NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH urg. lo. 134. 1894. Suistfag 14 lagusfus. Icfitsfe laargang. ■Maldeghem, ootilienst Hulst-Vlake. iidienst. telegraaf/ ranidienst Stad Zierikzee Zeeland. VERSCHIJNT G. M. KLEMKBRK, te Goes F. P. D'HUIJ, te' Middelburg. Dr. Schaepman over den politie- ken toestand en over politieke personen. PRIJS DER ADVERTENTIËN i STOOMBOOT, ug- 12 's morgens 8.— 15 's morg. 3.__ 20 min. na kloktijd) nTiIJKS. tiaar Ylake vm. 3.35 uur. ralsoorden vm. 1.5 uur. Walsoorden 4,50 7,50 vm. 7, 11, onmiddellijk na aan- 8,50, nm. 12,50, |Aug. van Antwerpen Zondag 12 2.30 Dinsdag 14 5.30 Donderdag 16 7. Zaterdag 18 8. Dinsdag 21 9, Vrijdag 24 1.— Zaterdag 25 1. Dinsdag 28 3. Donderdag 30 .6 5,26, ar Draaibrug 6,23, 8,28 ,13. |naar Maldeghem 2,35, 5,20, 8,26. naar Draaibrug 7,45, |7,55. Tiaar Breskens 6,50, 8,50, |,03. Sluis 5,22, 6,5, 7,43, 2,32, 5,25, 8,24, 9,05. laaibrug 5,40, 6,27, 8,15, 15,1, 8,03, 8,45, 9,25. OOTDIENST iburg en Zierikzee. rikzee Spoorweg Goes, gustug. Van Zierikzee: 'smorg. 'smid. Zater.ll 7.50 4. 6.— id. Zond. 12 Maan.13 Dins. 14 Woenl5 Dond.16 Vrijd.17 6.— 7.50 7.50 7.50 6.30 7.— 4.- 4.— 4.- 4.- 4.- Zater.18 7.4.-— Zond. 19 6.— 6.— I—Maan.20 7.50 3.30 Dins. 21 - "W.22 n. Cortgene7.50 terug naar Zierikzee 0.15 Woen22 10.— 4.- Dond.23 n. Vlis. 6.30 Dond.23 4.— Vrijd.24 Zater.25 Zond. 26 Maan .27 Dins. 28 W oen29 Dond.30 Vrijd.31 7.50 7.50 6.— 7.50 7.50 7.50 6.30 7.50 4.- 4- 6.- 4.- 4.- 4.- 4.- 4.- JOOTDIENST. gelegen plaatsen jAug. damsche tijd). Van Rotterdam: Zaterdag 11 2.- Zondag 12 2.3^ Maandag 13 12- Dinsdag 14 12. Woensdag 15 2. Donderdag 16 IE"' Zondag 10 2. Maandag 20 4. Dinsdag 21 Woensdag 22 Donderdag 23 Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdft, 2.- 2.- 2.- Woensd. Dond. Vrijdag 24 10.— 25 2.- 26 2.30 27 12.— 28 12.— 29 12.- 30 10.- 31 12.— R A M l) 1 B T' ST—MIDDELBURG- vm. Semite 4,50, («JM» Van Zeilmarkt 40, 12,30, 1,15. 5,-, 5,55, 6,55, 7,4». elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE! VAN en VI. Na „de plaats van de pers in het staat kundig leven" behandeld te hebben, besprak Dr. Schaepman in het Centrum de vraag Leider óf program? „Het derde hoofdpunt van den strijd is" zegt Dr. Schaepman „zekerjvoor de antirevolutionaire partij het belangrijkste, voor de belangstellende toeschouwers mis schien van minder belang. Het betreft de vraagwien beeft men te volgenden leider of het program. Deze vraag is op merkwaardige wijze toegelicht in twee artikelen van den Ne derlander „Het Program-bindend" en „Voor of tegen Kuyper?" Nadere ontle ding behoeven deze stukken niet. Het antwoord door den schrijver gegeven ligt voor de hand. Het Program is boven alles en altijd bindend. De leus moet niet zijn: „voor of tegen Kuyper," maar„voor of tegen het program". Voor een eenvoudigRoomsch man, gelijk ik hoop te wezen, is de vraag evenals het antwoord een weinig ongewoon. Even weinig, als ik rhet boek kan scheiden van de overlevering, de letter van den geest, het geschreven woord van het levende, even weinig kan ik mij een program voor stellen zonder iets of iemand wat men een leiding noemt of een leider. Ook het klaarste, helderste, meest afgeronde en meest sobere program heeft een toelichting noodig en ..die toelichting is, waar men met een program voor langen tijd, een program van beginselen te doen heeft; eigenlijk nooit afgewerkt. De Tien Geboden zijn voor alle omstandigheden dezelfde en passen op alle omstandigheden, maar met de omstan digheden houdt de toelichting rekening. Maar ik behoor te bedenken, dat eenvou dige Roomsche wijsheid bier niet aan de orde is. De vraag wordt nu deze: gesteld dat men inderdaad bet program, zonder meer, als volstrekt' bindend moet beschou- FEUILLETON. De velddag van het Heilsleger. Woensdag in den ochtend, aldus verhaalt het „Handelsblad", beerschte er eene on gewone drukte aan het station te Amers foort. De gewone treinen en tal van extra- treinen uit verschiUende deelen des lands brachten aanhoudend weder mannen, vrouwen en kinderen aan, aUen aanhan gers van het Leger des Heils en daarnevens honderden en honderden, die hoewel zelf geen Heilssoldaat toch mede kwamen feest bieren 't zij uit belangstelling in 't leger zij nït nieuwsgierigheid, 't zij omdat z'eh eene 'prachtige gelegenheid voordeed voor een luttel bedrag eens een zo merdag door te brengen in eene fraaie natuur. Dit jaar had baron H. van Boetselaar Vao Oosterbout zijn prachtig buitengoed nummerdor," onder de gemeente Leusden, °P ongeveer drie kwartier uur gaans van Amersfoort gelegen, aan de volgelingen van William Booth afgestaan om er hun Jjmrlijkschen velddag te vieren, een veld- b ditmaal van buitengewone beteekenis, met alleen omdat de „generaal" in eigen persoon het feest zou leiden, maar bovendien emdat hij hier zou herdenken het feit, dat 9 vijftig jaren geleden gansch alleen op- W.4 met zijne nieuwe leer. Deze leer stelt en den Christus hoven alles, doch wil ejens dat alle menschen gebracht worden Ood, elkaar dienen en helpen en L „aar Tüssingen v I werkdagen) M'A nm. 12,35 1,20, A 5,05, 6,—, 7,—, 'ten, te redden uit de ellende, die in aj8Ze. wereld heerscht. Toen stond hij alleen ttlJon.g man in de kracht des levens, n,,/ W vergrijsd in den „dienst," maar hier a ''6 °P met jeugdig vuur, nu telY efders, en over ae geheele we- weerklinken geestdriftvol uit duizen- wen, gesteld ook dat het program zich-zelf verklaart, wat heeft men dan in den han genden strijd te oordeelen Men zou misschien met een verwijzing naar de notulen vau de eerste bijeenkomst der eerste anti-revolutionaire Kamerclub tegen de verbindbaarheid van het program nogal kunnen optornen. „De vergadering", zoo heet het daar, „verklaart zich met geest, strekking en inhoud van het program te vereenigen, doch daarmede niet te bedoe len, dat ieder lid voor alle bijzonderheden in de artikelen vermeld, nog minder voor de toelichting en omschrijving daarvan in den Standaard gegeven wil instaan". Ook het volgende is opmerkelijk: „Bij onze verhouding tegenover het Cen traal Comité staat op den voorgrond, dat wij volkomen vrij en zelfstandig wenschen te blijven en genoemd Comité alleen beschou wen als de stem der anti-revolutionaire kiesvereenigingen, die wij op hoogen prijs stellen, die wij eerbied toedragen, doch ons niet mogen verplichten te gehoorzamen". De laatste woorden doen mij opnieuw twijfelen aan de mogelijkheid, om door Dr. Kuyper als lid der Kamer de leiding der geheele partij te doen voeren. Voor zijn medeleden zou hij toch blij ven de voorzitter van het Centraal Comité, wiens stem zij op hoogen prijs stellen, eerbied toedragen, enz. Tot de hier lokkende ui tweiding laat ik mij niet medeslepen en keer tot het program en den leider terug. Reeds onbewimpeld is het hier uitgespro ken, dat met het oog op het program de houding van Dr. Kuyper in zake de kies- wet-Tik evenveel lof en evenveel blaam verdient als die zijner tegenstanders, voor standers van het amendement-De Meijier. Juist daarom meen ik, dat voor Dr. Kuy per, toen hij de anti-revolutionairen opriep tot aanvaarding van Tak's plannen een andere houding mogelijk niet alleen, maar verkieselijk was geweest. Een houding, die waarschijnlijk tot zeer vele besprekingen aanleiding had kunnen geven, maar die, naar mijn bescheiden meening, geen ver deeldheid had behoeven te scheppen. Bij menige gelegenheid en in hachelijke oogenblikken heeft Dr. Kuyper getoond, den kelen de „Hallelujahs" en „Amens," wanneer zijn naam wordt genoemd. En op den ochtend van Woensdag leverde de Lensdensche straatweg een toonbeeld van bedrijvigheid. Telkens en telkens weder volgden troepjes Heilssoldaten in de vroo- lijkste stemming elkander op de mannen allen in hunne beste uniformen, de vrou wen 't zij gesierd met kleurige linten of den kwakershoed op 't hoofd, 't zij in de kleederkracht hunner provinciede Bra- bantsche muts zag men naast de Friosche kap de Utrechtsche stijve neepjesmuts naast de bevallige Zeeuwsche kap, gedragen dooi de deernen met de mollige roode armen. Rijtuigen van allerlei vorm en kleur reden af en aan nu de boerentilbury, dan de sierlijke equipage van den landjonker uit de buurt, dan weder de snorder, die a raison van één kwartje passagiers van het Amersfoortsche station naar „Nimmer- dor" reed. En te midden van al deze voer tuigen, wagens vol peren en pruimen, wa gens met oliehollen en hier, wielrijders en officieren der bereden wapens, te Amers foort in garnizoen liggend, op hun rijbeest. En alles ging naar „Nimmerdor". In de majestueuze lindelanen was alles leven en beweging, opgewektheid en vroolijkheid. Ging men de groote inrijlaan een eind- weegs op, dan kwam men spoedig aan de zijlaan, waar in den waren zin des woords de tenten waren opgeslagen. Daar zag men tal van tentjes, waar men kaartjes kon koopen tegen vijf cents, kaartjes waarmee men later aan de tegenover staande kanti nes zich kon voorzien van brood, van taar tjes, van eieren, melk, koffie, minerale wa teren niet van bier of sterke dranken, docb niemand die daaraan behoefte gevoel de. Bewezen werd dat men ook zonder dat vroolijk kan zijn. In de verte, bij de sparrenheuvels, die een man te zijn die wist wat hij wilde en vooral, hoe hij 'tgeen hij wilde, willen moest. Hoe is het geschied, dat hij hij dezen strijd het eenvoudige middel niet zag de schorsing van het program, Men had hier te doen met een wets ontwerp dat niet van een bevriende, inte gendeel, van een in beginsel vijandige re- geering kwam. Een wetsontwerp, dat met geen tittel of jota aan den eisch der anti-revolutionaire beginselen voldeed. Een wetsontwerp, dat, wanneer men van de wijze waarop afzag, geacht kon worden de verdienste te bezitten van een uitbreiding der kiesbevoegdheid te geven, zoover de Grondwet kon of mocht toelaten en dus voor geruimen tijd het vraagstuk van de baan te brengen. Voeg daarbij, dat ovel de grondwettige grens en over de mate der uitbreiding in de antirevolutionaire partij verschil, hooggaand verschil van mee ning bestond. Onder deze omstandigheden was schorsing van het program raadzaam en op drie goede gronden verdedigbaar. Vooreerst het wetsontwerp was ingediend en het kiesrechtvraagstuk was aan de orde. Voor een meer dan afzienbaar tijdsgewricht werd het door het regeeringsontwerp beslist. Waren er dringende redenen om de beslissing geleidelijk te doen plaats hëbbeii Mogelijk. Maar ook bij een geleidelijke beslissing zon het anti-revolutionair beginsel niettot gel ding komen. Immers en hier lag de tweede grond eene kieswet naar den eiseh van het an ti-revolutionair beginsel was binnen een afzienbare toekomst niet te verwachten. In de partij-zelve was men nog niet tot een vasten vorm voor den eisch van het begin sel gekomen. Er wordt nog gezocht en bij het zoeken nog getwist. Hoe die eisch nu echter in practischen vorm ook luiden mocht, dit éene was kenbaar genoeg die eisch zou vooreerst nog niet in een wets ontwerp, laat staan in een wet kunnen wor den belichaamd. Als derde grond komt hierbij het ge vaar van scheuring in de partij. Verschil van meening was er. Maar waarover liep het verschil? Over een wetsontwerp van een heerlijk uitzicht geven over gansch de omgeving, klinkt de muziek van verschil lende muziekkorpsen. Daarheen spoedt zich de menigte en wij met haar. Eene reus achtige tribune is opgeslagen, waarop" al leen officieren en vaandeldragers mogen plaats nemen. Spoedig is zij gevuld. Heel in de hoogte tronen de talrijke muzikanten in hunne schreeuwende uniformen en om hen staan in een grooten halven cirkel de dragers der verschillende banieren van alle korpsen in het land, Daar ziet men er een met de woorden „God zegcne Enschede", daarnaast „Wageningen voor Jezus", ietwat ter rechterzijde„Generaal, de Bloemenstad wenscht u Gods zegen", weder verder „Gouda, zielen voor den Heere", of Goes „Goed rond, goed Zeeuwsch" en zoo voort, en zoo voort, en te midden van al die kleu renpracht een somher zwart vaandel, waar op in witte letteren: „Ontplooitde doods- vlag over den sterken drank". Op eene der lage banken zit een lang, schraal man in opvallende kleeding. Zijn gelaat verraadt den zoon van warme lan den. De beenen zijn gestoken in bloed- roode kousen, die nu en dan te voorschijn komen van onder den langen rooden kaftan, waarover hij weder een langen blauwen mantel draagt. Op het hoofd draagt hij de Turksche roode fez, omwonden met een grooten oranjekleurigen doek. Die man is de vaandeldrager Van Emmerik, wiens va der met eere diende in het Ned. Indische leger, die zelfs als Indisch ambtenaar ge acht was en, thans gepensioneerd, den strijd gaat aanbinden voor wat hij edel en ver heven denkt. Eerlang zal hij met zijn mak ker Brouwer de leer van het Leger gaan brengen aan de Javanen. Voor die tribune een groot preekgestoelte waartegen een groot rood doek met de woorden „Wij prijzen God voor een jaar van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. liberale zijde. Bij alle verschil van mee- ning kon dus de eenheid bewaard blijven, mits men het program van beginselen hui ten den strijd hield. Noch voor de tegen standers, noch voor de voorstanders van Tak mocht het program een wapen wor den. Men hield het heilig en ongerept. De anti-revolutionaire partij als zooda nig koos dan geen partij in den strijd. Hare leden verbonden zich tegen partijgenooten geen strijd te voeren, tenminste niet tegen partijgenooten, die onbewimpeld de een of andere anti-revolutionaire formule, als het huismans-kiesrecht,aanvaardden .Verderbleef ieder vrij. Men liet de liberale partij den strijd in eigen kring beslechten en nam er alleen deel aan, waar men tusschen libe ralen te kiezen had. Geen resolutiën en geen manifesten. Strijd zou er gekomen zyn, maar na den strijd was scheuring onmogelijk. Om het onbetwiste program kon men zicb liereeni- gen. Wat nu geschied is, boezemt vreeze in." KOREA. II. Iemand die Korea doorreisd heeft, geeft de volgende vluchtige schets van het land Het wonderlijkste, dat ik zag, schrijft.hij, was de muur van Seoul. Deze daalt nu eens in een nietig dal en stijgt dan weder in een heuvel op. De heuvels zijn op Ko rea zoo groot in aantal, dat de grootschheid van den aanblik verloren gaat. In den muur van Seoul zijn acbt poorten die alle beteekenis volle namen hebben, als de poort der eeuwigdurende Plechtigheid, de poort der Beminnelij kheid, de poort der Verheven Menschlievendheid, de poort der Misdadigers, waardoor de ter dood veroor deelden naar het schavot buiten den muur worden geleid. Verder heeft men de poort der Dooden, waardoor de lijkenmet uit zondering van die der vorsten naar de begraafplaats, eveneens buiten de stad, ge bracht worden en de Noordelijke poort, die alleen wordt geopend om de vlucht van een koning van Korea te vergemakkelijken. Het verschil in grootte dier poorten verhoogt zegen en overwinning", en waarop drie matten stoelen. En om dit alles op de sparrenheuvels, waarover de wind suist door het groen, eene groote menigte, afwachtende den groo ten leider, die hen zoo meteen electrisee- ren zal. Daar klinkt opeens uit de koperen in strumenten het Nederlandsche Volkslied, daarna het „God save the Queen" en nauw is de laatste toon weggestorven, of een oor- verdoovend gejuich barstte los; hoeden en zakdoeken werden gezwaaid, een ontzettend leven generaal Booth heeft, vergezeld van kolonel Oliphant, en diens sympathieke gade en den tolk Goovaers het spreekge stoelte betreden. Hij is verouderd, doch nog tintelt zijn oog van jeugdig vuur als hij neerblikt op de menigtekrachtig staat hij daar als de eik, die zooveel stormen over zich zag gaan, doch staan bleef niet temin. De kolonel bidt voor den generaal, dan zingt de menigte hem een lied toe, weder wordt gebeden, weder wordt gezongen en dan treedt William Booth naar voren. Eii hij spreekt over zijn werk gedurende vijftig jaren, en hij smeekt de zondaars zich te bekeeren en den bekeerden roept hij toe niet te versagen trots bespotting en ver guizing, steeds den Heer te dienen en te gaan tot de misdeelden en verdrukten en hen te helpen en te steunen. Meer dan twee uren lang spreekt hij, schijnbaar onvermoeid, om dan plaats te nemen in den leunstoel en het hoofd steu nende op de hand, de menigte te overzien, door zijn woorden als in groote vervoering gebracht en steeds zingende en biddende, tot de generaal zich eeuige oogenblikken terugtrekt in zijne tent. Dan zetten de muziekkorpsen en de banierdragers zicb in beweging de menigte volgt, en zingende, den scbilderachtigen aanblik van den muur zeer. De muur loopt slechts hij eenen heuvel, bij den „Hanekam" gelijk de Fransehe zendelingen hem noemen tot den top door. Deze heuvel, de zonderlingst gevormde, dien men ooit zag, is het altaar der heiligste Koreaansche nationale plechtigheden. Daar worden na zonsondergang vier groote vuren ontstoken, elk vuur vertegenwoordigende twee provinciën, waarvan de eene door den rechter-, de andere door de linkerzijde van het licht wordt aangegeven. Is in een der provinciën oproer of oorlog, dan wordt een licht geplaatst naast het vuur, dat de pro vincie aanwijst. Door middel van vuur- signalen worden alle belangrijke gebeurte nissen uit het geheele land naar de hoofd stad bericht. Zij zijn de telegraaflijnen van Korea. Thans brengen deze vuren onrustbarende berichten. Arm Korea 1 Wat heeft het ge daan Niets, maar het is ongelukkig ge legen. China is juist geteisterd door de pest. Japan heeft door een aardbeving geleden. Vele jaren lang hebben China en Japan gemeend dat het geschikt is nationale harte- pijn te verzachten met de machtige mosterd pleister van den oorlog. De Chineezen haten de Japanners. De Japanners haten de Chineezen. De Koreanen haten de Japanners en de Chineezen, en worden door beiden gehaat. Deze Ooster- sche] verwikkeling is dus niet moeilijk te begrijpen. Het nieuwe jaar begint in Korea een maand later dan bij ons. Dan bedekt de sneeuw er nog den grond. Maar reeds dan openen de pruimeboomen hunne duizende knoppen en lang voordat de sneeuw aan hunnen voet gesmolten is, dragen dekronen geurige witte bloesems. Weinige weken later prijken de kerseboomen met een elders onovertroffen bloesempracht. Vóór de bloe sem der kerseboomen valt,bedekt de wistaria, een klimplant, zich met een purperen kleed. Dan tieren de pioenrozen op elk vruchtbaar plekje. Maar zij verdwijnen spoedig en dan prijkt geheel Korea met de iris. De herfst is het heerlijkste seizoen. Aan de oevers van den Hudson zelfs sterft de zomer niet steeds zingende, bewegen zij zich door de lanen van het landgoed. Daarna ziet men overal om een vaandel troepjes nederknie- len, onder leiding van een „officier" gebe den opzendende, terwijl degenen, die meer kwamen om te zien dan wel om deel te nemen aan de vrome betoogingen, zcih hier en ginds, overal nedervlij en op het zachte mos. De gekochte kaartjes worden inge wisseld aan de kantines, waar het bedie nend personeel bijkans geen handen genoeg heeftde meegebrachte karbiezen en kof fertjes worden geopend en spoedig kan men den prettigsten en opgewektsten pic-nic aan schouwen, die denkbaar is. Wandelt men verder, dan ziet men troe pen jongens en meisjes, toekomstige „ca detten" en „officieren" door muziek vooraf gegaan juichend en zingend marcheeren, of zich op de speelplaats vermaken met schom mel en wip. Overal leven, overal bewe ging, overal vroolijke gezichten, geen enke len wanklank, geen enkele der talrijke rijksveldwachters of jachtopzieners van het koninklijk lustslot Soestdijk, die handelend behoeft op te treden om de orde te her stellen. En zoo gaat het door den ganschen dag hij de revue, bij de heilsdemonstrath de theemeeting, tot het uur van 1 is aangebroken en alles wede*1 naar het station te Amers.'1 treinen de menigte terug' „corpsen" in het land, all bende, èn geestelijk èn licL haar aan den vriendel' „Nimmerdor", die als zijn buitengoed niet ai doch het beschikbaar stel een zomersehen dag te/ vrije natuur van friss mende, de werkkracht'

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1