NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 11.
Hcfifsio Jaliipilj.
VERSCHIJNT
Van de Deputaten-Vergadering-
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
K e r k n i e u vv s.
ZEN.?L\ü.
IMXinsZA li JiV.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
Ais altijd, ja nog meer dan anders was
jl. Vrijdag een overtalrijke schare van de
putaten en belangstellenden in het Gebouw
van Kunsten en Wetenschappen bij een. Men
schat het aantal op ruim 800.
De voorzitter, friseh en pikant als altijd,
sprak een openingswoord uit waarin zeer
taaie aanhalingen uit oude geschriften van
hemzelven en Groen v. Prinsterer voor
kwamen, doch waarin veel schoons te be
luisteren viel.
Doch allereerst wijdde hij een woord
aan de nagedachtenis van den assessor mr.
Keuchenius, den man die driemalen door
zijn beslist en kloek optreden, eerst dooi
de motie van '6(1; daarna door zijn protest
tegen den Atjeh-oorlog en ten slotte in de
Bilitonquaestie getoond had dat hij voor
den strijd tegen geen enkele Coterie terug
deinsde, steeds de eere der beginselen en
het belang van het vaderland boven alles
liet gaan en die nog in zijn politieken val,
toen de Eerste kamer hem om zijn belij
denis van den Christus verjoeg, en straks
nog machtiger in zijn schier eenig lijden
en sterven, een roepstem ter behoudenis
tot volk en vaderland deed uitgaan. Schonk
de Heere ons in Bilderdijk een scheppend
dichter, in Da Costa een profeet der toe
komst, in Groen van Prinsterer een denker
zooals weinigen, in Keuchenius is een Ge
tuige onder ons opgetreden, dien God niet
wegnam eer zijn getuigenis voleind was.
En nu ook Elout, schoon ons lang ge
laten, is heengegaan, is 't noodig dat spre
ker, die, zegt hij, tot het tweede geslacht be
hoort, een kiesche, (doch ernstige liem-per-
soonlijk betreffende zaak ter sprake brengt.
Er is namelijk gefluisterd dat spr. ten op
zichte van het kiesreehtvraagstuk de anti
revolutionaire partij zou hebben afgeleid
van het pad waarop Groen van Prinsterer
haar had geleid. Het tegendeel is juist
waar. In 1869 reeds had dr. K. de besliste
overtuiging, dat gestuurd moest in Democrati
sche richtingvooral met het oog op het
kiesrecht. Terwijl als correctief tegen de
coterie aangeprezen werd als eenig middel
het geven van invloed op het staatsbestuur
ook aan die klassen der maatschappijdie
in verstandige ontwikkeling achter mogen
staanmaar in ontwikkeling van hart en
geweten onze meer verlichte klassen soms
maar al te verre achier zich laten."
Groen noemde in zijn Ned. Ged. I p. 92
dit een voortreffelijk artikel. Niet maar
verschoonenderwijs, want twee jaar later in
Ned. Ged. II p. 380 herhaalde hij zijn aan
prijzing om het bewuste artikel van spr.
uit de Heraut te lezen en te herlezen en
beval ze kamerleden aan als leverende „na
aandachtige lezing een gewichtige bijdrage
voor parlementair onderzoek". De formule
van het volk achter de kiezers door spr.
aan de electorale quaestie gehecht, vond
zijn goedkeuring Ned. Ged. II blz. 411.
Juist na lezing van dit stuk heeft Groen
hem in 1874 evenals vroeger met Keuche
nius en v. Otterloo, onder het drietal man
nen dat hem begrepen had, aan de kiezers
aanbevolen.
Spr. stelt dit op den voorgrond om te
verklaren waarom hij, vroeger voor de
Kamerleden uit den weg gaande, dit nu
niet doen kon.
Reeds in het eenvoudige dorpje waar hij
predikant was, had hij uit eigen aanschou
wing de overtuiging gewonnen, hoe de
tegenwoordige inrichting van maatschappij
en staat er toe leidt om tusschen de ver
schillende groepen in het volksleven een
zondige, in plaats van de door God gewilde
ongelijkheid iu het leven te roepen een
ongelijkheid die er op uitliep, dat de
zwakkere partij eerst geestelijkdaarna
stoffelijk werd mishandelden hierdoor
ontwaakte in hem de heilige geestdrift, om
tegen deze nationale zonde den strijd aan
te binden.
Als predikant te Utrecht werd hij daar
in gesterkt. Hij zag den ijver der inwen
dige zending en de barmhartigheid doch
miste het besef van gelijk recht in den
zin waarin de straks voorgelezen stukken
dat bepleiten.
Niet dat iemand van nature recht op
kiesbevoegdheid heeftdoch in alle rangen
en standen moet het volk kiesbevoegdzijn.
Niet de regeermacht aan den eene, en de
andere stand onder voogdij
Daarom poogde spr. steeds beide standen
met elkander te verzoenen. Doch de hoo-
gere stand weigerde. Hij weigerde ook
in te zien dat onze staatsinrichting niet
deugt en slechts kan veranderd worden door
erkenning van het gelijk recht voor alle
rangen en standen op kiesrechtgebied.
Zoo verwijderde zich ook de Kamerclub
van het Centraal Comité. Nu moet het
anders worden. Mannen als Hnber en
anderen die hij in '91 had gestemd met
het oog op het zittend Kabinet, moesten
nu losgelaten.
De rede, geëindigd met een meer dan
krachtige phrase over de namen Nederland
en Oranje in onze banier werd luide toe
gejuicht. Zij had blijkbaar aller instem
ming.
De eigenlyke tegenstand kwam tegen de
navolgende resolutie, het
BESLUIT
hetwelk met nagenoeg algeineene stemmen
genomen werd.
De Deputaten vergadering van antirevolu
tionaire Kiesvereenigingen.
1. Spreekt allereerst, onder eerbiedige
hulde, haren dank uit aan de Koningin-
Weduwe, Regentesse van het Koninkrijk,
dat, toen het gemeen overleg over de betere
verdeeling van den „volksinvloed op de
Kroon" onder alle rangen en standen des
volks, stuitte, door Kamerontbinding de
weg is ontsloten, om dit gemeen overleg
weer op te kunnen vatten.
2. Zij verstaat de beteekenis van de nu
komende verkiezingen in dien zin dat het
geldt een worsteling tusschen het Conser
vatisme van alle gading eenerzyds, en
anderzijds tusschon hen die voor het Volk
achter de kiezers opkomen; een
strijd waarin de antirevolutionaire partij,
aan haar bvginsel en haar verleden getrouw,
van uit haar eigen standpunt, zich op on
verdachte wijze tegen het Conservatisme
heeft te weer te stellen.
3. Zij acht dat te dien einde, in 's Lands
belang, moet gestreeld worden naar finale
kiesrechtuitbroiding, nu reeds, doer-
gaande tot de uiterste grens die de Grond
wet slechts even godoogt te stellen.
4. Diens volgens vei zet zij zich tegen elke
koppeling van het kiesrecht aan eenige
belasting; alsook tegen het binden op eeni
gerlei wijze van het kiesrecht aan een
e i g e n 1 ij k e lees- of schrijfproef.
5. Hiermee in overeenstemming zag zij
de vragen aan de candidaten te stellen liefst
in dezer voege geformuleerd: lo. Is hot uw
voornemen, om, indien gy gekozen wordt,
in de nieuwe Kamer het pleit te voeren
voor hét Volk achter de kiezers en tegen
het Conservatisme van alle gading? 2o.
Zijt gij van harte en zonder voorbehoud
geneigd mede te werken tot een finale uit
breiding van het kiesrecht, nu reeds,
doorgaande tot de uiterste grens die de
Grondwet ook maar evep. gedoogt te stellen
3o. Verklaart gjj u tegen alle koppeling van
kiesrecht aan belasting? En 4o, is het ook
uw gevoelen, dat er geen e i g e n 1 ij k e lees-
of schrjjip oef mag worden toegelaten?
6. Hieraan voegt zij, met het oog op het
geheel exceptioneel karakter van deze
verkiezing nog deze drievoudige verkla
ring toe:
Toneerste: dat hot partijverband dit
maal niet belet, dat de afzonderlijke kies
vereenigingen met opzicht tot Grondwetsre
visie als anderszins haar eigen weg gaan, en
zich vergewissen of eenig candidaat een rui
mere of engere opvatting van art. 80 der
Grondwet is toegedaan;
ten tweede, dat de regel van eigen
candidaatstelling bü eerste stemming ditmaal
buiten werking blijft in al die districten, waar
men door aanstonds op den candidaat eener
andere party mede te gaan, acht zijn doel
beter te kunnen bereiken; dat er met name
waar dit profijtelijk blijkt, geen noodzaak
bestaat, om het zittend lid eener andere party
te verdringen, indien vaststaat, dat hy met
ons hetzelfdo doel beoogt en van de schrijf
proef geen onliorroepelyk beding nnke, en
UITGAVE VAN
en
zulks liefst op voet van weerkeerigheid in
een ander district, alsook dat alle conserva
tief gezinde candidaten, van welke rich
ting ook, èn bij eerste stemming èn bij
herstemming als tegenstanders door
ons moeten bestreden worden.
En ten derde: acht zy het ditmaal
vooral geraden, dat èn de openbare zaak
openbaar behandeld woide, en de
zedelijke band tusschen kiezers en ge
kozenen behoorlijk worde vastgelegd; en
dat te dien einde in elk district zoo de door
de kiesvereenigingon gestelde vragen, als de
daaiop ingekomen antwoorden, in haar ge
heel publiek worden gemaakt.
De tegenstand tegen deze revolutie kwam
van de zijde van de heeren De Savornin
Lohman, prof. Fabins en dr. Schot.
Eerstgenoemde, schoon het volkomen eens
met de middelmoot van het Besluit be
streed de punten 1 en 2. Tak - zoo be
weerde jhr. Lohman, had 't wetsontwerp
doen stranden. Tegenover het amendement
de Meijier nam Tak eerst een vriendschappe
lijke houding aan, doch 's anderen daags
bleek hij veranderd.
Dr. Schot sprak een woord, waarin wij
ons zeer wel konden vinden, dat de strijd
tegen het conservatisme niet mag doen uit
het oog verliezen dat het gaat tegen het
liberalisme in al zijne schakeeringen en
dat het radicalisme niet minder gevaarlijk is.
Wat zeker wel door niemand ontkend
wordt, doch het conservatisme, vooral dat
de liberale partij, dat stoelt op den wortel
der revolutie, moet op het oogenblik uit
gedreven.
Wij behoeven ons daarbij niet op te
honden bij de bedenking van den heer
Lohman dat bij dit conservatisme ook
mannen begrepen zijn die er zeer verre
van daan staan. Want die beteekenis wilde
dr. Kuyper aan het conservatief niet gege
ven zien. Hij had niet de antirev. op 't oog.
En waar de heer Lohman het voor zijne
vrienden in de Kamer opnam, ook voor
de tien die met hem het manifest hadden
geteekend, ook voor mr. Huber, en hij,
eerlijk en ridderlijk als altijd, zich naast
hen plaatste, daar hoorden wij met instem
ming dr. Kuypers klacht dat bij de partij
zuivering door hem beoogd, de heer Lohman
hem steeds in den weg was getreden. Ja
de heer Lohman zoo eindigde dr. K.
is antirevolutionair hij leeft uit ons
beginselmaar waarom neemt hij het dan
toch altijd voor mr. Huber op?
Merken wij nog op dat ons antirevolu
tionaire volk, althans dat deel, waaruit
men zijne deputaten kiest, een geduldig
volk is. Wat werd er lang go parieer d over
het amendement de Meijier.
Maar ook een beslist volk. Niemand
hunner en de heer Hnvers scheen aller
tolk had een vergoelijkend woord voor
de fout der vijftien die daar voor stemden;
ook al geloofde men gaarne wat de heer
Lohman verzekerde, dat de heeren van
Alphen en Mackay in hun district geen
beperking van kiesbevoegdheid duchtten
en al gaf men zijn tevredenheid te kennen
met de ruiterlijke verklaring van den heer
Lohman dat hij 't betreurde niet eerst te
hebben onderzocht naar de electorale ge
volgen van dit amendement.
Doch ook met leedwezen zagen wij
uit de vinnige rede van den heer Seret,
dat de broederlijke liefde tusschen oude
vrienden en geestverwanten in de Tweede
Kamer, door de kieswet. Tak bedenkelijk
veel geleden heeft.
Zagen wij den strijd tusschen twee Kamer
leden in de Pers De Drie Provinciën
en De Prot. N.-Brabanter gevoerd, door
den heer Seret zelfs in de Deputatenver-
gadei'ing overgebracht, wij konden, nu het
volk zoo lanlcmoediglijk al deze parlemen
taire wijsheid en welsprekendheid slikte,
niet nalaten te denken
Voor dezulken is uitbreiding van stem
recht wenschelijk. Zij hebben een stembiljet,
of liever zij hebben de verbreeding van den
volksinvloed, zooals die door Groen en
Kuyper doch ook door Lohman her
haaldelijk bepleit werd, reeds lang verdiend.
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
*-
"jfr
Verkiezingen in Zeeland.
Volgens de Terneuzensche Courant heeft
de heer Hennequin zich voor de verst
mogelijke kiesrechtuitbreiding verklaarden
is hij derhalve candidaat gesteld door de
liberalen te Oostburg.
Wij weten niet of den heer H. ook een
dergelijke verklaring is gevraagd door de
antirevolutionaire vrienden. Althans deze
laatsten hebben mr. A. G. Wolf uit Utrecht
candidaat gesteld.
Een candidatunr die wij op zich zelf toe
juichen, wijl mr. Wolf in zijn woonplaats
een goeden naam heeft als rechtsgeleerde
en als voorstander van finale kiesrechtuit
breiding.
Toch vragen wij aan onze vrienden in
Oostburg waartoe al die kosten en moeite,
zoo toch de heer Hennequin zich zoo be
vredigend heeft uitgelaten
Zouden de verklaringen van mr. Henne
quin niet openbaar gemaakt kunnen worden?
In Hontenisse, waar de zaken eerst zoo
goed liepen, schijnt de strijd in onze eigen
kiesvereenigingen tusschen twee candidaten
te zullen loopen, die beide voor de wet
Tak zijn, doch zonder schrijfproef. Een
houding die wel eens op herstemming tus
schen Walter en v. Deinse kon uitloopen.
Voegen wij hierbij dat de liberalen in
het district Zierikzee eenstemmig den heer
Van Kerkwijk opnieuw gecandideerd
hebben.
En dewijl nu onze vrienden op Schou
wen en Duiveland geen zekerheid hebben
of de heer Van Kerkwijk al dan niet voor
de kieswetontwerpen is, zullen zij zich een
pleitbezorger uit hun midden hebben aan
te wijzen een antirevolutionair wiens can-
didatuur een protest moet zijn tegen dat
deel van het liberalisme hetwelk zich in
kleurloosheid verliest.
Wat het kiesdistrict Goes betreft is de
weg door de deputatenvergadering aan de
kiesvereenigingen aangewezen. Zij hebben
een candidaat te kiezen die onbewimpeld
bevestigend antwoordt op de vragen in punt
5 van de „Resolutie" geformuleerd.
De kiesvereeniging is hedeu in de gelegen
heid deze antwoorden mondeling te verne
men van den geachten Goeschen oud-afge
vaardigde.
Ook wij zijn van meening dat de heer
Lohman onder de tegenwoordige omstandig
heden moeilijk candidaat zal kunnen zijn.
Doch de tweedracht in den boezem van het
bestuur heeft de aandacht van zijn stand
punt afgeleid. Wij hebben in de jongste
vergadering der Kiesvereeniging aandachtig
geluisterd, doch vernamen van den President
het antwoord, althans zeker het heele ant
woord van den heer Lohman niet op de tot
hem gerichte vraag, om zich terug te trekken
voor dr. Kuyper.
Mogelijk heldert zich dit nog op en kan
de Goesche kiesvereeniging zoo zij van
plan is het advies van Plato omtrent Ho
merus „Lauwer hem en zet hem stil
de poort uit" op haren afgevaardigde toe
te passen, in vrede van den heer Lohman
scheiden.
De motie De Haas, door de Deputaten
vergadering aangenomen is van den volgen
den inhoud
„De deputaten-vergadering van antire
volutionaire kiesvereenigingen, in wettige
samenkomst heden te Utrecht bijeen, spreekt
haar ootmoedigen dank aan God den Heere
uit voor het betoon zijner ontferming, onzer
antirevolutionaire staatspartij nu bijna reeds
een vierde van een eeuw geschonken in
den door Hem aan haar gegeven leider,
terwijl zij hierbij de bede uit, dat God de
Heere hem ook bij den voortgang met
wijsheid en genade sterken moge, ver
trouwende, dat zulks ten zegen zal zijn
voor Kerk en School, voor Kroon en
Vaderland."
De Weesinrichting te Neerbosch.
Ds. H. Pierson, in De Bode der Hel
dring gestichten het Rapport inzake Neer
bosch besprekende, zegt o. a.
„Intusschen al verblijdt het mij, dat
deze aanval op Neerbosch ten slotte tot
een zegen voor de inrichting kan zijn, diep
treurig is het, dat men in Nederland geen
verweermiddel heeft tegen zulke aanval
len. De advokaat van den heer Van 't
Lindenhout heeft dit in zoo duidelijke
woorden uiteengezet, dat het moeilijk valt
er iets bij te voegen. Letterlijk machte
loos staat men tegenover zulke aanslagen.
Er moest een Raad van Eer bestaan,
die de feiten kon onderzoeken en als zij
gebleken waren onwaar te zijn, den aan
klager kon dwingen, openlijk in te trek
ken, of gevangenisstraf te ondergaan. Thans
is de man die het meest lastert het vei
ligst en het Fransche spreekwoord „laster
maar toe, er blijft altijd wat van hangen,"
is ten slotte maar al te waar. Eene re
putatie bedorven is gauw gedaan, maar
belangen van honderden kunnen er mede
gemoeid zijn."
2 April '94.
- Nader vernemen wij dat de heer
De Savorin Lohman alleen te Goes, en dus
niet te Wissekerke optreedt.
Tot klerk der tolegraphie le kl. zijn
benoemd de heeren N. Schikker te Mid
delburg en J. L. Smits te Brouwershaven,
thans klerk 2e kl.
Tot dijkgraaf van den Deurloo-polder
is benoemd M. J. Stoutjesdijk, tot dijkgraaf
van den polder Westeren Ban van Schou
wen M. de Bakker.
Aan G. J. van den Bosch is als dijk
graaf van den Wilhelminapolder en voor
zitter van het bestuur der waterkeering
van den calamiteuzen Oost-Beveland-polder
eervol ontslag verleend.
Serooskerke, (W.) 30 Maart. Heden
werd de benoemde burgemeester, de heer
W. Maas, geïnstalleerd. Het dorp was
fraai versierd. Eene illuminatie die, dank
zij het prachtige weer uitstekend slaagde,
en vuurwerk besloten het feest. N. R. C.
Middelburg. Woensdag 11. hield de
Commissie belast met het toezicht op de
proefvelden in Zeeland alhier eene verga
dering, waarin de heeren Baron Collot
d'Escury van Hontenisse en D. Hocke Dz.
van Brouwershaven, als leden werden ge
ïnstalleerd voor de heeren Van Waesberghe
Janssens en B. G. v. d. Have ontslaggevers.
In plaats van laatstgenoemden heer, die
tevens voorzitter was, is gekozen de heer
T. J. Voorbeytel te Rotterdam.
Door het rijk wordt tot verbetering
van het paardenras in deze provincie over
1894 eene subsidie verleend van f4065.
De voorjaarsvergadering van het
Hoofdbestuur der Zeeuwsche Maatschappij
van Landbouw zal naar alle waarschijn
lijk gehouden worden den 23en April e. k.
des voormiddags te 10 uur.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Meppel ds. J. Ossewaarde
te Sluis.
De Standaard verneemt dat een dei-
jongste Engelsche bladen, het voor de
zending in China belangrijk bericht be
helst, dat het verzoek om schadeloosstel
ling voor de nagelaten betrekkingen der twee
vermoorde Zweedsche zendelingen Wikholm
en Johanssen, door de Chineesche regeering
is toegestaanten bedrage van $40,000
(f 100,000)
Voor de rechtbank te Rotterdam
stond Zaterdag terecht C. Z., 24 jaar,
schippersknecht te Hansweert, beklaagd van
op 24 Februari jl. te Rotterdam een aan
P. v. d. V. toebehoorend bankbiljet van
50 francs uit een behoorlijk met sleutel-
slot gesloten kastje te hebben weggenomen,
met het oogmerk om zich dat biljet weder
rechtelijk toe te eigenen, zulks na dat