NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
1898. 1o. 188.
iDoiuferifag 17 Bugusftts.
3eoeaife laatgang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IJK.
Herziening der Gemeente
belastingen.
elcen MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van I 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Arnemulilcn, ook voor Nieuw- en St. Joosland
17 Aug. Oost- en West-Souburg, ook voor
Ritthem 18 Aug. Tlissingen, al, 22, 23,
24, 25, 26, 28, 29, 30 Aug. en 1 en 2
September. Serooskerke,4Sept. voormiddag3;
Oostkapelle, ook voor Grjjpskerke 4 Sept.
namiddagsDomburg, ook voor Aagtekerke
5 Sept.West kapel Ie, ook voor Zoutelande
6 Sept.Kondekerbe, ook voor Biggekerke
en Meliskerke 7 Sept.
De Vereeniging voor de Staathuishoud
kunde en Statistiek heelt voor hare
vergadering in September e. k. aan de orde
gesteld de practische vraag«Welke
wijzigingen zijn wenscbelijk in de wetgeving
met het oog op den tegenwoordigen toestand
der Gemeente-finantiën
Aan niet minder dan 4 harer leden werd
verzocht daarover praeadvies uit te brengen;
de heeren m»». J. Sickenga, E. Fokker, F. S.
van Nierop en jhr. K. A. Godin de Beauiort,
ons nieuw gekozen Eerste-Kamerlid, oud-
minister.
Vooral het praeadvies van laatstgenoemde
is een doorwrocht stuk, waarvan wjj met
uitnemend genoegen kennis namen. Kennelijk
is het de vrucht van eene ernstige nauwge
zette studie over dit belai grijk vraagstuk en
getuigt welke veel omvattende, laugdurige
studie noodig is, om dit onderwerp geheel
meester te zijn en goed uit te werken.
In plaats van atgerneeaheden, die anderen
elkander vaak napraten, tot punt van uitgang
te nemen, heeft de heer Godin de Beaufort
zich de moeite getroost, om eerst de oorzaken
op te 3poren van den tegenwoordigen, in
zoovele gemeenten, treurigen finantiëelen
toestand. Als een geneesheer die, vóór hij
een geneesmiddel voorschrijft, eerstde oorzaak
der ziekteverschijnselen naspeurt.
En waar anderen dan als eene vaststaande
waarheid elkander napraten, dat de oorzaak
der stijging van de gemeente-uitgaven eu
daardoor van den treurigen finantiëelen
toestand, ligt in de vele uitgaven aan de
gemeenten door rijkswetten opgelegd, daar
begint de heer Godin de Beaufort met cijfers
aan te toonen dat daarin de oorzaak niet
ligt.
Niet in de toenemende kosten van het
onderwijs sinds de invoering der wet van
1857, waardoor de kosten voor de gemeen
ten slechts zijn gestegen met 15 pCt terwijl
de bevolking sinds dat jaar met 16 pCt is
toegenomen.
Ook niet door de vermeerderde uitgaven
voor de armen en hulpbehoevenden, die
sinds 1870 slechts met 5 pCt zijn toegenomen
voor de gemeenten. Terwijl de bijdragen
der kerkelijke en bijzondere instellingen van
liefdadigheid in die jaren met niet minder
dan 38 pCt ot 12,060,000 zjjn toegenomen.
Evenmin in de kosten voor bevolkings
registers, schutterij en dergelijke, die slechts
een zeer klein gedeelte van de zoo vermeer
derde uitgaven verslinden. Ofschoon de
schrijver het wenscheljjk acht, dat deze
voortaan door het Rjjk aan de gemeenten
zullen worden teruggegeven.
Verder verlangt hij geene subsidie of
uitkeeriog van het Rjjk aan de gemeenten
als regel, doch alleen in buitengewone ge
vallen, wanneer eene gemeente zich door
bijzondere ongunstige omstandigheden anders
niet kaa redden.
Neen, niet in de door het Rjjk voorge
schreven en opgelegde uitgaven ligt de
oorzaak van den treurigen finantiëelen toe
stand der gemeenten, maar wel in het
feit, dat tot nog toe te veel gegeneraliseerd
is, alles te veel over éene kam is geschoren,
zoodat steden als Amsterdam en Rotterdam
naar dezelfde beginselen bestuurd worden
als een dorp in de Meierjj l
En ook in het feit dat vele gemeenten
hunne uitgaven meer dan zij behoefden, ja
soms nutteloos hebben opgedreven,
Terwjjl b. v. in andere Provinciën de
gemeenten ten behoeve van kinderen, die
aan hare uiteinden wonen, vaak met andere
gemeenten bjj wier scholen zjj dichter wonen
overeenkomsten aangaan om ze daar de school
te laten bezoeken, hebben zjj in Friesland
overal eigen scholen opgericht, waardoor
het aantal dezer in Friesland is 1 op de 958
Heet., terwjjl dat in Gelderland, Overjjsei
en Utrecht is 1 op 1456 Heet. gemiddeld.
En h»ewel de heer Godin de Beaufort,
begrijpelijker wijze, dit voorbeeld nietaanhaalt,
blijkt de juistheid van zjjn beweren uit
het beruchte feit, dat b.v. te tVons, en elders
\oor zeer enkele of nagenoeg geene kinderen,
openbare scholen werden opgericht, om
de vrije school tegen te werken. En dan
komen juist de gemeenten uit Friesland,
het eersten het luidst schreeuwen om rijks
subsidie 1
Zoo ook gaan vele gemeenten, vooral
landelijke, gebukt onder de groote uitgaveD
voor aanleg en onderhoud van wegen. Op
zich zelf zeer nuttige uitgaven, maar die
men Diet mag over het hoofd zien, als de
ware oorzaak van den ongunstigeu finan
tiëelen toestand.
Voor andere gemeenten v eer ligt die oorzaak
daarin, dat deze zeil moeten voorzien in de
uitgaven voor Hoogere Burgerscholen en
gymnasia, terwijl het Rijk in andere, meest
grootere gemeenten, rijksinrichtingen bekos
tigt. Daarom wenschi de schrijver te dezen
opzichte meer gelijkheid. Ot, als het niet
anders kon, de rijksinstellingen vermeerderd,
of wat nog beter is, overal gemeente-inrich-
tiogen met rijkssubsidie.
Bjj weer andere gemeenten ligt de oorzaak
in de groote sommen besteed voorhaven
en andere werken ten behoeve van den handel.
Uit dat al'es blijkt dat in de verschillende
gemeenten, de gedrukte toestand aan zeer
verschillende omstandigheden is te wjjten.
En juist op die verschillende toestanden
wil de schrijver gelet hebben tot het aan
brengen van verbetering.
Allereerst dus de hoofdregel, dat zjj, die
het meeste nut trekken van eenige ge
meente-uitgaaf, ook in de eerste plaats daartoe
bijdragen. Worden die veroorzaakt door
do wegen, dan moeten de grondeigenaren,
als daarvan inde eerste plaats nut trekkende,
ook in de eerste plaats betalen door opcenten
op de ongebouwde eigendommen. Worden
de uitgaven daarentegen veroorzaakt door
instellingen voor tien handel, dan moeten
de handelsinrichtingen daarvoor in de eerste
plaats bijdragen, door eene gewijzigde patent
belasting ten behoeve der gemeenten, zooals
die in Engeland onderden naam van «licences»,
in üuitschland als («geweibe steuer» wordt
geheven.
Om dit doel echter te kunnen bereiken,
en ook zonder dat in het algemeen, moet
aan de gemeenten meer vrijheid en ruimte
gelaten worden, om in hare noodige uitgaven
te voorzien.
Maar daarin moeten zij ook zelf voorzien
en alleen in buitengewone omstandigheden,
mag het Rijk helpen.
Een hoofdmiddel ziet de heer Godin de
Beaufort daartoe in de vermindering der
grondbelasting- van 6 tot 5 pet., met vrjjheid
aan de gemeenten om zooveel opcenten te
heffen als zjj noodig heeft.
Eindeljjk wil' hjj gelegenheid om belastiDg
te heffen voor.bepaalde uitgaven als brandweer
enz,, altijd in Verhouding tot het persoonlijk
belang, dat men geacht moet worden daarbij
te hebben doör meerdere eigendommen in
de gemeente ejiz.
Hoofdeljjken omslag wenscht hjj alleen als
sluitpost.
Natuurlijk, dat wij in zoo kort bestek
alleen een greep konden doen in de hoofd
strekking van tdit hoogst belangrijk, grondig
bewerkt stuk. Maar uit het bovenstaande
blijkt reeds, hoe het in het wel begrepen
belang der gemeenten te betreuren is, dat
zulk een man zijne plannen op zooveel
omvattende voorstudie gegrond, niet in toe
passing heeft kunnen brengen.
En tevens hoe het voor Zeeland eene
eere mag gerekend worden, zulk een ver
tegenwoordiger naar de Eerste Kamer te
hebben afgevaardigd.
Onze vrienden te Middelburg zullen op
Vrijdag 18 Aug. a. hunne liefde voor de
kinderen onzes volks, hunne belangstelling
voor den gewichtvollen arbeid in de chris
telijke scholen te dier plaatse, hunne
offervaardigheid tot onderhoud der scholen
met den by bel kunnen afmeten naar de
gift die zij den brooders collectanten zullen
meegeven.
Zij er een blijmoedig geven, een biddend
offeren van wat men missen kan om deze
stichtingen Gods naar de verplichting die
op ons rust, in stand te houden.
Hier geldt geen verschil van kerkgenoot
schap of staatkundige belijdenis, hier geldt
geen bezwaar van voorkeur of persoonlijke
antipathie; hier geldt slechts het belang
onzer kinderen, de toekomst van stad en
vaderlandde keering van den stroom des
ongeloofs, die de natie ten afgrond voeren
zou, wanneer de Heere ons de christelijke
school en den zegen van het christelijk
onderwijs kwam te onthouden.
Moge er ook te Middelburg een ondubbel
zinnig streven zijn om ook in dit opzicht
medewerkers Gods te wezen 1
Napleiten ligt niet op onzen weg. Daarom
geen wourd dat herinnert aan de stuitend-
heden bjj Goesche of Vlissingsche, bij Ter-
neuzensche of Middelburgsche gemeenteraads
verkiezingen.
Eén zaak echter mag niet doodgezwegen.
De heer Jos. v. Raalte, lid van den raad
te Vlissingen, heeft in zijn qualiteit van
voorzitter der liberale kiesvereeoiging Alge
meen Belang een pamfletje geteekend, waarin
de heer Kloppers als een spion in vreemden
dienst om Vlissingen te benadeelen werd
voorgesteld.
Hierop heeft de antirevolutionaire kies-
vereeniging, den heer Kloppers gehoord, per
circulaire meegedeeld dat het juist de heer
t. Raalte, of liever de Maatschappij De
Schelde geweest is, die de belangen van
Vlissingen het meest heeft tegengewerkt,
onder anderen door in den strengen winter
van 1890 op '91 door een buitensporig hoog
opgevoerd tarief alle werkzaamheden on
mogelijk te maken. Zij had o. a. f 150 per
1000 kilo bedongen om een lading stukgoede-
en van uit het schip in de loodsen te brengen.
Voor een ander beliep dit f 1,25 per 1000
kilozijnde meer dan duizend gulden meer
dan de som waarvoorde heer Loekemeijer
het aannam te doen.
De liberale pers in onze provincie, die in
den regel de nietigste zaakjes aan de groote
klok hangt en het hardst schreeuwt, wanneer
een niet-geestverwant zich «misgaan» heeft,
diezelfde pers heeft tot nu toe geen woord
naar aanleiding van deze beschuldigingen
gezegd.
Zjj schijnt het niet noodig te vinden, in
het belang van den «minderen man» dien
zjj anders wel te vleien weetin het belang
van Vlissingen en de provincie, deze quaestie
te onderzoekenof anders vreest zij den
machtigen invloed der aangeklaagde maat
schappij.
Daarom doet het ons genoegen te con-
stateeren dat Het Weekblad, redacteur de
heer Vorsterman v. Oyen, aan deze taktiek
van doodzwijgen niet mededoetmaar
integendeel aandringt op weerlegging of
op erkenning van het treurig inzicht aan
gaande de wijze waarop de Schelde in
Vlissingen optreedt.
Vindt het vooorbeeld van het Weekblad
navolging bjj hare zusteren, dan komt de
waarheid ook in dezen aan het licht.
De Koningin der Aarde mag niet aan
oogendienst doen.
De behartigingswaardige wenk door het
Weekblad aan de quaestie «Algemeen (I)
belang» en De Schelde, naar aanleiding van
de door ons gereserveerde beschuldigingen ten
beste gegeven luidt als volgt:
Ale het aangehaalde «niet
waar» is, dan dient het te worden
wederlégdais het wel waar is,
dient de liberale parij in Vlissin
gen afscheid te nemen van «de
Schelde»; anders verbeurt ze
haar toekomst.
In de Rekenkamer te 's Hage bezit de
natie een collegie hetwelk er nauwkeurig
op toeziet dat geen cent noodeloos door de
regeering wordt uitgegeven.
In letterljjken zin weet zq op de kleintjes
te passen.
Enkele voorbeelden mogen dit aantoonen.
In 1891 werd besloten de boter voor
het ziekenhuis te Leiden aan te besteden.
De Rekenkamer wjjst er thans de Regeering
op dat deze maatregel ook elders dient te
■worden toegepast. Tegen den in 1891 bij
de besteding bedongen prjjs van f 1.02 per
kilo boter, zou aan de veeartsenijschool te
Utrecht f650 minder dan nu betaald zijn
en voor andere plaatsen ook ongeveer die
som.
Eenigen tijd daarna antwoordde de
regeering dat de aanbestedingen hadden
plaats gehad, en dat de boterprjjs nu variëerde
tusschen f 1.30 en f 1.47.
Een tweede vooibeeld.
Bij den verkoop van een wachthuis op
den spoorweg Helder- Alkmaar was verzuimd
5 pet. der koopsom voor onkosten te doen
betalendit bedroeg f 2,55 en nu weigerde
de Kamer de verkoopkosten te verevenen.
Eerst na herhaalde briefwisseling, waarbij
de minister van financiën verklaarde dat
het slechts voor één keer was geschied,
stapte de Kamer over de fout heen.
Een derde voorbeeld.
Een ambtenaar der posterijen had bjj
het doen eener dienstreis van Arnhem
naar Barneveld de route over Utrecht en
Amersfoort gedaan.
Waarom niet over Zutfen, dat was
f 1.70 goedkooper geweest, merkte
de Rekenkamer op.
Het antwoord luidde na onderzoek dat
deze route in het belang van den dienst
was geweestmaar ook de ambtenaar had
op de terugreis voor een deel niet van den
trein gebruik gemaakt, daar hjj in iemands
rjjtuig mocht mederjjden. Toch had hjj het
volle leisgeld gevraagd.
De Rekenkamer zorgde dat de man, die
aldus het Rjjk had beet gehad, f3,20, als
zijnde te veel ontvangen, in 's Rijks schatkist
terug stortte.
Een vierde voorbeeld.
Niet alleen dat de Rekenkamer weet uit te
pluizen, zq weet ook te visschen.
Zoo wist zij er achter te komen dat op
een laatstgesloten rekening van zekere ge
meente een som van f 16,80 voorkwam
wegens kosten van drukloonen van stukken
voor de nationale militie en schutterjj, en
dat die som niet daarvoor, maar voor de
levering van 50 sigaren, 3Vs fleseh jenever,
2 flesch portwjjn, maderawjjn en 18 broodjes
met vleesch, bjj gelegenheid dor loting voor
de nationale militie was uitgegeven.
Deze ontdekking gaf de kamer aanleiding
te vragen dat toch iedere post, hoe gering
ook, voortaan wel omschreven moge worden.
Zoo sieren nog tal van andere opmerkingen
haar verslag, opmerkingen die sommige
burgemeesters en andere ambtenaren lang
niet aangenaam zullen zjjnmaar dan moeten
zij ook maar zoo eerlijk en nauwlettend zjjn
als de Rekenkamer, wie wij een lang, werk
zaam leven toewenschen.
En hoe krenteriger zjj zich houdt, hoe
liever het de natie zijn zaL
Groote onnoodige uitgaven voorkomen,
wanneer zjj de sanctie der wet ontvangen
hebben, vermag zjj niet.
Denk maar aan de groote onderwjjsuit-
gaven in sommige gemeenten.
Maar dan volge te meer haar Argusoog
de onnoodige uitgaven, tot het doen waarvoor
de wet geen permissie geeft, geljjk die voor
jenever en niet uitgegeven reiskosten.
Het ré gevaarlijk de kermissen af te
schaffen.
Dat heeft voor eenige jaren Ierseke
ondervonden.
Wie daar de aanleggers der kermis-
opstootjes zjjn geweest, is ofïiciëel nooit
uitgekomen maar de vier antirevolutionaire
raadsleden de heeren Lerason en Hartog
namen sinds ontslag hadden van deze
afschaffing veel nadeel.
Bovendien wordt bjj dergelijke gelegen
heden door een deel der pers tegen de
overheid een toon aangeslagen die wei
niets van opruiing heelt, maar er toch
op lijkt.
Of ook wel er wordt in het oog loopend
bedenkelijk met het hoofd geschud, en men
vervolgt de overheid met lafie aanmerkingen.
De raad van Haarlem heeft ook de kermis
afgeschaft? neen slechts twee dagen
ingekort.
De liberale bladen jammer dat zq
het kermislievend volk in het gevlei komen
vertellen u dat dit op verzoek van eenige
gereformeerde vereenigingen is geschied
en «naar men wil», let op de lieve bij
voeging «naar men wil» zonder bezadigd
overleg.
En zoo verdringt de eene aanmerking de
andere, enkel ten gerieve van de pretmakers,
die nu den nacht van Zaterdag op Zondag
niet hebben kunnen uitvieren.
Volgens de berichten zjjn het juist de
heeren van de sociëteit en de kwajongens
geweest die zich tegen het besluit van den
raad verzet hebben. De eersten weigerden
een toonee'uitvoering na sluiting der kermis
te doen stakende anderen doorkruisten,
steenen werpende en de politie molesteerende,
de straten. Zoo was Haarlem in roere
en dat om een halven Zaterdag en een
heelen Zondag van de tien dagen kermispret.
En dat spreekt dan nog van «zonder
bezadigd overleg».
Had de raad de kermis geheel afgeschaft,
zelfs dan nog zou met bezadigd overleg
kunnen gehandeld zjjn. Maar nu slechts
twee dagen er af geknipt werden, valt
aan dat bezadigd overleg niet te twjjfelen.
En wel zonderling moet de opvattiDg
omtrent den eerbied voor het gezag wel
zjjn, wanneer men wel den gemeenteraad
over zjjn daad durft kapittelen, en geen
woord van afkeuring zegt over het gedrag
dier groote heeren en van de kwajongens,
die zich tegen een wettig gebod hunner
overheid metterdaad verzetten.
m
Er zjjn weer enkele wijzigingen op het
kiesrechtontwerp voorgesteld.
De heer Valette wil het kiesrecht ook
verleenen aan de minderen hjj het leger en
niet alleen aan de officieren en het kiesrecht
van alten beneden den rang van officier
slechts schorsen in oorlogsgevaar.
De heer Gerritsen wil eene harde bepaling
verzachten in betrekking tot mannen wier
vrouwen of huisgenooten bedeeld werden
en die reeds daarom het kiesrecht zouden
verliezen.
Hjj stelt nameljjk voor aan dezulken het
kiesrecht slechts dan te ontnemen wanneer
hunne vrouwen met hunne voorkennis
bedeeling hebben gehad,
De heer Ferf daarentegen doet mee aan
de beperking, schoon niet zoo ver gaande
als de heeren Levy en v. Kerkwijk. Wil
mr. Levy eerst op 25 jarigen en de heer
v. Kerkwijk op 28 jarigen leeftqd het
kiesrecht verleenen mr. Ferf stelt voor de
gehuwden op hun 23ste, de ongehuwden
op hun 25ste jaar als kiezer in te schrqven.
De wjjzigingen door sommige leden op
de kieswet voorgesteld hebben niet de ver
dienste in overeenstemming te zjjn met het
beginsel van finale uitbreiding, uitbreiding
voor immer.
Het amendement Roëll wil beperking door
hoogeren leeftqd, belasting, spaarbankboekje
en examen.
Het amendement v. d. Kaajj wil bovendien
nog uitsluiten die niet een bepaalde som
aan huishuur of aan grondbelasting betalen.
Het amendement Borgesius wil uitsluiting
van dronkaards, en behalve van de bedeelden
ook nog van hen die bedeeling voor zich
of de hunnen aangevraagd, doch niet ge
kregen hebben.