NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 1898. ilo. (6. (Dinsdag 7 HoocmÊcc. ücfifsfe laatgang. it Goes. |ee-Rotterdam rlijke kleuren geschil. ificU" ELZINGA oii) XDERD portrpi TELEGRAAF." ll,- 1,- 1,- mschip „Schelde". itramdienst >-Ma!deghem, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De blunder der Gedeputeerden. Schetsen over Middelburg. rovember. van Antwerpen 3,— 3,30 6,- 7- 7) Zond. 5 's morg.4,-^ Ui ried 7 5(_ Dond 9 6^— Zond. 12 7)'_ Dinsd. 14 7',— Dond. 16 2 MBOOTDIENST 1IDDELB.-ROTTERDAM. Igens stadsklokken.) flovember. zonderd Zondags, v. Vlisr. 8,45, v. Rotterdam 8,15 u. MBOOTDIENST delburg en Zierikzee. Zierikzee Spoorweg Goes. rdamsche tijd.) November. mid. 1,- 1,30 1,— 1,- 1- 1- 1.30 Van Zat. Zond. Maan. Dinsd. Woens. Dond. Vrijd. Zat Zond. iMaan. Dinsd. Woen. Dond. Vrijd. Zierikzee 'smorg. 'smid. 4 7,50 5 7,50 6 7,50 7 7,50 8 7,50 9 6.30 10 7,50 11 7,50 12 7,50 13 7,50 14 7,— 15 7,50 16 6,30 17 7,50 2.- %- %- %- %- 2- 2- 2,- 2- 2- 2- 2,- November. 7- 17. 7 30 ,30, Van Rotterdam: ■Maan. 6'smorg.10.— Woen. 8 9,30 Vrijd. 10 Maan. 13 Woen.15 Vrijd. 17 9 30 10,— 9,30 9,30 STOOMBOOT. November. 5 'smnrg. 9. [oensd. 8's moig. 4 JBOOTDIENST. n gelegen plaatsen. November. 3,— 7,- 3,- 7 ,30 7,30 Van Rotterdam Zat. 4'smorg.lO,30 Zond. 5 10,3(I Maan. 6 10,30 Dinsd. 7 10,30 Woen. 8 10,- Dond. 9 10,— Vrjjd. 10 10,— itGEN-OP ZOOM.THOLEÏ Zoom naar Tholen, 5,30, 3 05j-, 5.30, 7.40f. ar Bergen-op-Zoorn 6.10, 3.50-j-, 6.15, 8 30f rgen-op-Zoom n. Halsteren steren naar Tholen 15 mi"' altijd. BUSDIENST KSCHE VEER-GOES. uitzondering van Dinsdag, 45-j-, 1.5-j- en 5.uur' itionj 8.21f, 2,5if, (Slot •es Dmsdags vertrek Veer ek Goes (Slot Oostende igs geen dienet. h-tijd. an Greenwich.) aar Draaibrug 6,23, 8,28, 5' 7'13" „II naar MaMeghem n-1"' 2,35, 5,20, 8,26 naar Draaibrug 6,35. n naar Breskens6,5 5,28, 7,40. 3 Sluis: 5,31, 6.09, 7,4* 2,32, 5,25, 7,40, 8,24, aaibr 5.51, 6.20, 6.1 5 01, 7.20, 8 3, ?e: 8,5,10,13, 2,58, 6.55. Sluis6,—, 12.28,5,8. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Sommige bladen, o. a. de Vaderlander, meenen dat de regeering om politieke redenen aan de scholen van Gereformeerde Kerken subsidiën heeft verleend die dezen eigenlijk niet toekomen, en raden zelfs aan dat in de Kamer de schrapping der verleende Rijks subsidies zal worden voorgesteld 1 Dit laatste staatkundig advies, nl om op de begrooting van 1894 te schrappen subsi diën die, krachtens de Wet, uit de reeds toegestane gelden over 1893 moeten worden gekweten, zullen wij nu met stilzwijgen voorbijgaan. Maar over dezelve een enkel woord, omdat de schrijvers over die quaestie de juiste toedracht der feiten niet schijnen te kennen. Zij gaan allen uit van de meening, dat er eene vereeniging heeft plaats gehad tusschen de Christelijke Gereformeerde en de Nederd. Gereformeerde Kerkenen nu spreken zij over de rechtsgevolgen dier vereeniging. Dit nu is onjuist. Misschien kon ook die quaestie nog eens ter sprake koenen; zij is echter thans niet aan de orde. Wat is er geschied Er was te A. en elders sinds lang eene Christelijke Gereformeerde Kerk, met andere soortgelijke tezamenkomende in eene Synode. Die kerken, en die kerken alleen, hebben in eene wettige vergadering van hare Synode besloten, voortaan een anderen naam aan te nemen. Dat daardoor haar karakter of haar bestaan veranderde, zal wel niemand beweren. ïtadat dit geschied was, heeft dezelfde Synode besloten voortaan met de afgevaar digden van andere corporaties (Nederduitsche Gereformeerde Kerken, die eveneens besloten hadden zich voortaan Gereformeerde Kerken te noemen) in een zelfde Synode te verga deren. Daarbij werd uitdrukkelijk bepaald, dat zij voortaan in één zelfde kerkverband en in eenzelfde Generale Synode en mindere vergaderingen willen samenkomen. Dit alles heeft niets hoegenaamd uit te staan met de zelfstandigheid der locale Kerk, die intact bleef; zoodat, voor als na, op deze Ifde plaats, twee Kerken, twee Kerkeraden, twee personengroepen kunnen blijven en dan ook gebleven zijn. Natuurlijk kan dit lateranders worden op vele plaatsen is dit reeds anders geworden. Maar op de plaatsen waarover de quaestie loopt bestond de oude Christe lijke Gereformeerde Kerk nog als van ouds, onvermengd met eenige andere, slechts veranderd van naam krachtens een door FEUILLETON. SOCIALE TOESTANDEN. VIII. Een groote oorzaak van verarming in oude dagen was brand. Het vuur verwoestte het eigendom van menigeen, en assurantiën waren onbekend. Wat het vuur niet ver nielde werd ten prooi aan vernieling of roofzucht. Een middeleeuwsche brand was een tooneel van schreeuwen en vluchten, van stelen en vechten, zoolang tot alles vernield was, of door een notuurlqke hin derpaal was gestuit. En ze kwamen veel voor die branden. Ziet, bij de opkomst onzer steden beston den de bouwstoffen in iiout, riet en stroo, zelfs de stadsmuren, poorten en torens wer den van hout getimmerd. Eerst had dit niet zooveel bezwaar, want de huizen stonden ver uit elkander. Men noemde ze dan ook hofsteden. Maar in de veertiende en vijf tiende eeuw veranderde dit, omdat handel en nijverheid toenamen en alzoo de bevolking dichter werd. Bij den brand die in 1493 half Middelburg verwoestte, was de uit slaande vlam van een enkel huis genoeg 011n al die houten huizen, gepekt en geteerd, en met stroo of riet gedekt, in lichte laaie te pelten. Dan zetten de overwaaiende vonken niet zelden gansche straten in vlam een rosse gbed kondigde heinde en vej haar zeiven met de overige Christelijke Gereformeerde Kerken genomen besluit. In Groningen zijn onder de Gedeputeerden gloeiende synodalen. In hun ijver zagen zij deze eenvoudige feiten oor bij en begingen toen wat men gewoon is te noemen «een blunder». De Commissaris der Koningin verhuisde juist in dien tijd van Groningen naar Zwolle en zoo kwamen waarschijnlijk de Overij- selsche Gedeputeerden er toe, om den blunder in bykans dezelfde bewoordingen o>er te nemen in bun besluiten. Kort daarna ijverige lieden hadden de voor die Kerken nadeelige beslissingen gepubliceerd, moest Zeeland besluiten, en ook daar kwam altijd dezelfde font te voorschijn. De Minister Tak heeft eenvoudig de feiten gecorrigeerd, en toen moest de beslissing ook andersom uitvallen. Prof. IV. Brabanter. Een der meest bekende en geliefde mannen in de residentie, ja in geheel Nederland, is Zaterdag overleden. Het is de heer dr. C. E. v. Koetsveld, predikant te 's Gravenhage. Geboren 24 Mei 1807 te Rotterdam, waar hij op het Erasmiaansch gymnasium zijn eerste opleiding genoot, begat hij zich naar Leidens hoogeschool, waar hij candideerde in 1830, om den 3 October van dat jaar bevestigd te worden in zijne eerste gemeente, Westmaas, welke hem de stof bood voor zij n alom met graagte ontvangen humoristische schetsen uit de pastorie te Mastland. Daarna was Van Koetsveld predikant te Berkel, van 1835 tot '38 te Schoonhoven tot '49, en deed den 25 April 1849 intrede in zjjne gemeente te 's Graver: hage. Daar verwierf hij zich een goeden naam, allereerst als herder en leeraar, doch ook als novellist, in wien zich de predikant nimmer verloochende. Hij had een diepen blik ge slagen in het volksleven, hetwelk hij dan ook in zijn verschillende schetsen en ver tellingen meesterlijk wist te teekenen. Zijn humor die hem zelfs op den kansel niet verloochende, maakte hem tot een redenaar dien menschen uit alle standen en partijen gaarne hoorden. Zijn lezing in het Nut over het Nut, was een dier herinneringen uit zijne ervaringen van voor een halve eeuw, waarmede hij de harten van het jongere geslacht wist te boeien. Doch zijn rijke gaven van hart en karakter, zijne bescheidene milddadigheid, zijne op rechtheid, die zelfs den Koning - hij was den vuurduivel aan. Dat gezicht bracht schrik en ontsteltenis. Als de brandklok klepte of het brandgeroep zich hooren deed, dan kwamen, als altijd, meer schreeuwers aan helpers op. Vrouwen gilden, kinderen jankten, mannen vloekten, 't was of men meende met groot geweld den brand te kunnen blusschen. Velen meenden den vuurduivel te kunnen verdrijven doortiere» en razen en door het bombammen der klokken. Het bijgeloof had de heksen uit den schoorsteen zien springen en met vuui ballen zien gooien, een ander had vuur vogels zien vliegen, een derde had den duivel met een pekstok in de vlammen zien roeren, en alle deze vluchtten wat ze vluchtten konden. De bijgeloovigen vluchtten, maar de ma terialisten kwamen hunne plaats innemen. Ieder vischt op zijn getij. Te midden van de verbouwereerdheid was er wat te halen. Rabouwen en Iandlooperskwamen vrij buiten. En dan kwamen de vechters de verwarring vergrooten. Vechten was voor de Germanen eereherstel, dan eerst was de veeteuit. Ge lijk het duel onder volken van Gallischen stam een soort eeregericht is, zoo was de vechtpartij bij de Germanen een teeken van rechtvaardigheid en moed voor den belee- digde. Hij die op andere tijden, uit vrees voor den schout niet vechten durfde liep gewapend naar den brand, om daar zijn vijand op te zoeken en met hem af te rekenen. Om aan die schriktooneelen een einde te tevens Hofprediker niet spaarde en zich ook bij het graf der Nederlandsche vorsten niet verloochende, waren het kostelijk sieraad waardoor deze eigenaardige man in de atmosfeer der residentie wist uit te blinken. De idiotenschool, de Zuiderkerk, het Roode Kruis, zijn talrijke geschritten, zijne kleinkinderen van zijne kinderen gingen velen op rijpen leeftijd hem voor staan daar als getuigen van Van Koetsvelds liefde en toewijding. Als theoloog heeft hij de verschillende richtingen in het hervormde kerkgenootschap niet kunnen bevredigen. Het is hier echter de plaats niet er over uit te weiden. Hebbe liever elk die hem gekend heeft een woord van dank in het hart voor wat de Heere door dezen zeldzamen Oranjevriend en vaderlander aan Volk en Vorstenhuis schonk en zoevele jaren deed behouden. Van Koetsveld was kommandeur der orde van der. Ned. Leeuw, van de Eikenkroon van Luxemburg en van den Witten Valk van Saksen-Weimar-Eisenach. Volgens het verslag der jongste vergade ring heeft de heer De Stoppelaar in den Middelburgschen gemeenteraad er op gewezen dat de gemeentefmanciën in een hachelijken toestand verkeeren. Niemand die op dit punt den spreker ongelijk geeft. Middelburg betaalt alleen aan rente van schuld de kapitale som van ruim twee en veertig duizend gulden. De schuld daarvan zoekt de heer De Stop pelaar bij de hooge regeering. Of nu juist deze regeering de schuld draagt aan Middel burgs verval durven wij niet zeggen. Wel weten wij dat onder het liberaal régime de last op de gemeenten gelegd, tamelijk verzwaard werd, en dat met name het ministerie Kappeijne, immers bij de tegenwoordige ministers Tak en Smidt wèl bekend want zij hadden destijds zitting in het bedoelde kabinet den ge meenten groote onderwijsuitgaven heeft opgelegd. Wij noemen slechts de armenzorg bij de wet van '54de onderwijskosten met ver haal op het rijk, bij de wet van '57 der gemeenten opgedragen en bij de herziene armenwet van '70 en dito schoolwet van '78 bestendigd of verzwaard. De heer De Stoppelaar sprak van «tal van omstandigheden onafhankelijk van 'sRaads goeden wil»; en hij bedoelde zeker de bovengenoemde. maken volgde de eene keur op de andere. Er werd toezicht ingesteld op het steken en verlichten der huizen, er werden premiën uitgeloofd voor dakbedekking met leien, iedereen werd aangezegd dat hij blusch- gereedschap geven moest bij brand, en dat zijne emmers en vaten bij verlies zouden vergoed worden. Het toezicht op vechtpartijen en rooverijen werd verscherpt. En dat alles hielp wel eenigermate de ellenden door brand veroorzaakt verminderen. Maar dat requireeren van gereedschappen bij brand was een waar kruis. Velen brachten hun slechtste emmers en kannen enj potten en eischten meuwe. In het begin der 16de eeuw kwamen bepikte korven en lederen brandemmers in gebruik. Toen eerst kwam er eenige orde bij het blusschen van brand. De brandmeesters schaarden al het volk dat te brande liep, mannen, vrouwen, jon gens en meiden, kreupelen en krommen, dooven en blinden, want ieder kon dienst doen, die maar handen aan het lijf had, in dubbele reien van den brand tot aan den waterkant, waar al de brandemmers op een hoop lagen. Eenige ladders werden in de gracht of kaai gezet en op de sporten plaatsten zich de scheppers. Lange ladders werden tegen de huizen) naast den brand opgericht, de blusschers klommen op de daken, en op elke sport ging een man staan. De scheppers vulden dan de emmers, en reikten die toe aan den eersten man in de rij. Onophoudelijk gingen de gevulde Ook daarin geven wg hem gelijk. Maar wij kunnen niet toegeven dat niet door de opvolgende gemeentebesturen van Middelburg meer zuinigheid had kunnen betracht wordén, zelfs met strikte gehoor zaamheid aan de wet. Wij denken hier aan de scholen en het schoolgeld. Tot nog toe werd op alle scholen, waarop kinderen van minder gegoeden gaan, veel te laag schoolgeld geheven, waardoor een in komst van duizenden guldens verloren ging. En zoo lang Middelburg niet aan de inrichtingen voor lager, middelbaar en hooger onderwijs voor de vermogenden het volle of het bij de wet bepaalde schoolgeld vordert, zal Middelburg eene noodlijdende gemeente blijven. Zoolang mogen wij ook niet steunen het denkbeeld van den heer De Stoppelaar om aan de Rqks regeering te vragen dat deze nu Middelburg er zichzelve in vastgewerkt heeft haar uit de impasse uit helpe. «c Volgens artikel 24 der wet op het Hooger Onderwijs mag het schoolgeld aan het gym nasium nooit hooger zijn dan f 100. In den regel zal het wel lager zijn. Aan het Ge reformeerd Gymnasium te Amsterdam be draagt dit schoolgeld f 185het kan niet minder. De kosten van ieder leerling aan een staats- of stads-gymnasium bedragen zeker het dubbel daarvan. Dat betaalt de burgerij. Aan de hoogeschool is het nog erger. Daar kosten de aanstaande advocaten f 1000 per jaar en per stuk aan de belastingplich tigen. En dan hoe staat net met der heeren kennis en godsdienstige en staatkundige richting, als zij van de school komen Reeds op de gymnasiums is het een witte raaf als een jongeling met positief geloof eind-examen doet. En aan de hoogeschool De meesten zijn wat kennis betreft, nog beneden het middelmatige. Hun gods dienst hebben zij onderweg verloren. En de staatkundige richting is liberalistisch; gezwegen nog van de sociaal-democratische staatsleer, die hun door «liberale» hoog leeraren in het recht was ingeprent. En daarom de School niet aan den Staat, ook niet aan de Kerk, maar aan de Ouders, dat is de weg. Vrij hooger, middelbaar en lager onderwijs voer een ieder met toezicht van de oprich ters de kosten te dragen alleen door be langhebbenden. emmers van hand tot hand, de ladders op en op de daken, om in de vlammen uitgestort te worden. Langs de andere rij keerden de ledige emmers terug. Alzoo was de eerste brandweer georga niseerd en zij bleef het alzoo langen tijd. Tot voor weinige jaren kon men op vele openbare gebouwen in Middelburg nog een bordje vinden met het opschrift20 Emmers of 40 Emmers. Zoodra de torenwachter het sein van brand gaf werden uit die gebouwen de emmers op straat geworpen of bij de deur gelegd, In de buurt van den brand moest ieder een lantaarn aan zijn huis hangen. Zij die naar den brand liepen raapten de emmers op, en namen ze meê naar den brand. Daar krioelde alles dooreen, met allerlei bezwaren ging het plaatsen der ladders en had het vormen dei- rijen plaats. En als dan eenmaal alles geregeld was, en de scheppers de eerste emmers in gracht of kaai sloegen, dan begonnen de rijen te zingen, want zonder gezang kon het volk niet werken. Op de maat van het lied dansten en hippelden de emmers langs de reien en besprengden en besproeiden, met druppelen en stralen de voeten der mannen in de rij. Vo verlieten ze den waterkant, ma*r half leeg bereikten ze den voet der lado'ers en onder het opstijgen werden ze voort durend lichter, want de mannen op de adders kregen voortdurend stortbeekjes op t hoofd. Water 1 water I schreeuwden de Eerst bezuinigen en de billijkheid betrach ten zoodat o. a. wie middelbaar onderwijs voor zijn zonen begeert en 't betalen kan, dat ook doeen eerst daarna trekke de gemeente de bedelpij aan en, vrage onder steuning aan hij het Rijk. Met de zucht om van alles Rijkszaak te maken, gaan wg overigens ook uit beginsel niet mee. Het leidt tot centralisatie van macht, tot inkrimping van het rechtmatig gezag der plaatselijke besturenhet doodt de veerkracht van het vrije initiatief en ver hindert op schoolgebied dat de leus: «de school aan de ouders» tot haar recht komt. Wij gaven de vorige maal den raad om een schoolvereeniging te stichten in de plaats van den kerkeraad. Wij deden het om het gevaar dat de kerke lijke scholen dreigt, in betrekking tot de rijks-subsidie. Dit is echter niet de grootste drijfveer. Wanneer ons beginsel meebracht dat de chr. scholen van de kerk moeten uitgaan, dan zou onze raad gansch andersom geluid hebben en hadden de kerken van Nieuwdorp, c. s. zich het gemis der subsidie daarom moeten getroosten. Maar en hierbij herinneren wij aan het besluit dat de jongste synode der gereformeerde kerken te Dordt genomen heeft het hoogste motiet is dat de school niet van den staat en niet van de kerk, maar van de ouders moet uitgaan. Het is dus weldegelijk een beginselquaestie De geldquaestie komt er slechts bq. Niet alle gematigde liberalen wg wezen er reeds op hebben op het gebied der staatkunde een blanco strafregister te toonen. Wij noemden reeds enkele namen, o. a. van Van Houten en Miquel. Wij zouden er nog kunnen bijvoegen dien van den franschen oud-minister Tirard, verleden week overleden. Hij was in 1870 lid van de Commune; {in 1875 radicaal lid van de Nationale Vergadering, in 1880 liberaal minister; en in 1890 gematigd liberaal lid van den Senaat. Hier deed dus waarschijnlijk de ouderdom wat der logica onmogelqk bleek. Het is de logica der jaren die stilzwijgend erkent hoe gevaarlijk en onprofijtelijk de beginselen der revolutie zijn. Sociaal program. In de vergadering van het bestuur van «Patrimonium», gehouden blusschers op de daken. Zij goten de emmers die hun toegereikt werden, voor zooveel er nog in was, uit in de vlammen, maar wat zouden die scheutjes Zq vervlogen in damp, als een spatje op gloeiend ijzer. Hier stond de straat vol water en daar het huis of de huizen in de vlammen. De vijandige elementen deerden elkander niet. Maar ook al waren die emmers alle vol geweest, de mannen konden ze niet ver genoeg werpen om den vuurgloed in 'thart te treffen. Eerst in het laatst der zeventiende eeuw kwam de'^brandspuit een einde maken aan da primitieve manier van brandblusschen. Toen moesten de emmers alleen de spuit maar vullen, en dat ging vrij wat beter. Langzamerhand kwam de perspomp ook dit werk aan menschenhanden ontnemen, en nu zal voortaan het sierlijk e slangen wagentje, dat slang en pijp met de water leiding verbindt, de belangrijkste diensten bij brand kunnen doen. Ook ten opzichte van brand en brand- bluschmiddelen had de oude dichter gelqk toen hg zong Leve de Vooruitgang! Zingen we alledaag, Maar als 'tliedjen uit is, Kijken we ook eens graag, Even, tot verpoozing Van gewoel en strijd, Achter het gordijntje In den ouden tqd,"

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1893 | | pagina 1