NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 76. 1894. 3ttfewfag SI flaauf. fkfifsfp Jaargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. IJK. Concept-Sociaal-Program PRIJS DER ADVERTENTIËN ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN Oost- en West-Souburg ook voor Ritthem, 2 April, Vlissingen 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 April. De belanghebbenden worden er op ge- wezen, dat het laatstgeplaatste goedkeur- ringsmerk, voortaan gedurende twee jaren, op gevaar van straf, ongeschonden moet worden bewaard. Belanghebbenden worden verder herin nerd, dat de verificatie van gewichten beneden het gram (milligram gewichten) uithoofde der daartoe noodige fijne balans, uitsluitend aan het ijkkantoor te Middel burg geschiedt. Het Nederlandse,he Werkliedenverbond Patrimonium acht het oogenblik gekomen om ook zijnerzijds uit te spreken, welke de wenschen zijn naar welker vervulling het op sociaal gebied streeft. Het oor deelt in duidelijke woorden uiting te moeten geven aan de wenschen, die in zijn boezem leven en gelijk de werklieden, die bijna uitsluitend zijn ledental uitmaken, die verstaan. Heeft het uit voorzichtigheid tot lufivoïw wfcfiflds voor do iiifv:ii'i '..r van zulk een program teruggedeinsd, thans, nu ook de werklieden tot de stembus staan toegelaten te worden, acht het, dat langer aarzelen het schuldig zou stellen, naardien dan de banier zou ontbreken, waar het alle werkman, die nog aan God en zijn woord vasthoudt, bij den komenden strijd om moet vereenigen. Het Verbond blijft ook bij de openbaar making van dit Sociaal Program vasthou den aan zijn belijdenis, dat het God is, die, gelijk alle natiën, zoo ook ons regeert dat ioor Hem een Overheid in ons land is ingezet, die het zwaard draagt, den kwaden en niet den goeden tot vreeze dat in de trouw en liefde voor het Ko ninklijk stamhuis van Oranje het cement van ons volksbestaan ligt; en dat onder de hoede van Oranje rijken en armen, aan zienlijken en geringen, elk in |hun stand, alleen dan op Gods zegen, waaraan het al gelegen is, hopen mogen, zoo Gods Woord ons in huisgezin en maatschappij tot richt snoer blijft. Artikel 1. Opdat het komend geslacht weer naar God en zijn Woord worde teruggeroepen, vraagt Patrimonium om wegneming van alle beletselen, die nog altijd aan de oprichting van Scholen met den Bijbel in den weg staanmet name om de wegneming van de geldelijke be voorrechting, die nog altijd aan de zooge naamd neutrale school ten deel valt. Art. 2. Die vrijmaking van het Onder wijs vraagt Patrimonium ook voor de mid delbare scholen, de gymnasia en de hoogere scholen, omdat het de Christelijke werk lieden aan de noodige vooriichting en lei ding blijft ontbreken, zoo de wetenschap en alle hoogere kennis door de Overheid uitsluitend wordt overgegeven aan mannen, die den Weg, de Waarheid en het leven, dat in den Christus Gods is, verwerpen. \^rt. 3. Opdat het Evangelie onder ons zijn v Tijen loop hebbe, geen kerkelijke ge- «cliil]eftflv de Christen- werklieden blijven verdeelcm^i, en de armenverzorging van de zijde >]Ém,x Christelijke kerken tot haar recht We. ^vraagt Patrimoniumdat de Over heid Wzich van alle inmengingen in het kerlMelijk leven terugtrekke. /{ft. 4. Opdat de werkman niet in stof felijke dingen onderga, maar om als ge- jepe* tot een eeuwig leven, zijn God op Zijn heiligen dag te kunnen dienen, vraagt ~atrimonium om zulk een vrijmaking van den dag des Heeren, dat alle slaafschè arbeid alsdan rusten kunne, ook opdat, naar Gods wet, het lichaam zijn eiseh hebbe en het huiselijk leven bevorderd kunne worden. Art. 5. Daar de zonde de schandvlek der natiën is, vraagt Patrimoniumdat de Overheid het houden van hoerenhuizen hij de wet strafbaar stelle dat zij het onder zoek naar het vaderschap toelate dat zy allen handel in binnen- en buitenlandsehe loterijen were; dat zij breke met alles wat in Indië den vloek van den opium- en hier te lande van den drankduivel bevorderen kan- en dat naar Gods inzetting de dood straf weder in onze strafwetgeving worde opgenomen. Art. 6. Patrimonium vraagt, dat de rechtspositie van den soldaat en den matroos verbeterd worde, geen enkel ondergeschikte gedwongen worde zich door zijn meerderen met vloeken en Godslastering te hooren toespreken, het leven naar Gods Wet voor elk Christen jonkman in het leger en op de vloot mogelijk worde gemaakt, en de plaatsvervanging worde afgeschaft. Art. 7. Daar de werklieden ten plat- telande over geen middelen beschikken om dure dokters-rekeningen te betalen, vraagt Patrimonium zoodanige regeling van de allopathische en homceopathisclie geneeskundige bediening, dat ook een gewoon werkman en zijn gezin voldoende geneeskundige verzorging kunnen vinden. Art. 8. Naardien de gedwongen vac cinatie de vrijheid van den burger te na komt en voor velen de opvoeding van hun kinderen bemoeilijkt, vraagt dwang. Art. 9. Daar armenverzorging anders dan die van de liefde Christi door zijn kerk of particulier initiatief uitgaat, den werkman vernedert en met het proleta riaat op één lijn stelt, vraagt Patrimoni umdat alle armenverzorging voor den werkman van Overheidswege voor goed overbodig worde gemaakt door goede regeling van het arbeiderspensioen, bij ouderdom, verminking of ziekte. Het ziet deze pensionneering liefst zoo geregeld, dat de voorwaarden hiervoor in het arbeids contract verplicht worden verklaard. Art. 10. Daar de aan zich zelf over gelaten arbeid in zijn verhouding tot het met allerlei rechten bekleede kapitaal on vermijdelijk uit zijn natuurlijke voeging wordt aangedrongen, vraagt Patrimonium dat de Overheid ook aan den arheid die rechten verzekere, die voor zijn gedijen onmisbaar zijn. Het verstaat hieronder, dat van Overheidswege zekere bepalingen voor h«t arbeidscontract verplicht worden gesteld, en wel met name wat aangaat de snh 9 genoemde pensionneering en voor ziening voor tijden van verminking, of bij ziekte; dat de gehuwde vrouw en de kin deren onder de veertien jaar van het con tract worden uitgeslotendat een voor elk vak en elke streek onderscheidene be paling voor den arbeidsduur als maximum mat minimum loon worde vastgesteld dat alle gedwongen winkelnering zij buitenge sloten dat alle betaling van loon in Nederlandsche munt en buiten de herber gen geschiede dat de Zondag buiten elk contract blijve, en dat den werkman zijne persoonlijke vrijheid, na afloop van den arheid, volkomen gewaarborgd blijve. Art. 11. Met gelijk doel vraagt Patri monia»i, dat er worde overgegaan tot een organisatie van den arbeid, allereerst door het oprichten van Kamers van arbeid van patroons en werklieden, zoo in de steden als ten plattelandedat in deze Kamers van arbeid, zoo ze gemengd zijn, aan pa troons en werklieden gelegenheid worde gegeven, om ook afzonderlijk te vergaderen en een eigen advies uit te hrengenen dat de Overheid de bedingen van het ar beidscontract niet regele, dan na deze Kamers te hebben gehoord. Art. 12. Teneinde het amhacht meer in eere te brengen, vraagt Patrimonium de invoering van een goed leerlingstelsel, als mede de bevordering van theoretisch en practisch ambachtsonderwijs. Art. 13. Om de werkeloosheid, dien vloek voor den werkman, die werken wil en niet kan, zooveel mogelijk te voorko men en, komt ze voor, te verhelpen, vraagt Patrimoniiimdat de Overheid buitenge wone werken niet te snel late afwerken, daar dit vreemdelingen herwaarts lokt en zijn z# afgeloopen, d« ellende vermeerdert dat hetgeen daarvoor vatbaar is worde uitgesteld tot de maanden dat het overige werk het slapst isen dat werken, die men anders liggen laat, maar ondernomen kunnen worden, in tijden van werkeloos heid worden ter hand gevat. Art. 14. Daar slechte woning het ar beidersgezin lichamelyk en zedelijk schaadt, vraagt Patrimoniumdat al wat niet met eere voor een mensch bewoonbaar is, van Overheidswege onbewoonbaar worde ver klaard en dat de arbeiderswoningen van een zeker type van alle belasting worden vrijgesteld. Art. 15. Naardien het erfrecht in de verre graden doelloos kapitaal ophoopt, vraagt Patrimoniumdat het erfrecht tot minder graden dan thans beperkt worde, en dat de aldus vry komende kapitalen worden aangewend om de werklieden voor het aandeel in het pensioenfonds enz. te ontlasten. Art. 16. Overmits krachtens de natuur der zaak de beschikking ovar den bodem niet aan hetzelfde recht mag onderworpen worden als de beschikking over roerend goed, zoo vraagt Patrimonium dat in de wetgeving van ons land le. demogelijkheid den bodem binnen zekeren kring om elke gemeente, aan de inwoners bij erfpacht de gelegenheid geopend worde om een plek voor woning en een akker ter bebouwing of ook gelegenheid voor de uitoefening van een ander bedrijf te vinden 2e dat voor het pachtcontract bindende bepalingen worden vastgesteld, die den landbouwer dan eerst tot betal.n verplichten, als er werkelijk winst doorhem behaald is hem tevens vergoeding toezeggen voor aange brachte verbetering in alles wat land of hoeve betrefthem, zoo hij anders geen reden tot klachten geeft, het duurzaam verblijf op zijn hoeve verzekeren en bij versterf hem zeker recht van opvolging voor een zijner zonen waarborgen. Voorts, dat de hoeveelheid grond, die iemand be zitten mag, beperkt worde, en voor den eigengeërfden landbouwer de nadeelige gevolgen van deeling van zijn goed bij versterf, voorkomen worden; en eindelijk dat een Rijkscredietbank en een Rijkshypo theekbank voor den land bouw worden op gericht. Art. 17. Daar in de naburige landen een bescherming van de ny verheid is in gevoerd, die maakt dat men uit deze lan den naar het buitenland onder den prijs verkocht, zoo vraagt Patrimoniumle dat ook hier te lande door het tarief van in komende rechten zoodanige bescherming aan den arbeid worde verleend, dat het werk den Nederlandschen werkman niet uit de handen worde genomen en de natio nale nijverheid ondergaat2e datdetoleen- heid tusschen Nederland en zijn Koloniën worde hersteld. van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bovenstaand sociaal-program is, geljjk er boven staat, een concept, dit wil zeg gen, een ontwerp, een voorstel om zulk een program te aanvaarden. Wij deelen het daarom mede, opdat ie dereen daarover zijn gedachten kan laten gaan. In de eerstvolgende jaarvergadering van Patrimonium zal het worden behan deld en al of niet gewijzigd worden vast gesteld. Jammer, dat het juist in onze dagen komt, nu aller hoofden en harten door de kieswet worden inganomen. Zoo spoedig mogelijk hopen Jwij gelegen heid te vinden onze gedachten er over te zeggen. Minister Tak heeft zich door de Amster- damsche liberalen laten candididaat stellen voor de tweede kamer. Een zijner tegenstanders zal dus voor hem moeten ruimen. Minister Tak handhaaft ook door de aanneming van deze demonstratie-candida- tuur zijn naam ali «chrander «taatsman. Immers brengen de kiezers hem nu geen meerderheid voor zijn wetsontwerpen, dan zal hjj zelf dienen heen te gaan. Heen te gaan als minister, doch om als Kamerlid te blijven zitten, leider te worden der groote radicale partij, die als vrucht der Kamerontbinding verwacht wordt, con trole te blijven oefenen op zijn opvolger en in de vierjarige periode, die in dat ge val komt door zijn optreden in het parle ment een derde poging voor te bereiden, die dan zeer zeker slagen zal. Intussclisn is het niet te denken, dat de uitslag der komende verkiezingen den minister ongunstig zijn zal. Men rekent, dat er 60 tegenstanders der wet, met de schrijfproef waren, en 40 voor standers. Rekent men nu met het feit dat enkele roomsohe kamerleden hoven den Moerdijk door voorstanders der wet worden vervangen en de tegenstanders in Gronin gen en Friesland, Amsterdam en Rotterdam groot gevaar loopen hun zetel te verliezen, dan mag men het er voor houden dat minister Tak een meerderheid zal vinden, die des zins en des willens is, hem in zijne plannen te steunen. Vermindering van arbeidsduur ueiiueii, geen vermindering van werk ten gevolge te hebben, zoo beweerden wij kort geleden. Van verschillende zijden is met voor heelden, aan werkplaatsen in ons eigen land ontleend, aangetoond, dat om'werken vaak over werken is en inkrimping van werkuren het gehalte en de hoeveelheid van het te leveren dagwerk heeft verbeterd. Ook nit het buitenland komen dergelijke gunstige berichten ter aanprijzing van dat goede beginsel. Het Centrum noemt er eenige. Toen de scheepsbouwmeester S c o 11 uit Greenock een werf in Frankrijk opende, verminderde hij den werktijd van 12 op 10 uren. Ieder voorspelde dat het spoedig met zijn zaak gedaan zou zijn. Doch na eenigen tijdjbleek, dat de kortere werktijdweg hem voordeel opleverde. In 1872 werden in het Zwitsersche kanton Glarus de werk uren tot 11 verminderd. Het eerste jaar werd dientengevolge slechts 99.15 pCt. va#i de vroegers productie verkregen, maar in het tweede jaar meer dan de oude hoeveel heid iu 1878 werd ook in het overige gedeelte van Zwitserland de 11-urige ar beidsdag {ingevoerd. De resultaten zijn welsprekend. Terwijl onder den 12-nrigen regel 372,18 Kg. per 19,000 spinnewielen werd voortgebracht, bedroeg dit in 1879 —1880 388.88. Voegen wij hierbij dat de maatregel in verschillende fabrieken in Engeland en Amerika is toegepast geworden, in Engeland onder anderen voor de 20000 werklieden in de werkplaatsen van de departementen van Oorlog en Marine. En overal met goeden uitslag. Dit geldt ook voor den achturendag. Natuurlijk jis dit geen reden om den achturendag in alle betrekkingen in te voeren. Dat zou ook onmogelijk zijn. De landbouwer in den oogsttijd of bij los weer, als onweders of regens den arheid verhinder»», zou er weinig genoegen van beleven. En alle man, die geestelijken arheid ver richt, zou van een vasten tekst ongemak hebben. Doch waar bij minderen arheidsfyrf, de arbeidskracht vermeerderd wordt, daar is de maatregel, om allengs tot een maximum werktijd te geraken, ten zeerste aan te bevelen. Ook in dit opzicht heeft menig werk gever zich toe te leggen op gehoorzamen. Gehoorzamen aan de ordinantiën Gods. 30 Maart '94. De verklaring der tien nntriev. Ka merleden aan de Kiesvereenigingen luidt als volgt De Standaard gaf in haar nummer van 22 Maart het volgende „advies" „In elke kiesvereeniging zal zoo goed als uitsluitend de meerderheid moeten heslissen, of men een candidaat wil kiezen, die Tak's plan nen meent te moeten verijdelen, of die ze tracht te bevorderen." Om. de kiesvereenigingen in staat te stel len zich dien wenk ten nutte te maken, wenschen ondergeteekenden, allen oud-Ka merleden, openlijk en rond te verklaren hoe zij staan tegenover „Tak's plannen." Die plannen zijn omschreven in de arti kelen 3 en 4 van het door den heer Tak ingediende wetsontwerp ter regeling van de kiesbevoegdheid voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten. Het staat vast dat, wie „Tak's plannen bevorderen" wil, beide artikelen ongewijzigd moet aannemen. Immers is de Tweede Kamer drie weken achtereen bezig geweest om te beproeven of van het stelsel van den heer Tak van Poortvliet iets dragelijks ware te maken. Toen echter over het bekende amendement- verklaarde de minister het voor onaanneme lijk. Ook nog verschillende andere amende menten zijn voorgesteld o. a. een door den heer de Meijier. Ook dit is wel door den minister bestre den. Het ware evenwel mogelijk, dat de Minister desniettegenstaande zich bij dat amendement zou neerleggen, nadat hij de zekerheid had verworven dat de meerder heid der Kamer het had aangenomen. Dit was te meer waarschijnlijk, omdat hij zelf min of meer tot de nadere redactie van dat amendement had meegewerkt, en zich zoowel tegenover de Kamerleden als tegen over zijn arabtgenooten heeft gedragen alsof hij zich er bij zou neerleggen. De ondergeteekenden, hoewel geenszins in dat amendement een voldoende regeling van het kiesrecht aantreffende, hebben niettemin daarvoor gestemd, meenende dat op die wijze nog met instemming van den Minister Tak een regeling van het kiesrecht tot stand te komen. Het is echter gebleken, dat ook deze poging der Kamer om iets tot stand te brengen niet mocht slagen, daar reeds de aanneming juist van dat amendement de intrekking der wet ten gevolge had. Het blijkt derhalve dat „Tak's plannen" onverbrekelijk vastgeklonken zijn aan ge noemde artikelen 3 en 4. Art. 3. nu luidt als volgt „Deze wet houdt voor voor kenteeken ran geschiktheid en voor kenteeken van maat- schappeiijken welstand, het voorzion in eigen onderhoud en in dat van het huis gezin." Met dat artikel hebben de antirevolu tionairen zich vereenigd, omdat zij wilden afwachten welke de uitwerking er van zou zijn in het daarop volgend artikel 4. Art. 4 toch zou volgens den Minister zei ven, „de uitwerking zijn van art. 3." Hoe luidt nu dat artikel 4 „Zy acht het bezit daarvan aanwezig bij hem, die gedurende de drie laatstverloopene maan den in eene zelfde woning is gehuisvest geweest, of gedurende het Jaatstverloopen burgerlijk jaar, hoogstens eenmaal van woning is veranderd; in het laatstverloopen burgerlijk jaar zelf evenmin als zijne vrouw of minderjarige kinderen, onderstand heeft genoten van eene instelling van weldadigheid of van een gemeentebestuur; in de drie laatstverloopen burgerlijke jaren zelt evenmin als zijne vrouw of minderjarige kinderen, onherroepelijk is veroordeeld wegens bedelarij of landlooperij, en niet, in die jaren, zelf, krachtens vonnis, verblijf heeft gehouden in eene Rijkswerkinrichting noch zelf in die jaren tot plaatsing ia eene Rijkswerkinrichting onherroepelijk is ver oordeeld

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1