/693. No. 103.
Zaterdag 3 Juni.
Zevende jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'flülJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
IJK..
VRIJE EXAMENS.
Schetsen over Middelburg.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Pr^jf per drie maanden franco p. p. f 0.95.
Enkele nummers/0.02*.
UITGAVE VAN
ek
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere^ rege
meer 10 cent.
Staveoisse, 5 Juni en 6 Juni voojrmiddags.
St. Jbilipsland 8 Juni. Oud-Vosmeer 9 Juni.
Tholeu 10 en 12 Juni. Poortvliet 13 Juni.
Sckerpenisse 14 Juni. St. Maartensdijk 15
en 10 Juni.
Weinige lezers zullen belang stellen in
dit onderwerp. En toch betreft het eene
opvoedkundige quaestie, waarbij alle ouders,
tenminste die kinderen op de christelijke
school hebben, betrokken zijn.
De heer Emous van Amsterdam heeft in
de jongste jaarvergadering van de Vereeni-
ging van Christelijke Onderwijzers het
onderwerp dei vrije examens ingeleid.
De spreker wees er op, hoe noodig het
is voor den bloei der Christelijke school, dat
men tot vrije examens kouie. Achtereen
volgens ontwikkelde hij de volgende stel
lingen
De opvoeding der kinderen wordt nood
zakelijk bepaald door haar doel. De bepaling
van dal doel is volstrekt verschillend, naar
mate de Hoilige Schrift als richtsnoer van
geloof en leven erkend of verworpen wordt.
Daarom zullen ook de grondslag en het
beginsel der opvoeding in de Christelijke,
d. i. onze vrije schoot, geheel verschillend
zijn van die der neutrale overheidsschool,
die slechts oog heeft voor hetgeen dit teven
aangaat.
De opleidiDg der onderwijzers behoort
plaats te hebben met het oog op de behoeften
der scholen, welke zij dienen zullen. Diens-
volgens zal ook de opleiding der onder
wijzers moeten verschillen.
Daar het examen een onderzoek is, of
de voorbereiding of opleiding die bekwaam
heid heeft aangebracht,-' welke de school
vordert, zoo moet wel het examen verschil
lend zijn.
Wat de overheid in de onderwijzers
voor haie school eischt, voldoet zoomin ten
aanzien van beginselen en strekking als van
inhoud en verhouding aan hetgeen de
Christelijke school in hare onderwjjzert
noodig acht, en is er ook geen onderdeel
van. liet neutrale overheidsprogram past
bij de opleiding voor de neutrale school.
Door dat program voor alle onderwijzers
te doen gelden, dringt das de overheid ook
onze opleding in eene richting, afwijkende
van die der Christelijke school, op welker
vrijheid het inbreuk maakt.
De vrijheid der Christelijke school zal
dus eerst dan een feit zijn, als de opleiding
harer onderwijzers zal kunnen plaats he boen
met het oog op de behoefte dier school,
en het examen, dat hun afgenomen wordt,
hunne geschiktheid voor die school kan
doen blijken.
Zulk een examen noemen wij een vrij
~FËUILLETON.
MIDDELBURGSCHE PREDIKANTEN.
IV.
Middelburgs vijfde predikant was Mi-
chiel Panneel. Uit Vlaanderen geboortig,
predikte hy het E«angel,e van Gods vrije
genade reeds onverschrokken, toen Alva's
zwaard nog op het schnkkeijjkst woedde.
Wy zullen hem tweemaal ontmoeten als
predikant van Middelburg, en wel het eerst
op eene vergadering in Geut en daarna op de
Middelhurgsciie Synode van 1581.
Waarschijnlijk kende men hem nog uit
Norwich, waarheen indertijd met vele Middel
burgers ook ds De Hoorns gevlucht was
althans, uit Norwich wer t hij hierheen
beroepen, den 13deu April 1577. Vooral op
aaudraug van den prins van Oranje nam hy
dat beroep aan. Reeds 3 Nov. van dat jaar
werd hjj hier in zijn dienstwerk bevestigd.
Hij arbeidde krachtig aan de organisatie der
pas gereformeerde kerk en stierf na een
arbeidzaam leven in 1604.
Nog maar kort had hjj hier gediend, toen
Middelburg hem tijdelijk moest afstaan. Men
leende toen ten tijie namelijk, om den nood
der kerken, zijne predikanten uit aan zwakke
gemeenten ot aan zulke, waar men maar geen
dienaar kon krijgen. Als zoodanig werd ds.
Panneel voor eenen tijd geleend aan de kerk
tan idiugge. En het is in deze kwaliteit,
dat wij hem in Gent ontmoeten.
Het was bitter koud, dien 26sten Februari
1579. En toch was er veel volk op de been
in Gent en had de stad een rumoerig aanzien.
Geen wonder, de gemoederen waren ook
verre van rustig. Nog heugde het een ieler
boe, nog rnaar drie maanden geleden, de heele
stad in rep en roer was geweest. Toen had
bet grauw de geestelijkheid ter poorte uit-
examen, als noodzakelijke voorwaarden voor
de geestelijke vrijheid der vrije school.
Uithoofde van het publiek karakter der school
en het belang, dat de overheid stellen moet
in het onderwezen worden harer landskin
deren, is het toezicht der overheid ook bij
het vrije examen noodzakelijk en onzerzijds
gewenscht.
Ten slotte trok spr. zjjn betoog samen
in de volgende motie:
«De 40e algemeene vergadering derVer-
eeniging van Christelijke onderwijzers en
onderwijzeressen in Nederland, overwegende
dat de grondslag en het beginsel der op
voeding in de Christelijke school geheel
verschillend zijn van die der neutr Ie staats
school dat diensvo gens ook de opleiding
der onderwijzers en het examer. als proef
op de oplej ling verschillen moeten:
dat buiten tegenspraak het neutrale over
heidsprogram bij de opleiding voor die neu
trale school past, en
dat het examen volgens dat program de
principieele ontwikkeling van ons lager on
derwijs tegenhoudt,
spreekt als hare overtuiging uit, dat een
vrij examen noodzakelijk i» voor den
inwendigen welstand der Christelijke school."
Dit voorstel werd na schrapping van het
woord Staatsschool, aangenomen.
Voor examens in het algemeen voelen de
mannen van het vak weinig sympathie
ook al kunnen zij er zelf niet buiten.
De klacht tegen het onware en onpractische,
onbetrouwbare en onprofijtelijke dat den
examens aankleeft is niet geheel zonder grond.
Men moet daaromtrent dr. Pierson maar
eens hooren.
Doch nu de examens er eenmaal zijn,
en het aantal actes en bijaetes maatstaf
zijn tot zelfs voor practische bekwaamheid,
is het noodig er mee te rekenen, het ver
keerde dat er in is, weg te ruimen en het
goede te behouden.
Dat is de bedoeling van de vragers om
vrije examens voor de onderwijzers aan onze
vrije scholen.
Examens dragen in onzen tyd het cachet
der openbare schoolzij zijn zoo mogelijk
neutraal. Geen wonder dus dat ook de
studieboeken neutraal moeten zjjn.
Daardoor wordt een stel onderwijzers
gekweekt, die aan eene neutrale school wer
ken kunnen doch in niets bestaat eenige
waarborg dat de aldus door de staatscom
missie gejjkten ook door onze christelijke
scholen zonder schade kunnen geannexeerd
worden.
De Standaard noemde eens het staats
examen een juk dat ons in geestelijke
slavernij houdt.
En dit is ook zoo. Het kweekt onvrije
menschen: onvrij in de keuze hunner leids
lieden, onvrij in de keuze der leerboeken
en onvrij in het uitpsreken der christelijke
opvatting tegenover de examinatoren.
gejaagd en in alle kerken en kloosters «ver
nield 't geen er van beelden ende inboedel
nog geheel moght gebleven zijn».
Het scheen, zoo schrijft Hooft, «geen bur-
gherjj, maar een uitgebroike rommelhoop
van dullerikken.» En eveneens heugde het
nog ieder, hoe kort daarop de prins van Oranje
binnen de stad was gekomen, om orde op
de zaken te stellen. En dit gelukte, naar het
scheen. Want wel hadden Datheen en Moded,
hervormde predikanten, opgestookt als zij
waren door den verraderlijken Imbyze het
volk opgeruid, door van den predikstoel op
de dolzinnigste wijze tegen dea prins uitte
varen zelfs had Daiheen openlijk van den
kansel den prins uitgemaakt voor «een Athe
ïst en godlooze» en beweerd, dat «de prins
van Oranje nog Godt nog Religie en hadde»
wel hadden ook de Roo nschea niet het
oode vertrouwen lu den prins; maar toch
zijne persoonlijks aanwezigheid liet niet na
invloed uit te oefenen. Maar zó was hij dan
ook den 19den Januari 1579 niet vertrokken
of Datheen keerde terug, Imbyze had zijn'
handlanger weer, en het oud- spelletje
ging zijn' gang. De Hervormden traden weer
stoutmoedig op en wilden allerlei pogingen
in het werk stellen, om de macht der Room-
schen te fnuiken.
Maar welk een schrik beving de ge
moederen, toen de nieuw opgetreden Alexan
der Farnese, prins van Parma, een man van
groote energie, zijne krijgstochten met menige
overwinning zag bekroond. Inderdaad, nu
begon de toestand der Gereformeerden in
Vlaanderen hachelijk te worden. En dra
besloot men dan ook, om ten spoedigste als
Vlaamsche kerken bijeen te komen, teneinde
te beramen, wat te doen. En zoo zien wy
dan op dien 26slen Februari, ondanks de
kou ie, ook het zeventiental mannen zich door
de strateu van Gent tusschen de menigte
door heenspoeden naar de vergaderzaal, waar
Onze hoofdonderwijzers, gedwongen zich
te schikken naar de tegenwoordige richting
der staatsexamens, die den boventoon voeren,
kiezen bij de privaatlessen aan hun personeel
die studieboeken welke hen er op het exa
men brengen kunnen, met in de beste
gevallen een zacht vernisje van christelijke
paedagogie.
Niet de belangen van het christelijk on
derwijs, matr van de aspiranten beslissen
daarbij.
Dit geldt zoo voor kweekelingen als vo®r
onderwijzers.
Vandaar dat onze openbare kweekscholen
en normaalscholen evengoed bevolkt worden
door discipelen van de christelijke als van
de openbare school.
Menig jongmensch gingsan dieinrichtingen
voor het christelijk onderwijs verloren, of
zoo hij om nevenzaken in de christelijke
school bleef, lnd deze eigenlijk slechts
daardoor de helft van zijne diensten, zoo
zy er al geen schade van had.
Nu zien wy wel af en toe dergelijke
jongelingen van christeljjken huize tot onze
scholen terugkeeren of voor onze scholen
partij kiezen, wat ons een oorzaak van
groote vreugde is maar het getal blijft
groot van hen die, in strijd met opvoeding
en eersten aanleg, van ons vervreemd
geraken en blijven, of weigeren zich voor
het beginsel van vrij onbelemmerd christe
lijk onderwijs te doen winnen.
Velen die het hooger en middelbaar on
derwijs met lof hadden gepasseerd, ver
klaarden later dat zij weer eens alles van
voren af moesten ophalen, alvorens zich in
de christelijke sfeer te doen opnemen.
In engeren zin geldt dit ook by het
lager onderwijs.
Die bijv. op het gebied van geschiedenis
en aardrijkskunde, opvoedkunde en letter
kunde, zich voor het na-examen te bekwamen
had, besefte hoe hij in de studie van die
vakken op menig punt zijn meening had
te herzien, en aan de hand van christelyke
historische studieboeken zijne kennis had te
reformeeren.
Onze schoolmannen weten dit ook wel.
Van daar dat men het onmogelijke feit
slag voor j (slag zich ziet herhalen dat
de mannen der christelijke school eerst een
examen afleggen dat hen voor de staats
school pasklaar maakt, om daarna
zich in der haast op de «bijzaak»
te werpen die eigenlijk hoofdzaak moest
zijn en zich te gaan klaar maken voor
het examen dat hun recht geeft om aan de
christelyke school hun ^school te
arbeiden.
Zulk een examen heet dan een na examen.
Een verlengstuk de staarten dan heet
het staatsexamen dat hen machtigt tot iets
waarvan zij toch nooit gebruik zullen maken,
het examen.
Waar nog bijkomt dat onze christelijke
de «ghedeputeerden aller Ghereformeerde
Kercken in Vlaenderen» zouden saarnkomen.
Onder hen was ook Michiel Panneel, de
predikant van Middelburg, als vertegenwoor
diger van de kerk van Brugge. Datheen
presideerde. Men sprak over de benarde
omstandigheden, waarin de kerken der
reformatie in Vlaanderen verkeerden. En
het resultaat dezer besprekingen heeft de
geschiedenis ons bewaard in een' brief, door
deze «gedeputeerden» gezonden aan «de
Edele wijze eade zeer voorzienighe Heeren,
de ghedeputeeiden van de Staten van
Iriollandt ende Zeelandt». Men beklaagde
zich in dezen brief in zeer algemeene en
voorzichtig gestelde termen over de houding
van den prins van Oranje, den Staten ver
zoekende, dat zij Z. E. daarover wilden
onderhouden, en voorts de VI tamsche kerken
wilden helpen in hunne moeilijke positie.
Geiyk men weet, waren Holland en Zee
land toen het meest beslist voor de refor
matie en was in deze beide Staten de uit
oefening van de Roomsche religie verboden
Van de staten dezer provincie meenden de
Hervormden in Vlaanderen dus met grond
de gevraagde hulp te mo_ren verwachten.
Den prins van Oranje daarentegen wan
trouwde men, vermoedende, dat hij meer
de belangen der Roomschen behartigde dan
die der Hervormden Geheel ten onrechte.
Immers, van ganscher harte was Willem
van Oranje de reformatie toegedaan. Maar
zijne omzichtige staatkunde eenerzyds, zijne
overtuiging anderzijds hadden hem tot zijn
lievelingsdenkbeeld gebrachteene religie
vrede Zijn ideaal was de belijders van de
Roomsche en die van de Gereformeerde
religie onderling, als staatsburgers, gelijk te
stellen. En wederzijds had men zieh by
de Pacificatie van Gent tot verdraagzaam
heid verbonden, maar wederzijds ook had
men zijne beloften geschonden. Daartegen
onderwijzers, zoolang zij niet aan het hoofd
eener christelijke school staan, niet ver
plicht zijn om het na examen af te leggen;
en zij dus zonder eenigen waarborg dat
zij het kunnen bijbelsche geschiedenis,
kerkgeschiedenis, chr. aardrijkskunde, enz.
onderwijzen en aan christelijke opvoeding
doen, zonder de noodzakelijkheid om zich
althans de eerste beginselen der christelijke
opvoedkunde eigen te maken.
Dit nu moet anders worden.
Het na examen moet hoofdzaak worden
voor onze christelyke onderwijzers.
Onze christelyke scholen hebben behoefte
aan christelijke onderwijzers, dat wil zeggen
christelijke jongemannen, die eerst hun hart
aan den Heer geven en daarna aan de
kinderendie spreken omdat zij gelooven
die van harte ook in dit opzicht niet alleen
de zachte maar ook de «harde» heeren
dienen.
En du zijn onze examen-commissiën wel
geen harlenkenners, ook de kerk heeft zich
de bevoegdheid om over de gesteldheid des
harten te oordeelen, steeds ontzegd. Maar
de verstandelijke, de mondeljjke belijdenis
kan dan toch gehoord worden en naar de
kennis der beginselen volgens Gods Woord
worden onderzocht.
Het gehalte der chr. onderwijzers zal er
door verbeteren, het onderwijs er op
vooruit gaan.
Wij wenschen hierover niet uit te weiden.
In algemeene trekken gaven wij onze in
stemming met de nu aangenomen motie
te kennen. Wij hopen dat ons volk al
meer de oogen opengaan voor de nood
zakelijkheid van vrye examens voor de
vrije scholen.
Nog altijd is onze eischde vrije school
regel, de openbare school aanvulling. Konden
de modernen, joden, roomschen en ethischen
zich daarin bij ons aansluiten, bij inwilliging
zouden vele gemeenten er financieel door uit
den brand zijn.
Vrije scholen door de ouders der school
gaande kinderen bekostigd, en de openbare
school aanvulling voor onmachtigen.
Maar dan ook vrije examens; wyl dan
iedere groep kans heeft zich een onderwyzer
te kiezen die instemt met hare beginselen
en deze beginselen ook in haar school wil
doen doorwerken.
Het vraagstuk der Vrije Examens dient
als weinige het algemeen belang.
In de op 1 Mei te Pretoria gehouden
eerste vergadering van den Transvaalschen
Volksraad, welke vergadering door ds. God-
defroy met gebed geopend werd, heeft de
secretaris de heer Leijds, namens president
Kruger medegedeeld dat het batig saldo
in 's lands schatkist op 31 Maart ruim 458
duizend pond sterling, dat is 5V2 millioen
gulden bedraagt.
protesteerde de prins, zeggende «dat Godt
een vijandt van meyneedighe was.» Hy
wilde, dat men in den door hem aange
wezen weg zou wandelen, verzekerd zijnde,
dat het anders mis liep. En dat hij hierin
goed gezien heeft, toonde de uitkomst.
Want juist de Gentsche oproerigheden zijn
oorzaak geweest van den ondergang der
reformatie in Vlaanderen. Wel is waar
tegen den zin der leiders. Want moge Im
byze ook al een verrader zijn geweest, Da-
theen was zulks niet. Integendeel, hij was
een oprecht en doortastend Calvinist, maar
die niet altijd met de noodige bedacht
zaamheid en zachtmoedigheid te werk ging.
Wat Ds. Panneel betrett, het kan ons
vreemd schijnen, dat hij, die zooveel aan
den prins te danken had, nu mee tegen
hem ageeide. Immers, ook hij teeker.de
den brief, waarvan ik hierboven sprak, als
«dienaer des Woardts uter naeme van de
ghemeente Christi tot Brugghe.» Waarschijn
lijk was hy, ten deele althans, gebiologeerd
door den machtigen geest van Datheen.
De historie heeft den prins schitterend
gerechtvaardigd. Niet tevet geefs heeft Groen
van Prinsterer zjjne «Archives» uitgegeven.
Voor wie de toegang tot dezen schat niet
afgesloten is, staat hier eene kostelijke gele
genheid open, ©m het oordeel van een groot
man over een groot man te vernemen, en
dat op zeer boeiende wijze. Schoon en treffend
om slechts een staaltje te noemen is
wat Willem omtrent zichzelven, kort voor
zijn dood, schreef aan zjjn' broeder, graaf
Jan van Nassau: «Is er iemand, die zich
kan beroemen (ofschoon alle roem alleen
Gode zij gebracht Ij, dat hjj meer heett ge
werkt, meer heeft geleden, meer heeft ver
loren, dan ik om de kerken der reformatie
te planten, te bevorderen en te handhaven
En dit getuigenis was naar waarheid 1
A. O.