AFSLAG,
-ID
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
FABRIEK,
AS Senior,
ito. 111. 1894.
iDüistfag 7 lupsfus.
ftclifsfe laacpng.
6tj Moorfp
Middelburg.
het KALF
ölde.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Landverhuizing.
Schetsen over Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
i m
tekansen gebaseerd
voorwaarden te ver.
rlijksehe aflossing)
aren.
eren bestemd voor
te som die gegeven
minder dan flOOO
beschikbaar,
aardstr., A 188.
ijngaardstr., (Speci-
rten artikelen voor
afel-, Dessert-, Sla-
messen, Trocarts en
uwste kapperschaar
navel- en kinder-
ren.
f 0.72i/s
0.70
0.69
0.68
0.821/s
0.80
0.79
Middelburg.
an het VOCALION
s voor kerkgebruik
)or zijne constructie,
toon, die niet is te
Pijporgel, weinige
•namelijk door zijn
van erkende Orga-
2 klavieren en vrij
?ing-
teekeningen.
iging eiken Don»
uren te Middelburg
P 139u. Vóór half
teurs gratis, alsmede
taling. Na half 4
met October een
A. P. MALJAARS,
1,45, nm. 3,25 6.20
2,15, 3,55 6.50
vin. 8,40.
M°-
Dinsdag
en
Vrijdag^
',10 11,45 3,25 6,20
',30 12,05 3,45 6,40
^,40 10,10 1,50 4,45
10,30 2,10 5.05
loofdplaat nm. 1-40
ia Breskens
ingen n
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
Het gaat den landverhuizers in de laatste
jaren niet naar wensch.
Natuurlijk zal de Heere hun wel iets
te zeggen hebben door de beproevingen
die hun in Amerika ten deel vielen.
Velen gingen daarheen met niet meer
dan hun reisgeld op zak, om daarna, te
New-York aangekomen, in de oostelijke
staten te blijven hangenin steden waar
de overbevolking reeds sedert jaren, een
voldongen feit was, en de werklóozen en
werkzoekenden elkander in den wegloopen.
Velen gingen er heen, die in het oude
vaderland, slechts ternauwernood voor hun
vak bekwaam, thans in een of meer vak
ken waaraan zij hier nooit gedacht hadden,
hunne proeven van bekwaamheid hebben
af te leggen.
En onverbiddelijk afgesloten is de tijd
dat het meest gezocht waren zij die zich
aanmeldden als met „van alles" op de hoog
te. Doch ook zelfs voor de beste werk
lieden brak de kwade tijd aan. Er is
«vervloed van werkkrachten. Het aanbod
overtreft de vraag.
Ruim een miljoen werklieden loopen in
Amerika nu reeds dezen ganschen zomer ledig.
Wie ijst niet van dit groot getal nij veren
die tevergeefs om werk vragen en achter
wie huisgezinnen, zwakke vrouwen en
jeugdige kinderen de handen uitgestrekt
houden om brood, het dagelij ksch brood
voor hetwelk te zwoegen zelfs den armen
huisvader niet is toegestaan.
Uit een schrijven van een onzer lezers
te Chicago, een schrijven in een onzer
vorige nummers opgenomen, is gebleken
hoe onjuist de meening is dat alle volge
lingen van Coxey, Debbsen andere on ge
lukkigen, vagabonden zouden zijn. Ond er
dezen waren duizenden knappe werklieden
mannen uit verschillende streken van Euro
pa overgekomen, om werk te zoeken in het
„land der hope", hetgeen hun in het oude
vaderland zelfs niet vergund was geweest.
Men hoort dan ook algemeen in ons
vaderland, ook in onze provincie, van
familieleden die wenschen zouden naai
de oude „country" te kunnen terugkeeren;
van anderen die bezig zijn wat zij nog
bezitten te gelde te maken, of die reeds
op de terugreis gingen naar het vaderland.
FEUILLETON.
DE BEVOLKING.
Het trok steeds mijn aandacht dat bij
ket doorbladeren van onze oude Kronieken
Reigersberg, Boxhorn, Smallegange, die
omtrent de minste kleinigheden, naar de
gewoonte dier tijden, uitvoerige mededee-
lingen geven, niets te vinden is omtrent
den loop der bevolking in Middelburg
zoomin als in de provincie Zeeland. Deze
opmerking meermalen gemaakt van hen
die kunnen geacht worden met de historie
onzer stad volkomen vertrouwd te zijn,
werd steeds bevestigd, en alzoo is het niet
gewaagd te constateeren dat de publieke
Authoriteit evenmin als de Kroniekschrij
vers bekend is geweest met den loop der
bevolking.
Toch, wat ik er van gevonden heb hen
ik verplicht mede te deelen. Deze schets
zal daardoor wel een van de dorste zijn
die ik ooit geschreven heb, maar de nood
ia mij opgelegd.
De eerste welke eenige speciale opgave
doet van de bevolking van Middelburg, is de
schrijver van den Tegenwoordigen Staat
"an Zeelandin 1751 te Amsterdam uit
gegeven. Hij zegt op Pag. 161 dat de
inwoners van Middelburg op 25000 werden
begroot. Die opgave komt ook voor in de
Land- en Aardrijkskundige beschrijving
1795.
Zoomin onder de Republiek als onder de
Grafelijke regeering had ooit een volks-
telling plaats, zoodat ook deze opgave slechts
Waarschijnlijk juist kan genoemd worden.
De eenige aanwij zingen voor den
°°J> der bevolking zijn de cijfers der
Zelfs in het armste gedeelte van „Arm
Friesland" keeren zij met tientallen uit
Amerika terug, die werklieden welke maan
denlang tevergeefs naar werk snakten.
Als zij dan van honger sterven moeten,
dan doen zij het nog liever in het oude
vaderland dan in het nieuwe, zoo luidt
de logica der vertwijfeldheid, die den eens
zoo energieken landverhuizer naar zijn ge
boorteland terugdrijft.
En wie op de teekenen der tijden
let, voor dien is het overduidelijk dat
daar niets van komen kan dat dit niet de
weg tot beterschap is.
Een man, wiens hoogste ideaal is op
zijn geboortegrond den hongerdood te ster
ven, brengt niets dan kommer en moedeloos
heid. waar hij komtvelt neder wat sterven
zou en sleept in zijn eigen val de wan
kelenden mede.
De natte zomer van '94 zal velen heugen
en de hand Gods die thans op onze land
bouwende streken rust, zal nog lang ge
voeld worden.
Zij er maar veel verootmoediging] onder
allen. Onder de landbouwers in de eerste
plaats; doch ook onder ons allen, wijl
wij allen van den landbouwer als het
middel door hetwelk God ons den staf
des broods gunt, afhangen.
Terugkeer tot den Heere met beschaamd
heid der aangezichten is de eenige weg
tot blijvende beterschap. Doch die terug
keer wordt ook gevraagd van allen die van
landverhuizing, van landverhuizing naar
Amerika het eenige heil verwachten.
Luisteren wij naar de sprake Gods, die
daar uit de algemeene malaise in oude en
nieuwe wereld tot ons komt.
Laten wij onze terugkeerende broeders,
onze Jona's, onze Mozessen, onze Yerloren
Zonen, als zij komen, onze Naomi's en
Ruths met liefde weder - opnemen.
Maar zeggen wij hun dan tevens, welke
de eerstaangewezen weg tot herstel is, de
beproefde weg naar het Woord Gods om
daarna middelen te beramen om uit dezen
toestand uit te geraken.
Doch wie nog niet kwamen, laten wij
hen tevens waarschuwen dat terugkeer naar
het oude vaderland hun niet geraden is
dat het middel erger is dan de kwaal.
Laten wij liever trachten hun zooveel
toe te steken dat zij naar de westelijke
geboorten. En hoe onvolledig zijn voor
die kennis de doopboeken
Die van de hervormden dagteekenden
van 1574. Natuurlijk bevatten deze hoeken
alleen opgave van de gedoopten, dus niet
van de dood geborenen of van de voor den
doop overledenen, ook niet van de onecht
geborenen die meestal buiten den doop
werden gehouden. De doopboeken der
roomsch-katholieken dateeren eerst van 1665.
Mr. G. A. Fokker, heeft den ontzache-
lijken arbeid verricht deze doopboeken na-
tegaan, de gedoopten op te tellen en met
7% te vermeerderen voor de geborenen
maar niet gedoopten.
Naar de overal verkregen statistieke
ervaringen heeft wijlen mr. Fokker van
16301794 in groepen van tientallen ja
ren verdeeld, de vermoedelijke geboorten
met 27 vermenigvuldigd en alzoo de ver
moedelijke bevolking van Middelburg van
de 17de eeuw tot de eerste volkstelling
verkregen.
Het hoogste cijfer is vermoedelijk be
reikt in 1650 toen de stad 30.000 zielen
telde. Overigens loopt het de geheele ze
ventiende en de eerste helft der achttiende
eeuw om de 25000 tot 28000. In de
weede helft der achttiende eeuw daalt het
ijfer tot 21 a 22000.
De eerste volkstelling had op hooger
last plaats in 1798 en had tot doel om in
gevolge art. 5 van de Staatsregeling van
het Bataafsche volk, de verdeeling der
toenmalige Republiek in Departementen en
Ringen vast te stellen.
Uit de publicatie van het Uitvoerend
Bewind van 17 November 1798 blijkt dat
Middelburg toen ter tijd bestond uit 20146
ingezetenen, waaronder zich 17687 binnen
staten heen kunnen om daar, waar geen
overbevolking is, werk te zoeken.
Landverhuizing toch, mits men zich als de
Yan der Meulens en de Yan de Luysters,
de Stelcetee's en de Van Raalte's in den
weg des Heeren stelt, blijft het aangewezen
middel tot sociale verbetering, verbetering
voor wie gaan en verbetering voor wie
blijven.
YVel blijft de kans groot dat in het eerst
veel zwarte sneeuw zal gezien worden,
doch in Gods weg is vrede en overwinning.
Met Zijne hulpe is er vroeg of laat door
komen aan.
'tls echter de vraag of Amerika op dit
oogenblik niet het minst geschikte land
voor emigratie is.
De malaise die er tegenwoordig heerscht,
en middelijker wijs aan de waardevermin
dering van het zilver, en aan de worste
ling om de tarievenwet te wijten is, zal
vroeg of laat overgaan. Doch op het oogen
blik dienen andere toevluchtsoorden gezocht
te worden.
Canada blijft de aandacht vragen. Suri
name vraagt degelijke arbeiders. Znid-Afri-
ka heeft mannen noodig met bedrijfskapi
taal.
Voor Canada is de heer Van 't Linden-
hout de vraagbaak. Omtrent Suriname zou
den de gouverneur en de procureur-gene
raal, die zich thans in het land bevinden,
inlichtingen kunnen geven. Yan Zuid-Afrika
gaf de Staatspresident van Oranje Vrijstaat,
de heer Reysz, ze reeds.
Nu komt weer een andere raad tot ons.
De vraag of het mogelijk is in Nederl.
Indië en elders in de tropen, in de heete
luchtstreek, landbouwers en handwerklieden
te doen immigreeren, en kolonies te ves
tigen met hunne hulp, is dezer dagen door
den heer R. D. Verheek, mijningenieur in
Nederl. Indië ter sprake gebracht.
Hij heeft de stelling verdedigd dat eene
landbouw-kolonisatie van Europeanen in
Indië met alle kans van slagen mag onder
nomen worden, mits behoorlijk voorbereid
en met de noodige voorzorgsmaatregelen
beproefd.
Maar hij vraagt daartoe ontwikkelde
landbouwers. Vele plannen van emigratie
en kolonisatie zijn mislukt, omdat de emi
granten gekozen waren uit hen die het minst
aan de daaraan verhonden bezwaren kun
de stad en 2459 buiten de stad.
Voorts heb ik opgave gevonden van de
bevolking op 1 Januari 1831. Toen bedroeg
de bevolking 14239. Tusschen 1798 en 1831
d. i. in veertig jaren was de bevolking
dus afgenomen met 6000 zielen.
Hier laat ik een opgave van de bevolking
der jaren liggende tusschen twee jaren
die ik als eenigszins stabiele cijfers, toonende
cijfers heb gevonden.
Ziehier
1803-
1804-
1805-
1806-
1807-
1808-
1809-
1810
1811-
1812-
1814-
1815-
-17908.
-17346.
-16784.
-16222.
-15660.
-15098.
-14595.
-14069.
-13483.
-13604.
-13675.
-13235.
1816-
1817-
1818-
1819-
1821-
1823-
1824-
1825-
1826-
1828-
1829-
1830-
-13114.
-12865.
-12865.
-12910.
-13012.
-13000.
-12850.
-13257.
-13239.
-13793.
-13881.
-14552.
Interesseert in de kennismaking met de
opgave der godsdienstige gezindheid dan
kan ik u wijzen op de uitkomst der telling
in 1805.
Daar vind ik
Hervormden 13616.
Roomschen 2107.
Lutherschen 640.
Mennonieten 169.
Hoogd. Joden 252.
Opmerkelijk is het dat de geschiedenis van
Middelburg in vorige eeuwen als 't ware
eene geschiedenis van vluchtelingen is. Van
1566—1574 vonden Middelburgers een
gastvrij onthaal in Wezel en Emden, in
Franken thai en Norwich, in Londen en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
nen weerstand bieden. Velen bezweken aan
heimwee, een gevoel dat de uit Nederland
naar Indië overgevoerde boer uiteigen kracht
niet kan te bovenkomen. Immers het mis
lukken van de door de Oost-Indische Com
pagnie op Sumatra's Westkust beproefde
ontginning der rijke goud- en zilvervoe-
rende aders nabij Salida moeten volgens
den heer Verbeek vooreen deel aan deze
zelfde omstandigheden geweten worden.
„Geen wonder," zegt de schr., „dat de
Westkust in waarheid het meest gezonde
gedeelte van onzen Indisehen Archipel, ge
heel ten onrechte den naam van Pestkust"
in plaats van Westkust kreeg.
Niet op het dicht bevolkte Java zou de
schr. wenschen met Europeanen te koloni-
seeren maar wel op het binnenland van
Sumatra, van Borneo en Nieuw-Guinea,
waar de leden zoowel van landbouw- als
die van mijnbouw-kolonies in hun levens
onderhoud ruim zullen kunnen voorzien.
Vooral de eerste personen, met behulp van
welke de kolonisatie in de tropen wordt be
proefd, moeten veel energie en zelfvertrou
wen bezitten. Voor het zwaarste werk in de
open lucht, het spitten van den grond, be
hoort de Europeesche landbouwer te kiezen
de morgenuren van 5V210 en de middag
uren van 3 of 4 uren tot halfzeven daar
in Indië dit werk het geheele jaar door kan
plaats hebben, zal de landbouwer daar in
den genoemden werktijd reeds meer pro-
duceeren en dus gemakkelijker in zijn le
vensonderhoud kunnen voorzien dan zijn
Europeeschen beroepsgenoot. Voor den mijn
werker, die onder den grond werkt, zijn de
toestanden nog gunstiger. Het koloniseeren
van dezen is echter meent de schr. een
onderwerp van later zorg. Men neme voors
hands een proef met zorgvuldig uitgezochte
Europeesche elementen, met behoorlijk gel
delijke ondersteuning van het gouvernement
of van particuliere zijde. Het gouverne
ment zou hierbij de bepaling knnnen ma
ken, dat ieder geschikt bevonden vrijwil
liger, die zich voor den dienst in Indië
aanmeldt, zich na het einde van een zes
jarige verbintenis een voor de toekomst
verzekerd bestaan kan verschaffen. Zijn
dergelijke kolonies eenmaal met succes ge
vestigd, dan kan men allengs nieuwe ele
menten direct uit Europa aanvoeren, die
op hun beurt geleidelijk tot zelfstandig
Ipswich en en in zoovele andere plaatsen
als waar de om de godsdienst vervolgden
zich nederzetten. Maar wie telt het getal
der uitgewekenen die in Middelburg een
vrijplaats gevonden hebben
Om maar een enkel staaltje te noemen,
in 1584 (beleg van Antwerpen) kwamen
hier 406 personen, in 1585 (overgave van
Antwerpen! 851, in 1586 (verbanning uit
Antwerpen) 1055 personen.
Deze kwamen alleen van Antwerpen.
Rekent men daarbij de Engelsche kooplie
den, die zich om handelsgewin en de Mar
tinisten die zich om geloofsvervolging in
Duitschland hier neerzetten, dan zal het
genoegzaam duidelijk zijn dat de Vlamin
gen, Walen, Engelschen en Duitschers geen
gering overwicht op het getal der bevol
king van Middelburg hebben gehad, en
dat in de jaren dat politieke beroeringen
aan de eene zijde, en vrijheid van gods
dienst aan de andere zijde dien stroom af
nemen deed, daarvoor ook een belangrijke
factor aan den aanwas der bevolking was
ontnomen.
Veranderde omstandigheden, vooral in
betrekking tot handel en zeevaart droegen
het hunne bij om de welvaart te vermin
deren en alzoo de bevolking te dunnen.
Misschien is het voor liefhebbers van
statistiek nog belangrijk te weten dat het
aantal bewoonde perceelen van 18061833
dns in 27 jaren met 1376 perceelen ver
minderd was.
In 1806 waren hier 2656 woonhuizen,
288 pakhuizen, 58 koetshuizen en stallen,
2 wind- en 2 water- en 2 oliemolens. Voorts
3 pel- of gortmolens, 1 Rumolen, 6 Hout
zaagmolens, 14 Grutterijen, 3 Bierbrouwe.
rijen, 1 Azijnmakerij, 3 Chocolaadmolensj
werken moeten worden opgeleid.
Tot zoover deze schrijver.
De vraag rijst of hij niet te gunstig denkt
over het klimaat in de tropen. En er
rijzen dan ook wel eenige bezwaren hij
andere deskundigen. Doch hij weerspreekt
hunne argumenten krachtig.
Het door een zijner tegensprekers, den
heer v. Sandick in de Vragen des Tijds
aangehaalde voorbeeld eener mislukte ko-
lonisatieproef, in Suriname door den pre-
kant Arend van den Brandhoff in 1845
genomen, waarbij van de 384 kolonisten er
reeds in het eerste jaar 189 stierven, meest
ten gevolge van malaria, bewijst niet veel
meent de schrijver, daar er niets
was voorbereid voor de ontvangst der emi
granten. Zeer opmerkelijk mag het dan
ook heeten, dat de overgebleven kolo
nisten, volgens het Koloniaal verslag van
1891 honderd dfie-en-veertig in getal, zelf
gelooven aan de wenschelijkheid van kolo
nisatie. Zij zijn dan ook allesbehalve ont
aard, huwen onder elkander en leiden een
matig en arbeidzaam leven. Dat de kolo
nisatie mislukte omdat bleek dat Europea
nen niet tegen het tropische klimaat be
stand zijn, is nimmer gebleken. Maar wèl
is het gevaar groot, dat Jmen de kolonie
niet streng genoeg kan afscheiden voor de
omringende maatschappij opdat zij niet, door
huwelijk der meisjes met personen van la-
geren stand als door het concubinaat der
jonge mannen met inlandsche huishoudsters,
ten slotte vervloeien en zich oplossen.
Tot zoover de heer Verhoek.
Wij weten natuurlijk niet of een plan
tot kolonisatie in deze richting kans van
slagen zou hebben. In ieder geval niet,
zonder de zeer milde bijdragen der aanzien
lijke philantropen in Nederland, die ons
land tot een „steinreich" land maken.
Wanneer dan ook de proef slaagt, dan
hebben wij dit er bij voor dat de land
verhuizers die naar onze Oost gezonden
worden, Nederlanders blijven.
Het is nog alijd een schaduwzijde van
de overigens door ons niet bestreden emi
gratie naar Amerika, dat de Nederlanders
die er heen gaan met de taal en traditien
van hun volk moeten brekendat zij als
natie opgaan in de Engelscheen voor
altoos voor het oude vaderland verloren zijn.
Daarentegen zij die naar de Oost gaan,
3 Leerlooierijen, 1 Meestoof, 2 Scheeps
timmerwerven, 2 Lijnbanen, 1 Zoutziederij,
1 vleeschhal, 1 vischmarkt en 1 schouw
burg.
Zal ik nu na deze dorre statistische
cijfers nog behoeven te vermelden hoe het
met de welvaart in Middelburg omtrent
1806 geschapen stond
Middelburgs welvaart kwijnde als nooit
te voren. Hare ingezetenen, ingeboreqfen
zelfs waren verplicht het noodige levens
onderhoud elders te zoeken dat hier niet
te vinden was.
Een goed deel barer inwoners bezat aan
zienlijke kapitalen, maar een nog veel groo-
ter deel was aan de schromelijkste armoede
ten prooi. De werven, thans verlaten, hiel
den zich toen reeds met moeite staande. De
groote scheepvaart bepaalde zich voorna
melijk tot vrachtvaart voor de handelsmaat
schappij. Het aantal aanzienlijke handels
huizen was tot vier a vijf teruggebracht
en de vermeerdering van kapitaal bepaalde
zich tot eene belegging in binnen- of bui-
tenlandsche papieren of aankoop van vaste
goederen.
Zoo waren de oorzaken van de kwij
ning van Middelburg in de eerste helft
der negentiende eeuw niet ver te zoeken.
En de beoordeeling van dien toestand in
de tweede helft der negentiende eenw
hoort te huis hij den geschiedschrijv
toekomst die na mij mijn werk v>"
of aanvullen zal.
Zeker niet aan hem die, mi''
gewoel en gedruisch een hel
in meer dan een opzicht w
neemt in het leven zijue'
Daartoe zou hij zeker
tiviteit missen.