeds door de taal, Een was ook 't dÖel van 't streven onzer (helden Werpt naam en faam van Oranje in de schaal, Wij juichen blij van ons Breidels, Arte- belden 1 Zeeuwen stonden ons ter zij Op den Groeningkouter Onze Marnix rust hierbij Onder 't vrijheidsoater Vorstenkind, diep bemind Zijt ge op beide boorden Nederlands hartepand Big ft ge in Zuid en Noorden 1 Blik zonder schrik naar de toekomst nu heen Vrind en bemind tronen daar en hier de vor (s ten. Tolk van hun volk, ook door vriendschap (weer éen Klein slechts in schijn voor wie éen maar (dreigen dorsten Groot in bloei en één van hart, Door geen grens gescheiden! Eén in vreugd en éen in smart 1 Broeders allebeiden! Vorstenland, diep bemind Zijt ge in Vlaandrens oorden! Maar ook wij steunen vrij Op het broeder-Noorden Bloeit ge als een bloem, Neêrlands hoop, op (uw stam, Ginds groeit een prins, die voor ons zich leert (te gorden Koom, was 't een droom, wat men daar eens (vernam Tracht onze kracht uit uw eendracht niet te (worden Dreigt gevaar het vaderland, Legt in één de handen! Blijft van beider leus gestand, Gij ons béider panden Vorstenkind, feestgezind. Brengt uit Vlaandrens oorden Hier eeh volk u, als tolk, Zuidèns groet in 't Noorden Zuidens groet in 'tNoorden! van iiet standbeeld van X'^OO Van Beveland tot 't Schouwsche strand; Van Tolen tot aan 't Vlaamsche land, Met volle zeilen, vollen trein; Nu naar het vorst'lyk feestterrein 1 Op, naar de gryze Scheldestad Als bedevaart naar 't brons des helden, Dien men sinds kind heeft liefgehad. Al rust zijn stof in vreemden grond, Bfl ons toch dat zijn wiegje stond Een schaam'le wieg, in 's workman's woon, Bevatte eens Zeëlands grootsten zoon. Geen hertogskroon heeft hem verblind In later tijd; geen vorstengunsten, Hij bleef eenvoudig als een kind. t Was in zijn' grootschen heldentijd, Toen zijne schepen wijd en zijd Verkondden aan het wereldrond, Den roem der kleine Staten-Bond. En dat hij in zijn vaderstad, Bewees, te midden van de grooten, Wat eed'le zielskracht hij bezat. Bij 't vieren van een rijk banket Ter zijner eer, gebeurde het: Dat zachtkens hij de zaal verliet, Bij 'tjuichen van een winnaarslied; En toen men hem weer wedervond, Lag hij op 't kerkhof van de Armen, Te bidden op zijn moeders grond. Al is zijn stof reeds lang vergaan, Zijn beeld blijft voor onze oogen staan Niet als 't symbool van trotsche macht, Maar van geló of en li efde enk r ach t: Kr acht, om te torsen roem en eer I En liefde voor z{jn land en moederl En vrome aanbidding voor zijn Heer! -<#" Nu ziet zijn ernstig, brons gelaat, Neêr op het volk, dat voor hem st Vooraan het Koninginnen;: En dan, de trouwe Zemr 't Is of het zWed. „Mijn edel t" „Als 't nooi „En gij „Wijdt- „War

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 9