NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND fie. 69. 1894. DMiig IS ilaatf. Icfttsfe Iimrpiifl. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. DE VERRASSING. De dood van Czaar Alexander II van Rusland, PRIJS DER ADVERTENTIËN elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p p0,95. Enkele nummers0,02®. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en Sj die zich met 1 April a. •p ons blad abonneeren, ontvangen hei tot op dien datum gratis. Na onze roorloopige korte weergeving ran den onaangenamen indruk dien de aan neming va* het amendement—de Meijier en de intrekking der kieswet Tak op ons gemaakt hebben, voegt ons nog een enkel woord van toelichting. En dan verklaren wij in de eerste plaats dat wij én van de houding van sommige voorstemmers én van den minister nog niets begrepen. Onder de antirevolutionairen die voor het amendement stemden, warenmannen met grondwettige bezwaren, als Lohman, De Geer em Hubermannen met conser vatieve bezwaren als Van Dedem, T. Mac- kay en Schimmelpenninck; voorstanders van finale kiesrechtuitbreiding als Van Alphen en Heemskerk voorstanders van door de regeering miet onaannemelijk verklaarde wijzigingen als A. Mackay en orakels zij die zich niet openbaar hadden uitgela ten. Over deze laatsten mogen wij niet oor- deelen. Doeh omtrent de anderen durven wij ons niet goedkeurend, hoogstens vergoe lijkend uitlaten. Dit geldt niet den heer Lohman. Deze toch heeft met voorbeeldige eer lijkheid en consciëntieuze duidelijkheid zijne grondwettig» bezwaren tot het laatste toe uiteengezet. Zijn beroep op den eerbied voor zijn eerljjks overtuiging vond zelfs bij li- FEUILLETON. Jaarlijks op den 13 Maart, dat is in Rusland 1 Maart, wordt in alle Griek- sche kerken in Rusland en overal ook in Nederland, met name te 's Gravenhage waar een Grieksche kapel aan de verwant schap van ons koninklijk geslacht met het keizerlijke herinnert, een lijkdienst gehou den voor den Czaar, die den 13 Maart (1 Maart) 1881 op zoo vrceselijke wijze het leven verloor. Het volgende verhaal, uit een oude krant van dien tijd strekke tot herinnering. Kleingeestige familie- en etikette-over- wegingen waren het, die de ramp van den len Maart 1881 en den dood van Alexan der II veroorzaakten. In de laatste dagen van Februari was gansch Petersburg door een koortsachtige onrust bevangen. Het was, alsof een ongeluk in de lucht zweefde. Den 28en Februari, op een Zaterdagavond, was er in het keizerlijk slot familiediner. De keizer richtte bij deze gelegenheid een verwijt tot zijn zoon, grootvorst Wladimir. De troonopvolger trok glimlachend partij voor zijn broer. De keizer viel hem met eenige opgewondenheid in de rede„Zwijg, uw oordeel wordt niet gevraagd. Ge deedt beter, als g« u met de staatszaken inliet. Morgen zjjt ge wellicht reeds keizer." De ongelukkig» vorst vermoedde niet, dat hij een voorspelling uitgesproken had. Want reeds stond Atropos, de onverbiddelijke, gereed om zjjn levensdraad af te snijden. Na het diner verscheen graaf Loris Melikow en verzocht hij de prinses Jnriewski, den keizer over te halen, de parade van een bataljon genietroepen, welke op den vol genden morgen bepaald was, tot op een anderen dag te verschuiven, daar er ge ruchten liepen, dat den vorst den 1 Maart «en groot gevaar dreigde. In den avond van den 28en bracht Alexander II de zieke grootvorstin Alexandra Josiphowna een bezoek, en deelde haar daarbij zijn (besluit mee, den volgenden Zondag thuis te blijven. „Ik bevind me weliswaar zeer goed, voegde 9 er glimlachend bij, maar Loris veroor- l_me tot kamerarrest". at een ongeluk voor onze familie, iep de grootvorstin Morgen moest u mijn oon Lonstantijn als ordonnans-officier voor gesteld worden." beralen, ook bij den minister gehoor zoo veel te meer voegt ons, die in dezen meer met De Standaardof wilt ge een kamerlid, meer met den heer Lucasse instemmen, den Goesehen afgevaardigde een waardeerend stilzwijgen tegenover zijn optreden. Daarbij komt dat de Goesclie afgevaar digde de redenen waarom hij voor het amendement zou stemmen, had aangegeven. Het amendement trok hem, zoo zeide hij aan, wijl het voor een deel het beginsel van huismanskiesrecht dat Mackay niet had mogen prijsgeven, trachtte te redden. Maar di» geestverwanten, welke zich voor finale kiesrechtuitbreiding, dat wil zeggen voor uitbreiding zoover de grond wet toelaat, de grondwet opgevat naar hunne denkwijze, die immers met die der regeering overeenkwam, hadden uitgesproken en metterdaad hadden be- hewezen dit te willen, hetzij door te stemmen voor artikel 3, hetzij door hun amendement tot invoering van huismanskiesrecht in te trekken, hadden die nu geen andere positie kunnen innemen tegenover een amendement dat het ingetrokken voorstel Maekay weder iuvoerde, en reeds daardoor niet zijn kon naar den geest van het wetsvoorstel? Het voorstel De Meijier toch gaf een aan merkelijke beperking van het aantal kiezers. Zonder zijn toelichting had het nog zin gehad er voor te stemmen. De rechter had in dat geval kunnen uitmaken of het be grip ran twee kamers die volgens het amen dement de aspirant kiezer hebben moest, ook toestond dat een dier „kamers" als afdak, schuurtje, wasclihok, schnurkot, berg plaats of iets dergelijks in den zin der wet „Daar had ik niet aangedacht. Welnu, ik zal Loris niet gehoorzamen, want om niets ter wereld zou ik u verdriet willen doen". Den volgenden morgen arbeidde de keizer tot 11 uur met graaf Loris Melikow en onderteekende de beide ukasen, waarvan de eene den Senaat, de andere de invoering eener grondwet betrof. Daarop begaf de keizer zich naar de kamer van zijn vrouw, gaf ze een zoen en beloofde haar, voorzichtig te zullen zijn. Hij wilde weggaan, toen zijn dochterje Katharina hem op den dorpel terughield „Papa ge hebt me van daag nog geen kus gegeven." „Wat een verschrikkelijke sckuldeisclie- res zijt ge, antwoordde de keizer, ge geeft me geen crediet. Kom, geef me een kns, mijn kind, dat zal me geluk brengen." In een gesloten rij tuig reed de keizer weg, omgeven door kozakken der garde. De stoet doorkruiste de straat Malaja-Sado- waja, welke de nihilisten ondermijnd had den. De lucht weergalmde van de geest driftvolle toejuichingen van het volk en de keizer schoen goedsmoeds. Hij hield de wapenschouwing, wenschte den jongen grootvorst Konstantijn geluk met zijn in trede in den dienst en droeg hem op, groot vorstin Alexandra mee te deelen, dat het hem genoegen doed, woord gehouden te hebben en dat, goddank, alles goed afge- loopen was. Na de revue vertoefde de keizer korten tijd bij zijn joude tante, grootvor stin Katharina Michiailowna, waar hij thee dronk. J Hij keerde daarop langs een anderen weg terug, en wel door afgelegen straten, daar hij niet geloofde, dat de terroristen hun offer ook op zulke ongewone punten zouden verwachten. Nauwelijks was de wagen op de kaai van het Katharina-kanaal gekomen, toen een jonge man, in do dracht van een Russi sch en hoer, een bom naar de equipage wierp. Hij ontplofte met een verschrik- kelijken slag en doodde den kozak op den bok naast den koetsier, twee man van het gevolg, en een kleinen slagersjongen, die een korf op het hoofd droeg. De koetslag gebroken op de straat. Tot groote verba zing van de menigte, die op het geluid der ontploffing toesnelde, steeg de keizer uit het rijtuig, weliswaar doodsbleek, maar ongedeerd. „Moge het uw majesteit behagen op mjjn dienst deed. Maar na de toelichting van den voorstel ler bleef er geen twijfel over; er zouden duizenden van bet kiesrecht zijn uitgesloten geworden. De heer Lucasse plaatste fzich, naar wij meenen, op het juiste standpunt, om bij dit vooruitzicht of althans in deze onbe kendheid het voorstel te bestrijden. Een standpunt dat, bljlcens de stemming, door de lieeren Donner, v. d. Velde en Seret werd gedeeld. Maar de minister en dit mag tot ver goelijking strekken'heeft eveneens schuld aan de verwarring. Hij bestreed eerst het voorstel zoo zwak mogelijk; en gaf zelfs enkele punten ter verbetering aan. Hij wist dat het voorstel van een vriend kwam, en dat het zou in getrokken worden, zoo hij slechts even zijn „onaannemelijk" had doen hooren. En zie, dit deed hij niet. Is het te verwonderen dat de antirevo lutionaire en andere kamerleden hierin een element meenden te begroeten voor einde lij ke samensteraming [een basis van rallie- ment om te geraken tot een nationale wet. Wij kunnen den minister veel vergeven. Een wekenlange taaie strijd lag achter hem, een niet minder lange, heete worste ling moest nog volgen. De grootste helftzijner oude politieke vrienden de Takianen voor op bestreden hem. Zijne nieuwe vrien den dreigden hem, als hij iets toegaf, zijne wet te zullen afstemmen. Andoren vrienden ging hij zelfs niet ver genoeg, wat zij door de indiening van amendementen wil den toonen. De schrijfproef misschien slee plaats te nemen, en zich spoedig te ver wijderen", drong generaal Dworjewski aan, welke zoo even genaderd was. „Mijne plaats is aan de zijde der ver wonden", antwoordde de keizer en wendde zich tot de mannen, die op de door hun bloed roodgeverfde sneeuw lagen. De menigte had den moordenaar gegre pen, en men bracht hem tot den keizer. „Je naam?" vroeg deze. De man gaf een valschon naam op. „Schaam je je niet?" ging Alexander voort. Daarna ging hij naar de slede van generaal Dworjewski, toen hem door een officier gevraagd werd, of hij niet ge wond was. „Neen, Goddank". „Dank God niot te vroeg", schreeuwde op dit oogeublik een andere verkleede boer, en een nieuwe bom viel voor de voeten van den monarch. Een oogenblik was alles in vuur en rook gehuld en toen men weer zien kon, bemerkte men den keizer in een plas bloed op den grond liggende. „Ik ben zoo koud," steunde hij. Hij had nog de kracht zich op te rich ten en op de leuning der kaai te steunen. Zijn uniform was geheel in stukken. Een tiental officieren en soldaten lagen om hem, dood of verwond. Onder hen generaal Dworjewski. Zij, die onverlet waren, droe gen den keizer voorzichtig in de slede. "Ik ben zoo koud", steunde liij ten twee den male. Een soldaat bedekte hem het gelaat met zijn zakdoek. De jonge graaf Gendrikow steeg van achter op de slede en steunde het hoofd des stervenden, dat hij met zijn helm bedekt had. Kapitein Koulebiakien ofschoon zelf verwond, knielde in de slede om 's vorsten lichaam te ondersteunen. „Gij zijt verwond, Koulebiakien vroeg de keizer deelnemend. „O, wat moet uw majesteit wel lij den antwoordde de officier weenend. Op dit oogenblik verscheen grootvorst Michaël, de broer des keizers, op het tooneel vun de misdaad. „Sacha, zijt ge gewond riep hij, terwijl hij den keizer met zijn verkorten voornaam aansprak. „Mijn zoon. Waar is mijn zoon ant woordde de keizer met inspanning van zijn laatste krachten. Spoedig daarop blies hij den laatsten van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. was hij zelf overtuigd dat zij in het kader zijner wet niet voegde, wijl zij misschien nog meer kiezers zou hebben geroofd dan het stelsel De Meijier - moest ook nog eeno vuurproef doorstaan, en wel een van het hardste soort. Afstemming er van was mogelijk, en dan werden do voorstanders der wet tegenstanders. Voeg daarbij dat Schaepman en Lobman reuzen in het debat en mannen met veel invloed, schoon misschien voor het oogenblik in de laatste plaats hij hunne geestverwanten verklaard hadden zich aan zijn „onaannemelijk" niet moer te zullen storen, en men zal begrijpen want ook een minister is oen menseh dat Tak een zwak oogenblik kan hebben gehad, waarop hij zich niet kras genoeg tegen het vrienden- redmiddeltje van De Meijier verzet heeft. En toen hij het eindelijk op krasser wijze deed, viel het op dat hij sprak, alleen na mens zichzolven, zoodat men den indruk krijgen moest dat de minister niet namens het gansche kabinet sprak. Het Nieuwsblad v. Ned. weet tevens te vertellen dat do meerderheid van den ministerraad 's avonds vóór de stemming ver klaard had, zich niet te zeer tegen de wij ziging De Meijier te moeten verzetten. Daar komt nog hij dat uitgelekt was dat de gansche Raad van State, de Raad dei- Koningin Regentes in zake voorgestelde wets ontwerpen, de wet Tak als in strijd met do Grondwet had bestreden en ontraden, en de minister dus niot behoorlijk gedekt stond bij consequente doorvoering van hot plan ongewijzigde aanneming, tenzij buiten de beginselen der wet. alem uit. Graaf Loris Melikow zat intusschen met zijn collega's te beraadslagen over de for maliteiten van de afkondiging der grondwet» Op dit oogenblik hoort men in de verte den knal der eerste ontploffing. „Wat is dat?" riep een dor ministers. „O, niets! antwoordde Melikow. Voor den dag van heden sta ik borg. Alles is rustig en de keizer loopt geen gevaar. Toch zoad hij den dienstdoenden generaal Fedo- row, welke in de voorkamer wachtte met de opdracht uit, om te zien wat er gaande was. De generaal verwijderde zich, een aria neuriënd. Daar deed een tweede ontploffing de ruiten van de kamer dreunen en ditmaal sprong ook de dictator (Melikow) tegelijk met zijn collega's van zijn zetel op. „Een rijtuig! dadelijk!" riep hij doods bleek en wanhopig uit. Terwijl men in spande, kwam reeds kapitein Koch, over het gansche lichaam met bloed bedekt en zich nauwelijks staande kunnende houden. „Zijn majesteit is doodelijk gewond, sta melde hij bijna toonloos. Zijn gelaat zeide meer dnn zijn woorden. Loris Melikow bad den gansoben omvang begrepen van bet ongeluk, dat Rusland, evenals hem zelf, trof. Door een beroerte getroffen, zeeg bij neer. Het eerste werk van den zoon des ver moorden keizers, van den tegenwoordigen bebeersc her van Rusland, was, de beide ukasen eigenhandig te verscheuren. Zoo is een hetere toestand in Rusland tegengehouden door de gewelddadigheid van eenige dwepers. Omtrent dit verschil geven wij gaarne een korte toelichting. Do aarde loopt in 365 dagen, 5 uren en 48 a 49 minuten om de zon. Dit is niet juist, doch voor onze toelich ting voldoend® uitgedrukt. Een jaar zou dus 365 dagen, en 5 uren 48 minuten moeten duren. Oudtijds rekende men een jaar op 12 maanden elk van 30 dagen. De Égyptenaren maakten er 365 dagen van. Dit was wel ongeveer een vierde dag per jaar te weinig; dat wisten zij, doch zij lieten het aan den tijd over, om dit weder in orde te maken. De Romeinen, met name koning Numa Pompilius gaf bevel dat de priesters, door tusschenvoeging van nieuwe datums, het Wat er nu verder gebeuren zal, kan, voornamelijk door hen di» gelooven dat de Heere regeert en zelfs ds hoogst geplaatste ambtenaar Zijn raad uitdient, met gerust heid afgewacht worden. Wij betwijfelen echter zeer of Kamer ontbinding tot de gewensclito uitkomst leiden zou kunnen. Kamerontbinding wjj vroegen bet reeds waarop Op het amendement do Meijier met zijne onzekere uitlegging omtrent de beteokonis van het tweede „vertrek Daartoe waron de voor- cn ook do tegen stemmers te veel elkaar afstootendc ele menten. Stolt \i voorBeelaerts en Gerritsen tegen het amendement, dus gelijkelijk voor de regeering Hintzen en Heemskerk voor het amen dement, dus gel ijkelijk tegen de regeering? En dej antirevolutionairen, bij de scheu ring die ook in onze partij dreigt, zouden in alle districten zich moeten werpen op de vijf die Tak getrouw bleven, op Boelaerta, Donner, Lucasso v. d. Velde »n Seret; on voorts op zoovelen als misschien er even on gelukkig abjle 15 zoude» kunnen „inloopen." Ten slotte merken try op dat de heer Lohman ofschoon wij zijn grondwettige bezwaren van den beginne aan niet gedeeld hebben - gelijk krijgt. Reeds voor ander half jaar heeft hij aangeraden de Grondwet te herzien en dan de Kieswet zoodanig met haar in overeenstemming te brengen, dat do ruimste uitbreiding er op volgen kunne. Wij dachten dat zou to veel ophouden. En zie hoe ver zijn wij nu verschil, dat na verloop van eeuwen groot geworden was, te vereffenen. Hier kwam echter niet veel van. Daarom bepaalde eenige eeuwen later Julius Caesar dat het burgerlijk jaat met het zonnejaar in overeenstemming gebracht zou worden. Men moest daartoe met. den tijd 445 dagen verspringen. En om nu ook in de toekomst deze afwij king tusschen het jaar en den omloopstijd der aarde te voorkomen, voerde bij do schrik keljaren in (annus bissextilus). Om de vior jaar had men een dag meer, en wel na 24 Eebruari. Een maatregel die strekken moest om te zorgen dat ds lentenachtovening (dag en nacht even lang) zoo mogelijk op 24 Maart plaats had. Dat de maatregel niet afdoend was, blijkt uit het feit dat 16 eeuwen later deze nacht evening reeds op 10 Maart inviel. Paus Gregoriu» XIII bracht toen weder eenige verbetering in den kalender aan (1581). En daarvoor bestond nog een andere aanleiding. Het concilie van Nicaea in 325 bad bepaald dat het paasehfeest zou gevierd worden op den eersten Zondag waarop het na de nachtevening precies of nagenoeg volle maan was, Zulks werd besloten opdat het christelijk en het joolsche paasehfeest nooit zouden samenvallen. Die nachtevening had in 1581 reeds op 11 Maart plaatsdaardoor had het besluit van Nicaea alle kans van krachteloos te worden. Opdat nu de nachtevonir.g altijd op 21 Maart zou vallen, bepaalde Gregorius dat men één keer met den datum tien dagen versprin gen zou, namelijk van 4 op 15 October. Alzoo geschiedde oTeral, uitgezonderd in de landen waar de Grieksche kerk gezag had; zoo onder anderen Rusland. Daar behield men de oude de Juliaansehe— tijdreke ning en bleef daardoor 10 dagen bij de wes- tersche volken ten achter. Dit verschil is thans reeds tot 12 dagen gostegen, en zal ever enkele jaren na 1900 - reeds 13 dagen bedragen. De Gregoriaansche tijdrekening is tamelijk secuur. Tot het jaar 3000 zal alles goed loopen, en die dan leeft, moet dan maar zorgen, gelijk Paus Gregorius XIII zoo netjes gedaan heeft. Zooals men weet, heeft Gregorius teg 1 k bepaald, dat de eeuwjaren, bijv. 1600, 1700 euz., geen schrikkeljaren zouden zijn, als zij niet door 400 deelbaar zijn. Het jaar 1900 bijv. zal geen schrikkeljaar zijn. Aan deze regeling hebben wy het te danken dat wij en ons nageslacht in de eerstvolgende duizend jaren geen zo:g meer zullen hebben van bij den tijd achter te raken.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1