NIEÜWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Duisrfai] 22 llei.
ücfiLsfc laarijaug.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
De
Ho. 98. 1894.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02E.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De droogmaking der Zuiderzee is een na
tionaal belang bij uitnemendheid, inderdaad
aller welwillende bespreking waardig.
De Staatscommissie bij koninklijk besluit
yan 8 Mei 1892 benoemd, heeftjjaanspraak
op den dank der natie voor hare betrek
kelijk vlugge voorbereiding daarvan. Zeker
gevolg van het feit dat in de commissie
zeer bekwame technici en sociologen, man
nen op deskundig en maatschappelijk ter
rein geëerd, daarin zitting hadden. Niet het
minat dat *de (nu afgetreden) minister Lely
van stonden af aan het groote plan zijnen
warmen steun bood.
Wie de geschiedenis van de droogmaking
der Haarlemmermeer nu ruim veertig jaar
geleden kent, en zich herinnert, hoevele
bezwaren moesten worden uit den weg ge
ruimd hoeveel waters er nog door het
Haarlemmermeer moest vloeien alvorens de
Leeghwater. de Van Lijnden en de Cruqius
hun arbeid konden beginnen, die zal zich
hij nadere kennismaking met het plan der
Zuiderzee-commissie zeker wel niet laten
afschrikken (door de berekening dat het
grootsche werk eerst over ruim dertig ja
ren kan voltooid zijn.
Sinds 1892 zijn wij immers nu al zoover
gevorderd dat er een plan, een uitgewerkt
plan aanwezig, is, en de regeering, door
hare deskundigen voorgelicht, den arbeid
kan beginnen. Natuurlijk wanneer de daartoe
henoodigdegelden,ongeveer 320miljoen,daar
voor gevonden zijn.
Het verslag der Zuiderzee-commissie
zooals wij gemakshalve de commissie blij ven
betitelen -— is te lijvig om het in een dag
bladartikel, laat staan in een artikeltje van
een blaadje als het onze, ook maar in schema
op te nemen.
Het stuk beslaat namelijk 178 pagina's
druks, is verdeeld in 16 hoofdstukken en
bevat 26 bijlagen.
Waterbouwkundigen mogen dit rapport
met gemak en genoegen gevolgd hebben
van ons leeken op bijna ieder terrein en
niet het minst op dat der waterbouwkunde
ban niet verwacht worden dat wij ons met
de technische details in dit rapport voor-
bomende, onledig hielden en den lezer zou
de lezing van onze zeer magere reproductie
zeker verdrieten.
Daarom volstaan wij slechts met enkele
korte mededeelingen, en hesluiten met een
Wik op de sociale, de maatschappelijke zijde
van het Zuiderzee-vraagstuk.
De Commissie heeft bij de behandeling
Van het plan ook met deze zijde er van
lekening gehouden; doch zij is er wijselijk
"iet mede begonnenzij heeft haar als
Jakkend slot voor het laatste bewaard.
Zij heeft ook rekening gehouden met de
belangen .van de landsverdediging, nijver
heid, werking van de zee, financiën enz.
Zij is dan tot de slotsom gekomen dat
moet begonnen worden met de plaatsing
van een afsluitdijk, die loopen moet van
bet eiland Wieringen naar het dorpje Pi-
aam. De samenstelling van dien dijk koos
aJ zoodanig dat mensckelijker wijze ge
broken geen gevaar bestaat voor doorbraak.
De nitwateringsluizen zonden komen aan
oostpunt van Wieringen, en slechts 10
"m'er wijd zijn teneinde ontoegankelijk te
'''zon voor pantserschepen en monitors,
bok het kanaal Harlingen-Piaam behoeft
voor de vaart van groote schepen te
"tien ingericht.
'6 vervaardiging vaneen afsluitdijk zal
'HAeid van negen jaren vorderen.
moet gezorgd worden voor een be-
afwerking der riviertjes in het
Zuiderzee na de droogmaking over-
"hondeik Jaelmeer".
""'uitduw krijgt de visscherij daar ter
.al deze dingen haar congé,
voor de uitgebreide vis-
van Friesland en Noord
«ver, vra tegemoet gekomen te worden.
ïJei'6nwapen geschieden door aan de
fS, 1 thans alleen op de Zuiderzee
'*0fSartuig aan te bieden dat ook
wooub
>ïn, 10°
fetblok/
geschikt is voor de vaart op de Noordzee;
door hen te verzekeren, tegen ongelukken
door hen vrij te stellen van havengeld;
en aan de oude visschers een weekgeld
te verzekeren.
Een uitgaaf van drie ton is noodig om
de slibvorming in het IJselmeer te voor
komen.
Mettertijd is kans dat het water van dit
meer, hetwelk natuurlijk in de eerste jaren
zout zal zijn, zooveel van zijn zoutge
halte verliest, dat het, althans voor het
vee, drinkbaar is.
De Commissie wijdde ook hare aandacht
aan de mogelijkheid van ongunstige ver
anderingen in den gezondheidstoestand der
omwonende bevolking.
Bij het dempen van havens en grachten
ouder auderen een kwarteeuw geleden
te Zierikzee is gebleken dat bij dem
ping daarvan de inwoners gevaar loopen
voor koortsen of aanstekelijke ziekten.
De Commissie heeft in de regeling van
het te verrichten werk een middel aange
geven om de oorzaak, de aanleiding voor
deze ziekten te beperken.
En nu nog de kosten.
Afsluitdijk enz. en waterverversching
Amsterdam zullen 174 miljoen kosten.
Voorziening in de belangen der lands
verdediging 10 miljoen; der visschers 45
miljoen jaarlijksche polderlasten 2 miljoen
gulden.
Het werk zal in 33 jaren, wat de on-
derdeelen betreft, voltooid zijn.
De commissie wijdde belangrijke be
schouwingen ook aan de oeconomisehe, de
huishoudkundige zijde der quaestio.
De staat krijgt een uitgestrekt grondge
bied, met maagdelijke grond, waardoor een
nieuw arbeidsveld geopend wordt voor tal
van arbeidskrachten.
Groote maatschappelijke belangen en het
Staatsbelang zijn bij de droogmaking gelijk
betrokken. Daarom acht de Commissie het
noodig dat de staat het werk uitvoere en
het groote grondbezit in deze „twaalfde pro
vincie des lands" ten algemeenen nutte regele.
Als slotsom barer overwegingen ten aan
zien van de sociaal-oeconomisehe en agrari
sche gevolgen der uitvoering van het werk,
kan de commissie als haar oordeel uitspreken:
dat het werk der drooglegging geen
noemenswaardig gevolg zal hebben voor
den tegenwoordigen toestand der arbeids
krachten maar dat het in exploitatie bren
gen der drooggemaakte gronden van grooten
invloed zal zijn, niet alleen wat betreft de
veldarbeiders, maar stellig ook, wat betreft
de overtollige arbeidskrachten in de steden,
die o. a. hij het bouwen van woningen en
openbare gebouwen in de nieuwe polders
werk zullen kunnen vinden.
Zij is tevens van oordeel, dat de droog
making der Zuiderzee de belangen van tal
van takken van nijverheid en verschillende
cultures zeer zal bevorderen, hetgeen gun
stig zal werken op den oeeonomisohen toe
stand des lands in 't algemeen en ten bate
zal komen van de arbeiders, hij die indu
strieën en cultures betrokken.
Ook is zij van gevoelen dat de invloed
der drooglegging voor de landbouwers in
't algemeen gunstig zal zijn maar dat in
sommige zandstreken, waar de loonen dei-
vaste boerenknechts en meiden nu reeds
met het oog op de opbrengst van het
bedrijf vrij hoog zijn, de te verwachten
verhooging dier loonen de landbouwers zal
drukken.
Wat betreft den invloed der drooglegging
op de waarde van den grondmeent zij dat,
in den allereersten tijd eenige waardever
mindering van den grond in sommige deelen
des lands verwacht kan worden maar hoe
ver die gaan zal, niet met zekerheid te be
palen valt.
De qualiteit van de gronden door inpol
dering verkregen, zal zeer meevallen.
Met den bouw van woningen moet de
Staat actief zijn anders worden allicht de
drooggemaakte gronden niet tijdig gekolo
niseerd, of anders aan personen gegeven,
wien men ze liever niet zou gegund hebben.
Niet de Staat moet echter de woningen
houwen het beste was dat de Staat een
voorschot, bijv. van f200 gaf om met don
bouw te beginnenook geve de Staat
aan den verkrijger van minstens 20 H.A.
grond, desverlangd, bij de aanvaarding een
voorschot van hoogstens 70 percent van de
werkelijke bouwkosten der woning en
stalling.
Ook moet een deel van de gronden aan
de gemeenten worden afgestaan, teneinde
de kom te kunnen utthreiden.
Zoo de Staat de gronden eenvoudig ver
koopt, gelijk in den Haarlemmermeerpolder
geschied is, dan is hij er af. Een derge
lijk er zich afmaken zal echter nu wel
niet worden in toepassing gebracht. Het
rapport doet dan ook aan de hand dat de
Staat zich op de te verknopen gronden
een zakelijk recht van grondrente (belasting)
voorbehoudt.
Blijven de gronden echter aan den Staat,
dan worde daarop ten behoeve van den
verkrijger een zakelijk recht gevestigd dat
hom een zoo volledig mogelijke heerschappij
over dien grond waarborgt.
Bij verkoop worde 't den koopers wat
aflossing aangaat (bij v. annuïteiten) zoo ge
makkelijk mogelijk gemaakt.
De opbrengst der gronden dooreengeno-
men kan f 60 per Hectare bedragen, en daar
ongeveer 190 duizend Hectaren vrijkomen,
geeft dit hij verkoop een totaal van HVs
miljoen gulden, die a 3Vs pereent gekapi
taliseerd een waarde vertegenwoordigt van
326 miljoen gulden aan grondbezit, hetwelk
de Staat door bovengenoemde uitgave (met
rente op rente) van 315 miljoen niet, of
293 zonder afsluitdam, verkrijgen zal.
Het rapport sluit aldus
„Zeer stellig zal onder deskundige leiding
de bebouwing der nieuwe Zuiderzeegronden
tijdelijk door denStaat kunnen worden onder
nomen, wanneer het blijken zal dat een
langzame geleidelijke uitgifte van den nieu
wen bodem gewensoht of noodig isen zal
eene opbrengst van f58 per H.A. reeds
voldoende zijn om de kosten, zelfs bij de
ongunstigste berekening, te dekken. Mocht
men al willen aannemen, dat de Staat dooi
de uitgifte der gronden niet volkomen zal
terug krijgen het geld, dat hij voor de droog
making heeft uitgegeven, de indirecte voor-
deelen doen de balans niot alleen sluiten,
maar wijzen een zoodanig voordeelig saldo
aan, dat de nazaten het tegenwoordig ge
slacht, wanneer de onderneming mocht be
ginnen, zeer stellig daarvoor dankbaar zul
len zijn."
Tot zoover dit rapport.
Met ingenomenheid hebben wij het be
groet.
Wie kans ziet om bij zooveel sociale
verachtering en verslechtering van de po
sitie van den boerenstand, ook maar een
eenig lichtpunt aan te wijzen, heeft aan
spraak op een aandachtig gehoor.
Natuurlijk hebben wij geen verstand
van de technische zijde der onderneming.
Wij vestigen slechts de aandacht op hare
mogelijke goede uitkomst in 't belang
van landbouw en nijverheid in 't belang
dus van allen.
En dan zouden wij gaarne willen dat
de zaak tot stand kwam.
De bevolking toch van ons land is nog
steeds toenemend, .en in de laatste jaren
komt niet meer zooveel dooi' emigratie
vrij. Er is zelfs kans dat de toevloed naar
Amerika in den eersten tijd niet meer zoo
groot wordt als hij vroeger geweest is.
Amerika, althans de oostelijke staten, be
gint mede te deelen in de algemeene ma
laise.
Anders ware eene gezonde, verstandige
emigratie of kolonisatie in Amerika meer
gewensoht dan oui een mensclienleeftijd
te wachten op de drooglegging der Zui
derzee. Maar wij mogen ook hiervoor de
oogen niet sluiten.
Werk en brood voor honderden gedu
rende een reeks van jaren wordt door
deze onderneming aangeboden. De droog
gemalen polders bieden gelegenheid aan
kleine landbouwers en bekwame arbeiders
om door noeste vlijt zich een onafhankelijk
bestaan te verzekeren.
Daarom zeggen wij ook niet, dat de raad
die deze oommissie aan den Staat geeft in
zake de uitgifte dor gronden de beste is.
De oeeonomen, de practisehe landbou
wers, de wetenschap, de tijdsomstandigheden
kunnen hierin met de jaren vele en groote
wijzigingen brengen.
Dit is echter een zaak van later orde.
Over de verdeeling van de huid te den
ken, terwijl de hoer nog niet geschoten is,
zou onnoodig ophouden.
Wij juichen den arbeid van de commissie
toe en hopen dat haar plan zoo het
uitvoerbaar blijkt worde uitgevoerd,
tot zegen voor velen, en tot redding uit
den nood voor niet weinigen die door ach
teruitgang in zaken, of door talrijkheid
van het aantal zoons in hetzelfde gezin
niet tot hot vrije beheer van eigen zaak
kunnen komen of daarin kunnen staande
blijven.
Het belang van den landbouw is het
belang van allen!
■Jf
•tt
Het radicale besluit van de Christelijke
Onderwijzers dat voortaan ieder lid hunner
vereeniging lid van het Hoofdbestuur kan
worden, hij moge nieuw aangekomen, jong,
onvroom, onervaren, ongereformeerd, onheb
belijk, onzelfstandig,;' onbruikbaar zijn en
wat al niet meer, heeft een onaangenamen
indruk achtergelaten.
De Boodschappervoorzichtig als altijd,
klaagt over de „eigenaardige wijze waarop
enkele voorstanders van radicale artikel
wijziging van hunne gezindheid hadden
laten blijken," en dat een verkeerd aange
slagen toon in het geding was.
De Vaderlandergeen vriend van de
Vereeniging, schrijft, ietwat scherp, van
„mannen aan wie het is ingeprent dat
„christelijk" een onbetrouwbaar woord en
„gereformeerd" alleen goed is en die „heb
ben geleerd vleeschelijke wapenen te ge
bruiken en sproken op echt cynische wijze
over de heiligste dingen".
Ook wij hebben hot bovengenoemd besluit
betreurd en zouden gaarne zien dat door
uitwissching er van de scheur tussohen
„gereformeerden" en „hervormden" onder
onze paedagogen niet grooter gemaakt werd.
Laten de broeders in alle mogelijke zaken
willen uiteengaan, op het terrein onzer dier
bare christelij lce school behooren alle chris
tenen van wat kerk of kleur of bloedmen
ging ook bijeen te blijven; en niet in éclat-
makende redevoeringen, moties of regle
mentswijzingen, maar in diepgaande bestu-
deering der paedagogische en maatschappe
lijke vraagstukken en ootmoedige belijdenis
van den Christus naar Wien hunne school
genoemd is hunne kracht te zoeken.
Veteranen en emeriti die ons bezig zien,
waarschuwen ons en de gestorvenen lieten
het voorbeeld na van een arbeid niet om het
succes, maar om het beginsel, een verlangen
niet om te heerschcn maar om te dienen,
een streven niet om de politiek in de ver
eeniging in te dragen, maar om de opvoed
kundige vraagstukken almeer te toetsen van
Gods Woord en de Belijdenis.
De vraag onder de eerste christenen, de
eerste leerlingen van Cristus en toekomstige
onderwijzers in Christus' dienst (Matth. 28
19 onderwijstde vraag onder dezen wie
van hen de meeste zou zijn, werd op den
voet gevolgd door het droeve feit dat zij
„allen aan Hem geërgerd" werden.
w
Teekenend en aangrijpend was eene er
varing die de heer ds. Talma uit Vlissingen
dezer dagen in eene catechisatie opdeed,
en waarvan hij in de Zondagsbode op vol
gende wijze mededeeling doet.
„Wij lazen"zoo schrijft hij „de ge
lijkenis van den rijken man en Lazarus!
Een las voor: „En de rijke stierf ook en
werd begraven. En als hij in de hel zijne
oogen ophief, zijnde in de pijn" toen
vroeg ik waarom kwam de rijke in de hel?
De een antwoorddeomdat hij rijk was.
een ander: omdat hj vroolijk leefde: en
toen zij zagen dat ik liet niet met hen eens
was, riep een aardige jongen „Wel, dominé
omdat hij alle dagen vroolijk kon wezen,
terwijl Lazarus voor de poort lag."
„Ik zou haast zeggen de dames moeten
hun circulaires laten rondbrengen door dien
jongen, dan kan hij er zijn boodschap hij
doen. Omdat dit wel niet gaan zal, breng
ik het maar zoo over."
Vorst Bismarck is een groot, een handig,
een machtig staatsman geweest, doch voor
de sociale quaestie schijnt hij weinig te
voelen zoo men onderstaand staaltje mag
gelooven.
Bij den hevigen storm, die verleden win
ter met zooveel woede in Midden-Europa
huis hield, werden verscheidene hoornen iu
het Sachsenwald, het eigendom van den
oudkanselier, ontworteld. De bosehwachter
deelde dit zijn heer mede, en stelde voor,
een honderdtal werklieden aan te nemen,
om het hout te zagen en voor den verkoop
gereed te maken. Daar zou wel voor veer
tien dagen werk aan zijn.
Vorst Bismarck keurde dit goed en be
paalde het loon per man en per dag op
2 mark 25 pfennig, van 's morgens 5 tot
's avonds 7 uur met eenuur schafttijd.
Doch voor dit loon wilde geen houthak
ker werken, zelfs niet voor vorst Bismarck.
't Was dan ook wel wat weinig 9 cent
per uur
Zij eischten hooger loon en dat wildo de
vorst niet. Om een einde aan dien toestand
te maken, vroeg de kanselier dezer dagen
aan den keizer hulp van de militaire macht,
en de keizer haastte zich aan dat verzoek
te voldoen. Hij gaf hevel dat 356 pionniers
onder bevel van een kapitein en twee
luitenants naar het Sachsenwald zonden ge
zonden worden, met twee stoomboren om
de wortels uit te graven en tachtig zagen
om het hout te zagen. In weinige dagen
was het geheele werk afgedaan. De vorst
kan nu de hoornen verkoopen. De pionniers
hebben geen pfenning, zelfs geen glas wijn
gekregen, tijdens het werk.
Dit is nog erger!
21 Mei '94.
Benoemd met ingang van 1 Juni tot
directeur van het postkantoor te Goes L.
J. van Ingen, hoofdcommies der posterij o n
te 's Gravenhage.
Bij kon. besluit is benoemd tot voor
zitter der tweede kamer voor het tijdperk
der tegenwoordige zitting mr. J. G. Gleich-
man.
Bij kon. besluit zijn benoemdtot
dijkgraaf voor het waterschap Hoedekens-
kerke M. de liegttot lid van het uitvoe
rend deel der waterschap der sluis aan de
Wielingen J. F. Hennequin tot plaatsver
vangend dijkgraaf van den polder Willem
te St. Philipsland en van den polder Anna
Jacoba P. Vogelaar, en op zijn verzoek eer
vol ontslag verleend aan P. Kodde, als
gezworen van liet waterschap St. Annaland
In de Woensdagavond gehouden ver
gadering van de club uit de vooruitstre
vende fractie der liberale partij, is in het
bureau gekozen de heer Cremer, zoodat
't bureau thans bestaat uit de heeren Borge-
sius, Veegens en Cremer.
Benoemd tot ontvanger der directe
belastingen, der haven- en schutgelden op
het Kanaal door Walcheren te Veere B.
Timmerman, ontvanger te Bellingwolde.
Weder is eene antirevolutionaire Ka
merclub govormd. Zij telt vijf leden de
heeren v. Alphen, Seret, Kuyper, 't Hooft
en Lucasse.
Aldus schrijft de Standaard.
Maar blijkens mededeeling in de Neder
lander is er nog een andere antirevolutio
naire kamerclub gevormd, bestaande uit zes
leden die allen hunne instemming betuigd
hebben met „Ons Program", die kenhron
der antirevolutionaire beginselen. De loden
zijn de heeren mr. do Savornm Lobman