Nf EUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 1898. So. 137. Dmsifaj} 22 Eugusftts. Seoetiie laatpng. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Hoe denkt gij over het volk elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De laatstvoorgaande weken heeft het Nederlandsche vo!k kunnen liooren hoe de volksvertegenwoordigers1, de leden der tweede kanoer, denken over het volk. Het wetsontwerp tot uitbreiding van het kiesrecht was de vraag, rechtstreeks tot hen gerichthoe denkt gij over het volk Niet alleen over het tegenwoordige man volk dat u gekozen heelt; doch ook over het volk achter de kiezers met hetwelk de vader der antirevolutionaire party, nu wijlen mr. Groen van Prinsterer, zoo bij voorkeur voeling hield. Het is toch niet genoeg om in verkie zingsdagen zijne platonische lielde voor het volk uit te spreken en zich tot lid der tweede kamer te laten verkiezen op een program en een toelichting die uitbreiding van kiesrecht tot zoo goed als al hel volk dit heeft, in uitzicht stelden. Het is niet genoeg in volksvergaderingen tot dwepens toe te beweren dat het volk, de natie, lang genoeg van het kiesrecht is uitgesloten geweest; en desnoods in de tweede kamer, als de kiesrecht vraag niet aan de orde is, te roepen dat het zoo niet langer gaan mag. Hat is niet genoeg. "Vooral niet wanneer al deze platonische betuigingen van volks liefde, als het er op aankomt ze waar te maken, als rook vervliegen. De redevoeringen van kamerleden van verschillende richting hebben aan het licht gebracht, hoe verschillend over «het volk» door volksvertegenwoordigers geoordeeld wordt. En vele liberalen, die jaren lang voor de besten golden, vervuld met o, zoo veel liefde voor het volk en gezind om dit volk zijn kiesrecht te geven, zijn bij deze gelegenheid zeer uit de hand gevallen. Doch ook uit andere partijen kwamen zondeilinge uitspraken over het volk tot ons. Wij willen enkele dier uitspraken op vangen. De heer Bool, liberaal afgevaardigde voor Leiden, redeneert aldus; Yoor zulk een uitgebreid kiesrecht is het volk nog niet voldoende ontwikkeld. Ware dit wel het geval, ik zou niet alleen geen bezwaar hebben tegen het voorstel, maar ik zou daaraan met vreugde mijno stem geven, want wie ontwikkeld genoeg is om het kiesrecht uit te oefenen, hem moet dat recht ook geschonken worden. Maar nu dit helaas! het geval niet is, zal dit voorstel slechts strekken om drommen kiezers tot de stembus toe te laten, die, naar het woord van den hoogleeraar Buys, zonder eigen oordeel, slechts stemmen kunnen in dienst van anderen, aan wier stoffelyken of geestelijken invloed zy onderworpen zijn. Niemand zal zeggen dat dit, oordeel over de kiezers der toekomst vleiend is. Maar ook de heer v. d. Berch v. Heemstede, een roomsch kamerlid, zitting hebbende voor Oosterhout en zoon van den antirevolutionai ren volksman bij uitnemendheid, het oud kamerlid voor Leiden van dien naam, heeft lang geen goed oog op hen. Hij beweert Het is volkomen illusie te meenen dat talrijk opgezweepte volksscharen een ver standig gebruik zullen maken van het allemans-kiesrecht. Nog grooter illusie te meenen, dat indien men zulk een gevaar lijk wapen in handen geeft van de massa, die totaal onvoorbereid en niet behoorlijk georganisderd is, zij anderen en zich zelve daarmede in oogenbhkk en van dolle driften opgewondenheid niet zaï kwetsen; en de grootste van alle illusiën er op te vertrouwen, dat in de dagen, waarop de hartstochten aan het koken zijn gebracht, in dagen als honger en nijpend gebrek by velen verstand en rede hebben verduisterd, dat dan in zulke dagen meer zal werden geluisterd naar degenen, die matiging en berusting zullen prediken, dan naar hen die de taal van passie en oproer zullen doen hooren, en die door de aanlokkelijkste en meestal leugenachtige beloften het volk zullen op hitsen van de macht, welke in een onbewaakt 0ogenblik gegeven wordt,misbruik te maken, er, alies omver te werpen wat het bereiken van den idealen heilsstaat in den weg stond. Deze heer is dus afkeerig van iedere uit breiding van kiesrecht. Laten wij hierbij een korte geschiedkun dige herinnering mogen inlasschen. In 1873 werd in de tweede kamer een voorstel van het liberale ministerie Geertsema tot uitbreiding van het kiesrecht behandeld. Toen leefde men nog volop in de periode van het kiesrecht verbonden aan den hcogeren census. Dat wil zeggen, om kiezer te zijn moest men heel wat in de melk te brokke len hebben, althans vrij wat hooger dan thans in de belastingen aangeslagen zijn. De regeering deed het voorstel om in kleinere plaatsen den census, de voor het kiesrecht te betalen belastingsom te bepalen op f 26. De kleine antirevolutionaire groep in de tweede kamer, 8 of 9 man sterk, die thans allen reeds ontslapen zijn alleen de heer A. Mackay is nog in leven vond dit bedrag, dezen census veel te hoog. Toch durfde zij geen al te groote verlaging voor stellen, vreezende dat die toch zou worden verworpen. Doch de heer v. d. Berch v. Heemstede, de waardige Calvinist, Groens oude vriend en bloedverwant, vader van het roomsche ka merlid, wiens stuitende woorden aan het adres van «het volk achter de kiezers» wij hierboven aanhaalden, wenschte de pr.jet te wagen. Hij stelde voor nog f4 lager te gaan dan de regeering had voorgesteld. Hij durfde de uitbreiding van het kiesrecht en dan welk eene bescheiden uitbreiding nog wel aan. Evenwel zijn voorstel werd verworpen; alleen de antirevolutionairen stemden er voor. Hoe jammerlijk steekt hij het optreden van den vader in 1873 de houding van den zoon in 1893 af. Hier spreekt een man die alle geestelijke verwantschap met zijn eigen vader heeft afgeworpen Een erfgenaam van Groen, doch die de staatkundige nalatenschap van dezen grooten bloedverwant versmaad heeft. Doch wij gaan verder, en ontmoeten gelijk te begrijpen is op dezen doornigen weg den heer Rutgers van Rozenburg, liberaal lid voor Amsterdam. Een aristocraat, die steeds heeft uitgemunt in het maken van stekelige aanmerkingen op calvinisten en clericalen en thans zijn vernuft heeft uitgeput om beleedigende woorden te zeggen aan het adres van de «mindere man» voor wie het kiesrecht gevraagd wordt. Reeds vroeger had deze man gesproken van de overheerschiog van «bef, kalot en borrel», nog onder deze kiesrechtbedeeling. Dat hij van de nieuwe bedeeling niets goeds verwacht, zal de lezer ook zonder eenige aanhaling uit 's mans redevoering, gaarne willen gelooveti. Toch nemen wij iets uit zijne rede over. Na_ zijne oolijke herinnering aan zekeren .Tan Dop die op hoogen 'eefiijd geleerd had zyn eigen naam te schrijven, mits de meester zijn hand bestuurde, zegt de beer Rutgers: Aan zulk eene voorwaarde (de schrijfproef) zullen zich de beschaafden en zij, die eenig gevoel van eigenwaarde hebben, niet onder werpen, maar wel zij, die worden opgeruid, die naar de stembus worden geleid, gedreven hetzy door de voorspiegeling van een hemel op aarde, of door onhoudbare, en voor ver wezenlijking ook niet bestemde beloften; hetzij door het nog overtuigender argument van geld by de visch, van omkooperij. OmkooperijDit woord heeft ons een schoon betoog verschaft van den heer Kerdyk; een betoog nochtans, dat meer bljjk droeg van zijne belezenheid dan van zijne kunst om in eene qua.stie de ware crtdo of spil te onderscheideneen betoog waarin hy ons uitvoeriglyk geschilderd heeft en geleerd, wat wjj trouwens allen reeds lang wisten, dat moreel hij, die omkoopt, eigenlyknog lager staat dan hij die om gekocht wordt, en dat door alle tijdon heen, onder alle hemelstreken en in alle landen ook die waar, gelijk in Oostenrijk, geen algemeen stemrecht bestaat, wel omkooperij voorkomen en voorkomt. Maar rusten heeft hy gelaten het punt, waarop juist alles aankomt, de vraag ot voor die nu ook reeds bestaande omkooperij door dit wetsontwerp het veld niet veel ruimer wordt gemaakt, of niet de omkoo perij veel beter koop zal worden, of niet iemand die er f1000 voor over heeft, en daarmede nu 50 of 100 stemmen koopen kan, er in het vervolg 1000 of meer stem men mede kan verwervenof niet, wanneer men bedelaars en landloopers en de door particulieren bedeelden en eene menigte van proletariërs van allerlei soort kiesgerechtigd maakt, de marktprijs van ééne stem zal dalen van het tegenwoordige bedrag tot misschien fl, een kwartje, een dubbeltje, één dag rantsoen jenever van 2 borrels of mis-chien een enkel. Ook de heer v. Houten, liberaal lid voor Groningen, de man, die vroeger door zijne eigen geestverwanten otn zijne vooruitvlie- gende, radicale denkbeelden geschuwd werd, verwacht niet veel van uitbreiding. Hij heeft geen vertrouwen in die armen, welke zoo zij niet bedeeld werden, het kiesrecht zullen erlangen. Hij zeide onder meer Een stembiljet doet geen kwaad op zich zelve en armoede is voor den Staat een volgens de ervaring dragelijk kwaad, waar van slechts de beperking op elke doeltreffende wijze moet bewerkt worden. Maar een stembiljet en armoede by elkander vormen gezamenlijk voor den Staat een vergif. Wanneer wij het stelsel aannemen, dat den aime kiesrecht geeft, dan brengt men den ryko in verleiding Jm dat kiesrecht te koopen, hjj brengt op zijne beurt den arme in verleiding om zijn stembiljet als handels waar te gebruiken. En wanneer men, zooals de heer Sanders, als redmiddel tegen bedrog het couloirstelsel invoert, dan is er nog bovendien eene verleiding om tot bedrieger te worden, evenals de sergeant, die dooi den geachten afgevaardigde werd aai gehaald die een bedrieger bleef, al was het ook een bedrieger dien hy bedroog. De roomsche algevaardigde voor Helmond, dr. Vermeulen, geeit ook van groote be vreesdheid blijk in deze woorden In Nederland, in het wetsontwerp dat voor ons ligt, niets van dat alles 1 Wij worden daardoor zonder meer overgeleverd aan de blinde er. domme macht van het getal, aan al de verrassingen die de stembus kan opleveren, wanneer in tijden van beroering de hartstochten zjjn opgezweept, de goede elementen uit lauwheid en vrees van de stembus verwijderd bly ven en alleen de revolutionaire elementen den doorslag geven. Tegenover zooveel angst en vreeze plaatsen wij het van fierheid en onbekrompenheid getuigend woord van den antirevolutionairen afgevaardigde voor Kampen baron Mackay, den oud-ministeiDeze stelt wel vertrouwen in het volk. Het slot zijner rede luidt aldus: Velen vragen: Wanneer wij tot die groote uitbreiding overgaan, zullen er dan geen groote moeilijkheden ontstaan Zij wijzen op zoovele democratische vereenigingen die hier bestaan en zeggen dat het toch niet goed kan zijn als deze aan het roer komon. Ik geloof dat men hier billijk moet zyn en zijn blik ruimei moet laten gaan dan alleen over die enkele vereenigingen, die, naar ik beken, allerverderfelijkst voor den Staat zyn en dan zal men ook tal van andere veteeni- gingen vinden, bestaande uit voorstanders van orde en gerechtigheid. Deheer Smeenge heeft ons daarop reeds gewezen toen hij den afgevaardigde uit Leiden den heer Bool, beantwoordde. Ik mag hierbij nog herinneren dat eenige jaren geleden te Amsterdam een groot Chris telijk Sociaal Congres gehouden is van werk lieden waarvan zelfs de tegenpartij, die er in den beginne niet veel verwachting van had en er niet mede ingenomen was, tot de er kentenis is gekomen dat over de gewich tigste onderwerpen, in verband staande met de sociale quaestie, met veel vei stand, zaak kennis en practischen blik gesproken is, zoodat menig hooger geplaatste van hen veel had kunnen leeren. Zeker mogen wij vreezen voor hetgeen wij van de sociaal democratischen zien, die er slechts op uit zijn om ontevredenheid te kweeken, en zij komen er rond voor uit er ook niet tegen opzien met geweld de bestaande zeden omver te werpen. Maar zou men meenen dit gevaar door een te weinig uitgebreid kiesrecht te kunnen vermin deren Ja, zal men het gevaar niet verer geren en het getal ontevredenen niet grooter doon worden? En ontevredenen toch zyn eene gemakkelijke prooi voor de sociaal de mocraten en ligt het niet op onzen weg om zoo mogelijk de redenen van ontevredenheid weg te nemen? De hoer de Beaufort vroegWat zal het lot van de minderheden zyn Ik weet dat nietmaar wel weet ik hij ondervinding wat het lot der minderheden geweest is onder een zeer beperkt kiesrecht. Ik ben jarenlang in deze Kamerlid der min derheid geweest, en ik heb daar moeten hooren dat de minderheid was de doode vlieg, die als schadelijk moest verwijderd worden. Als men dat gehoord heeft onder een beperkt kies recht, dan zal men mij toegeven dat onder een uitgebreid kiesrecht niet veel ergers te vreezen is en dat in dezen allicht elke veran dering eene verbetering zal kunnen zyn. En wanneer de geachte afgevaardigde zegt Weet gij niet dat gy door uitbreiding van het kiesrecht do antisemieten aan het woord helpt, dan antwoord ikWeet ge wel dat in het naburig Rijk, waarnaar gij verwijst, de bakermat van het antisemitisme gevonden wordt, niet by de sociaal democraten, maar bfj een deel van eene hoogst aristocratische zeer behoudende partij daar te lande Er is reeds opgemerkt geworden dat veel zal aankomen op de leiders van het volk. Een geacht spreker heeft gezegd en gisteren wer den wij er nog aan herinnerd, dat in het laatst der vorige eeuw de advocaten Oranje verdre ven hebben en deze door Scheveningsche visschors in het begin dezer eeuw weder is binnengehaald. Daaruit blijkt dat die visschers in 't begin der eeuw al even goede antirevolutionairen waren als op het einde er van. Maar wjj hebben er hierbij tevens op te letten, dat die advocaten dat niet hadden kunnen doen als zy het volk niet met en achter zich gehad hadden. En d it net- volk tot zoo iets over ging wasomdat zij gehoor gaven aan slechte leiders. Veel hangt ten allen tyde af van de leiders. Daarom laat ons trachten, het kwade dat het gevolg is van eene slech.e leiding, te neutraliseeren en te breidelen door het volk te leiden in goede b uien, door goed voorbeeld, door metterdaad te toonen dat het deziak van den volksvertegenwoordiger niet is enkele particulieren en enkele groepen in den Staat te bevoordeelon en te dienen, maar te voldoen aan de hooge roeping van de be langen van het geheele land en hot geheele volk te bevorderen. Als antirevolutionair mag ik niet wanho pen aan de toekomst. Zouden wy by 20tallen jaren achtereen een strijd hebben gevoerd voor het Christelijk onderwijs, daarin krach tig bijgestaan door onze Roomsch Katholieke landgenooten, een stryd met aanvankelijk succes bekroond, zouden wij allerwege in den lande Christelijke scholen hebben gesticht en onderhouden en zouden wy nu niet eenige vrucht mogen verwachten van het op die wyze uitgestrooide goede zaad vooral onder de lage klassen der bevolking? Of z -u dat alles slechts rype vruchten dragen voor de sociaal democratie Neen, integendeel, ik vertrouw dat juist het onderwijs, aan onze byzondere scholen genoten, een dam tegen de uitbreiding dior party kan opwerpen. Uit zijne rede, zoo geheel in overeen stemming met de weii.ig en wel wat laat begrepen beschouwingen van den oudmin,ster jIn-, mr. Lehman in de Piot. N. Brabanter bly kt een groot vertrouwen in dat volk, aan hetwelk men het kiesrecht geeft. O zpker, ook de heer Mackay is niet blind voor het gevaar dat bestaat in de politieke overmacht van die elementen, welke alle gevoel voor Gezag en Orde en Nationaliteitallen eerbied voor God, Overheid en Volkstraditie, hebben ingeruild voor haat tegen Troon, Altaar en liechts- bedeeüng; tegen Adel, Kapitaal en Vorstenhuis. Doch hoe betrekkelijk gering is het aantal dier overtuigde vijanden tegenover de macht van vrienden, die de antirevolutionair, voor zoover hij met het volk medeleeft, achter zich ziet slaan. Zonder vrees kunnen de antirevolutio nairen, voorzoover zij met dit volk hebben medegeleefd, deze nieuwe kiezers tegemoet treden, hun de vereelte hand drukken, zich op hen beroepen zelfs, op grond van wat zij tot heil vat. dat volk hebben gedaan. De vrees, vooral der liberale heeren, en wij hebben hierbij het oog op de oude garde hunner partij, die vet Werd in hei. tydperk van het laissez faire, is welsprekender dan de meest gegronde en best bewezen beschuldiging. Zij bewijst, hoe weinig zij voor dat volk, hetwelk om stemrecht roept, gevoeld, gepleit, gestreefd, gedaan, over gehad en tot stand gebracht hebben. Bewijst ook, hoe noodlottig hun invloed op dit volk is geweest; hoe weinig steek houdend de theorieën zijn, waarmede zij dit volk hebben begiftigdhoe weinig krachtig de beginselen waaruit zij het hebben doen opvoeden. Het vertrouwen daarentegen der antire volutionairen bewjjst dat zij de kracht hunner beginselen kennen, het loon voorzien op de poging, nu jarenlang gewaagd om de volks belangen metterdaad te dienener. geen oogenülik Koningin en Land bedreigd actiten bij de mondig verklaring van ben die met hen optrekkende en door hen gesteand in den strijd voor vrije school en vrije kerk, voor losmaking van alle banden die den vrijen loop van het evangelie in alle kringen belemmeren, genoegzaam gerijpt zijn orn bij uitbreiding van het kiesrecht een ver standige versterking van den volksinvloed aan te brengen. Als met de nieuwe periode van uitgebreid stemrecht, een periode door Van Houtens en Vermeulens en Baelaertsen tevergeefs weerstaan, de scheuring in de verschillende partijen een voldongen teit zal zijn, dan zal men vast mr. Mackay niet behoeven te zoeken onder de uitgewekenen. Wie dit voorziet hetzij in bet parlement of daar buiten die doet wijs met den misschien reeds klaar gelegden scheidbrief niet al te spoedig te verzenden. Misschien wordt zelfs hier of daar nog wel een enkele scheidbrief verscheurd. Zondag hebben de sociaal democraten een tamelijk jolige meeting gehouden in het Oranjewoud bij Heerenveen. De voorzitter hield de openingsrede welke hij besloot met den bombast: «Alles zal zich eens naar uw almachtigen wil schikken, socialisten b> De Telegraaf meldt dat bij het uitspreken van dezen volzin, op het woord aalmachtigen wil» een gedeelte der tribune, waarop de heeren stonden, instortte. Dit schijnt ons toe eene sprakelooze, meest sprekende bespotting van dien «al- machtigen» wil der socialisten te zijn geweest. Weer een paar amendementen. Dal van den heer v. d. Feitz heeft de strekking om zekerheid te verkrijgen dat van het kiesrecht zullen uitgesloten worden de in wagens of schepen rondreizende iu bevolkingsregisters ingeschreven bevolking; de wanbetalers en trekvogels in de gemeente; de veroordeelden tot opzending naar een rijkswerkinrichting. Dronkaards die het binnenshuis zijn of bij ongeluk gesnapt werden, geen opzending op hun boekje hebben of door de vingers ziend behandeld worden, behouden in dit stelsel hel kiesrecht. In de Kamer is over omkooperij gesproken. Een hatelijke onoplosbare vraagzullen de nieuwe kiezers omkoopbaar zijn 1 Ouder elk kiesrecht kunnen zij het zijn en voor een beetje gold. Maar er is eene omkoopbaarheid van ge heele klassen der maatschappij. Wij hebben ze ook hier te lande onder het vorige beperkte kiesrecht gezien. Heele klassen die voor een zekere partij kozen, dewijl zij er geldelijk voordeel by hadden. Kosteloos of goedkoop hooger-. middelbaar- en lager onderwijs en voor alle mogelyke- zaken staatszorg. Dergelijke stilzwijgende, officiëel or.afge- sproken onkoopbaarheid kan ook bij uitbrei ding van kiesrecht, en by toeneming, in de tot radicalen verpopte of verjongde, geëvolveer- de ofovergeloopen party, voorkomen. De omkooping is te gevaarlijker, wyl zij het land verarmt en geheele klassen ont- zedeüjkt. En er is geen macht in den S a it om haar te breidelen. Het constitutionee'e staatsrecht, zooals dat ten onzent in practijk gebracht wordt, heeitdatonmogelijkgemaakt,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1893 | | pagina 1