NIEÜWSBLAD VOOR ZEELAND. fDonfafag 81 Bttpsfus. Seoentfe laacgang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Aan Koningin Wilhelmina. 1898. flo. 141. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De Drank en zijn Bestrijding. elkek MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij gelegenheid van H. M. geboortedag 31 Augustus. HeilKoningin bij Gods genade, Gij jonge en schoone Oranjebloem, Die aan den Stam, al is het spade, Ontloken zijt als NeêrlaDds roem, Heil op den troon van Uwen Vader, Waarop drie eeuwen nederzien Het «volk des lands» treed hopend nader, Om U zijn liefde en trouw te biên! Groei op in Neerlands schoone gaarde Van Kind tot Maagd, van Maagd tot Vrouw 1 Geen troon staat vaster op heel de aarde: Wjj biên U manschap, hulde en trouw Moog klein der vad'ren erve wezen, Een «klein maar dapper» volk zijn wq Met God hebt Gij voor niets te vreezen: Ons aller Middelpunt zijt Gij I De «Potentaat der potentaten», Eens Vader Willems bondgenoot, Bescherme U met Uw onderzaten, Aan U getrouw tot in den dood Moog' dan de vijand als met stroomen, Langs Ooster-, Zuidergrondgebied, In onze vrije landen komen, Hij wint ol overwint ons niet Uit elf gewesten zullen zonen Van 't zelfde huis, met 't zelfde doel Zich op de kleine bresse toonen, Zich werpen in het krijgsgewoel! Als helden zullen zjj daar strijden; Als leeuwen rondom Hollands Leeuw Zich aan Oranjes vanen wijden, Van Oost tot West, van Fries tot Zeeuw! En zij, die U hun hulde onthouden, Die, «zonder Meester, zonder God», Graag eiken troon verwoesten zouden, Als voorwerp van hun haat en spot, Zjj kunnen Uw geluk niet deren, Zoolang een breede burgrenrjj, Ook zonder zwaarden en geweren, Uw troon omringt van elke zjj, Doorluchtige en Eedle Vrouwe, Die 't Kleinood U ziet toevertrouwd, Dat ons, te midden onzer rouwe, Het licht der hope brandend houdt, Omring Uw kind met Moederminne! Haar liefde zjj Uw hoogste loon, En zie haar eens als Koninginne, Geëerd en schoon, op Neerlands troon Ga dan, mjjn Vaderland, gelijken Op 't klein, maar edel stroopaleis, Dat door het vreedzaam, nijver bijken Een schatplaats wordt van godenspijs, Waar twist nog afgunst onrust baren, Waar ieder werkt voor 't groot gezin, En waar de duizenden zich scharen Rondom hun een'ge Koningin O God van Nêerland I Hoor de bede, Die al, wat Neêrland mint, vereent Bewaar oog lang ons bjj den vrede, Dien Gij zoo lange reeds verleent Bescherm vooral het Kind der hope, Dat nu reeds deelt in aller min, En, opdat Ze eens Uw loopbaan loope, Leid Gij haar op tot Koningin G. Op de belangrijke causerie, waarmede de minister van staat, mr. J. Heemskerk het matigheidscongres opende, konten wjj even terug. En dan treft men dadeljjk de gulhartige doch beschamende mededeeling «dat ons land er zich nog niet op beroemen mag belangrijke overwinningen op den drankdui vel bekaa'd te hebben». Integendeel, «zelfs heeft ons land een minder aangename ver maardheid verkregen wegens de productie var. de «jenever» die te Schiedam en e'ders wordt gestookt, zoodat buiten or.ze grenzen de woorden «Holland» en «Schiedam» ge lijkluidend zijn om dien sterken en schade lijken drank aan te duiden». Een bekentenis aan het hegfin der zitting, die de veroordeeling der drankwet aan het s'ot uitgesproken, in eerlijkheiden onbevangen heid nabij komt. Het is nu eenmaal de verstandigste weg om minachting en mistrouwen te ont gaan, om achting en vertrouwen te ver meerderen, dat men zijn misdrijven en gebreken, die toch niet verborgen blijven, open legt. Ook een volk dat zoodanig handelt, houdt zijne eer meer op dan door zijne zwakheden voor zjjne naburen te willen verbergen. En het zuilen dan ook na deze openhartige inlichting niet alen buitenlanders geweest zijn die met geDoegen het (historische) ver haal van den oud-ministerjhebben aangehoord. Hij toch zeide; De onmatigheid is in Nederland niet sterker een aangeboren ondeugd dan bjj andere volken van Teutonisch ras. fn de 16e eeuw dronk men hier te lande in de herbergen wijn en bier. Om brandewijn te kunnen bekomen moest men bij de apothekers ter markt gaan, die het vocht in kleine hoeveelheden verkochten als aqua vitae, dat geroemd werd als geneesmiddel tegen tal van kwalen. Toen der tijd ver weet men den liefhebbers van sterken drank schertsenderwijs dat zij te dikwijls naar den apotheker gingen. De treurige eer van hier te lande het dagelijkse!» gebruik van sterken drank te hebben ingevoerd komt, naar beweerd wordt, toe aan den graaf van Leicester, die van 1585 tot 1587 een Engelsch leger korps tegen de Spaansche troepen aan voerde. In dat Engelsche hulpkorps werd dagelijks brandewjjn onder de soldaten uitgedeeld en weldra werd die ongelukkige vrijgevigheid regel bij leger en vloot, ter wijl de gewoonte zeer spoedig door de burgers van de militairen werd overge nomen. Gedurende meer dan drie eeuwen heeft de gewoonte om sterken drank te gebrui ken hier te lande dezeltde noodlottige ge volgen gehad als overal eldersde dronk aards werden wel veracht, maar niettemin werd het matig gebruik van jenever en andere alcoholische vochten gedurende langen tjjd als onschuldig en tot zekere hoogte zelfs als vaderlandslievend be schouwd in zoover daardoor 's lands nij verheid werd gesteund en de publieke kassen met de opbrengst van den accijns werden gestijfd. Tegen het einde de» 18e eeuw kwamen de politieke vergaderingen en clubs in de modedaar maakte men ruim gebruik van den zoogenaamden nationalen drank; en terwjjl men bezig was het gelukkige land der Bataven te verheerlijken, leerden velen daar verfoeilijke gewoonten aan, die die zjj niet aflegden toen de tijdsomstandig heden veranderden en de vrijheid van ver gadering beperkt werd. Juist van dten tjjd van staatkundige reactie dagteekent de eerste ernstige waarschuwing tot het Nederlandsche volk. Het was in 1805 dat de Maalsehappij tot nut van 'tAlge- meen een klein geschrift in 't licht gaf, getiteld het Morgenslokje, en waarin het gebruik «an sterken drank werd bestreden met dezelfde argumenten, die thans in de geheele wereld ingang hebben gevonden. De spreker herinnerde vervolgens aan de geschiedenis van de Vereeniging tot afschaf fing van Sterken Drltnk, welker grondslag den 12 September 1812 gelegd werd te Leiden. Acht volksvrienden, van welke spreker, zeer bescheiden uitgedrukt, de minst verdien stelijke was doch de eenig overgeblevene is, kwamen tot dit doel bijeen. Hun getal slonk al dadelijk tot vjjf. Een geneesheer, dr. Willem Egeling gaf den stoot tot de beweging, gelijk Beecher te Boston in Amerika, pater Mathew in Ierland, Böttchen en Seelig in Duitschland. De vereeniging breidde uit en stichtte nut, weldra versterkt door toetreding van de leden der Amsterdamsche matigheidsvereeni- ging, welker ontstaan spreker aldus schilderde Op zekeren avond kwamen te Amster dam twee eenvoudige werklieden van een suikeraffinaderij, afkomstig uit het Han- noversch gedeelte van Oost-Friesland, den heer Lentz, luthersch predikant, opzoeken om zjjne hulp in te roepen teneinde een Verein onder hunne Duitsche kameraden te stichtenzij wenschten op die wjjze elkaar te beschermen en te steunen tegen de maehtige aantrekkingskracht van de Hollandsche jenever, die net leven van vele hunner vrienden had vernietigd.- De voortreffelijke predikant ging terstond op het denkbeeld i« en besloot een Am sterdamsche matigheidsvereeniging te stich ten. Weldra leerden de heer Rentz en diens vrienden de stichters van de Nedei-landscbe Vereeniging kennen en de Amsterdamsche Vereeniging loste zich in eerstgenoemde op. In dien tijd was de dronkenschap pre cies wat zij nu nog is, maar over 'tal gemeen waren toen de zeden en gewoonten van de matige werklieden zachter dan heden ten dage. Als bewijs kan strekken dat de Amsterdamsche Vereeniging toen vaak openbare vergaderingen hield om propaganda te maken, men hield er eene inzameling om de kosten te dekken, maar entréeprjjs werd er volstrekt niet geheven en in elke vergadering teekenden bekeer lingen de belotte van onthouding. De politie had er geen last van. Ik herinner mij nog eens dat eenige kwaadgezinde personen in het midden van de zaal een dronken werkman meebrachten, die tegen de matigheidsgenootschappen uitvoer en allerlei smaadredenen tot de leden van het bestuur richtteten slotte viel de man, bewusteloos, als een blok op den grond neer. Terstond maakte de voorzitter van de gelegenheid gebruik om te wjjzen op den onteerenden toestand waarin de drank dien man gebracht had en dien avond was het aantal nieuwe leden dat zich kwam aanmelden, grooter dan anders. Thans echter is al sinds jaren het ledental dezer vereeniging, die eiken positieven grond slag mist, achteruitgaande. Slechts 9085 werkelijke leden sieren haar nog. Haar voorspoed i3 zoo groot geweest. Als bewijs strekt volgens den spreker dat in volksvergaderingen geen sterke drank meer wordt gedronken. Wij zouden wel eens willen vragen, in welke vergaderingen, behalve die van chris telijk historische of sociaal democratische vereenigiogen, wanneer zij in koffiehuizen gehouden worden, de sterke drank ontbreekt? Hoe vaak wordt nog niet opgemerkt dat ook hier de gelegenheid den dief maakt. De bewijzen zijn voor het grjjpen. Naast de Afschaffingvereenigingen wonen nog twee andere, later aangekomene. Links van haar woont de Geheelonlhou- dersvereenigingrechts de vereeniging tegen misbruik. Uit hunne namen blijkt reeds waarin zij onderscheiden zijn. De eeue vereeniging laat het gebruik van alle alcoholische dranken vrij. De andere «vergunt» nog het gebruik van wijn en bier. De derde ontzegt het gebruik van alle. De vereeniging tegen Misbruik, in 1875 op het initiatief van den heer Philippona te Uden (N Br.) die zich eerst achter den aangenomen naam «Multapatior» had ver borgen, door vjjftig personen gesticht, verwisselde haar naam, Multapatiorsbond, met dien van Volksbond. Voorzitter is het kamerlid mi. Goeman Borgeuus. Zjj telt 3000 leden. De Nationale Christen-Geheel-onthouders- vereeniging. opgericht in 1891 door het krachtig optreden van ds. Adama van Scheltema te Amsterdam, thans emeritis predikant te Arnhem, telt 4000 leden, voeren strijd tegen liet alcoholisme, sl-s strijdig met den christelijken godsdienst, en verbinden zich formeel van alle bedwelmende dranken te onthouden. Ongeveer in dien geest waren sprekers raededeelingen, van welke zeker ook menigeen onzer lezers met genoegen kennis nam. Wij weten dat de Vereeniging tot Af schaffing een tijd gehad heeft, dat zij veel nut stichtte, krachtig medewerkte tot zede lijke verheffing van den werkman en onder aanvoering van mannen als jhr. de Jonge, Koch en Fabius leiding en bezieling wist te geven aan den strijd tegen de drank- zonden. Evenwel, schoon grooter invloed uitoefenende dan de Volksbond die de fatsoenlijke drin kers of wilt gij het andere woord mainteneert, moet zjj het in zedelijke kiacht afleggen voor den Onthoudersbond die, in deze ernstige tijden, hatende ook den rok die van het vleerch bevlekt is, mijdende ook den schijn des kwaads, het gebruik van eiken alcoholischen drank wenscht tegen te gaan. Men ziet het, ook in dezen strijd ontbreekt het conservatieve en het radicale element niet. Toch alle drie deze vereenigingen hebben recht op waardeering voor hun ernstigen arbeid. Het spreekt van zelf dat behalve de leden dezer drie vereenigingen neg verscheidene particulieren, niet-leden van eenige vereeniging door onthouding en vermaan in eigen kiing den drankduivel bestrijden. Het is de taak der overheid om de dronkenschap te straffen. Het is de taak der kerk om tegen haar te waarschuwen; de dwalenden, ook op dit terrein, terecht te brengende verschillende meeningen, waaraan niet zelden eene vleeschsmaak kleeft, tot een te brengenen, nochtans zonder den consciëntiën eenigen last op te leggen, den eisch om nuchteren en wakende te zijn hoog te houden. Het is de taak van ieder, die het wèl meent met zijn volk, de drankzonde overal te bestrijden en, teneinde in dien strjjd sterk te staan, zelf zich het gebruik van sterken drank, van wat kleur ook, anders dan als medicjjn, te ontzeggen. «In Eogeland vond men kort geleden in de rivier Mersey het lijk van een jongen man en in zjjn portefeuille een papiertje waarop geschreven was«doe geen navor- schiogen omtrent mijn persoonIk sterf als slachtoffer der drankzucht. Mijn leven is nutteloos verloren gegaan». De justitie wilde echter wel iets aangaande dien jongen man te weten komen, maakte het vinden van het ljjk van den jongen man bekend, en ontving toen niet minder dan tweehonderd brieven van bezorgde ouders, die zich on gerust maakten, dat het lijk van den aldus gestorvene misschien dat van hunnen zoon zou zjjn 1» Welk een ontroerende getuigenis in een christenland Elke brief had hier een eigen geschiedenis achter zich, een geschiedenis van betraande oogen en gebroken harten. Het werpt een treurig licht op negentiende- eeu wsche toestanden. En deze toestanden hou- den verband met de ontkerstening der volken. Sinds het christendom in Europa's christen landen achteruitging, nam dat zedenbederf onder alle standen toeen drjjft genotzucht en zelfzucht de menschen al meer naar den maalstroom der zonde, waarin zjj omkomen. Drank en spel, opium en morphine, en tal van nachtelijke ongerechtigheden maken grjjsaardsvan onze jongelingen; en de vreemde vrouwdr jjft het zwaard in zoomenigslachtofler, dat als veel belovend voor de toekomst, eens zijn intrede in de maatschappjj had gedaan. Zoo is er gejaagdheid en onvrede in menig hart, die tot bedwelming voert en eindeljjk tot zelfmoord prikkeltomdat men het water des levens heeft versmaad dat bjj de eeuwige Bron om niet te verkrjjgen is, en het eenige geneesmiddel is tegen de verwoestende krankheden der negentiende, straks de twintigste, eeuw. Het amendement der antirevolutionairen luidt letterlijk aldus De ondergeteekenden hebben de eer da volgende amendementen voor te stellen De artikelen 3 en 4 worden vervangen door éen artikel, luidende Deze wet houdt voor kenteekenen van geschiktheid en maatschappeljjken welstand, het als hoofd van een gezin voorzien in eigen onderhoud en in dat van het gezin. Zjj acht het bezit van deze kenteekenen aanwezig bjj hem, die als hoofd van het gezin 'voorkomt Jop de krachtens wetteljjkj voorschrift gehouden bevolkings-registers eu lo. óf den door hem verschuldigden aanslag in de Rijks-directe belastingen over elk der beide laatstverloopen dienstjaren in den loop van elk der dienstjaren heeft voldaan. óf indien hjj niet in elk der twee laatst verloopen dienstjaren aangeslagen geweest is in eenige Rijks-directe belasting, gedurende het laatst verloopen burgert jjk jaar in eene zelfde woning is gehuisvest geweest of hoogstens eenmaal van woning is veranderd; 2o. gedurende het laatst verloopen bur gerlijk jaar geen onderstand heeft genoten, evenmin als zijne vrouw en minderjarige kinderen, van eene instelling van weldadig heid of van een gemeente-bestuur; 3o. gedurende de twee laatst verloopen burgerljjke jaren: a. niet onherroepeljjk veroordeeld is, evenmin als zjjne vrouw en minderjarige kinderen, wegens overtreding strafbaar gesteld bjj de artt. 432 en 433 Wetboek van Strafrecht; b. niet onherroepeljjk veroordeeld is wegens overtreding strafbaar gesteld bjj art. 426 en bij het tweede, derde en vierde lid van art. 453 Wetboek van Strafrecht c. niet krachtens vonnissen, verbljjf heeft gehouden in eene rjjks-werkinrichting. II. In art. 5 te doen vervallen litt. b, c en d. JE. Mackay. Van Alphen. Artikel 5 van het wetsontwerp ontzegt het kiesrecht o. m. aan hen die zich onttrok ken hebben aan den krijgsdienst (b.), die wegens misdrijf zjjn veroordeeld tot eene vrijheidsstraf van vier jaar of langer (c), en die ontslagen zijn uit den mili tairen dienst met onwaardig-verkla ring om bjj de gewapende macht te dienen, (d) m De oppermachtige en tyrannieke bond ven bietsuiker-fabrikanten heeft een besluit ge nomen en dat besluit door de daad laten volgen, waarvan vele landbouwers het kind van de rekening zullen zjjn. Men leze slechts wat de Prot. Nd.-Brab. daarvan schrijft: Vele landbouwers in de Bommelerwaard, en waarschjjnljjk ook elders, zjjn in groote moeiljjk hedon gekomen door bun contracten met de beetwortelsuiker-iabrieken. Vroeger gaf elke landbouwer zjjn land bjj een tabriek aan, doch dit veroorzaakte een groote vertraging bjj de inscheping der bieten. De aanlegplaatsen langs Waal en Maas zijn over het algemeen klein, zoodat er slechts eenige karladingen gestort kunnen worden. Was er dus geen schipper van de tabriek waarmede men gecontracteerd had, dan moest meD wachten met den aaB- voer. Niet zelden gebeurde het toen, dat de vorst reeds inviel eer de laatste gescheept konden worden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1893 | | pagina 1