NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK- <r
HISTORISCH
lo. 78. 1894.
lomfewfag 22 flaatf.
flcfifsfe laorgang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IJK.
De Christen en de Staatsschool.
Onze zelfstandigheid.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 s.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 April a.
op ons blad abonneeren, ontvangen het
tot op dien datum gratis.
Middelburg, ook voor St. Laurens, 22,
en 23 Maart. Oost- en West-Souburg ook
voor Ritthem, 2 April, Vlissingen 3, 4, 5,
6, 7, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 April.
De belanghebbenden worden er op ge
wezen, dat het laatstgeplaatste goedkeur-
ringsmerk, voortaan gedurende twee jaren,
op gevaar van straf, ongeschonden moet
worden bewaard.
Belanghebbenden worden verder herin
nerd, dat de verificatie van gewichten
beneden het gram (milligram gewichten)
uithoofde der daartoe noodige fijne balans,
uitsluitend aan het ijkkantoor te Middel
burg geschiedt.
Kan een Christen werkzaam zijn aan eene
Staatsschool Menigmaal werd deze vraag
gedaan, ook werd ze reeds dikwijls beant
woord, doch niet altijd waren de antwoor
den eenstemmig. Sommigen hebben gezegd
dat een Christen aan de staatsschool invloed
ten goede kon uitoefenen, ook zonder te
spreken van den Christus, naar wien hij
genoemd werd, zulke onderwijzers zouden
dan optreden als „zwijgende getuigen".
Eerlijk moet ik echter bekennen, dat ik
niet begrijp, hoe men getuigen kan door
zwijgen. Stelt u voor een rechter, die
een getnige oproeptdoch als de man voor
de rechtbank verschijnt, spreekt deze geen
woord. Ten nadeele van den beklaagde
zegt hij niets, dat is waarten voordeele
echter evenmin en de rechter blijft zoo
wijs als hij was. Naar mijne bescheiden
meening behooren de zwijgende getuigen
tot de onmogelijkheden. Maar bovendien, de
Christen kan van zijn Heer niet zwijgen. Hij
zoug een Christen zijn, indien hij niet den
naam van Christus bekende, indien hij niet
zichzelven tot een levend dankoffer Hem
offerde, indien hij niet zijn leven wijdde
aan des Heeren dienst, naar de mate der
gaven hem geschonken. Hij kan niet zwij
gen en hij moet zwijgen. Immers art. 33
der wet op het lager onderwijs zegt„De
onderwijzer onthoudt zich van iets te leeren,
te doen of toe te laten, wat strijdig is met
den eerbied verschuldigd aan de godsdiens
tige begrippen van andersdenkenden".
„De onderwijzer, die zich in dit opzicht
aan plichtverzuim schuldig maakt, kan door
Ons voor hoogstens een jaar en bij her
haling der overtreding voor onbepaalden
tijd in zijne bevoegdheid tot het geven van
onderwijs aan eene openbare school geschorst
worden".
Dit artikel snijdt alles af. Er is voor
den Christus en derhalve ook voor den
Christen geen plaats op de staatsschool.
Maar als nu de bevolking zijner school
enkel wit protestantsche kinderen bestond,
of nog sterker als de ouders dier kinderen
allen christelijk onder wij sl begeerden Ook
dan nog zou het onmogelijk zijn. Immers
de wet wil, dat het onderwijs op de open
bare school alzoo worde ingericht, dat die
school ten allen tijde toegankelijk is voor
kinderen van andersdenkenden. En de
f onderwijzer die nu aan eene school als bo
venstaande christelijk onderwijs zou geven
zou in strijd handelen met de wet. Indien
dan ook het Schooltoezicht bij het bezoek
aaa zijne school bespeurde, dat hij zijne
overtuiging niet in zijne binnenkamer had
gelaten, het zou op hem moeten toepassen
Wat in art. 33 staathij zou worden ge
schorst.
Maar veronderstel nu eens, dat het school
toezicht de oogen sloot voor dergelijke
practijken? Zoolang mij niet wordt aan
getoond met feiten, dat zoo iets geschiedt,
an mag ik dit niet veronderstellen. Het
ooltoezicht is er om de uitvoering der
wet te bevorderen en te controleeren en
dus geloof ik niet, dat het dit niet doen zou.
Maar nu hoor ik nog eene vraag. „Als
nu de onderwijzer voor het schooltoezicht
verbergen kan, dat hij bijv. in den Bijbel
laat lezen. Hij kan de jongens best leeren,
dat zij de Bijbeltjes bergen moeten, als
hij een afgesproken teeken geeft. Men
zegt, dat dit op sommige scholen geschiedt".
Als het gebeurt, wat daar gevraagd wordt,
dau handelt zulk een onderwijzer zeker
niet als christen, ook niet als een ver
standig opvoeder. Dan maakt hij niet alleen
zichzelven maar ook de leerlingen schuldig
aan wetsverkrachting. Daar zit iets zeer
gevaarlijks in. De onderwijzer doet iets
wat verboden is, en straks zal hij den
leerling straffen, die zijn gebod overtreedt
Geen enkel onderwijzer zal dit doen, zeker
niet de man, die zich Christen mag heeten.
Indien de Regeering het oprichten van
scholen voor Christelijk onderwijs verbood,
en er dus voor den onderwijzer-christen geen
plaats ware om zijne taak naar zijn over
tuiging te verrichten, hoe zou dan de
zaak heel anders worden. Maar dit is niet
zoo. In dit opzicht zijn we vrij. Zelfs
wil de regeering ons steunen en dit doet
ze indien we aan de eischen voldoen, welke
zij stelt. Hadden die eischen nu iets met
onze overtuiging op godsdienstig gebied te
maken, het kon alwêer bezwaarlijk worden,
doch dit is niet zoo. En daarom zou ik
dezen raad geven voor die plaatsen, waar
het grootste deel of de geheele bevolking
Christelijk onderwijs begeert: Verlangt
niet van uw onderwijzer, dat hij de wet
verkracht of dat hij onwaar is voor zijne
leerlingen, maar richt eene Chrisielijke
school op.
„Maar wie zal dat betalen?" hoor ik
nu weer vragen. Natuurlijk de ouders der
leerlingen. Wie betaalt de kleeding en
het voedsel dier kinderen En zijn de
ouders dan ook niet geroepen om voor het
onderwijs te zorgen Het bezwaar is ook
zoo groot niet. Doch daarover later meer
D. K.
Waarom
Of we nu heusch van finale Icieerechtuit-
breiding zooveel heil verwachten
Dat van finale kiesrechtuitbreiding zóó
veel heil was te wachten is nooit door ons
beweerd, noch bedoeld. Zelfs lieten we dit
nooit doorschemeren.
Integendeel, onze overtuiging is, dat finale
kiesrechtuitbreiding eenerzijds thans bestaan
de bezwaren en misstanden zal wegnemen,
maar anderzijds nieuwe gevaren en moeilijk
heden met zich zal brengen.
Heil voor Volk en Vaderland zien wij
alleen in het geven van den vrijen loop
aan het Evangelie en in het terugkeeren
van ons Volk tot den God onzer vaderen.
En vraagt men, waarom we dan toch zoo
beslist en volhardend voor finale kiesrecht
uitbreiding, nu reedshet pleit voeren, dan
sta hier ons, tien en twintigmaal gegeven,
antwoord, nogmaals kortelijk geresumeerd
lo. Wij zijn vastelijk overtuigd, dat de
beslissende uitbreiding van het Kiesrecht
er, binnen korter of langer tijd, toch komt,
en zijn, dit wetende, van oordeel, dat de
gevaren die van finaal Kiesrecht te duch
ten zijn, door uitstel grooter wordenen
door spoedige beslissing zullen verminderen.
2o. Wij zijn vastelijk overtuigd, dat de
electorale quaestie niet van de baan komt
alvorens ze finaal is opgelosten zijn, dit
wetende, van oordeel, dat onze politieke
ontwikkeling wordt gestuit en tegenge
houden, zoolang deze quaestie niet van de
baan is.
En 3o. we zijn vastelijk overtuigd, dat
de elementen, die nog het Christelijk be
ginsel vertegenwoordigen, naar verhouding
veel sterker onder de lagere volksklassen
dan onder de hoogere worden gevonden,
en dat voor het Christelijk beginsel nog veel
meer op het volk achter de kiezers, dan
op het volk onder de kiezers te rekenen
valt, mits men aan het socialisme geen tijd
late, om dit deel van ons volk geheel te
vergiftigenen dit wetende, zijn we van
oordeel, dat het van uit Christelijk stand
punt eisch is, een proces te bespoedigen
dat thans nog tamelijk wel kan afloopen,
maar, wordt het vertraagd, gevaar loopt
voor goed ons volk in al zijn rangen en
standen te ontkerstenen. (Standaard).
De volgende week Vrijdag 30 Maart
komt de Deputatenvergadering te Utrecht
bijeen.
De antirevolutionaire kiesve reenigingen,
die aangesloten zijn aan het Centraal Co
mité, dienen ten spoedigste bijeen te komen
om een deputaat voor bovengenoemde ver
gadering te benoemen.
Zooals men weet wordt in de Deputaten
vergadering een program vastgesteld en een
gedragslijn voor de verkiezingen aangewe
zen. De kiesvereenigingen hebben echter
de zelfstandige en onafhankelijke keuze
hunner candidaten voor de Tweede Kamer.
De Nederlanderliberaal weekblad, redac
teur mr. Hoogendijk, met medewerking
o. a. van mr. Goeman Borgesius, mr. Ker-
dijk, mr. Veegens en mr. Hartogh, noemt
onder de liberale en radicale pers ook de
Goesche Courant en het Rotterdamsch
Nieuwsbladen zegt er bij dat ook laatst
genoemd nieuwsblad „de zijde koos van
minister Tak".
Hier behoeft niets bij
Laten onze kiesvereenigingen aan hunne
aftredende antirevolutionaire candidaten
Lohman en Lucasse thans eenige goed ge
formuleerde vragen stellen en de antwoor
den publiceerenopdat de kiezers kunnen
oordeelen of de aftredende bij deze verkie
zing ad hoe hun man kan zijn.
Omtrent den heer Lucasse is de taak
zeer gemakkelijk. Hij is voorstander der
wet Tak doch heeft groot bezwaar tegen
de schrijfproef.
Den liberalen staat een groote afrekening
te wachten, zouden wij denken.
Zij worden in sommige bladen reeds
met name genoemd, de onverzoenlijke te
genstanders der wet Tak, die het hard te
verantwoorden zullen hebben.
Het zijn de Rotterdamsche afgevaardig-
digden Plate, Mees, Hintzen, v. Karnebeek
en Virulyde Amsterdamsche Gleichman,
Rutgers en De Beaufortde Utrechtsche
Roëll en Rooij aards; de Haagsche Guyot
en Conraden voorts Van Houten, Van
Delden, v. d. Kaay, de Meyier en Bool.
De antirevolutionaire bladen hebben
zich zoo beslist nog niet over hunne geest
verwanten in de Kamer uitgelaten.
Trouwens bij ons staat de zaak tamelijk
anders.
Toch zijn zij eenstemmig van meening
dat de afgevaardigden met conservatieve
bezwaren nu niet mogen worden herkozen;
en dat de afgevaardigden alleen met grond
wettige bezwaren niet met eerstgenoemden
op voet van gelijkheid mogen behandeld
worden.
Vooral niet wanneer zij het dubbelzin
nige grondwetsartikel 80 willen herzien,
opzettelijk om de ruimst mogelijke uit
breiding, ruimer desnoods dan de nu voor
gestelde mogelijk te maken.
Evenwel hierover beslissen de Kiesver
eenigingen.
685 sollicitanten voor een kantoorplaats
van f 700 salaris in Amsterdam.
76 sollicitanten voor 20 plaatsen aan de
rijkskweekschool voor onderwijzers te Mid
delburg.
Waar moet het toch heen?
't Was Maandag weder gelijk alle jaren
op Maandag voor Paschen Palm paarden
markt te Utrecht. Dat is een van de meest
bezochte paardenmarkten 1500 waren er
aan de lijn.
Al van ouds trekt deze markt veel volks
van heinde en ver stadwaarts. Dan is er
veel getier en veel pleizier.
Da* speelt er veel muziek en dan wordt
er veel meer gedronken dan in de heetste
dagen van den zomer, al is het dan ook
niet door den dorst.
De studenten, altijd op hun post waar
pret te maken is, vieren dien marktdag
dapper mêe, ook al zijn er onder hen geen
paardenkoopers.
Nu gebeurde het voor eenige jaren dat
de muziek der rijdende artillerie uit Amers
foort in een buitentuin geblazen had.
't Was nacht geworden en ze hadden gedaan.
Een student, boven een kapper wonende,
noodigde eenigen van het corps op een
hartsterking. Zij gingen met hem, en aan
de stoep gekomen verzocht de student
heeren muzikanten hunne zware laarzen
uit te trekken omdat de juffrouw ziek was.
Alzoo geschiedde.
Zonder hinder boven gekomen sloot de
student ramen en deuren dicht en trac-
teerde op een fijne flesch, mits de muzi
kanten het lo Vivat speelden.
Zij speelden in dat vooruitzicht er lustig
op los, maar de kapper, zijn vrouw, de
kinderen, de bedienden en de buren wa
ren een, twee, drie het bed uit, en ston
den versuft te kijken.
In de kiesrecht-beweging die gaande is,
wenschen we er tegen te waken, dat we
ons niet door de Radicalen op sleeptouw
laten meenemen.
Dat we getrouw aan onze reeds in 1871
duidelijk omschreven gedragslijn, desver-
eischt voor samenwerking met ééne staats
partij, en zoo ook niet voor samenwerking
met de Radicalen, terugdeinzen, is te
Leeuwarden en te Gouda duidelijk genoeg
gebleken.
Dit is echter heel iets anders, dan op
hun sleeptouw meê afdrijven.
Agitatie kan ook voor ons in de elec
torale quaestie plichtsbetrachting worden
maar dan ga die agitatie van onze eigen
kiesvereenigingen uit, en verlieze noch in
den aard, noch in vorm een oogenblik haar
zelfstandig karakter.
Hierop moet ditmaal zelfs te sterker na
druk gelegd, omdat in het Kamerdebat
van radicale zijde met onze eigenaardige
wenschen schier geen oogenblik rekening
is gehouden, en ook de Minister Tak over
de schrijfproef een nevel liet zweven, die
voor ons verre van geruststellend was.
Zoo voor als na blijven we daarom vast
houden aan den beproefden stelregel Saam
werking des noods met elke staatspartij,
mits saamwerking, uitgaande van eigen
zelfstandig initiatief.
De Stand.
Wij danken de Stand, voor deze opmer
kingen, daar toch reeds enkele antirevo
lutionaire vrienden begonnen waren zich
aan te stellen als gold het een antirevo
lutionair ministerie, en een christelijk his
torische wet, waarvoor men moet optrekken.
Wij hebben van de De Meijiers, de Takken,
de Treubs en de Troelstra's even weinig te
hopen, even veel te vreezen.
En daarom, willen wij streven in demo
cratische richting, blijven wij dan in de
antirevolutionaire lijn.
Men schrijft ons
Reclame is akelig, maar reclame voor
een verloopen zaak wordt somtijds deer
niswaardig.
Dien indruk maakte een uitgeschreven
lezing van den heer Yan Deth over Neer
bosch Maandag jl. te Cortgene.
Entree een kwartje.
Maar op het bepaalde uur waren er zeer
weinig menschen en bijgevolg ook zeer
weinig kwartjes.
Toen ging de omroeper in de hoofdstraat
en in de voorstraat van Cortgene rond,
om bij bekkenslag den inwoners bekend te
maken, dat de lezing toegankelijk was
voor éen dubbeltje.
Toen de lezing begon, vertelde de heer
van Deth het allereerst slechts f9.10 ont
vangen te hebben, te weinig dus voor de
onkosten. Hij zou den bode rondzenden
om nog eenige bijdragen van de aanwezi
gen te vragen.
Is dat niet deerniswaardig
De Boodschapper vraagt of ons ook be
kend is hoe het liberale Kamerlid voor
Oostburg, de heer Hennequintegenover de
Kieswet Tak staat.
Voorzoo ver wij weten heeft mr. Henne
quin zich nog niet openlijk over de Kies
wet uitgelaten.
Het Weekblad voor Z. Vlaanderen rang
schikt hem echter onder de vooruitstrevende
liberalen en noemt hem in een adem met
mr. Goeman Borgesius tegenover „libe
ralen als Van Houten en v. d. Kaay
met alles wat maar eenigszins conservatief
is."
Of echter deze voorstelling de juiste is,
of op een vergissing berust
Men zou het kunnen denken als men
nagaat dat in hetzelfde nommer, waarin de
mededeeling voorkomt, het is het no.
van maandag 19 Maart twee be
richten uit Aardenburg staan in het eerst#
waarvan als nieuws gemeld wordt dat hoogst
waarschijnlijk de tweede Kamer zal ont
bonden worden" terwijl het andere ver
haalt dat „tot nog toe aangaande het mi
nisterie geen nieuws te melden valt".
Bij de lezing van deze twee trekschuit-
berichten gevoelt men weinig neiging om
aan de vooruitstrevende liberaliteit van den
heer Hennequin te gelooven.
Evenwel wij weten er niets van en ver
moeden dat ook de Middelburgsche Courant
er niets van weet, die in haar jongste po
litiek overleg vertelt dat mr. Hennequin
een voorstauder der wetten en „dat in
Oostburg de strooming onder de liberalen
in democratische richting" is.
Wij weten alleen dat de Oostburgsche
liberale Kiesvereeniging indertijd een motie
tegen de KieswetTak aannam dat bij de
meerderheid van Oostburgs liberalen, geen
beginselen gelden, en het bij hen al vol
doende is als men maar met de coterie
meedoet. Van antirevolutionaire zijde al
daar houdt men mr. Hennequin voor een
tegenstander der Kieswet, gelijk zijn pro
gram in '91 toen hij met roomsche hulp
op onzen Glinderman zegevierde tame
lijk wel alle partij en,natuurlijk met uit
zondering van de antirevolutionaire partij
want dat mag daar nietin het
gevlei kwam.
21 Maart '94.
Bij Koninklijk besluit is, met ingang
van 21 Maart aan mr. G. Van Tienhoven,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend
als Minister van Buitenlandsche Zaken,
met dankbetuiging voor de vele en ge
wichtige diensten, door hem aan H. M.
en aan den lande bewezen, en is het be
heer, van het Departement van Buitenlandsche
zaken, ad interim, opgedragen aan den
Minister van Marine, den heer J. C.
Jansen.
- Vanwege de Liberale Unie is een
schrijven gericht aan de bij die Unie aan
gesloten kiesvereenigingen, waarin dewen-
schelijkheid wordt betoogd dat bij de aan
staande verkiezingen voor de Twe ede Kamer
alleen die candidaten worden gesteld, die
met volle overtuiging aan de finale kies
rechtuitbreiding verlangen mede te werken
in den zin, waarin de Regeering haar voor
gesteld en de Minister Tak van Poortvliet
haar met kracht verdedigd heeft.
De verkiezingen voor leden van de
nieuwe Tweede Kamer zijn bepaald op 10
April. De herstemmingen op 24 April,
terwijl de opening der nieuwe zitting zal
geschieden op 16 Mei.
De ingenieur van den Rijkswaterstaat
der le klasse A. A. Bekaar zal van af
1 Juli, a. als arrondissements-ingenieur te
Vlissingen dienst doen,