NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Dinsffag ^0 Mtuati. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN DE ZONDAGSWET. Verhooging van den prijs der beetwortelen lo. 60. 1894. HcJifcsfc Iftargaii0. blkem MAANDAG-, WOENSDAG- cn VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02 s. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. IJK. Middelburf, ook voor St. Laurens, 20, 21, 22, 23, 27, 28 Februari eu 1, 2, 0, 7, 8, 9, 13, 14, 15, 16, 20, 21, 22 en 23 Maart. De belanghebbenden worden er op ge wezen, dat het laatetgeplaatste goedkeu- ringsmerk, voortaan gedurende twee jaren, op gevaar van «traf, ongeschonden meet worden bewaard. Belanghebbende» worden verder herinnerd, dat de verificatie va* gewichten beneden het gTM* (uilligrat* gewichten) uithoofde der daartoe noodigefyne halane, uitsluitend aan het jkkantoor te Middelburg geschiedt. Al* me* zooveel eabbatmchenni* e* ver storing va* de* rmstdag rondom zich ziet, ie 't bg na niet te gelooven, dat wy in een Christeiyk land wonen en nog een Zon dagswet hebben. Toch wonen wij in een Christenland en is de Zondagswet onder ons nog altijd van kracht. Wy gaven reeds vroeger den inhoud dezer wet, doch op verzoek willen wy haar nog wsl eens plaatsen. Verouderd en in getrokken is zy toch nooit, hoewel ze reeds van 1815 dagteekent er weinig de hand aaa gehouden wordt. Die wet luidt aldus: Artikel 1. Dat op Zondagen en op zoodanige gods dienstige feestdagen, als door de kerkge nootschappen van de Christelijke godsdienst dezer landen algemeen erkend en gevierd worden, niet alleen geene beroepsbezigheden zullen mogen verricht worden, welke de godsdienst zouden kunnen storen, maar dat in het algemeen geen openbare arbeid zal mogen plaats hebben, dan in geval van noodzakelijkheid, als wanneer de plaatselijke regeering daartoe achrifteiyk toestemming zal geven. Artikel 2. Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd op markten, straten of open bare plaatsen, zullen mogen worden uit gestald of verkocht, en dat kooplieden en winkeliers hunne waren niet zullen mogen uitstallen, noch met open deuren verkoopen. Artikel 3. Dat gedurende den tijd voor de openbare godsdienstoefening bestemd, de deuren der Herbergen sn andere plaatsen, alwaar drank verkocht wordt, voor zoover dezelve binnen den besloten kring del gebouwen liggende sijn, «uilen gesloten zjjn, en dat ook, ge durende dienzelfden tyd, geenerbande spelen hetzij kolven, balslasn of dergelijke mogen plaats hebben. Artikel 4, Dat geene openbare vermakslgkheden, zooals schouwburgen, publieke danspartijen concerten en harddraverijen, op de Zon dagen en algemeone feestdagen zullen ge doogd worden zullende het aan de plaat- seljjke besturen worden vrijgelaten hierom trent een uitzondering toetestaan, mits niet dam na het volkomen eindigen van alle godsdienstoef euinge*. Artikel 5. Dat de plaatselijke politie zorg zal dra gen, teneinde alle hinderlijke bewegingen en gerucht in de nabijheid der gebouwen tot de openbare eeredienst bestemd en in het algemeen alles wat dezelve zou kunnen hinderiijk zjjn, voor te komen of te doen ophouden. Artikel 6. Dat de overtredingen tegen de bepalingen van dit besluit naar gelang van personen en omstandigheden, zullen gestraft worden met een boete van niet hooger dan vijf en twintig guldens, of met een gevangenis van niet langer dan drie dagen voor de overtreders die buiten staat mogten zijn heets t# betalen. Artikel 7. Dat by een tweede overtreding de boete of straf zal verdubbeld worden, en wijders alle te koop gelegde of uitgestalde goederen verbeurd verklaard en de herbergen of andere publieke plaatsen voor éene maand gesloten. Wat het doel van den wetgever met deze wet was, blijkt duidelijk uit de con siderans dezer wet, waarin, zooals men weet het doel der wet kortelijk wordt omschre ven. De considerans der Zondagswet luidt aldus „Aan alle degenen die dezen zullen zien of hooren lezen, Saint doen te weten. Al- zoo wy in overweging genomen hebben, de noodzakelijkheid om op het voetspoor onzer godsdienstige voorvaderen die daarop steeds den hoogsten prijs stelden, de pligt- matige viering van den dag des Heeren en andere dagen den openharen Christelijkon Godsdienst toegewijd, door eenparige en voor de geheele uitgestrektheid der Vereenig- de Nederlanden algemeen werkende maat regelen te verzekeren." De landbouwers zullen dit jaar wel niet anders kunnen doen dan berusten in de nieuwe verlaging van den prijs der suiker bieten f 10 per 1000 kilo Wel hoort men hier en daar van vol houden sprekenmaar houd maar eens vol hij de tegenwoordige goedkoopte der gransn en bij de wetenschap dat bieten haast het eenige was, by welker verbouwing de kleine landbouwer leven kon. Zelfs dr. Bruinsma erkent dit. Hij schrijft „Noodgedrongen zal de landbouwer zich misschien nog dit jaar moeten onderwerpen maar hjj weet dat tegen den prijs van f 10 de bietenbouw, op eenigszins groote schaal doorgevoerd, op den duur geen voordeel meer afwerpt en schadelijk moet werken op zijn bedrijfdaarbij is hij overtuigd, dat de fabrikant op dit oogenblik misbruik maakt van de lage prijzen der andere go- wassen om dezen lagen bietenprijs door te drijven, want dat zjjn industrie, natuurlijk met opoffering van een deel der groote dividenden van de laatste jaren, zeer góed toelaat hoogere prijs te geven, meer overeenkomende met de werkelijke waarde van het te leveren product. „De bewijzen heeft de landbouwer in deze streken voor het grijpen. „De Steenbergsche fabriek, buiten den Bond staande, biedt in deze streek altijd 50 ct- boven den door dezen vastgestelden prijs; en de Bond geeft daarom ook bij uitzondering hier zulk een verhoogden prijs. Nog dezer dagen weten wjj, heeft de fabriek te Gorkum (bij den Bond aangesloten) on middellijk haar prijs verhoogd, toon een fabriek te Vlsé (Belgis) in den omtrek. 50 ct. meer ging bieden. „Bovendien in de omgeving der fabrieken worden dezelfde prijzen besteed als op afstanden, die f l tot f 2 transportkosten per 1000 kilo vorderen." Hij geeft nog een aardig staaltje van de buitengewone winsten, welke de aan deelhouders in suikerfabrieken behalen Op een der boerenvergaderingen vertelde een der aanwezigen lachend, dat hij voor zich eigenlijk verplioht was zijn bieten af te staan aan de fabriek te en wel nit dankbaarheid. Hij had nl. niet lang geleden een aandeel geërfd ln die fabriek groot f 6000 en in de laatste drie of vier jaren had hij ook juist dat bedrag als rente ontvangen a^Trr-*"— De Centrale Commissie van Statistiek waarin ook twee sociaal-democraten zitting hebben, had dezer dagen haar taak volbracht. Er schijnt in die commissie een goede ka meraadschappelijke geest te hebben ge- heerscht. Kapitalisten en socialisten bleken elkander te zijn meegevallen. Ten minste de bladen meldden indertijd met ingenomen heid hoe Van Zinderen Bakker het openlijk voor de „kapitalisten" in genoemde com missie had opgenomen. Ook met zijn geestverwant, de Rot uit Rotterdam, kon men goed samenwerken. Er was due niets tegen dat de werkzaam heden der commissie in feestelijke stemming geëindigd werden en bezegeld met een diné hij den voorzitter. Onder de genoodigden zat ook de minister van binnenlandsche zaken aan. Doch zie, tot zoolang had het goed gegaan. Daar stelt de president een dronk in op de Koningin. Allen staan op en doen mee ook de Rot. Maar diezelfde Van Zinderen Bakker, die met zooveel waardeering en ge noegen in de commissie was bezig geweest, gaat het ten slotte bederven met te blij ven zitten, als trok hij zich van de Koningin niets aan. Wel dronk hij zijn glas leeg, doch niot op haar gezondheid. En hij beging er nog een stoutigheid hij, welke door de pers aldus beschreven wordt. „Toen hij daarna zijn toast sloeg, noemde hij zich sociaal democraat, juichte de Kies wet van den heer Tak toe, prees den minister die daarmede aan de sociaal-democ ratie een onsohatliaren dienst bewees (van uitzuigers sprak hij niet), en noodigde de mede-aanzittenden nit hun glas te ledigen op den minister Tak als sociaal-democraat. „Of de heer Van Zinderen Bakker, die zeer ernstig sprak, on stug als het oen Fries betaamt, en die niet onder den in vloed van het diner was; do laatste woor den op zich zeiven of op den heer Tak toepaste, was dubbelzinnig. Hij kon het een zoowel als het ander bedoelen, 't Zit 'ra Blechts in de rangschikking der woorden. In casu heeft het den schijn, en taalkundig is het inderdaad zoo, alsof de heer Tak aldus werd gequalificeerd. „De minister luisterde in onbewegelijke houding, ditmaal hieven verscheidene leden van het gezelschap zitten. Voor den gast heer, baron Van Verschuer, was de toast natuurlijk alles behalve prettig." Gelukkig helderden de gezichten wat op want „Kort daarna sloeg de heer Stork een toast, als behoorende tot de uitzuigers des volkshij zeide sarcastisch, dat het hem genoegen had gedaan te hooren, hoe regeeringsgezind de sociaal-democratie scheen te zijn, en stootte met den heer Van Zin deren Bakker „qua uitzuiger" aan." Het is inderdaad te betreuren, dat men van eene daad waaruit, hoe men zo ook beoordeelt, karakter spreekt, derwijs be spreekt. Hoe menige onoprechte toast is niet reeds gedronken op Vorsten en Vor stinnen, zonder den eerbied verschuldigd aan het Regeerende Hoofd. Van die zijde beschouwd, valt er dus niets aan te merken op het gedrag van dezen sociaal-democraat. Hij veinsde alleen maar wat minder dan zijne vaderen. Maar van de andere zijde is het evenzeer te betreuren dat de sociaal-democratie in Nederland nog zoo ver bij hare Duitsche zuster achterstaat. In Dnitschland vindt men in de woning van menigen sociaal-democraat aan den wand of op de familiepijp het portret van den Vorst, somwijlen naast dat van Lieb- knecht of Bebel, de leiders zijner partij. Ook heeft menig gemoedelijk volgeling dezer heeren nog gaarne zijn Hoeh voor don Keizer over. In Nederland is men zoo ver nog niet. Daar weigert de eene leider zijn toast, de ander laat in zijn blad schrijven hoe jam mer het is, dat er geen Vaillants in de danszaal waren, toen de Koningin hal ten Hove gafeen derde laat zijn dorpelingen in de zangvereeniging zingen dat Koningen slechts door dynamiet verdwijnen en zoo toont de sociaal-democratie ten onzent met telkens nieuwe bewijzen aan, hoe weinig heltonnen haar raadgevers, hoe klein hare motieven, hoe verderfelijk hare beginselen zijn, ook bij billijke klachten. Als een slager een koe wil slachten, dan moet hij 10 pCt. van de waarde der koe aan belasting betalen. Dat is nog al iets. Dat is de tiende penning. De invoer van huiden, smeer, talk Jen reuzel is evenwel vrij. In 1891 werd aan huiden, smeer, talk en reuzel ingevoerd voor de kolossaio waarde van 35 millioen guldenwaarvan geen cent aan belasting behoefde betaald te worden. Van huiten vrij, van binnen belasting. Is dat geen tegenstrijdigheid? Nader blijkt dat de halve maatregel die wij den minister van finantiën toeschreven in zake belasting vrijstelling der kamer- verhuursters, niet door voornoemden mi nister was voorgeschreven. Het desbetref fend bericht van verschillende bladen bleek onjuist te zijn. De vrede. Om het gecursiveerde maken wij melding van onderstaand op zichzelf weinig betee- kenende feit. De Keizer van Duitsckland vertrekt heden maandag naar Friedrichsruhe waar hij de gast zal zijn van Bismarck. Te 6 uur soupeert hij hij Bismarcken reist des nachts door naar Oldenburg. De school, waaraan de natie (vast) ge hecht is. De nieuwe, op hoog bevel, gebouwde school in den W olphaarshoek onder Raalte is deze week geopend met 10, zegge 10 kinderen. Tweeërlei beoordeeling. De heer ds. H. Vermaas te Souburg wijddo dezer dagen in de Middelburger-een waardeerend woord aan Van Deth van wien hij schrijft „Door al wat hij verhaalde, liep de ader van dat vaste geloof dat hem voor vergaan behoedde". Hierop antwoordt de heer Colijn uit Haarlemmermeer in De Nederlander „Toen de kerkeraad den hoer v. Deth (ex-lid der geref. kerk te Amsterdam A) onderhield over zijn satanisch optreden tegen Van 't Lindenhout, gaf Van Deth te kennen dat hij met die praatjes des kerkeraads zich niet ophield, wijl hij met God en Zijn dienst gebroken had". Waar is hier de door ds. Vermaas ont dekte „ader van dat vaste geloof" Bij de behandeling der zaak tegen eeni ge onderwijzers in bovengenoemde inrich ting (mishandeling W. en M. van Deth) voor de Arnhemsche rechtbank, heeft de officier van justitie jhr. mr. Nahuys onder meer het volgende gezegd Immers, feiten van gewone mishandeling verjaren in 6 en alle andere feiten in 12 jaren. En zoo heeft de rechter-commissa- ris zijn onderzoek in hoofdzaak bepaald tot de niet verjaarde feiten. Daarmede vervielen eigenlijk alle feiten in de eerste brochure gesteld, behalve van de daarin vermelde tuchtigingen of mis handelingen tegenover de eigen kinderen van Van Deth. Immers bij het verhoor van Stellingwerf Lorgion (van Deth zelf wist- vreemd genoeg niet eens de namen aan te geven van de met initialen ver melde mishandelden) bleek dat al de fei ten vermeld op pag. 67 en volg. dier bro chure dateerden van 12, 15 tot 20 jaren. E* zij waren daarbij volgens hem door Van Deth erg overdreven. Niet zóo oud zijn de meeste feiten, ver meld in de 2e brochure, hoewel toch het meerendeel wordt beweerd voorgekomen te zijn omstreeks 18851888 en dus waar schijnlijk verjaard is. Ook een waarschuwing in dien geest achtte ik niet noodig, omdat van 't Lin denhout heeft verklaard, dat hij besloten had dergelijke tuchtigingen niet meer toe te dienon. Nog is ook weder omtrent een tuchtiging door mevr. Van 't Lindenhout op een meisje toegepast, gebleken dat hier voor een andere reden was dan de bro chure aangeeft. Daarin doet men 't voor komen alsof het meisje eenvoudig was gaan wandelen. Maar inderdaad was zij op weg naar een rendez-vous met een militair uit Nij megen zoodat de straf wel degelijk te ha ren nutte werd toegepast. Maar buitendien zijn de meeste van de feiten schromelijk overdreven of geheel on juist voorgesteld. Wil men voorheelden, Op pag. 88,89 leest men M. v. D. werd door Jacob van't Lindenhout op aangezicht en borst getrapt tot hij onkenbaar was, onder getuige van G. B. enz. Die M. van D. is niet opgespoord kunnen worden, maar wel G. B. die nu in de instructie zeide dat Van Dijk niet is getrapt; wel heeft hij een paar slagen om de ooren gehad, omdat hij twee dagen niet had willen werken, maar zijn gezicht was daardoor niet eens opgezwollen. Van Dijk was daarop aan het werk gegaan. Wil men een ander voorbeeld. Op pag. 101 wordt verhaald dat men voor de grap Cornelis de Hartog op de groote pers in de drukkerij had gezet om als vlieger te dienen, dat hij daardoor gevallen, uit en inwendig gewond en gekneusd werd opge nomen en 18 maanden bedlegerig was. En wat zeide nn De Hartog bij diens verhoor dat hij zich niet herinnerde zich toen be zeerd en wel wist dien dag verder gewerkt te hebben, terwijl hij eerst een half jaar later door een andere reden ziek was ge worden. Verder wordt omtrent dien jongen (op pag. 100) verhaald dat voor hem door me vrouw de baronnesse Van Brakel was be taald eerst f 1000 en verder jaarlijks f300. Door het onderzoek van een neef van die dame in hare hoeken is gebleken dat van die eerste gift van f 1000 hoegenaamd niets aan is, en dat jaarlijks door haar slechts betaald is f 0,50. Maar het meest onjnist zijn nog wel de betichtingen van beweerde onzedelijkheden. Geen enkel feit is daarvan tot zijn recht gekomen. Alleen voor het feit in het rijtuig onder de reisdeken van het meisje M. R. heeft men althans deze getuige. Is daardoor dat feit nu, hoezeer niet wettig, toch eenigszine overtuigend bewezen Men zou daartoe zeker wel inclineeren als de lezing waar was, voorkomende op pag. 79 der brochure dat namelijk het meisje zich los had gerukt, het portier open had gedaan en zich in de volle vaart der twee vurige rossen uit het rijtuig had laten vallen. Maar dit is alles een zuivere fantasie van den schrijver. Het meisje is volgens haar eigen verklaring stil blijven zitten, zoodat dan ook het andere tegenover haar zittend meisje niets heeft gemerkt dat er iets bijzonders was voorge vallen. Nu kan ik slechts zeggen dat mij evenals aan den rechter-commissaris, die de personen zelve heeft gehoord, de zaak apo crief voorkomt. Bepaald onwaar is gebleken het gerucht omtrent de scène met den sleutel van De Bruijn. Het meisje, waarmede dat feit zou zijn gebeurd, thans een getrouwde vrouw, heeft in de instructie verklaard dat er niets van waar is. Hoogst ergerlijk is verder het geheel on juiste verhaal op pag. 70 dat De Bruijn op de slaapzaal een meisje zou gedwongen heb ben hem ter wille te zijn. Zij, die daarvan de stille getuige zou zijn geweest, wist in de instructie niets te verklaren. Zij kon niet eens zeggen dat er een vrouwspersoon hij was geweest, en zelfs had zij in den man volstrekt niet De Bruijn herkend. Dat had zij ook gezegd aan hem, die haar was komen ondervragen, maar deze had gezegd O, dat zal de Bruijn wel geweest zijn. Hoe onbetrouwbaar de verzekeringen van Van Deth zijn, daarvan kan ik zelf getuigen. In de laatste week ontving ik verschillende couranten en brieven, waar uit blijkt dat Van Deth goed kan vinden op de door hem belegde vergaderingen allerlei volkomen onjuiste beweringen mede te deelen omtrent hetgeen ik hem hij zijn

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1894 | | pagina 1