NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ha. 63. 1894. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN GEEN ARBEID. Het Neerbosch-rapport. ïlxen MAANDAG-, WOENSDAG- cn VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5, cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ~,Ia Matth#ns' Evangelie, kapittel 20, vs. 1 10, koMt een boeiend tafereel voor dl- amalige werkeloosheid in Israel. Er staan daar op de markt, waar het volk te hoop pi icht te loopen, arbeiders die aioh vervelen, en zich ergeren, omdat n '-- en v.'erk kunnen vinden. heer, die herhaaldelijk die markt opliep, vond er zulke werkeloozen staan, om negen uur, om twaalf uur, om drie uur, en zelfs nog om vijf ure s'middags en dies vroeg hij aan die mannenWat staat gij hier den geheelen dag ledig En dof en droef klonk het antwoordOmdat ons niemand gehuurd heeft. Nu was deze heer zoo gelukkig, een aitgebreiden wijngaard te bezitten, waar hij veel volk gebruiken konen zoo huurde hij voor dien dag al dat volk, zelfs nog tot de vjjfde ure toe. Dit laatste nu kon bevreemden. Immers om zes uur scheidde men met arbeiden uit. Wat gaf het nu, om die laatste arbeiders nog voor dat éene uur te huren. Maar immers, dan ware het veel ver standiger geweest, te zeggen„Mannen, voor van daag is het te laat. Maar morgen kunt ge bjj mij terecht. Om zes uur vroeg present zijn". Doch zie, dat deed de Israëliet in de gelijkenis niet. Hjj huurt die werkeloozen op staanden voet, ook nog om vijf nurook al weet hij, dat ze maar éen nur meer arbeiden kunnen. Ja, wat meer zegt, bij huurt ze niet maar, en betaalt ze niet maar uit wat hun voor dit éene uur toekomtmaar betaalt ze klokslag zessen het loon van den gehee len dag. Daar begrepen toen die andere werklie den niets van. Zij kenden niet anders dan de harde loonweten meenden dus dat de heer van den wijngaard van tweeën éen moest doenóf voor elk uur arbeids het gewone loon uitkeeren, óf als hij aandien éene voor dat uur een vollen dag uitbe taalde, dat hg dan ook aan hen twaalf maal zooveel moest afschuiven. Maar Jezus teekent ons in deze gelijke nis een wet, die boven de loonwet uitgaat. Immers die Israëliet geeft geen aalmoes. Hij zegt niethet is te laat voor dezen dag, maar daar hebt ge alvast iets voor een stuk brood. Neen, hij eert en ontziet die eerlijke werklieden. In den arbeid steekt hun kracht. Het is bun schuld niet dat ze niet gehuurd waren. En nu laat de beer van den (wijngaard ze verdienen maar verdienen in één nur voor een vol len dag. Uit deze gelijkenis trekke men nu geen staathuishoudkundige conclusie, alsof 't zij elk particulier, 't zij de Staat gehouden ware, elk leegstaand arbeider aanstonds aan werk te helpen, en zijn volle dagloon, desnoods voor éen uur werken, uit te betalen. Wie zóó uit de Schrift redeneert, rede neert niet logisch. Maar wat er wel inligt, mag toch uit gesproken en dat is de diepe deernis van onzen Heiland met het harde lot van wie werken wil en geen werk krijgen kan. Tal van jaren heeft men bij de predi cate deze aandoenlijke zijde van deze ge lijkenis niet verstaan en niet tot zijn recht doen komen. Men bracht heel het tafereel aanstonds geestelijk over. Thans echter, nu de jammerlijke ge steldheid in ons eigen land, ons in een toe stand, als Jezus hem teekent, onwillekeu rig doet inlevenligt in zulk een roerende gelijkenis voor de predicatie een kostelijke «tof, om iets van goddelijke ontferming in de harten te wekken. Doch ook buiten de predicatie mag de pers hierop wel wijzen. Indien toch het enkele denkbeeld van werkeloosheid op JezuB niet zoo diep smar- e ijken indruk had gemaakt, hoe zou hij an tot.de tekening van zulk een tafereel 6* aarm van zulk een koninklijke mild heid gekomen zijn. Deze man in de gelijkenis tast door hij helpthij helpt aanstonds hij helpt met een mildheid, die zelfs bij de andere w klioden protest uitlokte. Natuurlijk kon hij goedkooper terecht. Had hij bij bekkenslag 's morgens vroeg, of zelfs des avonds te voren, arbeiders op- g; pen, dan had hij voor de helft van zijp geld gelijken arbeid dooi een half personeel .kunnen laten verrichten. Maar dat doet hij niet. Feitelijk betaalt hij dubbel; misschien zelfs meer dan dat. Maar als de avond gedaald is, heeft een iegelijk werk gehad, en er is blijdschap in twintig, dertig ar beidersgezinnen en wat vooral bet teedere in deze gelijkenis is, niet één is, door hem met een aalmoes af te schepen, ge krenkt. Inkrimping van arbeidsuren, opdat meer deren aan denzelfden arbeid deel konden nemen, en van hun arbeid leven, was bet middel, dat bun redding bood. Iets, waar stellig een wenk ook voor onze dagen in ligt, om liefst niet door gegeven geld van een armbestuur, maar door verdiend geld den nood te lenigen. Dit middel nu kan baten in kleinen kringen inzoover komt deze Israëliet nit de gelijkenis tot de consciëntie van menig rijk Ofcristen met de vraag „Kunt ge in bet dorp, waar gij uw goed hebt, niet denzelfden weg inslaan, en, zonder minde ring van bet loon, uw arbeid over meer deren verdeelen Ge zijt vrij om met bet uwe te doen wat ge wilt O, zeker, maar dus ook vrij, om er alzóó mee te doen. En juist door er zoo, in kleinen kring, meê te doen, redt ge den werkman en heft ge hom op". Maar voor breeder kring helpt dit niet. In onze groote steden kan het zoo niet toegaan. Nog wel, zoolang het kwaad acuut is, en slechts een oogenblik duurtmaar niet als het chronisch wordt, massaal optreedt, aan houdt en telkens breeder afmetingen aan neemt. Tegenover dit kwaad toch bestaat geen ander redmiddel, dan het overbrengen van ben, voor wie geen werk is, naar een streek waar hun werk kan verschaft worden. Zulk werk ligt in andere werelddeelen opgehoopt, of is ook in verwaarloosde en niet ontgonnen streken van ons eigen land nog te vinden. Doch deze hulp eischt organisatie, eischt bijeenbrenging van kapitaal, om óf emigratie mogelijk te maken, óf de ontginning van woeste gronden te ondernemen. Natuurlijk geldt dit niet bij vakken, waarin de arbeid ongelijk over het jaar verdeeld is, maar die in drukken tijd dan ook hooger betaald wordt. Bij die vakken moet het loon, als er werk is, zoo hoog zijn dat het, verdeeld over heel het jaar, genoegzaam strekken kan. En wie bij die vakken „al zijn kost verslindt" in de dagen van drukken arbeid, beeft het dan zichzelf te wijten, zoo hij later de kost bijster schraal vindt. Bij die vakken ligt het „soms te veel en dan weer te weinig werk hebben", in den aard van het vak. Maar die menigte waarvoor geen werk is, omdat de bevolking te zeer hand over band toenam, en omdat alle plaatsen bezet zijn, kunt ge niet anders dan of door emigratie of door kolonisatie op nog niet ontgonnen gronden, helpen. Elke andere weg van hulpverleening kan voor een enkelen winter, maar niet op den duur baten. Daartoe is ze te onnatuurlijk en te kunst matig. Bovenstaand hoofdartikel, door ons aan De Standaard ontleend, dient ook gelezen te worden door hen die ons a. r. hoofdorgaan niet lezen. Het aangenomen artikel 3 der Kieswet („Deze wet houdt voor konteeken van ge- schiktheid^ en voor kentoeken van maat- sohappelijken welstand bet voorzien in eigen onderhoud en dat van het huisgezin) wordt verklaard of afgebroken, al naar dat men het neemt door het volgende artikel 4, waarover de Kamer van plan is deze week liaar licht te doen schijnen. Dit artikel luidt„(De wet) acht het bezit van (het kenteoken van geschiktheid en welstand) aanwezig bij hem. die gedurende de drie laatst verloopen maanden in een zelfde woning is gehuisvest geweest of ge durende li laatst' verloopen burgerlijk' jaar hoogstens éénmaal van woning ie ver anderd, gedurende hét jaatst yerloopcn burgerlijk jaar zelf evenmin als zijne vrbüW of minderjarige kinderen 'onderstand heeft 'genoten van eon instelling v an weldadigheid of van een gemeentebestuur niet gedurende de drie laatst verloopen burgerlijke jaren is veroordeeld wegens bedelarij, landlooperij of tot plaatsing in een rij kswerkinriebting, niet wegens misdaad onherroepelijk is ver oordeeld tot eene vrijheidsstraf van 4 jaren of langer, niet door den militairen rechter is ontslagen uit den militairen dienst met onwaardig verklariug om bij de gewapende macht te dienen zich niet opzettelijk aan den bij de wet opgelegden krijgsdienst of aan een bij de wet opgelegde verplichting ten aanzien van 's rijks verdediging heeft onttrokken, zijne over liet laatst verloopen dienstjaar verschuldigde aanslagen in 's rijks directe belastingen en in het laatst verloopen burgerlijk jaar in hoofdsom en opcenten heeft voldaan, en door eene overeenkomstig de bepalingen der wet ingerichte aanvraag om op de lijst der kiezers te worden ge plaatst, het bewijs heeft geleverd, dat hij kan lezen en schrijven." De strekking van de daarop voorge stelde wijzigingen is verschillend. Dat van de heeren Mackay en Van Alphen wil vastheid van woning, ontzeg ging van het kiesrecht aan hem, wiens vrouw of kinderen bedelen en schrapping van de alinea'sveroordeeling door bur gerlijken of militairen rechter en schrijfproef; van den heer Levy om het niet bedeeld zijn te bepalen bij drie jaren van den heer Tydeman om ook indirecte ondersteuning voor onderhoud te doen doorgaan van den heer Van der Feltz om ver plaatsbare woningen en schepen, de laatste beneden de 25 ton, niet als woning aan te merken van den heer Roëll c. s., om kosteloos verstrekte geneeskundige hulp als onder stand aan te merken en van den heer Gerritsen om de alinea betreffende het niet betalen van de rijks belasting te laten vervallen van den heer Haffmans om liet eerste lid aldus te doen luiden „Zij acht het voorzien in eigen onder houd en in dat van het huisgezin aanwezig en van de heeren Viruly Verbrugge en De Kanter, bedoelende uitsluiting van hen, die herhaaldelijk veroordeeld zijn wegens dronkenschap. Van de voorstellers zijn de heeren Mackay en Van Alphen antirevolutionair, Haffmans roomsch, Gerritsen radicaal en de overigen liberaal naar den behoudenden kant. De geneeskunde meent met inenting som mige ziekten te kunnon voorkomen. Wat de inenting tegen de pokken aan gaat, daarvan deed men in den laatsten tijd de gunstigste ervaringen niet op. Denk aan 's Gravenzande met zijn 72 aangetasten en 14 sterfgevallen. Maar ook de inenting tegen de vlekziekte door de veeartsenijkunde op varkens be proefd, geeft geen reden tot tevredenheid. Ten vorigen jare werd er van regeerings- wege eene proef mede genomen in enkele Friesche gemeenten. De entstof werd ontvangen van de Société du vaccin charbonneus. Pasteur. Aan het slot van het ofïiciëele verslag in de Staatscourant leest men toch „Een resultaat is door deze proefneming niet verkregon. Wel komt het mij voor, met het oog op de cijfers, die het verlies aanduiden, door de inenting veroorzaakt, dat deze kunstbewerking voor de praktijk, al thans wat Friesland betreft, nog niet rijp is en dat het zelfs wensclielijk is easi derge lijke proefneming een volgend jaar in die provincie niet te herhalen, maar af te wach ten totdat eense hetere bereiding der natuur lijke vaccin of zoo mogelijk een chemische vaccin tegen de ziekte gevonden is". Ons dunkt, als eens een proef' genomen en openhaar gemaakt werd, met de vaccine bij uitnemendheid, koepokinenting, dat een rapport omtrent den uitslag minstens al even weifelend zou luiden. Eo toèli de Jjegeering van Nederland er geen been in óm, zélfs bg de moest twij felachtige resultaten, christenouders tc plag':;!! met vaeeinedwang. W Een merkwaardig stuk is dezer dagen ergens in Brazilië opgegraven. Het schijnt een afschrift te zijn der kopie van een ver moedelijk onecht document, welke kopie in 1853 door don Jose Ferror de Couto ge vonden werd in de beroemde koninklijke archioven van Simancas (Spanje). Het is het vonnis, zooals dit door Pilatus over den Heere Jezus moet zijn uitgesproken. Ziehier de tekst „Algemeene archieven van Simancas. StaatszakenBundel 847. Rome nr. 1. Ko pij van het vonnis, uitgesproken door Pilatus tegen Christus, onzen Heer, ontdekt in de stad Aquilea, in de Abruzzen, in H jaar 1580 tusschen de puinen van een tempel. Het was ■vervat in eene ijzeren doos, op perkament in hebreeuwsche letteren geschreven en werd al dus vertolkt „In 't jaar XVII van Tiberius Cesar, ro- meinsch keizer en onoverwonnen gebieder van heel het aardrjjk, in de CXXIe Olympiade, in het jaar van de schepping dor wereld volgens de Hebreeuwen viermaal MCXLVII, in het jaar LXX1I1 van het romeinsche keizerrijk en CDXVTI van den terugkeer uit de gevan genschap in Babylonië de romeinsche hoo- gepriester Lucius Pisinus en Mucius Sauricus proconsuls van den onoverwinbaren Valerius Palestinus, gouverneur van Judea, zijnde con suls Flavius Quartus, president g r a t i s s i- mus, zfjnde regent en gouvorneur der stad Jerusalem; Pontius Pilatus', zijnde gouver neur van Neder-Galilea; Anas en Caïphas, zijnde patriark en hoogepriesterAles Maclos zijnde bewaker van den Tempel en Quintus Cornelius Sublimus en Sextus Pompilius Ru- fus, zijnde honderdmannen der romeinsche consuls; den XXV meert. „Ik, Pontius Pilatus, vertegenwoordiger van het romeinsche keizerrijk, in dit paleis van Larchi, onze residentie, ik vonnis en veroordeel tot de doodstraf Jezus, genaamd Christus Nazarenus, uit het land van Gali- iea, volgeling der wet van Mozes, oproer ling tegen den grooten keizer Tiberius Ce- sar; «n, om reden van wat is betoogd, be sluit ik dat hij zal worden gekruisigd, als beticht van te hebben vereenigd vele rijken en noodlijdenden, van onophoudelijk woe lingen te hebben verwekt in geheel Galilea, zich noemende Zoon Gods en koning Is raels, Jerusalem en het heilig Ry'k met on dergang bedreigende, den toi aan Cesar weigerende en durvende zijne intrede doen, met palmtakken en in triomf, gevolgd door de menigte, in de stad en in den goddely- ken tempel. „Om die reden beveel ik mijnen honderd man Quintus Cornelius van openbaar te leiden door de stad Jerusalem, tusschen twee dieven moordenaars, Jesus Christus, gebonden en gegeeseld, in purper gekleed en met doornen gekroond, dragende zijn kruis op zijne schouders, opdat hjj den kwaaddoeners tot voorbeeld strekke. En allen zullen de stad verlaten langs de poort thans gezegd Antonina en zullen gaan tot aan den berg gezegd Calvarius, waar, na gekruisigd te zijn, zijn lichaam zal ten toongesteld blijven op het kruis, als het schouwspel der straf, die den misdadigers is voorbehouden. En boven het kruis zal het volgen Je opschrift worden geplaatst in de drie hebreeuwsche, grieksche en latijnsche talen in het hebreeu wsch A1 o i o 1 i s i - di n 1 in het grieksch Jesos Nazare- nosl en in 't Latijn Jesus Nazarenus, RexJudeorum. „En terzei ver tijd bevelen wij dat nie mand, welke ook zijnen stand weze, roe keloos het gerecht beiemmere door ons in al zjjne strengheid uitgevoerd, volgens de decreten en wetten der Romeinen en He breeuwen, onder pene van de straffen op te loopen door hen, die tegen het rijk in oproer komen. „Hebben deze uitspraak hokrachtigd „Voor de 12 stammen Israöls: Raban, Daniël seguudus, Jan, Boncias, Barbas, Isabec, Presidan. „Voor den hoogepriester: Ranban, Judas Boncasalon. „Voor de PhnriseeërsRollan, Simon, D.a- niol Braban, Mordagia Boncortassilis. „Voor het Keizerrijk en der; president van RomeLucius Sextilius en Aruostrus Si- lius, openbaai en strafrechtelijk notaris. „Vooij de heidenen Nostau en Reotenan." jjjDe archieven van Siiaaacas nabij V i'- fadjiut waar zich dat perkara'A ■waren lang voor alle opzoekingen geslot vu Deze bewaarplaats voor staatspapieren. door keizer Karei gesticht, is een -dor belang rijkste van Europa, en bevat verschei millioenen documenten, waarvan ïfifen meende dat de oudstb slechts tot de XVe eeuw opklommen. 't Is slechts sedert 1844, dat men aan enkele geleerden tot deze beroemde boe kerij toegang heeft verleend. 26 Febr. '94. Goes. Op verzoek herinneren wij dat de Commissie voor de Kinder-Cantate Woensdag a.s. aan de ingezetenen een lijst zal aanbieden, waarop men van zijne in stemming met het plan der commissie door inteekening kan doen blijken. Goes. Wij verwijzen belanghebbenden naar achterstaande advertentie van dr. Bijlsma. Bij kon. besluit is op zijn verzoek eervol ontslag verleend aan J. van der Have als dijkgraaf van den Nieuwen Veerpolder en als plaatsvervangend dijkgraaf van den Jongepolder. li. De paedagogische sub. commissie, oordee- lende hoe moeielijk 'tis een billijk oordeel over Neerbosch te vellen, komt onder meer tot de volgende slotsom Reiniging. Zindelijkheid en netheid la ten in vele opzichten Weinig te wenschen over. Bij ons bezoek was ons oordeel daar over eenstemmig. Daarmede gaat echter een groote eenvoud gepaard, ook in de be vrediging van de materieele behoeften. Van verschillende zijden kwamen klachten, dat de wekelijk^he verschooning niet bevre digend is. Een aantal kinderen wordt ia kuipen gewassehen zonder dat men intus- schen tot ververscking van het water over gaat, en het afdrogen gaat uiterst gebrek kig. Onreinheid door wandgedierte ver toont zich nu en dan. Voeding. Groote eenvoud kenmerkt ook deze. In hoeverre meer afwisseling in het menu wensclielijk is, wenschen wij niet te beoordeelen. Een vriend der inrichting deelde ons mede, dat op warme zomerda gen eenigszins beschimmeld brood was voor gekomen. Wij houden ons overtuigd dat de klacht omtrent onvoldoende voeding ongegrond is. Kleeding. Deze maakt een gunstigen in druk. Slechts enkele getuigen klaagden. Slaapzalen. Hier is in vele opzichten verbetering én noodig èn mogelijk. Het toezicht moet gebrekkig zijn. De verlich ting laat te wenschen over. De inrichting en plaatsing der privaten geeft aanleiding tot gegronde critiek. De bedden zijn zin delijk, de matrassen van zeegras goed in orde, op de dekking hadden wij geen ern stige aanmerkingen. De onreinheid die men hier en daar bespeurt, vindt haar verkla ring in de oor- en andere kwalen, waaraar sommige kinderen lijden. Het opmaken der bedden geschiedt doo. meisjes veelal van 1015 jaren, die noj schoolgaan en vóór het ontbijt deze taal moeten vervullen. Ofschoon de directeur ons verzekerd dat dit door de oudere meisjes geschied!

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1