enng
limes.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
eijler.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Jhr. Mr. A. E. De
Savornin Lohinan.
urg.
irsknecht,
Mr. J. Gr. van Deinse.
De brief van den heer
DE SAVORNIN LOKMAN.
J
IONCEN
Ilo. 84. 1894.
Somfettliis 19 EpriC.
Etfifsft Ittflrpmig.
mishoudster
Stad Zierikzee
Zeeland.
Iteledkaaf'.
1.-
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IJK.
De rede van den heer Stigler
DE STAND.
m
t>
ES
05
N
03
CQ
GOES.
3n tegenwoordige» wordt
i a. s. gevraagd een
geheel meester is.
o o n hij M. BOONE,
|leen vraagt tegen 1 Mei
ren franco aan den uit-
It te Goes.
|aagd hij C SNOEP Az.
Goes.
lOOTDIENST.
[gelegen plaatsen.
April.
Van Rotterdam
's morgens.
Dinsd.17
Woen.18
Dond. 19
Vrijd. 20
Zater. 21
Zond. 22
Maan. 23
Dins. 24
Woen.25
Dond. 26
Vrijd. 27
Zater. 28
Zond. 29
Maan. 30
12-
11.—
1.30
11.—
11.—
11.—
12.-
12.-
11.—
11
fi
ll.—
11
12.—
lOOTDIENST
Iburg en Zierikzee.
Irikzee Spoorweg Goes.
Iamsche tijd).
maand April.
Van Zierikzee
'smorg. 'smid
|0' Dins. 17 7.50 4.—
4.-
0 Woenl8
G Dond.19
[OVrijd. 20
[o Zater. 21
Zond. 22
[OiMaan.23
|o Dins. 24
10 Woen25
10 Dond.26
|0 Vrijd.27
Zater.28
Zond. 29
Maan.30
7.50
6.—
7.50
12.—
7.50
7.50
7.50
6.30
7.50
7.50
7.50
7.50
4.-
4.—
4.-
4.-
4.—
4.—
4.-
4.-
4.-
4.-
2.30
Ipril.
van Antwerpen
's morgens.
I0( Woen.18
|o, Vrijd. 20
10 Zond. 22
■O Woen.25
|o! Vrijd. 27
Zond. 29
5.—
6.-
7.-
8.30
2.-
IÜSDIENST
ICHE VEERGOES
[tzondering van Dinsdag
Jf 1,5 en 5,
In) 8,21 2,54, (Sl0*
les Dindags vertrek e®/
Goes (Slot Oostende
geen dienst.
A M D TE" S T.
J—MIDDELBURG-
|m. Remise 4,50, (allee"
ï-. Van Zeïlmarkt
1-, 11,45, 12,30, L15
|l5, 5,-, 5,55, 6,55.
naar Vlissingen V®'
kerkdagen) 6,30, 8,
nm. 12,35, _1,20, ^5,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Bij de herstemmingen op Dinsdag
24 April, a. hebben de onderstaande
bij bet Centraal Comité aangesloten
Antirevolutionaire Kiesvereenigingen
candidaat gesteld
In het kiesdistrict Goes
In bet kiesdistrict Hontenisse
De stembus is van 9 tot 4 uur open.
Veere ook voor Vrouwepolder 23 April,
Serooskerke 24 April voormiddags, Oost-
kapelle ook voor Grijpskerlce 24 April
namiddags, Domburg ook voor Aagtekerke
25 April, Westkapelle ook voor Zoute-
lande 26 April, Koudekerke ook voor
Biggekerke en Meliskerke, 27 April.
De belanghebbenden worden er op ge
wezen, dat bet laatstgeplaatste goedkeu-
ringsmerk, voortaan gedurende twee jaren,
op gevaar van straf, ongeschonden moet
worden bewaard.
Belanghebbenden worden verder herin
nerd, dat de verificatie van gewichten
beneden het gram (milligram gewichten)
uithoofde der daartoe noodige fijne balans,
uitsluitend aan het ij kkantoor te Middel
burg geschiedt.
1,05, 6,-, V
,00)
De Standaard schrijft
In Hontenisse bestaat zeer goede kans,
om bij de herstemming aan Mr. Van Deinse
de overwinning te bezorgen.
Ru Huvers uitviel, is Walter de tegen
stander, tegen wien alle krachten zich
vereenigen moeten.
Van voorkeur is nu geen sprake meer.
Huvers kan niet meer gestemd worden. Op
Van Deinse moet thans elk onzer overgaan.
Maar zal dit gelukken, en hij de uit
komst tot overwinning leiden, dan moet de
kiesvereeniging alle zeilen bijzetten.
Zonder flinke, doortastende actie komt
ge er in Hontenisse niet.
De heer Stigter trad Maandagavond te Goes
voor een 250 tal hoorders op, ter bespreking
van het kiesrechtvraagstuk in verband met
rijne candidatnnr voor de tweede Kamer.
Herinnerend aan het woord van Frédéric
Bastiat, dat de goede beantwoording eener
prijsvraag naar het karakter en het wezen
van den Staat met een miljoen francs en
het ridderkruis diende bekroond, gaf Spr.
zjjne beschouwing ten beste over den Staat,
die op maatschap gegrond, dienaar der maat
schappij mag zijn. Doch wil hij die schoone
taak volbrengen dan moet de geheele maat
schappij
in al hare geledingen daaraan
Medewerken, onder eerbiediging van de
Grondwet, gelijk de majesteit van het
recht dit vordert.
De Grondwet aan aspirant staatsburgers
verklarende, is spr. vaak geïnspireerd ge-
tvord.n door menig artikel om geestdrift
te vrekken voor de grondwet.
Vooral dit artikel is zoo mooi waarin
uan de wet, de wetgevende macht, welker
belangrijkste deel de tweede kamer, dus indi
rect het kiezerscorps is, de vaststelling der
begrootingen wordt opgedragen.
De kiezers stellen dan zeiven vast de
Juarlijksche uitgaven en de wijze waarop
jasten zullen worden verdeeld. Vöor-
reffelijk artikelMaar ook andere artike-
en, te veel om ze nu te noemen, doen
e conclusie rijzen wat een heerlijk stuk
18 Jjoph de Grondwet
'"'h nu is noodig dat zal de natie
"'ter van onze Grondwet kunnen spreken,
het kiezerscorps een uitbreiding onderga
zoover de ruimste uitlegging der Grondwet
toestaat. Nu tochwant ieder is zichzelf
en zijn gezin het naast-zijn de belangen
van het kiezerscorps meer in die wet uit
gedrukt, dan de belangen van hen die
buiten dat corps staan. Daarom moeten
ook zij in de gelederen opgenomen.
Dit begreep de liberale Unie in 1891
toen zij den wensch formuleerde dat al
lereerst de Kiesreehtuitbreiding aan de
orde zou komenen Spr. prijst het in
den minister Tak dat hij [zich hieraan
heeft gehouden.
Spr. leest daarna artikel 80 en herinnert
aan den strijd hij de uitlegging van dat
artikel ontstaan gevolg van de omstandig
heid dat de daarin omschreven „geschikt
heid en maatschappelijke welstand" be
trekkelijke begrippen zijn.
Geschiktheid, dat is geestesontwikke
ling, zelfstandig karakter, goede trouw en
belangstelling in de algemeene zaak, kunnen
zegt Spr. zoowel in enger als in
ruimer horizon ontbreken. laten zich
niet aanleggen den maatstaf van belasting
of woning. De verkiezing van 10 April
leerde het, toen van de censuskiezers de
helft thuisbleef.
Maatschappelijke welstand, dat is die
geldelijke onafhankelijkheid, waarmede
men stemmen kan zonder vrees voor bena
deeling in zijn bestaan, het voorstander
zijn van de maatschappelijke orde begint
evenmin hij zeker fortuindoch reeds daar
waar met noesten vlijt, ook in de laagste
kringen, de strijd om het bestaan gevoerd
en volgehouden wordt. Reeds Thorhecke,
die groote man, achtte niet het fortuin van
zekere grootte, maar het staatsburgerschap
maatstaf voor kiesbevoegdheid.
Spr. releveerde kortelijk de geschiedenis
der behandeling van artikel 3 der kieswet
vond in geen enkel [opzicht strijd met de
Grondweten verwees, met het oog op het
bezwaar tegen het negatieve karakter der
kenteekenen naar meerdere gevallen in de
bestaande wetgeving, waarin op een nega
tief vermoeden eene positieve daadzaak
wordt gebonwd. Onder anderen Wettelijke
erfgenamen die niet te kennen geven dat
zij de erfenis niet aanvaarden, worden ge
acht haar wel te aanvaarden. Wanneer
na gedane oproepingen de betrokkene zich
niet aanmeldt, wordt hij geacht vermoede
lijk overleden te zijn. Zoolang niet het
tegendeel gebleken is, wordt iemand ge
acht van goed zedelijk gedrag te zijn.
Het vaderschap wordt ontkend zoolang niet
het tegendeel is beweaen.
Er wordt dus niet iets nieuws gecreëerd
door artikel 4, maar een redactie aange
nomen, die reeds meermalen gevolgd was.
Spr. vindt in zijn opvatting omtrent
het grondwettige van de kieswetontwerpen,
zelfs van ontwerp I, steun bij verschil
lende professoren in het Staatsrecht.
Trouwens het is wel opmerkelijk dat
wel de aristocraten, niet de volkskringen
met 't Grondwettig bezwaar aankomen.
Na de behandeling van het punt welstand
geeft Spr. eenige toasten ten besteop den nij-
veren werkman die zich uit de handen der be
deeling hield en dies aanspraak op het
kiezerschap heeft; op Oranje dat als van
ouds, ook nu, tegen de regenten en voor
het volk koosop die antirevolutionairen,
welke hunne achting voor den persoon er
aan gaven om te stemmen in de richting
der regeeringop de katholieken die
hun grooten voorganger (dr. Schaepman)
getrouw kozen voor deze vooruitstreven
de, daardoor in goeden zin conserveerende
richtingop de liberale kiesvereeniging
te Goes die in '91 een zoo vooruitstrevende
motie in zake de ruimst mogelijke kies
reehtuitbreiding aannamop mannen
als Ramondt en Lambrechtsen die daartoe
medewerktenop Goes want zegt Spr-
hier staan wij dus ten opzichte der libe
rale beginselen op klassieken groad op-
Goes, waarvan, zegt Spr. in de tweede ka
mer gezegd is dat het staat aan de spits
der beschaving in Nederland.
Goes is een klein stedeke en heeft noch
tans een hoogere burgerschool met vijfjarigen
cursus voor jongens van buiten en uit de
stad en uit allerlei kringen. Voorts een
hoogere burgerschool voor meisjeseen
burger avondschool waarvan jongens uit
allerlei kring en gezindte dankbaar de
herinnering bewaren a in dagen aldaar door
gebracht. Ook een ambachtsschool en voor
treffelijk lager onderwijs. En het geld
Het wordt gevonden uit de hillij kste aller
belastingen, een progrossieven hoofdelijken
omslag die in overeenstemming is met de
consciëntie en het rechtvaardigheidsgevoel.
Ten slotte rijzen voor sprekers oog drie
eminente oudere j voorgangers Blaaubeen,
met zijn warm hart, zijn goed woord en
zijn vriendelijken handdruk J. A. A. Fran
sen v. d. Putte de man van de kloeke
hand die wist aan ie vattenen mr. J. H.
de Laat de Kanter, de man van het
denkend verstand, het wikken en wegen.
Volksmannen in de schoone beteekenis van
het woord. Laten wij die voorgangers waar
dig zijn. Van Vloten sprak 't hij Thorbeckes
standbeeld uit, op de vraag waarom en
waartoe dit standbeeld Om het vele goede
dat hij heeft gewrocht en om ons te her
inneren aan liet spoor dat wij hebben te
volgen naar de echt vrijzinnige beginselen
dat der sociale rechi,aardigheid.
Hierna werd gelegenheid gegeven tot
debat.
De heer Van der Veer uit Middelburg
verklaarde dat hij, wanneer hij kiesgerech
tigde was, in geen geval zijn stem zou ge
ven aan den aarts-aristocraat jhr. mr. A.
F. de Savornin Lohinan. Doch dit neemt
niet weg dat lijj in de heden gehouden
rede nog genoeg gronden vindt tot debat.
De heer Stigter heeft o. a. gezegd zal de
Staat naar behooren haar taak in de maat
schappij vervullen dan moeten alle geledin
gen der maatsch. medewerken om den Staat
samen te stellen. En hierop grondt zich spre
kers critiek op de uitsluitingen in de wet Tak.
Alleen die door noeste vlijt zich en zijn
gezin op de been hield, mag volgens de
heeren Stigter en Tak kiezer worden doch
die nu ondanks noeste vlijt en door de
hedendaagsehe kapitalistische organisatie dit
niet deden, blijven uitgesloten. Dit is een
onbillijkheid. En de partij van spreker zal
ook niet rusten voor deze uit de wereld is.
De „geheele" maatschappij moet medewer
ken om den Staat saam te stellen.
Ook de bedeelden. Algemeen kiesrecht
blijlt de leus. En Spr. wil van den heer
Stigter weten of hij daaraan in de Kamer
zal medewerken, door grondwetswijziging
op 't punt van uitsluiting van bedeelden
voor te stellen.
Ook is 't Spr. grief tegen de wet Tak
dat zij de ongesckikten uit de lagere stan
den wel, die uit de hoogere niet uitsluit
terwijl naar den maatstaf als bijv. in de
brochure „De kunst om van f 1500 's jaars
fatsoenlijk te leven" is aangegeven, het
begrip welstand niet te bepalen is. Daarom
moeten die beperkingen vervallen.
(Daar deze Spr. volgens den voorzitter
huiten de orde gaat, en de vergadering
haar ongeduld om hem te hooren aan den
dag legt, ziet deze spr. onder protest van
het woord af.)
De heer (Juist, vraagt den heer Stigter
hoe hij denkt over de eigenlijke lees- en
schrijfproef.
De heer Stigter antwoordt den heer v.
d. Yeer dat het de eer der wetenschappe
lijk gevormde socialisten is, wat door alle
staats- oeconomen van naam, ook door
minister Pierson, is erkend, dat zij den
strijd tegen het individualisme hebben aan
gebonden.
Doch de quaestie der bedeelden door
v. d. V. in debat gebracht, is niet aan
de orde. Trouwens de Grondwet sluit hen
uit. En tot herziening der Grondwet is
van spr. geen initiatief te wachten, aange
zien hij de behandeling van veel belang
rijker oeconomische quaestiën, o. a. om de
bedeelden van de bedeelingslijst af te krij
gen, niet wenscht te verschuiven.
Den heer (Juist verwijst hij naar de
notie der liberale kiesvereeniging „Goes",
waarmede hij instemt en die aldus luidt
„Het kiesrecht worde verleend aan alle
meerderjarige mannelijke Nederlanders, (be
houdens bedeelden en door de Grondwet
uitgezonderden) die door verplichte invul
ling van het stembiljet in het lokaal der
stemming blijk geven van belangstelling
in de publieke zaken."
Die dus zelfstandig zijn biljet invult.
Hierop sluit de voorzitter de heer J.
M. Kakebeeke de vergadering die hij op
wekt de verkiezing vau den heer Stigter
krachtig te bevorderen.
Verschillende couranten bevatten een af
druk van den brief, gericht door den Goescken
oud-afgevaardigde aan de heeren M. de Jon
ge Jz. en J. Donner, bestuursleden van
„Voor Nederland en Oranje" te Goes.
In dezen brief wordt het standpunt van
den heer Lohinan nogmaals door hem uit
eengezet.
Met weglating van wat voor het groote
publiek zonder belang is, luidt do brief
aldus
3 April 1894.
Aan
de Heeren M. de Jonge en J. Donner te Goes.
Mijne heeren!
In de Standaard No. 6770 zult gij eene
briefwisseling aantreffen tusschen dr. Kuyper
en mij, waaruit u zal blijken dat dr.
Kuyper zich nog altijd bereid verklaart
om op mijn verzoek eene candidatuur
voor Goes te aanvaarden, omdat hij vreest
dat men mij enkel om des persoons wille
zou kiezen, want dat, naar men hem schreef,
een zeer groot gedeelte der kiezers thans
in andere richting wenscht te sturen dan
ik; dat mitsdien de zedelijke band tusschen
kiezers en gekozene te loor zou gaan, en
dat hij mij uit deze i m p a s se (uit deze
verlegenheid) wil helpen.
Bij ondervinding wetende dat de Stan
daard liever niet met mij in discussie treedt,
wil ik dr. Kuyper in dat blad liever niet
beantwoorden, doeli het is noodig dat de
kiezers in uw district duidelijk en klaar
weten, wat zij door mij te stemmen doen,
weshalve ik u, M. H., die zoo vriendelij k
waart mij uit te noodigen om in Goes te
spreken voordat ovêr mijne candidatuur
definitief heslist werd, verzoek het vol
gende ter kennis van de kiezers te willen
brengen.
Gelijk ik gisteren avond in mijne rede
reeds gezegd heb, verlang ik niet in het
allerminst gekozen te worden om mjjn per
soon, dien ik veeleer zou wenschen buiten
het debat te houden.
Maar op mijn standpunt van den door
dr. Kuyper zoo vriendelijk aangeboden
dienst gebruik te maken, acht ik o n g e-
oorloofd. Indien in mijne oogen de
grondwet verbiedt kiezers te maken zon
der kenteeken van welstand, dan mag ik
niet eene daad doen waardoor dat toch
geschiedt.
Indien een joodseh generaal oordeelt dat
hij op Zaterdag geen slag mag leveren,
doch een ander wel, dan kan hij het com
mando overdragen. Niet indien hij meent
dat op dien dag geen slag door wien dan
ook mag geleverd worden.
Of mag een ouderling, die b. v. de
kermis ongeoorloofd acht als in strijd met
Gods Woord, zich niet herkiesbaar stellen,
alleen omdat hij weet dat „een groot ge
deelte" van de gemeente die kermis toch
zoo gaarne zou willen behouden. Mag hij
dat doen, wanneer hij weet dat „dit groot
gedeelte' minder dan hij zelf thuis is in
Gods Woord? Hoe zoudt gij, M. II., zulk
een handelwijze qualifieeeren
Er is nog eene andere reden die mij
verhindert in dezen naar dr. K. of die
hem inlichten te luisteren.
Dr. K. en ik zijn het eens „over finale
uitbreiding, nu reeds, binnen de grenzen
der grondwet."
Welke die grenzen zijn,' daarover kunnen
feitelijk de kiezers niet heslissen, omdat zij
onmogelijk het voor en tegen kunnen onder
zoeken. Hoogstens kunnen zij zich
althans voor het grootste deel houden
aan de eenzijdige voorlichting vair een blad.
Indien nu desniettemin de kiezers hun
stem geven aan A, en niet aan B, omdat
A eene wetsuitlegging verdedigt die ten
goede komt aan hunne wenschen, dan treedt
hun wil in de plaats van de wet. Als
partijen de beslissing inroepen over eene
vraag die zij niet goed zeiven kunnen be
oordeelen, dan benoemen zij een onpartij-
digen arbiter, maar vragen dezen niet vooraf
hoe hij over de vraag denkt, om dan daar
naar hunne keuze te bepalen. Mij komt
het stellen van zijn wenschen in de plaats
van de wet voor te zijn eene hij uitstek
revolutionaire handelwijze.
Ik herinner voorts aan het onderscheid
tusschen verklaring (omtrent beginselen of
richting) en belofte (betreffende het uit
brengen eener stem over eene wet). Wil
eens naslaan mr. Groen van Prinsterer Aan
de Kiezers (1864 no. VIII)Belofte acht
de heer Groen even verwerpelijk, als eene
verklaring (gelijk ik er eene heb afgelegd)
geoorloofd. Het geval waarop de Stan
daard doelt in haar no. 6779 betrof noch
eene wetsuitlegging, noch eene opdracht
aan of overeenkomst met den gekozene om
in eene bepaalde richting te stemmen.
De kiezers behooren te weten of hun
candidaat is vóór of tegen „finale uitbrei
ding". Daar ik dit laatste duidelijk be
antwoord heb, weten zij dat ik de grond
wet niet om bijredenen zal verwringen.
Stellen zij nu genoeg vertrouwen in mijn
kennis en eerlijkheid om mij de toetsing
van mogelijke wetsvoorstellen aan de grond
wet toe te vertrouwen, dan, doch ook dan
alleen, zijn zij verantwoord door op mij te
stemmen.
Op welke wijze door de Kamsr de uit
breiding moet tot stand worden gebracht,
daarover kan noch mag hij de stembus
worden heslist.
Tegen de voorstelling dat iemand van
mijn gevoelen slechts mag worden gekozen
doer hen die wenschen dat het Kabinet
genoodzaakt worde af te treden, protesteer
ik, evenals tegen de- geheel onjuiste voor
stelling met opzet bezig ik het zachtste
woord - die door den redacteur [van De
Standaard gegeven wordt aan de verklaring
der Kamerleden, blijkens welke zij zouden
weigeren het wetgevend wangedrocht vau
den heer Tak goed te keuren, zoo hun
dat opnieuw wordt voorgelegd. Dat zelfs
dr. Kuyper zoo iets zou doen zal ik niet
gelooven, vóórdat ik het zie.
Alleen hierin heeft dr. Kuyper gelijk,
dat ik mij niet, zooals hij zich zelven doet,
„reken hij de voorstanders van het Ka
binet".
Met hoogachting teeken ik mij, geachte
heeren,
Uw dienstwillige dien.,
A. F. De Savobnin Lohman.
Eerst als de nieuwe Kamer hij een zal
zijn, zal het mogelijk blijken den stand
van zaken op te nemen. Den vermoedelij-
ken stand kunnen wij echter nu reeds
overzien.
En dan blijkt dat gekozen zijn 35 voor-
en 36 tegenstanders der kiesrechtuitbrei
ding nu reeds. Van de gekozen liberalen
zijn 13 tegen en 27 voor de gewenschte
uitbreiding.
Dan is hierbij echter er op gerekend
dat de heeren Hennequin en v. Kerkwijk
onvoorwaardelijke voorstanders zijn.
Nog over 29 zetels moet hij de herstem
ming heslist worden.
De voorstanders hebben kans dat zij het
meerendeel dezer zetels bezet krijgen.
Zij zijn zeker van Sliedrecht, Lochem,
Ridderkerk, Harlingen, Dolckum en Sneek
zoo goed als zeker van Apeldoorn, Alk-
P|