7 17
1893. No. 98.
Zaterdag 20 Mei.
Zevende jaargang.
G. M. KLEMKKRK. te Goes
F. P. D'HUIJ. te Middelburg.
E E W.
V E RSC H IJ i\T
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijf per drie maanden franco p.p. /0.95.
Enkele nummersf 0.02'.
UITGAVE VAN
EK
PRIIS DER ADVERTENTIES
van 1 5 regels 25 cent iedere tegel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regel.' 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wegens het Pinksterfeest ver
schijnt Maandag geen no. van dit blad.
«De hoop des vaderlands» is de loffelijke
naam, die voor de studenten werd uitge-
kozen
Maar het woord hoop heeft twee be-
teekenissen.
En als men in Minerva het artikel van
dr. L. A. Bahler, candidaat tot den H. D.
te Groningen, leest, dan begint men te vree
zen dat er in betrekking ook tot de
theologische studenten aan de staats-uni-
versiteiten eene verschuiving van de eene oor
spronkelijke beteekenis tot de andere meer
ordinaire beteekenis van het woord dat
twee oo's in zijn meervoudsvorm kiest
plaats heelt.
Althans deze candidaat, die zich modern,
vrijdenker noemt, zegt er niet veel goeds van.
Hg spreekt nog van «die hoop»; wij
zouden bijna raden er «dien hoop» van te
maken.
Hij schrijft o. a.
't Staat er ellendig meê, met die „hoop
des vaderlands". Die hoop wil eenmaal de
leidster worden van ons volk van ons
volk 1 De vaders (van dat volk) beschouwt
zij als vieze proleten; de doehteis worden
geschonden en onteerd en toch ligt de
toekomst van ons volk in handen van die
hoop
D'r moet een zedelijke ommekeer komen.
Maar d'r moet ook een andere geest komen
in ons, theologische studenten.
Niet omdat wij in de theologie studeeren,
maar omdat wij herders en leeraars wenschen
te worden van ons vólk, omdat wij den troost
der religie moeten brengen en den ïielevrede
der zedelijkheid.
Hoe heerlijk nu kunnen de theologische
studenten werken onder elkaar en onder
hunne collega's bij de andere faculteiten!
Maar neenin plaats van met al de kracht
van het voorbeeld en het woord die collega's
af te houden van hoerekasten, café-chantants,
van alles wat den mensch venaagt staan
zfj daar vrij lax tegenover, öf zien het een
voudig toe, öf doen telfs mee!
Wat is me dat nu voor een voorbereiding
tot de toekomst, voor een toewijding aan
het ideaal! Er zijn theologische studenten,
die een domineesideaal hebben, waar je ge
woon van omvalt, menschen wien het tota
liter aan diepte van ziel ontbreekt, wier
zielen hoognoodig uitgebaggerd moesten
worden ik weet niet „of zulke theologi
sche studenten den ernst der kwestie wel
voelen.
Hg wil een theologen-vereeniging op
richten; welker leden zich verbinden onder
meer
lo. Nooit een bordeel, café-chantant of
iets dergelijks te bezoeken.
2o. Nooit te scharrelen.
3o. Nooit onzedelijke platen, beelden of
photograpbieën op hun kamer te hebben.
4o. Geen onzedelijke gesprekken te voeren
of vuile aardigheden te vertellen.
5o. Geen enkel vloekwoord te bezigen of
op eigen kamer te duiden.
De schrijver verwacht dat de theologen
onder de studenten hierover zullen uitge
lachen worden. Doch hij roept van harte
uit«Ik wou werkelgk dat wij, theologen,
waren alsevangelistenindestudentenwereld».
Waar een theoloog derwgs den sluier
oplicht, daar is het niet te ve.wonderen
dat een leek, die buiten de sieren der
studentenwereld leeft, den sctioudi-r ophaalt
over de weinig verhoogende kracht van het
hooger onderwijs, waaruit de Logos, het
Goddelijke Woord, i3 uitgebannen. En het
eert dezen modernen theoloog dat hij zijn
moderne medebroeders want die alleen
bedoelt hij immers hierin tot hun plicht
tracht te brengen.
Evenwel het kwaad dat hij bestrgdt is in
alle kringen der maatschappij doorgedrongen
en van die alle geldt de eisch«Aan het
verouderde mater ialisme met zijn conserva
tieve onzedelijkheid moet een einde komen
Mannen uit den minderen stand (pro
letariërs-)
19 Mei 1893.
Na een droogte van twee maanden, werd
jl. Woensdagavond onze provincie door de
goedheid Gods bezocht met een milden
regen. Ontvange tiij die de gebeden ver
hoorde, nu ook aller dank daarvoor
Middelburg. Donderdvg a. s. hoopt
de heer H.de Leeuw, hofmeester der spoorboot
no. 1, in de groote zaal van Het Schuttershof
een sciopticom voorstelling te geven, de op
brengst is ten voordeele der weduwe en
weezen van den vermoorden Burghardt.
Hebbe de heer de Leeuw een gulle ont
vangst, niet alleen van hen wien een dergelijke
fraaie voorstelling belang inboezemt, maar
ook van hen die er uit piëteit geen gebruik
van wenschen te maken.
Vooral deze laatsten (hebben te toonen
dat weldadigheid en barmhartigheid ten
onzent deo prikkel van concerten of iets
dergelijks niet noodig hebben.
Middelburg. Donderdagavond verga
derde de vereeniging De Ambachtsschool
alhier.
Na voorlezing der notulen van de laatste
algemeene vergadering, worden dezelve zon
der aanmerking gearresteerd en deelt de
Voorzitter mede, dat bij het Bestuur geen
stukken ter behandeling zijn ingekomen,
bedoeld bij art. 18 der statuten.
Geschiedt voorlezing door den Secretaris
van het jaarverslag over 1892. Dat ver
slag stelde tot in al hare onder leelen de
geschiedenis over het afgelojpen jaar vast
van de school, die zich in voortdurenden
bloei mag verheugen. Bij monde van den
Voorzitter werd den Secretaris voor zijn
verslag den dank der vergadering gebracht.
Aan de orde is de benoeming van drie
leden en drie plaatsvervangers tot het na
zien d'T rekening over 1893. Tot leden
worden gekozen de heeren J. J. van der
Harst, J. A. Zip en M. 3. de Zeeuw, tot
plaatsvervangers de lieeren Mr. E. P. Scho
rer, M. Fokker en C. J. A. van Teijlingen.
Ter tal el komt de rekening over 1892,
sluitende met een voordeelig saldo van onge
veer flOdO. Zij wordt zonder aanmerkingen
vastgesteld.
Volgens den rooster moeten drie leden
van het bestuur altreden, die slechts na een
jaar herkiesbaar zijn. Bie aftredenden zijn
de lieer J. C. Lautsheer, die onlangs overt ed
en aan wiens nagedachtenis de voorzitter
eene rechtmatige hulde bracht voor het
vele goede door hem aan de school bewezen,
benevens de heeren dr. Couvée en A. L.
de Munck, d» beide eersten als leden van
het Departement Middelburg der Maat
schappij van Nijverheid, de laatste als vakman.
Ter vervanging zond genoemd Departement
twee dubbeltallen in, bestaande uit de heeren
Graaf 'van Lijnden en J. A. Altöiffer, J.
A. Frederiks en W. D Luteijn, terwijl het
bestuur voor de keuze uit de vaklieden aan
beval de heeren L. Vogel en R. J. de Munck.
Acht s.emmen werden uitgebracht Ge
kozen werden de heereu Graaf van Lijnden
met acht stemmen. J. A. Frederiks met 4
stemmen, zijnde 3 stemmen uitgebracht op
W. D. Luteijn 1 stem (dus van onwaarde)
op W. van Uije, R. J. de Munck met 5
stemmen, teiwgl L. Vogel 3 stemmen
verkreeg.
Na deze stemming wendde de Voorzitter
zich tot den heer A. L. de Munck en hem
er aan herinnerende dat er voor alles een
tij 1 is van komen en gaan, dankt hij den
heer de Munck uit naam van het Bestuur
voor zijne toewij ling, waarvan zijne mede
leden gedurende drie jaren zich ruimsch ots
hebben kunnen overtuigen hg hoopt dan
ook van ganscher harte dat de Ambachts
school na aan het hart van het aftredend
bestuurslid zal blijven liggen.
De hei r de Munck bedankt den Voorzitter
waarop de heer L. K. van der Harst zich
wendt tot den heer Couvée en op zgne beurt
hem den dank overbrengt van het Bestuur
voor al het goede dat hij gedurende drie
jaren aan de Ambachtsschool bewees en
waarop deze met dankbaarheid mag terug'
zien. De statuten der Vereeniging schrgven
een bepaald altreden voor, dat hij echter
hoopt voor een korten tijd te zijn, want
leden als de Voorzitter wenscht het Bestuur
van ganscher harte spoedig in zijn midden
te zien tërugkeeren.
Daar het Bestuur geen verdere voorstellen
te doen had, vraagt de Voorzitter of iemand
nog ietsin het midden te brengen heeft waarop
de heer J. J. van der Haist verklaarde het
zeer te betreuren dat de vergadering zoo
slecht bezocht werd hjj meende het Bistuur
daarom in overweging te moeten geven, den
leden voortaan niet slechts bij advertentie
maar ook bij eitatiebiljet van de vergadering
kennis te geven.
De Voorzitter dankt den beer v. d. Harst
voor zijne opmerking, die het Bestuur gaarne
ter harte zal nemenhet rondbrengen van
biljetten heeft dan ook bij het Bestuur een
punt van beraadslaging uitgemaakt.
De heer L K. van der Harst merkt op
dat het Bestuur alleen ter wille van zuinig
heid ertoe gekomen is slechts bij advertentie
op te roepen, omdat de voorlaatste maal, toen
ook convocatiebiljetten waren rondgebracht,
éen lid meer dan nu ter vergadering was
verschenen
De heer M. S. de Zeeuw noemt als oorzaak
van de slechte opkomst, dat de vergadering
te laat in het jaar plaats heeft. In Mei wordt
het moeilgk de menschen te bewegen tot het
houden van vergaderingen.
De voorzitter stemt dit toe, doch de statuten
geven de maand Mei voor de jaarvergadering i
aanhet Bestuur zal intusschen het punt I
in kwestie niet uit het oog verliezen.
Hierna ging de vergadering uileen.
De r. k. kiesvereeniging te Beverwijk
heeft voor het lidmaatschap der tweede
kamer (vacature Boreel) candidaat gesteld
mr. Th. Borrel, oud-kamerlid voor Ooster
hout.
Als men iets zeer oud vindt, noemt
men het „zoo oud als de weg van Kralin
gen". Deze „weg van Kralingen", een be
dijking of kade zoo lezen wij in het
IJ. D. maakt deel uit van een der beide
groote wegen, welke de Romeinen in het
land der Bataven aanlegden. Vermoedelijk
liep die weg van Forum Adriani (Veur) over
Hilligersberg naar KralingeD, en vandaar
verder over Kapelle, Alblas, Asperen en
Reenen naar Nijmegen (Neomagum). Van
dien weg maakte de Oudedjjk een deel uit.
Met het aanleggen van dezen verhoogden
weg hadden de Romeinen niet enkel tot oog
merk eene veilige heerbaan te verkrijgen,
maar tekens ook het achterliggende land
te beschermen tegen den alles overweldigen
golfslag aan de Merwede. Daar, aan die
bedijking, zullon zich al spoedig bewoners
hebben neergezet, en alzoo ontstonden er
gehuchten en dorpen. Later verrezen er langs
den door de Romeinen aangelegden weg hier
en daar kasteelenzoo bijvoorbeeld het zoo
genaamde Reuzenkasteel te Hilligersberg,
het slot te Kapelle enz. Den oorsprong van
het slot te Kralingen kent men niet met
zekerheid, evenmin als dien van het slot
Bulgerstein, dat op eene zandplaat in de
Merwede was gebouwd, en zoo nauw samen
hangt met den oorsprong van Rotterdam.
Sommigen beweren, dat Bulgerstein reeds
gebouwd werd ten tyde van Keizer Tiberias,
van zóó oude dagteekening is de ambachts
heerlijkheid van Kralingeri zeker niet, maar
dat zij behoort tot de oudste heerlijkheden
van Holland, is wel zeker. Buiten den straks-
genoemden Ouden dijk heeft men te Kra
lingen sporen gevonden van zeer vroege
bedijkingen. Zoo heeft eerlang, voordat de
tegenwoordige Hoóge Zeedijk word aange
legd, waaraan Rotterdam zijn ontstaan te
danken heeft, eene bedijking geloopen, onge
veer ter plaatse waar men thans de oude
Plantage vindt, tot. het tegenwoordige Delfs
haven (of volgens sommigen tot de Vijf
Sluizen tusschen Schiedam en Vlaardingen),
die blijkbaar gediend heeft tot beveiliging
der bezitti gen van de heeren van Kralingen.
Tot de adellijke heeren, op wier kosten in
de 13e eeuw op last van Hollands Graaf de
genoemde Hooge Zeedijk werd aangelegd;
behoorde ook de e'genaar der ambachtsheer
lijkheid van Kralingen. Er zijn indegeschie-
nis goede gronden te vindon om aan te
nemen, dat het ambacht Kralingen van
ouderen datum isdan het ambacht Rotterdam.
De nieuwe suiker wet is ingediend
den inhoud hopen wij later mee te deelen.
Een ding is zeker dat de suikerfabrikanlen
meer zullen gaan betalen. Wij zullen af
wachten wat van liberale zijde over die wet
zal worden gezegd. Men herinnert zich dat
in Goes van die zijde de suikerwet vai.
minister Beaufort, die vrg wat minder
drukkend was dan nu deze, tegen de an
tirevolutionairen is uitgespeeld, zelfs door
voorstanders. Men denke onder meer aan
de politieke rede van den heer Stigter te
'sHeer Aremlskerke.
In de Staatscourant is opgenomen
een statistiek der bevolking in Zeeland. Zij
bestond op 1 Jan. 1893 uit 100,169 m.
en 102 540 vr. totaal 202 709 tegen 202,096
op 1 Jan. 1892. De bevolking der voor
naamste gemeenten op 1 Jan. 1893 was:
Axel 3655, Goes 6542, Hontenisse 5031,
Middelburg 17,740 (de meeste) Terneuzen
7093, Tolen 2977, Vlissingen 14.595, Wis
sekerke 3i 188, lerseke 4026, Zaamslag 3040,
Zierikzee 6939, Serooskerke (Sch.) 324 (de
minste i.
Bij kon. besluit zijn verplaatst de
controleurs der belasting J. Slotemaker van
Hansweert naar Lobith, en A. van Wieringen
van Dragten naar Hansweert.
Verder is benoemd tot controleur te Oost
burg J. van Nieuwkuijk, waarnemend con
troleur aldaar.
Z e ii d i it g.
De Ned. Zendingsvereeniqing had 't voor
nemen op Hemelsvaartsdag weder een tweetal
broederen naar Java uit te zenden Br-Ant.
A. Pennings naar Bantam, en Br. B. M.
Alkema naar den Preanger. Wg bidden hun
Gods zegen toe in deze woorden
Schenk, Heer, dien boden Uwen zegen,
Wien Java's paradijs verbeidt
Ervaren zjj op al hun wegen,
Dat Uw genade en Geest hen leidt.
Dat op de onontgonnen velden
Of op den omge werkten grond
Weldra de rijke garven melden,
Dat Gg hen tot een zegen zondt.
«Rijke garven» Schaars zjju die nog te
oogsten in de Soendalanden en toch niet
ijdel is de arbeid der zending een arbeid
voor den Heer der Gemeente kan niet ijdel
zgn. Welzalig, die geloof genoeg bezit, om
in dit vertrouwen voort te gaan, oi hij op
rotsen ploegt of op vruchtbare aarde. Maar
God laat het ook niet gansch aan vrucht ont
breken Oi is 'tniet heerlijk als Zend. Van
Eendenburg ons melden kan, dat eigener
beweging twee ledei. zijner Gemeente te
Panharepan bedoten om in de omliggende
dessa's henen te gaan, om daar 't Evangelie
der Behoudenis te brengen
Niet heerlijk, als w(j hooren, dat de Ge
meente, wederom eigener beweging, afsprak,
tgdens hunne reize, nunne akkers te zullen
bewerken en voor hun gezin te zorgen
Niet heerlijk als wij hooren, dat de «predi
kers», spijt allerlei ontmoedigende ervaringen,
spijt 't ontbreken van zichtbaie vrucht,
reeds (dat was in 't begin van Maart) twee
maanden hebben volgehouden met getuigen
De gemeenten uit de Heidenen en Moslemin
beschamen, o zoo menigmaal, de gemeenten
in Christenlanden. Wanneer zal bij ons de
Zending eens wat meer ja geheel de
zaak der Gemeente worden en niet langer
een arbeid, overgelaten aan een betrekkelijk)
klein getal, dat 't gebod heeft begrepen,
dat van den kruin des Olijfsbergs tot de
gemeente spreekt«Gij zult Mijne getuigen
zijiite Jeruzalem i/i eerst; in Samaria
eu G ililea ja tot ten de verste stranden?
Wij hebben ook in dezen ieder eene roe
ping in eigen kring. -j-
Nederlandsche Gereformeerde Zen-
dinusvereeiiiging.
Van 't arbeidsveld in Indië wordt alleen
gemeld, dat 't kerkje te Poerbolingo omge-
stormd is, daar de witte mieren 't geheel
doorknaagd hadden en dat de BB. Horst
man en Zuidema welvarend zijn.
Omtrent de uitzending vandr. Seheurer,
den zendeling arts, door ne geref. ze.tdings-
commissie geeft De lloop het navolgende
verslag uit Rotterdam
De kerk Hoveniersstraat was Maandag
avond stampvol, zoo vol dat het voor de
diakenen niet mogelijk was te coilecteereri,
zoudat de collecte bq het uitgaan moest
plaats hebben. Te acht uren trad Ds.
Biesterveld op, die na het zingen van Ps.
671 en gebed, voorlas Psalm 67.
Ds. B. wees op de verblij lende beteekenis
van deze ure. Al is afscheid nemen altijd
zwaar, al stemt dit droevig, toch kunnen
de omstandigheden de tranen in glimlachen
veranderen. Zoo voor br. Seheurer en zijne
gade, die hun weusch vei kregen.
Zoo is voor ons het heengaan van een
evangeliebode onder de heioenen een reden
van blijdschap. Allereerst om den wil der
heidenen zelf, lettend op hun lichamelgken
en geestelijken nood. Dan om den wil van
land en volk, omdat aldus een klein gedeelte
woidt afgedaan van onze schuld aan Indië
en ook om den wil der gemeente relt, want
zoo wordt haar geloot versterkt, hare lieide
vermeerderd, hare taak begrepen om mede
te arbeiden aan de vervulling van Gods
rand, en te strijden tegen Satan, en aan
hare voltooiing gearbeid. Dies geeft deze
ure moed om voort te gaan in 's Heeren werk.
Onder het zingen van Ps. 962 en 7,
beklom nu Ds. Lion Cachet den kansel.
Z.Eerw. begon met zijn dank uit te spreken
voor de bereidwilligheid, waarmee de kerke-
raad dit samenzijn had mogelijk gemaakt.
Daarna wees Z.Eerw. er op, welke eene ure
deze was voor br. Seheurer en zijne gade.
Schei ien doet wee. Dat hadden zij in den
laatsten tgd ondervonden, en met name op
dezen zelfden dag, toen zij het ouderlijk huis
(te Aalten in Gelderland) vaarwel zeiden.
Morgen gaan zij van hier op reis naar
Midden-Java. Naar een land, waar wel geen
wilde dieren oi koppensnellers hen belagen
zullen gelijk wel b. v. in Nieuw-Guinea liet
geval is, waarheen br. Metz, (die ook dit
samenzijn bijwoonde), uitgezonden door de
Nederl. Zenditigsiereeniging, Zaterdag a. s.
vertrekken gaat, maar naar een land, waar
toch alles tegen is, het klimaat, de gods
dienst, de opiumduivei, in éen woord
naar «den mond van de hel.»
En toch zeggen wij tot hengaat
gaat in 's Heeren Naam. Niet als de Zen
deling van het plaatje met dat lieve kerkje
en die pastorie, en die aandachtig luisterende
zwartjes maar rekenende Jop teleurstel
ling en moeitevollen arbeid Ds Lion Cachet
herinnerde nog aan zijn eigen zendingsleven
ook hoe hij schuld had moeten belijden
voor God, dat hij gewend raakte aan de
gedachte: het zijn heidenen, en daarom
bidden moest om voor «sleur» bewaard
te blijven.
En voorts vroeg hg niet maar om het