NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH flo. 74. 1894. Mecifag 24 ilaacf. Jlclifsfe laargaiig. VERSCHIJNT IJK. Om niet te vergeten. Schetsen over Middelburg G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN elken MAANDAG, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. Bij dit Nummer behoort een bijvoegsel. Wegens het Paaschfeest verschijnt a. s. Maandag geen nummer van deze courant. Zij die zich met 1 April a. op ons blad abonneersn, ontvangen het tot op dien datum gratis. Oost- eu West-Souburg ook voor Rittkem, 2 April, Vlissingen 3, 4, 5,6,7,9, 10, 11, 12, 13 en 14 April. De belanghebbenden worden er op ge wezen, dat het laatstgeplaatsto goedkeur- ringsmerk, voortaan gednrende twee jaren, op gevaar van straf, ongesi_honden moet worden bewaard. Belanghebbenden worden verder herin nerd, dat de verificatie van gewichten beneden het gram (milligram gewichten) nithoofde der daartoe noodige fijne balans, uitsluitend aan het ijkkantoor te Middel burg geschiedt. Het zal ons aangenaam zijn, wanneer onze kiesvereenigingen den lOden April, den dag der „afrekening" met geestdrift tegemoet treden, en een iegelijk, beseifende ket gewicht van zijn stem, een ernstig aandeel neme in den strjjd, die leiden moet tot verbetering. Laten wij echter de heerlijkheid, den zegen, de kalmte en de feestvreugde van de Paaschdagen niet verkleinen door over wegingen hetzij in gedachte of gesprek, van politieken aard. In de paaschdagen rusten onze kiesver eenigingen van den voorbereidenden strijd doch Dinsdag daarop kome men onverwijld saam om deputaten te kiezen voor de 30 Maart, a. s. te TJtreekt te houden Dopu- tatenvergadering en zij het ook in alge- meene trekken de gedragslijn aan te geven voor de komende verkiezingen. Toch vergete men daarbij enkele zaken niet, die ook de mate en wijze van samen werken met onze oude tegenvoeters de liberalen behooren te bepalen. In de eerste plaats zij de vraag ook in onze streken onder de aandacht gebracht: wie draagt nu eigenlijk van den ongezonden, FEUILLETON. DE ZEVENTIENDE EEUW. Te midden van de Maartsche buien in de natuur die nu eens regen en dan oens zonneschijn, maar altijd een scherpen, kou den wind geven, te midden van den politieken storm die ons volksleven beroert, stel ik mijne lezers voor eenige verpoozing te zoeken in de geschiedenis. In 't verle den ligt het heden. In het nu wat wor den zal. De geschiedenis geeft zoo dikwerf den onderzoeker een staf in de band om rustig te wandelen op de doolpa den van het heden. Van harte deelne mend in de gebeurtenissen die ons omrin gen, kunnen en mogen we toch nooit ver geten dat geen uitbreiding van het kiesrecht waarborg van vooruitgang of van behoud geeft daar waar de maatschappij niet op hechte grondslagen rust. Daar waar Gods tvet met hare eischen op zij gezet wordt om plaats te maken voor eene leer, zoo genaamd aan het Evangelie ontleend, die zich plooien laat naar tijdelijke begrippen van behoefte en recht, zal ook het meest uitgebreide kiesrecht wel geen verandering en verbetering kunnen brengen. Maar laat ik doen wat ik heb gezegd, en mij onttrekken aan het tijdperk van storm en drang dat we doorleven, om uw nnngezicht te wende* naar de dagen van Veleer. koortsachtigen gespannen toestand, waarin de natie verkeert, de schuld En het antwoord zonder iets to willen te kort doen aan de achting aan liberale menschen verschuldigd, moet onvoorwaar delijk luiden: de liberale partij. De ernstige crisis, die de natie doorleeft, is een gevolg van de wijze waarop de liberale partij bij de verkiezingen in 1891 zich de meerderheid in de Tweede Kamer heeft veroverd. Niettegenstaande professor Buijs haar ge waarschuwd had en haar toegeroepen toen zij in de minderheid washoud liet nog maar een beetje zoo; werd toch de strijd tegen het antiliberale ministerie aange bonden; de strijd om de meerderheid. Men had een stel van achtbare mannen, vogels van diverse pluimaadje, een electorale kattebak hij een gescharreld verschillend denkend op menig punt van liberaal staats beleid, eenstemmig alleen op dit eene punt: weg met de clerkalen! Do wagen van staat zat in het moeras vastgewerkt, Tak had het nog voor de verkiezingen gezegd en kon men geen drie paarden vinden om hem er uit te trekken, men kon het ook wel doen met drie ongelijksoortige viervoeters. Men dorst de onderneming aan met oen paard, een ezel en een bok tot driespan. Zoo werden Bastert en Sineenge, Yan Karnebeek en Goeman Borgesius candidaten eener zelfde liberale partij. Deze partij kreeg de meerderheid, de Roëlls en Kerdijks kwamen op dezelfde ban ken te zitten radeloosheid het Vaderland geeft er thans va* achteren, nn het te laat is, eerlijk erkentenis van heerschte in de hinnenkameren der overwinnaars; Yan Tienhoven niet Tak trad aan het roer van Staat; slechts de tweede plaatsin het ministerie mocht Tak vergund worden. Maar enfi*, krank en wel ging het libe rale schip dan toch zee in. Alles gevolg van het beginsellooze voor twee uitleggingen vatbare program der liberale Unie. Waren dan ook de liberalen in '91 mot eon ondubbelzinnig program op het punt van kiesrecht opgetreden, hadden zij de can didaten daarover getoetst, dan hadden zij de Karnebeeks, c.s. geweerd, en zoo een zuivere meerderheid of minderheid kunnen verkrijgen. In het eerste geval hadden zij zich met Tak, den aangewezen leider kunnen verstaan en de kieswet ware zonder moeilijkheden nu reeds tot stand gekomen. Voor het vaderland was de zeventiende eeuw de bloeitijd der Republiek. De ze ventiende eeuw was do gouden eeuw voor ons volksbestaan. De zon des voorspoeds scheen helder aan den vaderlandschen hemel, en zelfs de wolken die de zon verduisterden werkten mode om het panorama te schooner te doen zijn. Vergelijkt eens de 16de met de 17de eeuw, in betrekking tot de belangwek kende persoonlijkheden door beide voort gebracht. In de zestiende eeuw vindt ge een Erasmus, een Paus Adriaan, een Lucas van Leiden. Dezen vereenwigdeu hun naam. Maar in de laatste kwart eeuw der zestiende en in de zeventiende eeuw ver menigvuldigden de staatslieden en voldhee- ren, de vloot- en legervoogden, de geleerden en kunstenaars zich in zulk een mate dat er schier geen oog op te houden is. Mau ri ts en Frederik Hendrik en Willem III, Hugo de. Groot, de Wit en de Ruijter, Vondel, Rembrand en Hooft. Ik behoef deze namen maar te noemen om een gansch luisterrijke geschiedenis uw oog te doen voorbijgaan. Groot en klein is altijd een betrekkelijk begrip. De maat van groot en klein wordt bepaald door den maatstaf dien men aan leggen kan of wil. Maar, gemeten met den maatstaf der vaderlandsche geschiedenis, dan is de zeventiende eeuw de grootste van alle. Een blik op de zeventiende eeuw is gelijk aan een panorama rijk geornomenteord of UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. In het laatste geval hadden zij door een eerlijke en royale oppositie togen het kabi net Mackay of een ander kabinet de kies wet kunnen voorbereiden, en alvast de grondige verbeteringen kunnen lielpa» tot stand brengen die door de vorige re geering aan de orde waren gesteld. We denken hier aan de legerwet, de belasting wetten en de faillissementsregeling. Helaas, dit hebben de liberale leiders niet gewild. Zij hebben het anti-clericale liedeke gezongen en met een zorgeloosheid voor de toekomst die men zelfs in een jeugdige partij misprijzen zou, de meest achterlijken, mits ze Hechts met de coterie meededenop hot schild geplaatst. Dat is de reden dat wij thans nog die per in het moeras zitten en - wij geven den heer Van Houten gelijk - ondanks het geschetter en geweerhaan van velen hunner die nu op ende op Tak zich betoonon, ja zelfs, gelij k Burgerplicht te Amsterdam, Tak candidaat stellener nog in dreigen te blijven. Het Vaderlandhet liberaal blad uit de residentie, had wol gelijk met te spreken van een Nemesis, een wraakgodin, ook in deze geschiedenis om de politiek van vein zerij, nu twee jaren gevoerd te wreken. Mr. Smeenge herinnerde er nog aan te Kapello, de vorige regeêrlng, had in School wet en Arbeidswet en Pensioenregeling, en aangeboden Legerwet met het beginsel van den persoonlijken dienstplicht de natie een goeden naam achtergelaten. En toch moest het afgebroken. Keuclie- niusom zijn „godsdienstwaanzin", Bergansius, als man van de rechterzijde Lohinan als bestrijder van den vaccinodwang. Clericalen. aan het roer in het land der liberalen, men moesten zon er immers een eind aan maken Laten wij niet vergeten dat in de eerste plaats door dezo liberale staatkunde van slecht allooi de natie zeer is gedupeerd geworden. En nu gaan wij stemmen. Stemmen voor eon zoo ruim mogelijke kiesrechtuitbroiding. Een kiesrechtuitbroiding zoo, dat ook de mindere man, ook de man met éen vertrek, voortaan zijn stembiljet kan komen invullen. Stemmen voor finale kiesreebtuitbreiding. Dat wil zeggen zoo ver als 't maar im mer kan. Dit is een goed plan. Maar laten wij er ons dan ook aan houden. Laten wij dan ook onvoorwaardelijk breken met de schrijfproef die duizenden van onze menschen van de stembus weren zou. liever nog aan de talrijke tableaux vivant die het oog voorbijgaan. Na jaren van strijd wordt een vrede gesloten die een evenement in de geschiedenis van Europa lieeten mag. Die vrede is evenwel voorafgaan en wordt begeleid door binnenlandsche onlusten die tot een bedenkelijke hoogte stijgen. Nogmaals komen de rampen des oorlogs over het vaderland, en nogmaals woedt het verterend vuur van binuenlandschen twist in zijne aderen. Met een grooten oorlog aangevangen, wordt het na een halve eeuw opnieuw tot twee groote oor logen geroepen. Maurits en Oldenbarne- veit, Willem III en de De Witten, Gomarus en Arminius. Behoef ik nog wel iets te zeggen om u do eeuw te tcokenen bij welke we voor een korte poos gaan vertoeven. Eerst Spanje, daarna Engeland en Frank rijk kwamen ons bestoken. En alsof die buitenlandsehe vijanden niet genoeg waren, was er voortdurende strijd tusschen Staat en Kerk. Een binnenlandsche oorlog die in heftigheid die overtrof met buitenland sehe vijanden gevoerd. En toen de zeventiende eeuw onderging kon van de Repnbliek der Vereenigde Ne derlanden getuigd worden dat een schitte rend tijdperk harer geschiedenis afgeslo ten was. Maar de geschiedenis van een stad is niet gelijk aan die van een land. Het deel is wel gelijk aan 't geheel, indien het anorganischo, lovenloozo voorworpen bc- Die schrijfproef, niet ten onrechte door dr. Sehaepmau schertsend een mandarijnen examen genoemd. En de vraag rijst: hoe kon Tak die ongelukkige schrijfproef in zijn wet zotten. Tegen die schrijfproef hebben zich onze afgevaardigden voor Goes en voor Middel burg, de hoeren Lohman en Luoasse, dan ook tot onze blijdschap ten sterkste verzet. Wij lasBchen hier een stukje in uit De Tijd, over deze zelfde schrijfproef. „Drie maal heeft de minister Tak zijn wetsontwerp ingediend drie maal heeft hij het in de hoofdzaken gewijzigd ïflaar op één hoofdzaak feitelijk niet, - en dat is op den eisch van schrijf- en leesproef. Als er één voorwaarde is, die beperkend zou werken op do uitbreiding van het kiesrecht voor den kleinen en nijveren burger, dan is het deze eisch van schrij ven en lezen. Drie maal heeft de minister dien eisch gehandhaafd. Maar éénmaal, en wel de laatste maal namelijk toen de Minister wist, dat zijn denkbeelden niet zouden zegevieren, was deze eisch op de laatste plaats gesteld. Waarom zoo achter aan den trein ge haakt „Om te worden losgelaten", meende de heer Rutgers. En wie meende dit niet met hem De taktiek hield het ware doel verhor- gen. De veldheer, die den slag verloren zag, had de vlag te redden, waarmede men den tweedon veldtocht, bij de stembus na melijk zou ondernemenop de strijdleus trachtte men beslag te leggen „uitbreiding van kiesrecht". Daarom mocht de lees- en schrijfproef, die men handhaven wil, niet in stemming komen. „Uitbreiding van kiesrecht voor het ge leerde proletariaat, onthouding en ontneming van hetzelve aan den kleinen nij veren man, aan den flinken arbeider, die met zijn vereelte handen zich zei ven en zijn huisgezin onder houdt", dit zou de leus van den minister Tak zijn gebleken, indien de Kamer niet overrompeld was vóór de stemming over de schrijf- en leesproef. De taktiek heeft volko nj.i go/rig gJ- had in de Kamerzal ze succes hebben vóór en in de stembus Ja, indien de ongeoefende troepen in don waan gelaten worden, dat de minister alleen beoogt het kiesrecht te verleenen aan den kleinen burger; neen, in dien -duidelijk wordt gemaakt, dat alleen de geschoolmeesterde Nederlander volgens treft, maar zoo is het mot het organische, het levende niet. De hoofdstad van Zee land stond by het begin der zeventiende eeuw op het toppunt van haren bloei. Een nieuw Middelburg, het Middelburg der Republiek, had het oude Middelburg, het Middelburg uit den Grafelijken tijd verdrongen, In vijf- en twintig jaren was bier de Hervorming op ieder gebied vol bracht. Middelburg was van een Midden- eeuwsche vesting geworden tot de stad ons allen zoo goed bekend. Middelburg was rijk in handel en welvaart. Middelburg had een eervolle plaats onder de vader landsche steden veroverd. Maar Zeelauds hoofdstad kon gedurende de zeventiende eeuw, door den groei der andere j vader landsche steden en door de gunstige po sitie die Holland boven Zeeland had, slechts met moeite den rang handhaven door haar verworven. Haar bloeitijd ging voorbij, het getij verliep, en zij was laat ik dit zeggen tot haar eere in menige periode be dacht de bakens te verzetten bij het ver- loopon van het getij. Maar zij was daartoe niet altijd in staat. Betere toegangen tet de zee ontstonden elders, terwijl hier onze haven verzandde. Voor den transito-handel, vooral met Duitsoh- land, was Holland gunstiger gelegen. De nijverheid ontwikkelde zich meer het eene is aan het andere verbonden - daar waar de handel bloeide. Alzoo kon in de zeventiende eeuw voor Middelburg hoog_ minister Tak tot de stembus zal worden toegelaten. I)e Holhindsche aard laat geen dwang toe, die de arbeidende mannen zou willen terugvoeren naar de schoolbanken. „Kiesrecht-uitbreiding zonder schrijf en leesproef" zij de leus bij de aanstaande verkiezingen". Tevens brengen wij nog eene zaak in herinnering. Bij deze verkiezing geldt, althans voor Oostburg, Middelburg, Goes en Hontenisse, dat de antirevolutionairen mot een eigen candidaat komen. Maar bij dezo verkiezing is ook toegestaan dat de minderheden in do kiesvereenigingen die even beslist antirevolutionair zijn als de anderen, zich houden aan hun candidaat die in de minderheid bleef. Natuurlijk zal een dergelijk optreden der minderheid ten onzent niet noodig zijn. Wij hebben geen conservatieven in onze kiesvereenigingen. En op grondwettige bezwaren denken wij hierbij ook niet, dewijl de wet Talc is ingetrokken, en er van Grondwettige be zwaren tegen een ingetrokken wet bij ver kiezingen geen sprake kan zijn. Bovendien over grondwettige bezwaren van een candidaat zou zelfs de knapste kiezer onder ons, geen uitspraak kunnen doen. De leus kan toch alleen zijn: voor of tegen een zoo ruim mogelijke kiesrecht uitbreiding. De Standaard schrijft er dit van. Zien we den toestand met hot oog op onze partij wel in, dan zal het ditmaal vooral zaak zijn, van den kant der orga nisatie aan niemand een te sterken hand aan te leggen. De gewone partijverhoudingen geldon thans bijna niet. Zoo ooit, dan dienen daarom thans vooral de kiesvereenigingen een groote mate van vrijheid te behouden. In elke kiesvereeniging zal zoo goed als uitsluitend de meerderheid moeten beslis sen, of men een candidaat wil kiezen, die Tak's plannen meent te jmoeton verijdelen, of die ze tracht te bevorderen. En ook, nadat de kiesvereeniging heslist heeft, zal men de minderheid vrij moeten laten, om voor of tegen den candidaat der kiesvereeniging te kiezen en te ijveren. Ook onder ons staat het zoo, dat niet allen op hot nn aanhangig punt denzelf den koers uit willen. stens sprake zijn van behoud, niet meer van ontwikkeling. Het regenen ginds veroorzaakte het drup pelen hier. De Oost- en West-Indische compagnieën vormden doorgaans het middelpunt van den buitenlandschen handel maar de handel op op de Levant, op Engelrnd en Duitsch- ladd taande. De twisten en de strijd die het vaderland in de zeventiende eeuw heroorden deden zich ook te Middelburg gevoelen, maar de algemeene bloei en voorspoed van hot va derland deed zich maar weinig gevoelen. In eenige trekken zal ik het levensbeeld van Middelburg in die eeuw trachten te schetsen. Ik hoop dat mijne stadgenooten mij, als van ouds, bij die ontwikkeling volgen zullen. Van hunne belangstelling houd ik mij verzekerd. Want ook in het leven is, ge lijk in de natuur, een middelpuntvlie dende zoowel als een aantrekkingskracht. De stand waarin we geboren werden, de opvoeding die we genoten, de indruk ken die we ontvingen, dit alles vormt do middelpuntvliedende kracht van het leven. Daardoor worden we gescheiden in kleine kringen. De aantrekkingskracht wordt gevormd doordat we eene geschiedenis hebben en eene taal, dat dezelfde algemeene zegeningen of ellenden ons deel zijn. Uitsluitend op die aantrekkingskracht wensch ik deze schetsen te houwen,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1