1893. No, 110.
Dinsdag 20 Juni.
Zevende jaargang.
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
IJK.
uw.
VERSCHIJNT
eLKEN MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prjjs per drie maanden franco p. p. f 0.95.
Enkele nummers/0.U26.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regel* 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Nletl Juli a. s. verschijnt, zonder
prijsverhooging,onsbladineenigs-
zins vergioot formaat. Die zich nu tegen
dien datum wenschen te abonneeren,
ontvangen de in de maand Juni nog ver
schijnende nommers GRATIS.
Breskens 26 en 27 Juni voor» Groede 27
Juni namiddags en 28 Juni. Nieuwvliet 28
Juni voormid lags. Cadzand 29 Juni namid
dags. Znidzande 30 Juni voormidd. Retran-
cliement 30 Juni namidd.
Tachtig millioen guldenwordt er
jaarlijks in Nederland uitgegeven voor ster
ken drank.
«Jachtig procent der gevangenen is mid.
dellijk of onmiddellijk tengevolge van drank
misbruik gekerke1 d. De krankzinnigenge
stichten en de gasthuizen, de toevluchtsoorden
voor dakloozen en andere philantropisehe
inrichtingen zijn meerendeels met slacht
offers van den drank gevuld
Aldus luidt de aanhef eener beknopte
circulaire, welke eene commissie uit het
bestuur van de Amsterdamsche afdeeling
der Nederlandsche Vereeniging tot af
schaffing van sterken dranki> thans ver
spreidt.
Had het Christelijk sociaal Congres, dat
in het laatst van '91 te Amsterdam werd
gehouden, niet het recht om te'preken over
sociale nooden en sociale zondenl
In België zijn 150,000 herbergen en tap
perijen tegenover 5003 scholen. Er is één
herberg ol tapperij op 39; één school op
1175 inwoners.
Wanneer men aanneemt dat vrouwen
en kinderen niet drinken, dan zijn 15 vol
wassen Belgen voldoende om zulk een in
richting te houden.
In Uuitschland, Holland, Frankrijk komt
èen herberg op 250 inwoners. In 1891
bedroeg de waarde van den in België
gebruikten alcohol niet minder dan 450
mil. frs, dat is ongeveer het derde deel van
de gemiddelde loonen der arbeiders.
In de 15 voornaamste steden van Zwit
serland zijn in het jaar 1891 boven den 20-
jarigen leeftijd overleden 6883 personen.
Het centraal bureau voor statistiek deelt
mede dat onder die 6833 sterfgevallen
425 voorkwamen als gevolg van misbruik
van sterken drank.
Op elke honderd dus ongeveer 6, die
zichzelven door den drank hel leven heoben
benomen.
Een scrikkelijk feit.
Huulen we daai bij nog in het oog, dat
er onder die 425 waren 188. die lot den
werkmansstand en 178, die tot de meerge-
goed klasse behoorden, dan komen wij tot
de evenzeer schrikkelijke ontdekking dat
het kwaad onder de tioogere klass-n even
goed zijn slachtoffers telt en velt als onder
de minderen
Die schrikkelijke cijfers binden ons de
vermaning op de ziel, om matig, godzalig
en eernaar te leven.
Zij toonen ons, hoe niet beschaving en
ontwikkeling, maar alleen Gods genade
macht geelt om de zonde in ons te be
strijden en te overwinnen.
De tarwe is tegenwoordig zeer laag in
prijs. Wordt de gemiddelde prijs in de
laatste honderd j iar op f12,de H. L.
geschat; thans is de prijs f5,50. Een ge
volg van deze lagen prijs is, dat d turwe-
bouw geen winst meer geeftmaar verlies.
De bouwers moeten er geld bijleggen; omdat
de verbouwing als wisselbouw niet kan
gemist worden.
Het zonderlingste is evenwel, dat het
tarwebrood een duur blijft. Voordeel geelt
de daling aan de verbruikers niet; terwijl
ze een groot nadeel geelt aan den bouwer
en arbeider; want de verbouw van tarwe
geeft velen handen werk.
Ook de pelmolens kwijnenwant het
buitenland'che tarwemeel overstroomt de
markt.
Wat daartegen te doen
Invoerrechten op tarwe en tarwemeel.
Wij laten ons door de buitenlanders de
kaas van het brood eten.
Een billijk invoerrecht zal bouwer en
arbeider ten goede komen.
Toen Duitschland voor den veeinvoer uit
ons land gesloten was, stegen de veeprjjzen
daar met 30 pCt. De veeprjjzen dalen bij
ons en het vleesch bljjft even duur.
Men moet door ondervinding eerst leeren,
zoo schijnt het ten minste.
Een deel der pers is en terecht
nog niet uitgepraat over het standbeeld van
Coen in verband met huidige toestanden.
De Telegraaf plaatst tegenover Coen's
dispereert ni-. t, haar dispereert wel en
herinnert hierbij aan veel wat tot het uiten
dier klacht aanleiding geeft.
De toestand in Indië is verre van roos
kleurig, gouverneurs-generaal en comman
danten van het leger wisselen zich in de
laatste twintig jaar zeer geregeld af, maar
de Atjeh-oorlog treedt niet af en de Atjehers
worden zoo overmoedig, dat zij zich inval
len veroorloven op 't erf der toch niet bloeiende
Petroleum-maatschappjj e i zeer zeker de
Engelsche regeering niet lang op zich zal
laten wachten om opnieuw aan te dringeu
op spoedige onderwerping met of zonder
hare hnlp, teneinde te voorkomen dat de
inlanders der Engelsche bezittingen de vaan
van het verzet in navolging der Atjehers
uitsteken.
Het rapport van Snouek Hurgronje, hoe
wel geheim, is gedeeltelijk openbaar ge
worden en daar het geopenbaarde niet in
de couranten wordt tegengesproken, is het
zeker dat dit rapport aanwijst, dat wij
op den slechten weg zijn. Geer. Scherer,
noch zijne regeling, geen civiel noch militair
bestuur in eene geconcentreerde stelling kan
hier baten, maar een krachtig optreden
op de wijze als dit de generaal Een oog
heeft gedaan, daarin bijgestaan door den
tegenwoordigen leger-commandant.
Alleen persoonlijke onderwerping met
geheele ontwapening rnaet worden aange
nomen aan toezeggingen moet geen waarde
worden gehechtbij het onthullen van het
standbeeld van Coen, dat toonbeeld van
«frappez, frappez toujours, mais frappez juste»
zonder genade, had de regeering door haren
redenaar aan Nederland den weg moeten
wijzen, welke, na de opgedane ondervinding
en na het rapport van Snouck Hurgronje,
gevolgd moet worden, maar evenals in de
verzekering van de landsonafhankelijkheid
was de regeering lauw en stelde Nederland
zich blijkens de toejuichingen bij het (eest
en bij de adhaesie daaraaD gehecht na dit
leest, tevreden met klanken, in een schoonen
vorm gegoten.
Zoover bekend, durft niemand de gecon
centreerde stelling en de scheepvanrtregeling
in het openbaar in bescherming nemen en
leveren dan ook geen van beide uitkomsten op.
Wij zjjn in een wespennest en moeten er
uitde regeering begrypt dat ook, maar
houdt zich liever bezig met inwendige re
gelingen van het moederland, welke haar nut
hebben, maar niet het overwegend nut van
rust en onderwerping in de koloniën, waarbij
allen belang hebben.
Het in Hoorn onthulde standbeeld zal het
nageslacht wfjzen op de wilskracht van onze
voorouders en op onze lauwheid.
De heer Hennequin heeft iu de zitting
der tweede kaïner van Don lei dag 8 Juni
het volgende gezegd ter inotiveering vari zyn
steun tegen de vrijlating van den landbouw
van de bedrijfsbelasting.
«Mijnheer de voorzitter I Het zal de Ver-
gadenng bljjken dat mijne verzekering, die
ik als thans gebruikelijk aan hetgeen ik te
zeggen heb doe voorafgaan, dat ik namelijk
veiuig tijd in het debat zal innemen, vol
komen betrouwbaar is.
Doch ik wil niet nalaten rekenschap te
geven van mijne siem, oindat die stem zal
worden uitgebracht in eene andere richting
dan van hen tot wie ik gerekend kan
worden te behooren, als de belangen van
Oen landbouw in het bijzonder voorstaande,
en misschien wel zou verwacht worden.
Ik zal wel niet behoeven te zeggen, dat
ik allerminst wensch achter te staan, waar
het geldt de belangen van den landbouw te
behartigen, maar ik wensch dit eenvoudig
op andere wijze te doen, al» in 8 is aange
geven, dan maakt men zich, naar mijn
inzien, schuldig aan inbreuk maken op het
systeem der wet, en begaat men eene on
billijkheid tegenover hen, die door de wet
getroffen worden.
De verschillende reden, gisteren door den
heer Rutgers en anderen voor de vrijstelling
aangevoeld, hebben mij dan ook niet kunnen
overtuigenevenmin hetgeen door den mi
nister is aangevoerd, om zijne opvatting in
deze zaak te verdedigen. De minister heeft
dan ook tegenover hen, die hij nietkonde
overtuigen, gezegd, dat, wanneer men het
met de door hem voor zjjne opvattingaan-
gevoerde redenen niet eens was, men toch
vooral de politieke zjjde van het vraagstuk
niet uit het oog moest verliezen.
Allerminst heeft mij het betoog van den
heer Mees tot andere gedachten gebracht.
Inderdaad wij zijn van die zijde zoo weinig
aan hulp gewoon, waar het geldt de bevor
dering van landbouwbelangen, dat ik, hem
hoorende, dacht aan den bekenden versregel
van Virgilius
Timeo Danaos, et dona ferentesf)
lk vraag zijn geschenk niet; ik wil het
zelts niet aanvaarden, en wel in de eerste
plaats, omdat het aan den landbouw, in
het bijzonder, niet toekomt.
Immers, zal men ons dat geschenk later
niet altijd kunnen tegenwerpen, wanneer
wij er ons tegm verzetten, dat millioenen
bij millioenen voor de bevordering der han
delsbelangen van de groote steden worden
gevoteerd; wanneer wij erop wijzen, dat
spoorlijnen in de buurt van groote steden
worden aangelegd, van welke lijnen het
openbaar belaug al zeer problematiek mag
worden geachtwanneer door ons bedenkin
gen worden geopperd tegen het verhoogen
der staatsbegrooting ten behoeve van de
verkrijging van eene nieuwe verbinding van
Amsterdam met den Boven-Rijn, terwijl het
dure Merwedekanaal nog pas tot stand ge
komen is.
Wat zullen wij dan nog kunnen zeggen,
wanneer voor dergelijke groote eischen steeds
inwilliging wordt gevraagd, terwijl voor de
bevordering der belangen van den landbouw
de schatkist slechts zóo zelden geopend is
Zie Mijnheer de Voorzitter, wanneer ik
ook al nog zoo gaarne waar het pas geeft,
voor de belangen van den landbouw opkom,
wil ik van deze bevoorrechting evenwel niet
gediend zijn. Immers ik weet dat, wanneer
de landbouw van dit geschenk afstand doet,
hij later met des te meer klem voor zijne
rechten zal kunnen opkomen.»
O Ik vrees de Danaïden, ook waar zjj
geschenken brengen.
De Danaïden waren volgens de Grieksclie
fabelleer de 50 dochters van koning Danaeus,
wien voorspeld was dat een zijner schoon
zonen hem doodenzou. Hij vluchtte daarom
met zyne dochters naar Egypte; doch de
50 zonen zijns broeders volgden hem daar
en dwongen hem zjjne dochters aan hen uit
te huwen. De dochters (op een na) voorza
gen zich heimelijk van een dolk, waarmede
zij een iegelijk haar echtgenoot, kort na het
huwelijk, onder velerlei liefkozingen doodden.
Tot straf verwees Zeus (de oppergod) haar
naar de onderwereld om water in een
bodemloos vat te werpen totdat het vol zou
geworden zijn.
1 I" 'I II I LJiCtf
19 Juni'93.
lerseke. Vergadering van deri Gemeen
teraad op Zaterdag 17 Juni des namidd. te
7i/2 uur. Tegenwoordig 10 leden; voorz.
de burgemeester.
De notulen der vorige verg. worden voor
gelezen en goedgekeurd.
De voorz. zegt, dat hjj den raad met spoed
heett bijeengeroepen evenais 1.1. Dinsdag om
een gewichtige zaak. Hij heett uit de Goesclie
Grt. vernomen dat onze gem. geneesh Van
Klinkenberg benoemd is te Ochten, en zich
daarna overtuigd dat dit bericht waar is.
Hij weet niet of de heer Van Klinkenberg
zijne benoeming zal aannemen, maar bij acht
dit zeer waar-chijnlijk als er niets bijzonders
gebeurt, daar Ochteu grooter voordeelen
aanbiedt, en dicht bij de woonplaats zjjaer
familie ligt. Den h. Van Klinkenberg een
salaris aan te bieden als hij te üchten zou
hebben, dat laten de financiën niet toe, maar
de heer Van Klinkenberg zal ineer op de
daad letten dan op het geld. Daarom stelt
hij voor, zijn salaris met ingang van 1 Jan.
1894 voor 3 jaar van 1750 tot f 1200 te
veihoogen en hem bovendien met ingang van
1 Aug 1894 vrije woning of vergoeding
daarvoor toe te staan. Doet de raad dit niet
en gaat de heer Van Klinkenberg weg, dan
zal een andere gemeentedokter ons waar
schijnlijk nog meer kosten. De voorz. acht
zich verplicht te beproeven hem door dit
bewijs van waardearing tot blijven te be
wegen.
De h. Sinke, wethouder, leidt uit de solli
citatie, zoo spoedig na zijn benoeming alhier
af, dat de h. Van Klinkenberg bepaald weg
wil. En is ditkoo, dan zal hij om de voor
gestelde verhooging, al is die niet zoo gering,
toch niet hier blijven. Spreker is tegen de
verhooging. Hij wil eerst afwachten wat de
h. Van Klinkenberg doen zal. Besluit hij
om heen te gaan, dan komt de vraag aan
de orde wat nader te doen.
De voorz meent, dat de heer Van Klin
kenberg vooral op aandrang zijner familie
gesolliciteerd heeftdoor zijne flnantiëele po
sitie hier te verbeteren wordt hem zyn besluit
ten gunste van lerseke eenigszins gemakke-
1 Ijjker gemaakt, te meer daar dit een bewjjs
van vertrouwen van den raad zou zjjn.
De h. Sinke meent dat de Raad hem reeds
zjjn vertrouwen getoond heelt door hem met
alg. st. te benoemen. Hij zal voor f 750 meer
niet hier blijver).
De voorz. verwacht het tegendeel.
De heer Sinke wil niet aan zoo iets
mede werken. Hij heeft wel gevreesd, dat
de weigering van het verzoek om trakte-
ments verhooging van den heer Fiedeldjj
de gemeente geld zou kosten. H|j zou
missciiien nog met het denkbeeld meegaan,
als hij wist dat de heer Van Klinkenberg
zijn benoeming niet aannam. Maar Jat zal hjj
wel doen, hjj zal tegenover Ochteu geen
dwaas fig ur willen maken.
De heer Van Oevereu wethouder, wijst
er op, dat deze vergadering eigenljjk een
gevolg is van de daad van den heer Fiedeldjj.
Doch hij gaat niet geheel met den voorz.
mee, hjj wil wel iets doen, en stelt voor
eene verhooging tot f 1000, omdat het
salaris inderdaad te laag is.
De voorz. acht een verhooging billijk,
doch de heer Sinke voelt niets van die
billijkheid. Hg wil zeer gaarne, dat de heer
Van Klinkenberg bljjlt en wil hem daartoe
wel persoonlijk uitnoodigen,maai verplichting
tot verhooging ziet hjj niet.
De heer Van Oeveren durft f 1000 voor
te stellen, omdat hij overtuigd is, dat de
raad ook den heer Fiedeldjj 11000 zou gegeven
hebben, indien er middelen waren geweest.
De heer Sauer, hoewel betreurende dat
de heer Van Klinkenberg aan lage en onedele
praktijken bloot staat is toch niet tot ver
hooging geneigd. Hij wil den afloop af
wachten.
De heer Joos Sandee wil bij de f 1000
nog voegen vrij woning met ingang van 1
Aug. Als de heer Van Oeveren dat bij zjjn
voorstel voegen wil, dan gaat hij met
hem mee.
De heer Van Oevereu voldoet daaraan,
doch onder voorwaarde, dat de vrjje woning
vervalt als de heer Van Klinkenberg te
eeniger tjjd hier alleen als dokter mocht
komen te staan. Dus wordt zjjn voorstel
flOOO met ingang van 1 Jan. a s. en
vrije woning met 1 Aug. 1894, zoolang de
heer Van Klinkenberg hier niet alleen staat.
De voorz. trekt nu op verzoek van den
heer Cupéry zjjn voorstel in.
Na verdere discussie, waarbij o. a. nog
de heer Sauer verklaart de verhooging
vruchteloos te achten omdat zjj niet tot
het doel zal leiden; en onnoodig omdat vele
der vrienden van den heer Fiedeldjj naar
den heer Van Klinkenberg overloopen, wordt
het voorstel van Jen heer Van Oeveren met
8 tegen 2 stemmen aangenomen.
Niemand meer het woord verlangende,
wordt de vergadering gesloten.
In het maandschrift Rosarium komen
de volgende regelen van dr. Laurihard
voor, bij geiegentieid van de ter eere van
onze jeugdige koningin te 's Gravenhage te
houden ro/.ententoonstelling.
AAN DE KONINGIN.
(De hulde eener koningin.)
Ik, Roos, de Koningin der bloemen,
Ik kom met teest'lyk blijden zin,
U met mijn hulde en heilgroet tegen,—
U, Neeriands jonge Koningin I
Ik wensch U steeds bemind te wezen,
Geljjk ik altjjd word bemind
'k Wensch U een lot vol rozegeuren,
Op üw gelaat de rozetintl
Daartoe beveel 'k mijn onderdanen,
Zich steeds te scharen langs Uw baan,
Maar nooit de stekels, die ze dragen,
Naar Uwe voeten uit te slaan.
En bovenal heb 'k dit te wenschen,
Dat U g.msch anders dan aan mij,
Een levensduur van vele jaren
Door sHemels gunst beschoren zjj!
liet Oosten, bevat het volgende schrij
ven van den heer Van 't Lindeuhout, naar
aanieiding van de brochure der hh. Van
Deth en Van Houten
«De aanvallen op mij en mjjn gezin laat
ik voor rekening en ter verantwoording der
sehrijveis. Ik heb niet het voornemen er op
ie antwoorden.
De weezen verpleging te Neerbosch is van
den aanvang (1863) af tot nu toe (1893)
door mij beschouwd als een zaak van den
Heer, den Vader der Weezen. De Heere
God zal Zijn eigen eer wel handhaven. Ik
laat dat dan ook gerust aan Hem over. Ik
zal in Zjjn kracht met den weezenarbeid
voortgaan op den weg, die gedurende 30
jaren is bewezen proefhoudend te zjjn.»
J. VAN 'T LiNDENHOUT.
Door den directeur-generaal der poste
rijen is bepaald, dat de nommer-slempels,
op de postkantoren in gebruik tot het ver
nietigen der frankeerzegels, niet meer zullen