NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. I CHRISTELIJK- *r HISTORISCH m lo. 126. 3>ontTcrifag 27 Mi. Seoenife Iftacgang. p VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Het ideaal der antirevolutionai ren in zake Kiesrecht. p da gr elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De vraag van den dag die sinds de maand September des vorigen jaars zooveel stof tot bespreking heeft geleverd, en aan tallooze pers-artikelen het aanzijn schonk, zal deze en de volgende week, of langer nog misschien, behandeld worden ter plaatse waar zulks te doen gebruikelijk is. Ongetwijfeld zal menigeen mijner vrienden met mij belangstellend die behandeling volgen. Het dacht mij het beste om die behandeling gemakkelijk te volgen, en van uit de parle mentaire sfeer over te brengen in onze eigene atmosfeer, een leiddraad, een maat staf ter beoordeeling te geven. Die maatstaf is m. i. te vinden in het ideaal dat de antirevolutionairen zich in zake het kiesrecht stellen. Van jaren her is door de antirevolutio nairen gestreden tegen de heerschende begrippen van kiesrecht. De census die sinds '48 maatstaf was voor kiesbevoegdheid kon hun niet behagen. Ver laging van een-us behaagde hen ten allen tijde, maar kon hunne wenschen niet bevredigen. Algemeen stemrecht lachte hun niet toe. Maar wat dan Ziehier in 'tkort ons antwoord. De antirevolutionaire partij maakt scherper dau eenige andere onderscheid tussehen regeering en volksvertegenwoordiging. De eerste is voor haar eischer, de tweede pleiter. Naast, desnoods tegenover de Kroon, wier raadslieden in de ministrieële bureau's plaats nemen, staat het volk in zijne ver tegenwoordigers. Maar zal het volk daar staan in zijoe vertegenwoordigers can moet het volk daar ook vertegenwoordigd zijn in zijn onderscheiden rangen en standen. Daar moeten de wenschen en behoeften, de nei gingen en de antipathieën des volks tol de zuiverst mogelpe uiting komen. Daar behoort de middenstand, evengoed als de geleerde wereld, de arbeidersstand evenzeer als de grondbezitters vertegenwoor digd te zijn. Daar behoort uiting gegeven te worden aan iedere richting op politiek en sociaal gebied die leeft in ons midden. Ziet, wij kennen Sfafen-GeneraalenStaten- Provinciaal. Van oude dagen af werden onder het woord Staten de verschillende standen be grepen. Staten of standen zyn geen personen maar volksgroepen, zetelen niet op het Binnenhof of in de Abdij, maar zijn verspreid in het land. Die volksgroepen of standen die door oorsprong, ambt of levens positie, hunne gemeenschappelijke belangen te verdedigen hadden, kozen hunne verte genwoordigers uit hun stand. De bevolking trad in drie standen op. Geestelijkheid, adel en poorters. De boerenstand werd geacht door den adel vertegenwoordigd te zijn, de kooplieden en handwerkslieden door de poorters. Alzoo trad de eerste organische vertegen woordiging op. En toen nu de Unie van Utrecht zeven gewesten bondgenootschap pelijk bijeenvoegde moest éene centrale vergadering gekozen worden voor de ge- meenschappe'jjlse belangen van al'e gewesten. Die centrale vergadering heette van nu af Staten Generaal terwijl de vertegenwoordi ging van graafschappen en hertogdommen den titel van Staten-provinciaal verkreeg. De Revolutie kwam, maakte alles ellen en geljjk, ruimde staten of standen op en verbond het kiesrecht uitsluitend aan het betalen van belasting, dus aan het bezit. Men dien eisch kon geen antirevolutionair vrede hebben. De eerste eischen oudtijds om medezeg genschap te hebben waren: persoonlijke moed, vaardigheid met den degen, edelheid van bloed en uitgestrekt landbezit. Twee dezer eischen betroffen den mensch als mensch. Persoonlijke moc-d en vaardig heid sierden althar.s den mensch. Maar toen persoonlijke moed voor de resultaten van wiskunstige berekening de plaats ruimen moest, en de degen vervangen werd door het kruit, toen bleef slechts over het toevallig, of niet zelden op onkiesche wijze verkregen, bezit van geld en goed. Niets menschelyks, integendeel den mensch onwaardig, werd het geld en niet- dan het geld de machtige. Geen antirevolutionair, die eenigen kijk had in de dingen van ons maatschappelijk leven, heeft ooit getwijfeld aan het volkomen billijke der oppositie tegen de bestaande census-kieswet gevoerd. Indien er onder onze nieuwe bedeeling eene aristocratie zijn moet en zeker ze moet er zijndan zal het een aristocratie moeten zijn, die nog meer dan in de mid deleeuwen met het mensclielijk ideaal en nog minder dan toen met het stoffelijk bezit rekent. De adel onzer eeuw wordt, naar het onder antirevolutionairen heerschende begrip niet gevormd door uitgestrekt b -zit of edel bloed, maar door karakter, door vorming van geest en hart, door godsdienstig en zedelijk leven, door rijpe kennis, door de macht van het woord of door organiseerend vermogen. Ziedaar de aristocratie zooals wij ons die voorstellen, niet waar Welnu, ons ideaal is dat deze optreden als onze tolken, en dat het kiesstelsel ons het bereiken van dezen wensch mogelijk make. De besten, niet de rijksten zullen ons representeeren, ons, niet onze twee duizend of drie duizend, of zooveel meer of minder als er bij den tel in onze provincie of in ons district wonen, maar onze natie zooals ze georganiseerd bestaat. Het Nederlandsche volk heeft als geheel gedacht een eigen oorsprong, een eigen verleden, een eigen roeping, eigenbelangen. Het Nederlandsche volk blijtt, ook al zijn een volgend jaar duizenden die nu tot het volk behooren gestorven en andere duizenden geboren. Het individu gaat voorbij, het volk blijft. En dat volk, als volk vertegenwoordigd te zien, dat is het ideaal. Het algemeen stemrecht kan ons zoodanige vertegenwoordiging niet bezorgen, het alge meen stemrecht kan nooit algemeen zijn, en brengt de overmacht bij den persoon. De staten of standen kunnen ons geen organisch verband meer aanbieden omdat alle organisatie op dat gebied is zoek geraakt. Maar nu deze beide falen is er een andere, een eenvoudiger, een natuurlijker weg om tot organische vertegenwoordiging te geraken. Aan de hoofden der huisge zinnen behoort volgens de begrippen der antirevolutionairen het stemrecht toegekend te worden. Zij zijn de hoofden, de tolken, de natuurlijke woordvoerders van de kleinste kringen waaruit de natie ontstaat. Niet de celibatair op zijn gehuurde kamer, niet de eenzame zwerver die van plaats tot plaats trekt als een atoom in de ruimte kweekt de levensgedachte die op 'geestelijk terrein den volksgeest beheerscht. In het huisgezin ligt de wortel en de kiem waar de Staat uit opwast. Gereedelyk en natuurlijk con centreert zich het gansche maatschappelijk leven om het huisgezin. Het huisgezin is voor den Staat wat de leden voor het lichaam zijn. Het huisgezin is voor den Staat wat de balken en de ankers in een huis zijn. Het huisgezin is voor den Staat wat de cellen en sappen voor de plant zijn. Dat de natie bij het vaststellen der kies bevoegdheid rekening koude met ditschoone kunstproduct van Goddelijke oiganisatie, dat zich in onnavolgbaren eenvoud in het huis gezin openbaart, was en blijft het ideaal der antirevolutionairen in zake kiesrecht. Het wetsontwerp dat gisteren in de Tweede Kamer in behandeling is genomen brengt ons dat ideaal niet. In hoeverre het ons echter dit ideaal nader brengt zullen we by de behandeling van dit ontwerp kunnen zien. Ons eerstvolgende artikel zal aan de be antwoording van die vraag gewijd zjjn. M. d. K. Naar wij met genoegen vernemen is j.l. Maandag bij Gedeputeerde Staten het be richt ingekomen dat Jhi'. Mr. K. A. Godin de Beaufort, oud-minister van ünantiën en thans nog lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht, zijne benoeming tot lid van de le Kamer aanneemt. ie Er zijn aanmerkingen gemaakt op enkele punten in de door minister Tak voorgestelde suppletoire (aanvullings-)begrooting, voor enkele posten, die bij de aanneming der begrooting niet konden worden voorzien. De minister heeft aldus geantwoord Ofschoon in het algemeen geen voorstan der van gold-aanvragen bij suppletoire be grooting, deelt de minister echter mede. dat hier bijzondere omstandigheden aanvulling der begrooting vorderden. Ten aanzien van de subsidiëering van het ambachtsondorwijs vreest de minister niet, dat de kosten daarvoor op den duur te aan zienlijk zullen blijken te zijn. Het laat zich niet aanzien dat het getal subsidie-aanvragen spoedig zal vermeerderen. De minister her haalt, dat alleen rijks-subsidie zal worden uitgekeerd aan scholen, gesteund door bijdra gen van particulieren, provincie en gemeente. De thans voorgedragen subsidiën zullen niet worden toegekend, voordat op de aan vragen om verhoogde subsidiën van provin ciën en gemeenten gunstig is beschikt. Alle subsidiën worden slechts voor een jaar ver leend met het denkbeeld om allengs afloo- pende subsidiën toe te kennen ter aanmoe diging van het geveu van particuliere bijdra gen kan de minister zich niet vereenigen. Er zijn nog bijdragen verzocht voor de am bachtsscholen te Middelburgen te Gorinchem, waaromtrent nog overleg wordt gevoerd. De minister verdedigt voorts tegen de beden kingen in de atdeelingen der Kamer de voor genomen overplaatsing van het rijks-land bouwproefstation van Breda naar Goes. Hjj betoogt, dat bestendiging van den bestaanden toestand voor den tijd van zes jaar in ver band mët den slechten toestand van het gebouw niet wel mogelijk is, dat het huis te Goes veel meer voordeel aanbiedt voor de huisvesting van een proefstation dan het perceel te Breda. Voorzoover belangen in onze naaste om geving er hij betrokken waren, hebben wij dit gedeelte overgenomen. Het kiesrechtdebat is in de tweede kamer aangevangen. De leden waren in giooten getale opgekomen. Ook de heer Michiels, katholiek lid voor Breda, was aanwezig met den heer Borret, het nieuwe lid voor Beverwjjk. Zooals men weet had eerstgenoemde door een val met zijn rijwiel een been gebroken en sprong thans op krukken. Voordat de besprekingen begonnen, wer- de.i de atdeelingen geloot en de voorzitters gekozen. Het lot was de regeering niet gunstig. De atdeelingen werden toch zoodanig gevormd dat minstens drie van de vijf voorzitters tot do tegenstanders van de kieswet moeten gertkeod worden, namelijk v. Houten en v. Dellen, twee liberale tegenstanders, en Bahliuann. Van de anderen Goekoop en v. Kerkwijk weet men niet of zij groote voorstanders zijndoch de voorzitter der kamer Gleichman is het zeker niet en deze zes maken thans te zamen de cen trale sectie ui', dat wil zeggenzij regelen de werkzaamheden in betrekking tot het aanhangige wetsontwerp. Eigenlijk mogen nu alle partijen in de kamer kl igen over eenzijdige samenstelling dezer sectie. De antirevolutionairen zijn er in het geheel niet vertegenwoordigd; de roomsche groep van dr. Schaepman mist men er ook, evenals een representant dei- vooruitstrevende fractie der liberalen. Tot onder-voorzitters werden gekozen de heeren Borgesius, Mees, Keuchenius, v. d. Kaaij en Roëll. Daarna vingen de openbare besprekingen aan de vier eerste sprekers waren over tuigde tegenstanders: een roomsche uit de bahlmanngioep en een uit de Schaepman- fractie, benevens twee liberalen de heeran Travaglino, Michiels, v. Karnebeek en Bool; eerstgenoemde staande op den bodem vau het Haagsche adres, de anderen voorstanders van geleidelijke uitbreiding. ij& Mary van Teek, de bruid van den En- gelsehen troonopvolger en thans zijne vrouw, heeft korten tijd voor haar huwelijk een besluit genomen, waarmede zij zich voor altijd de achting van hot Engelsche volk veroverd heeft. Zij heeft namelijk al hare kleederen en sieraden bij Engelsche kooplieden doen be stellen en beslist geweigerd zich ook maar het geringste te laten aanmaken, waarvar. niet de grondstof in Engeland zelf was ver vaardigd en geleverd. Het spreekt van zelf dat de hofdames en kamerheeren, de vele aanzienlijken die aan het hof komen of daar genoodigd waren, en hunne bedienden dit goede voorbeeld volgden. Zoo kregen verschillende binnenlandsche fabrieken en handelsfirma's handzn vol werks, en worden, althans in den eersten tijd duizenden gebaat hij deze vermeerder-» (le productie en ruimeren omzet. Dit eene feit is voldoend bewijs dat deze jeugdige hertogin van York een goeden kijk heeft op het maatschappelijk vraagstuk. Haar voorbeeld viode in Engeland, doch ook in ons eigen find, navolging. Honderde aanzienlijke Nederlanders gaan, in weerwil van den nijpenden socialen nood, maar steeds voort om hunne kleode- ren en sieraden, hunne muziekinstrumenten en huismeubeien uit het buitenland ie be trekken. Alsof onze kleermakers en schoenmakers, onze smeden en schrijnwerkers, onze boek drukkers en boekbinders, onze fabrikanten en winkeliers geen solied werk konden leveren. Zoo gaan jaarlijks duizenden guldens uit ons land naar het buitenlandworden de zakken van Paiijzenaa s en Londensche firma's gespekt, en verarmt in gelijke mate onze eerzame middenstand, wien men op deze wijze het brood uit den mond Deemt. Dit is onchristelijk, onverstandig en on- practisch. Onchristelijk wijl men het «meest den huisgenooten» daarmede verzaakt. Onverstandig, wijl men bij ervaring weet dat de buitenlaudsche leverantie zoo niet slechter, zeker niet beter is dan het fabri kaat van den eigen landgenoot. Onpractisch wijl men onzen nijveren handwerksstand op die wjjze stoffelijk om koud helpt en zedelijk vermoordt, de op lossing van het loonvraagstuk tot eene onmogelijke toekomst verschuift en zonen van eenzelfde vaderland van elkaar doet vervreemden. Het is noodig dat op het goede voorbeeld dezer Engelsche prinses met nadruk de aan dacht wordt gevestigd. Het «sabbats-orgaan der gematigd vrij zinnige richting», zoo als de roomsch» antirevolutionaire staatsman jhr. Daehne het noemt Uilenspiegel heeft nog steeds den mond vol over «de gemeene streek» der antiliberalen in de jongste staten-vergadering om gebruik te maken van hunne toevallige stemmenmeerderheid en de stemming voor een lid der le kamer aan ar.dere werkzaam heden te doen voorafgaan. Dit nu deert niemand. Doch wel mag er op gelet dat ernstige libe rale bladen er nog eveneens over denken. Daarom nemen wrj de vrijheid ons slechts heel eventjes in dit geschil te mengen en te herinneren dat op de gedrukte officiëele agenda van 4 Juli, in het bezit van alle staten-leden, de benoeming van een kamer lid voorkwam vóór de behandeling der voorstellen en dat dus, toen de voorstellen die naar gedeputeerde staten werden terug gezonden, waren afgedaan en de zitting tot 41 luli verdaagd werd, de meening moest blijven heerschen dat het overgeslagen punt 11 dan punt 1 zou zijn. Een geschreven of gepolygrafeerde agenda luidde gelijk later bleek anders; doch die was in niemands bezit. Er schijnen slechts enkele exemplaren van aanwezig te zijn geweest. In het voorstel Huvers en de aanneming er van lag dus niets on-fairs. De commissie tot onderzoek in zake Neer bosch is weder met 18 leden versterkt. Men zegt wel eens dat de uitgebreidheid eener commissie in omgekeerde verhouding staat tot haar werkkracht. Het is te hopen dat het hier althans zoo niet zijn zal. Het onbedrieglijke kenteeken dat de kom kommertijd is aangebroken is wel het verschijnen van anecaoten in de dagbladpers. De eene courant na de andere neemt deze anecdoten over. Wilt ge het gehalte kennen? Ziehier. In een der boomrijke buitenwijken van Parijs liep een orgelman. Zijn hoofd was gedekt met een oude generaalssteek, op zijn schouder troonde een aap. Op een gegeven oogenblik pakt de aap de steek en verdwijnt er rnêe in een der hoornen. Alle pogingen van den orgelman om zijn aap en zijn hoofddeksel terug te krijgen waren te vergeefs. De aap wipt met zijn steek door een openstaand raam in zekere woning. Mijnheer komt tehuis, ziet een steek, verdenkt sjjn vrouw van ongerechtigheid, rost haar af, hoort in een kast gedruisch, meent dat de Generaal daarin schuilde, opende de kast, ende aap sprong voor lijn voeten. Zoo luidt de nieuwste pers-komkommer. De Boodschapper bevat heden een aller belangrijkst artikel van jhr. mr. A. van Daehne van Varick. De schrijver dient zich aan als een, «wiens hart zich nooit van zijn oude vrienden vervreemd had en thans, najeen lange scheiding zich weder geheel bij onze nederlandsche antirevolutionaire pa-lij aangesloten heeft.» Voor den oningewijde zij hier in 't voor- bijgian gezegd dat de heer Daehne, een rechtzinnig protestant, jaren geleden tot de roomsche kerk overging hoewel op staatkun dig gebied zijne sympatieën met de christe lijke historische richting niet kunnende verloochenen. De schrijver waarschuwt tegen de ver dachtmaking, waaraan dr. Kuyper van de zijde der oud-liberalen, de bourgeoisie, de spitsburgers blootstaat om zijne sympathie voor kiesrechtuitbreiding. Hij beschrijft vervolgens de «democratie» zooals de antirevolutionaire partij die bedoelt waarschuwt tegen uitsluiting van den burger die zijn land liet heeft en door eigen verdienste bestaatkomt op tegen het voorstel van Van Houten, een geacht staatsman op Taks lauweren belust» om het kiesrecht te verbin den aan een spaarbankboekje van f 50 en een examen naar Belgischen trantneemt het voorts met dr. Kuijper voor de wet Tak op; her innert de liberale partij aan hare zonden op het gebied van kerk en school en staat en aan het woord van Stahl «ik vrees niet de heftige krankheid der democratie ik vrees veeleer de slepende krankheid van het liberalisme.» Hij steekt den draak met hen die Kujjper als een Cromwell voorstellen, met wie eens de democratische verkiezingen van '48 toe juichende, thans deinzen voor die van '94 met zoo mer.ig keuvelaar in het parlement wiens lidmaatschap een groot kapitaal ver tegenwoordigt tegen over zooveel lichamelijken en geestelijken honger als er geleden wordt met die staatsmannen, die geen Vrjje universiteit stichtten en geen oog hebben voor wat de mindere man by de bestudeenng van zijn staatkundige plichten uitzuinigt. Het stuk is te schoon om het door het doen van enkele grepen te verminken. Liever nemen wij het bij gelegenheid in zijn geheel over. Het zal inmiddels door de groote pers wel besproken zij het ook behartigd l worden, >1

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1893 | | pagina 1