1893. No. 107. Dinsdag 13 Juni. Zevende jaargang. V E R S C H IJ M T G. M. KLEMKERK. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES IJK. BW. ei.ken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prg? per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummers/0.02\ UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regel? 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Met 1 Juli a. s. verschijnt, zonder prijsverhooging, o.ts blad in eenigs- j zins vergioot formaat. Die zich nu tegen 1 dien datum wenschen te abonneeren, ontvangen de in de maand Juni nog ver schijnende nommers GRATIS. Schorpeuisse 1A Juni. St. Maartensdijk 15 en lö Juni. Breskens 26 en 27 Juni voor» Groede 27 Juni namiddags en 28 Juni. Nieuw vliet 28 Juni voormiddags. Cadznud 29 Juni namiddags. In haar no. van 30 Mei gaf de Goesche Crt. onderstaand stukje te lezen Geweld Onlangs deelde het F r i e s c h e Volks blad het volgende mede: „Te Rinsumageest heeft de voorzitter van Patrimonium de boeren opgeroepen em onderling de huurp ijzen vast te stellen, die men voor zekere te verhuren perceelen zou willen besteden. Toen de dag der ver huring was aangebroken, was het verhu- nngslokaal eivol. Zoodra een der aanwezigen een bod deed hooger dan de prijzen, welke men in de vóórvergadering had vastgesteld, werden de lichten uitgedraaid, werd de bieder uit de zaal en uit het huis gewor pen werden daarna de notarissen gedwon gen met de verhuring voort tegaaD, terwijl eigenaren en notarissen belet werden het lokaal te verlaten". Het blad voegde daaraan toe „ln deze gemeente wonen slechts weinig leden van de Volkspartij. De eigenlijke aanvoerders van het complot zijn orthodoxen en doleerenden." De Protestantsche Noordbra bant e r, (orgaan van den heer Savornin Lohman) merkt aangaande dit bericht het volgende op: „Wij voor ons aarzelen geen oogenblik, onze geestverwantschap met hen, die zoo- danigen roof en afpersing na vooraf beraamd overleg openlijk pieegden, ten stelligste te ontkennen. Zulke mannen mogen „orthodox" heeten of „doleerenden" gereformeerd, christelijk, antirevolutionair zijn zij stellig niet. Want dezulken stellen niet terwille van den broode eenvoudig de goddelijke en mensehelijke wetten ter zjjde, om wille keurig den eigenaren te berooven van wat hun, onder de bestaande wetgevingwettig toekomt. ..Op gewelddaden als deze kan Gods zegen niet rusten." Wie wind zaait, zal storm oogsten zegt het Handelsblad. Zij, die verantwoordelijk zijn voor de gewelddaad van de inneming der Nieuwe Kerk van Amsterdam, mogen wel eens ernstig nagaan of het voorbeeld door hen gegeven „om willekeurig den eigenaren te berooven van wat hun onder de bestaande wetgeving wettig toekomt," niet nog vaak wiange vruchten dragen zal. Zij gaven het voorbeeld van het gebruis van geweld, docr na vooraf boraauid overleg eigenmach tig zich meester te makeu vati wat hun niet toekwam. Nu behoeli men geen bolleboos in het ge dichtenlezen te zijn om zoo eenigszins de overweging na te gaan die «De Goesche Crt.» bij plaatsing van dit stukje heelt geleid. Haar redeneering moet ongeveer aldus ge weest zijn: Die orthodoxen in Riusumageest hebben geweld gepleegdLolunan heeft in zijn blad wacht, laten wij dat er bij zetten dat de «Prot, N. Brabanter» zijn blad is tegen dat onrecht geprotesteerd. Ziezoo, nu kunnen wij dien leuken zet van het «Han delsblad» er onder zetten. Die berooving van de nieuwe kerk, daar was hij bjj. Hg mag ook zijn mond wel houden iu de Prot. N. Brabanter. (Inmiddels de woorden «orgaan van den heer De Savornin Lohman» achter den naam van dat blad gezet, en de redactie denkt voort.) Ziezoo. Wij zeggen wel niet dat Lohman bedoeld wordt, maar het publiek, het syno dale publiek, dat wij hebben moeten, zal het wel snappen ea nu nog een kernachtig opschriftje er boven Geweld Dit zal zoowat de gedachtengang der eerzame redactie geweest zijn. tenzij ze er heelemaal geen gedachtengang op na gehou den liebbe en na haar Ad. Patibulum te hebben uitgekreund, weer is ingedut. Ingedut,. of waaraan moeten wij het dan toeschrijven dat zij, na hare lezers het begin der geschiedenis te hebben verteld, hun het vei volg en slot onthoudt. Standaard, Handelsblad en Noordbrabanter worden toch op haar bureau ook gelezen Het vervolg der geschiedenis is aldus: Natuurlijk dat enkele onzer bladen bij de lasterlijke aantgging in het bedoelde stukje het niet wil len laten. De Standaard van 31 Mei vraagt dan ook aan Het Handelsblad «om hare beschuldi ging te herhalen letterlijk zooals zij dat nu deed, maar dan met aanwijzing van de persoon of personen, met naam en voor naam», opdat zij het Handelsblad voor den rechter ter verantwoording kunne roepen». Het Handelsblad antwoordde dat zij er niet aan gedacht had iemand te beleedigen. De Standaard van 2 Juni vroeg hierop nogmaals wie het Handelsblad bedoeld had, en kwam haar tegemoet met de namen der heeren Rutgeis, Kuyper en Lohman, of zij aan die soms had gedacht. Het Handelsblad gaf hierop een langwijlig overzicht der in 1886 gepleegde «gruwelen», doch repte niet van de sommatie in verband met het plan om haar voor den rechter te roepen. De Standaard van 5 Juni drong nogmaals op nadere verklaring aan die echter weder om uitbleef en De Standaard van 7 Juni nogmaals de quaestie, waar het om ging, deed preciseeren Zwart op wit heeft het Hand. zekere personen beschuldigd, dat zij, „de eigenaren der Nieuwe Kerk beroofd hebben van wat hun wettig toekwam," en wel dat zij zulks deden „door het plegen van geweld, door zich na vooraf beraamd overleg, eigen machtig meester te maken van wat hun niet toekwam." Is dit nu, of is dit niet een onrechtmatige daad Ben eigenaar met geweld, eigenmachtig, na voorafgaand overleg, berooven, en u zoo meester maken van wat u niet toekomt,— is dit of is'tniet root en diefstal? Welnu, zoo en niet anders luidt de be schuldiging, die de redactie van het Hand. zwart op wit, in woorden voor geen twee erlei uitlegging vatbaar, tegen de heeren De Savornin Lohman c. s., zoo doorzichtig dat ieder het zag, maar zonder ze te noemen, heeft laten drukken. De eenige vraag die haar gedaan is, was dan ook, of ze den moed had, die namen nu ook zóó te noemen, dat men de zaak voor den rechter kon brengen. En zie, nu druipt ze af. Ze kruipt als een slak in haar schulp. Intusschen bevatte het weekblad de «Prot. N. Brabanter («het orgaan van den heer Lohman») van 3 Juni het volgende artikel, dat wij ter completeering van het stukje uit de Goesche Crt. onzen lezers aanbieden. Zonderling en lasterlijk. Onlangs keurden wg zekeren roof en afpersing, in een Friesch dorp gepleegd, zoo kras mogelijk af. Naar aanleiding daarvan werd ons een zonderling verwijt en een valsche aantij ging naar hef, hoofd geslingerd. De T ij d vroeg „of niet zekere uitdruk kingen van de Protestantsche Noordbrabanter zeiven kwaad zaad op den akker brengen? Of ligt er geen beteekenis in, te schrijven dat het niet geoorloofd is eigenaren te berooven van wat hun, onder de bestaande wetgeving, wettig toekomt Alsof men slechts de be staande wetgeving te veranderen had, om recht te hebben, die eigenaren van hun eigendom te ontzetten." Hoe de Tijd aan een zoo snuggere opmerking komt, begrijpen wij niet. Als iemand iets „onder een bestaande wetgeving" niet toekomt, dan kan men hem daar toch moeilijk van „berooven". De aangehaalde woorden waren in onze opmerking eigenlijk overbodig, doch dienden slechts om te doen uitkomen dat, hoe ook de Friezen mogen denken over het recht deeigenaren om hun land zoo duur mogel k te verpachten, dit recht, zoolang de wetgeving onveranderd blijft, behoort te worden geëerbiedigd. Doch veel erger dan d e T ij d maakt het het Handelsblad, door te beweren dat zij lie verantwoordelijk zijn voor de gewelddaad van de inneming der Nieuwe Kerk", „het voorbeeld gaven van het gebi uik van geweld." Dit is eenvoudig een door en door leu genachtige voorstelling, die het blad echter, zoo leukweg, als eene door niemand be twiste waarheid aan hare lezers opdischt, gedachtig aan het „Calomniez tou jour s". (Lastert maar) Het blad weet zeer goed, dat „de Nieuwe Kerk" nimmer door iemand in bezit is genomen, en a l t ij d ter beschikking ge staan heeft van den Nederl. Herv. Kerkeraad; dat het in de Amsterdamsche beheers- quaestie geen eigendoms-, zelfs geen bezits-, doch enkel eene beheers quaestie geld dat zij die hun beheer handhaafden dit deden ter verdediging tegen een ge welddadige poging van nieirechthebbenden, en ter uitoefening van een wettig hun op gedragen last; dat zij geen enkele gewelddaad gepleegd hebben om zich in eenigerlei be zit te stellen dat zij bij geheel de quaestie ook gee n er lei geldelijk belang hadden daar zij steeds administreerden ten be hoeve van hunne tegenstanders dat zij steeds beweerd hebben volkomen rechtmatig te handelen en de door hen be heerde goederen eerst hebben afgegeven, nadat gebleken was dat de continuatie van hun beheer in niemands belang was; en dat dit zoozeer door de tegenstanders is moeten worden erkend, dat deze, wel verre van tegen die „overweldigers" een actie in te stellen tot herstel in het bezit en tot schadevergoeding, bij de finale overgave alle uitgaven in rekening hebben qeleden, die de overweldigers gedaan hebben, zelfs de belangrijke uitgaven die gestrekt hébben om zich in hun bezit en beheer te hand haven. Als die zoogenaamde „overweldigers" niet in allen deele het goed recht aan hunne zijde hadden gehad, zou dit waarlijk niet geschied zijn! Dit alles is aan het Handelsblad bekend, en daarom aarzelsn wij niet een anders min hoffelijke uitdrukking te bezigen. Laat het Handelsblad, indien zij te goedertrouw is, deze tegenspraak brengen onder de oogen harer lezers. En als zii hare aantijging dan nog durft volhouden, laat zij het dan doen in zooda- nigen vorm, dat de quaestie voor den rechter kan worden gebracht. Het Handels blad zal dan in de gelegenheid zijn een schoonen slag te slaan. De toedracht van de zaak waarop zij doelt kan nog volledig wor den bewezen. Voor de ooren van heel de natie kan de „gewelddaad" dan ééns voor goed worden geconstateerd 1 En dat ware, uit een politiek oogpunt, voor haar wellicht niet onwenschelijk. Maar dat laffe, leukweg lasteren a la Uilenspiegel geeft toch voor zulk een blad geen houding! Aan het verzoek om deze tegenspraak onder de aandacht der lezers te brengen heelt bedoeld blad thans voldaan; doch overigens nog geen namen genoemd. En toch wat was voor deze heeren gemakkelijker geweest, als zij zoo vast van hun zaak zijn, ze door te zetten en de schavuiten van den Dam gelijk zij in de schatting van het publiek onder de lasterlijke halve voorlichting van Handelsblad c. s. geworden zgn, eens voor goed onschadelijk te maken. 't Is in strijd met de gewone eerlijkheid van «De Goesche Crt.», dat zij bet «hoor en wederhoor», na zoo grove beschuldiging aan het adres van een eerlijken tegenstander en oud-minister, niet heeft aangedurfd. Dat de landbouw vrijgesteld zal zijn van de bedrijfsbelasting gelijk hij vrij was van het patent, is een besluit dat zelfs van de zijde van landbouwers niet overal met dezelfde ingenomenheid is begroet. De heer Keuchenius was het eenige lid der rechterzijde dat tegen die vrijstelling stemde, terwijl van de liberalen 19 leden het met hem eens bleken, voorgelicht door het korte, nuchtere, heldere betoog van den heer Hennequin, Oostburgs afgevaardigde, die namens den landbouw deze «gunsl» afwees, ook met het oog daarop, dat de landbouw zicii niet mocht laten binden tegen den tijd dat grootere gunsten zouden gevraagd worden voor den handel en de groote steden die steeds boven den landbouw waren be voorrecht geworden. Het betoog van den heer Hennequin (waar op wij later terugkomen) is ons een wel kom onderpand dat bij de verkiezingen in het volgende jaar van liberale zijde uit den strijd zal geweerd blijven de oneerlijke tac tiek om het votum inzake den landbouw te gen den Goeschen antirevolutionairen af gevaardigde uit te spelen. Wij merken dit nu alvast op, dewijl men van liberale zijde in het district Goes reeds eenmaal den treurigen moed heeft gehad, de stemmen der landbouwers te winnen voor den liberalen candidaat en tegen dén heer Keuchenius, omdat de suikerwet niette genstaande ook de liberalen die hielpen aanne men, door een antirevolutionair minister was voorgesteld; terwijl men vergat er bij te zeggen dat de heer Keuchenius tegen die wet nad gestemd. Voor sommige men«chen zijn in verkie zingstijden allerlei wapens welkom. De vrijstelling van den landbouw heeft een politiek bijsmaakje. De minister schijnt gevreesd te hebben dal zonder die vrijstelling zijn wet gevaar liep. En waar wij voor ons na deze vrijstelling niet bestreden hebben, en er den landbouw er mede geluk wenschen, daar mag toch ook niet verzwegen dat in de kamer de vraag is gedaan of niet daardoor het grootste gedeelte var. wat in het belang van den landbouw heet gedaan te zijn, niet strekt tot voordeel van den landheer. De landbouw heeft overigens geen klagen. De grondbelasting verminderde met f960000 j het mutatierecht met ruim 4 miljoen en de zoutaccjjns werd afgeschaft, terwijl de bestendigde vrijstelling van het patent dan toch in ieder geval ook dien landbouwers ten goede komt, die in de laatste jaren vooral zoo moeilijk het hoofd boven water kunnen houden. Renaudot (spreek uit Renoodoj, de vader van de hedendaagsche dagbladpers, wiens standbeeld verleden week te Parijs onthuld werd, is een merkwaardig man geweest. Hij was hugenoot, een ketter dus, en mocht daardoor niet promoveeren aan de hoogeschool te Parijs, doch deed het aan de meer vrijgevige universiteit van Mout- pellier. Zijn kunde en de protectie van Frankrijks toenmaligen eersten minister (het was in het begin der 17e eeuw) brachten hem aan het hof der koningen Lodewijk XIII en Lodewijk XlV.Tot zijn dood was hij de lijfarts dezer vorsten. Doortastendheid, de grondtrek van het Cal vinisme, en buigzaamheid, de nationale deugd van het Fransche volk, waren in dezen dokter vereenigd en hij gal van beide door slaande bewijzen. Maar doortastend was hij in de eerste plaats. Zijn vak verbeterde hg door geregelde bestrijding van de oude medische school met hare toovermiddelen. De sociale quaestie doorzag hij en riep stichtingen in het leven tot hare oplossing. Hij legde den grond voor het burgerlijk armbestuur, door een vereeniging te sticli- ten die zieken geldelijk steunde en werkloo» zen aan den arbeid zette. Den grond ook voor het Ziekenfonds, Met 12 andere doctoren hielp hg dagelijks gratis minvermogende zieken, ook met geld en medicijnen. Hij maakte van zijn huis «In de groote haan» een verhuurkantoor, waar koopers en verkoopers, huurders en verhuurders tot elkander gebracht werden. Hij bedacht zoo iets als onze advertentie bladen. Aan zijn kantoor verbond hg namelijk de uitgave van een blad waarin de adressen voorkwamen van hen die een dienst zochten of verlangden. Hij verbond er een Verkoophuis aan en stelde de gelegenheid open om met een klein verlies wat men hem verkocht had later terug te koopen. Zoo legde hg den grond voor de Leenbanken. Hij was daarbjj schrander genoeg altijd eerst te doen onder zoeken of het te koop aangebodene ook gestolen kon zijn ot uit een besmet huis kwamin zulke gevallen deed hij geen zaken. Wat de Christelijke Volksbond ten onzent doet is niet nieuw, zells zijne Cursussen niet. Renaudot riep ze in het lezen. Zijne armen en wie maar wilden mochten bij hem aan huis Conferences houden. Dan werd er over geestelijke zaken gesp.oken. Ook de wetenschap kreeg een beurt, en van een en ander werd alzonderlgk verslag gedaan. Zoo riep hij de Tijdschriften in het leven. De kroon op zijn werk zette de poging om een nieuwsblad uit te geven. Den 20 Mei 1631 gaf hij het eerste nommer uit van de courant «De Courant» (La Gazette), welk blad nog bestaat onder den naam «Gazette de France» en de oudste is der fransche dagbladen. Richelieu, een der grootste staatslieden van zijn tijd, en koning Lodewijk zagen het nut van een dergelijk blad in. Zij steunden zijn pogen, zuuden er hunne be richten in, schreven politieke en andere bijdragen er voor en bevorderden het ne men van een abonnement. Het eerste nommer zijner krant begint met een programma, waarin hg enkele beloften, wenschen, klachten en opmerkin gen ten beste geelt, die ook voor onzen tijd nog wel kunnen gelden. Hij zegt onder anderen: „De Gazette is nuttig voor het algemeen en voor particulieren.» En als hij dit nader heeft aangetoond, besluit hij dit punt aldus: In elk geval is de Gaiette op dit punt verzekerd tegen afkeuring: dat zü hoegenaamd geen kwaad aan de menigte doet, daar ieder die er niet van gediend is, zieti er buiten kan houden. Veeleischendheid legt hg alvast hetzwggen op met de aanbieding zijner „verontschuldiging van mijn stijl als deze niet altijd in oveieonstemming is met de I waarde van het behandelde onderwerp of het onderwerp met de begeerte der lezers. De krijgslieden willen toch eiken dag over veldslagen, belegeringen of ingenomen steden lezen zij die processen hebben, over beslis singen in gelgksoortige gevallen; godsdien-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1893 | | pagina 1