1893. No. 79. Donderdag 6 April. Zevende jaargang. VERSCHIJ i\T F. P. D'HÜIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES YK. Schetsen over Middelburg. ONS BINNENHOF. 11 Z11UW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjjs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummersf 0.02s. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK. te Goes EN van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 oen Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere reg meer 10 cent. Bij dit nommer behoort een bijvoegsel. P—wi ii Goes, ook voor Kloetinge, Kattendijke, 'sHeer Hendrikskinderen en Wissekerke 5 tot 17 April. Op eene der avonden die aan Paschen voorafgingen, vergaderde de liberale kiesver- eeniging Eendracht maakt Macht te Mid delburg, met het oog op de ontstane vacature in de Provinciale Staten. De voorzitter dezer vereeniging maakte van deze gelegenheid gebruik om een breede philippica aan 't adres der tegenstanders te richten. Omdat ook wij, antirevolutionairen, de eer hebben tot die tegenstanders te behooren, trok die afstraffing in 't bijzonder onze aandacht, en wekte ze ons op die met ootmoed te lezen. Toch was die ootmoed niet zoo sterk, ot er kwam onmiddellijk een klein beetje critiek in de ziel. En het was die ongelukkige critiek, die ons vragen deed: wat nut het u dat gij eens flink uwe tegenstanders bestrijdt op eene plaats waar zg afwezig zijn en moeten zijn? Het spreekt van zelf dat een warm applaus op zoodanige rede volgen moet. Natuurlijk denken wij er niet aan, dat de vaorzitter van Eendracht maakt Macht niet eveozoo spreken zou al waren zijne tegenstanders dubbel zoovelen als zijne geestverwanten tegenwoordig. Dat is onze bedoeling niet. Maar dit: zou de voorzitter der genoemde kiesvereeniging niet gelcoven, dat poneeren onder vrienden meer nut sticht, dan pole- miseeren tegenover afwezigen? Daar is dikwijls zoo veel in eigen tuin te wieden, ieder in den zijne. In de tweede plaats zei die critiek ons dat uit deze rede opnieuw blijkt hoe moeilijk, hoe bijna onmogelijk bet is, zich te verplaatsen in de denkbeelden van anderen. Dat de liberale partij zich sinds jaar en dag in school- en vaccine-zaak bijv. aan nooit te verdedigen machtsoverschrijding heeft schul dig gemaakt, begrijpt de voorzitter der liberale kiesvereeniging natuurlijk niet. Wq begrijpen dat wel. Dat de liberale partij aan exclusivisme ljjdt, minstens even erg als de meest be- krompene harer tegenstanders, valt ook weder niet binnen den gezichtskring van den man die voor zijn gehoor oreerde om te zeggen dat waardeering er bij de tegen- FEUILLETON. XXVI. Bjj het eindigen van ons vorig hoofdstuk deden we onwillekeurig een tred terug in de geschiedenis. De eerste bladzijde der geloofsvervolging in de Nederlanden werd door ons geopend bij den dood van Jan de Bakker. Niet in de dagen van Filips en Alva werd de geloofs vervolging, gelijk men algemeen waant, geboren. Vroeger reeds, in de dagen van Karei V was op' zeer ernstige wjjze de geloofsvervolging begonnen. Kon Alva b\j zijn vertrek uit deze landen ii 1573 er zich op beroemen meer dan i8000 ingezetenen door beulshanden omge bracht te hebben, volgens een officiëel bericht van een Venetiaansch gezant aan zijn mees ter in 1546 waren onder Karei V in Holland en Friesland meer dan 30000 personen door de justitie omgebracht wegens anabaptisti- sche dwalingen. De beul was in de zestiende eeuw een gewichtig personaadje, en het woordje ifugatyjf» voortvluchtig hoorde men alle dagen. De zestiende eeuw was de eeuw der vluchtelingen. nOm te mogen genieten de ruste der consciencie ende d'oeffeninge van den waren Godsdienstmoest het vaderland verlaten worden! Het aardsche vaderland moest voor het hemelsche prijs gegeven worden. En waarheen had de exodus plaats? Waarheen anders dan naar de kusten van Engeland. Achter die krijtbergen leefden de vluchtelingen vreedzaam onder de be scherming van den Godzaligen Koning Eduard VI. Maar toen deze vorst op 6 Juli 1553 over leed, het Rijk aan zrjne zuster Maria kwam, en deze weldra met Filips II van Spanje huwde, to«n was de tjjd van rust onder de heede der Britsche koningskroon voorbij. loen vluchtten in den nazomer van 1553 standers zoo dun op zat. Eenzijdigheid is een gewone menschelijke eigenschap. Maar daar is altijd en het is gelukkig ook een correctief. Die de eerste is in eene rechtzaak zegt Salomo schijnt rechtvaardig, maar zijn naaste komt en onderzoekt hem. Het Schuttershof te Middelburg. Iudien die muren en die oude linden eens vertellen konden wat in hun schaduw is voorbij gegaan Dit is het oude, het echte, het eenige gildehuis in Zeeland, waar de continuïteit onafgebroken voortloopt, van de 12de eeuw tot de 20ste eeuw. Hier is nog een deken die met de beleders vergadert, onder het patronaat van St. Sebastiaan. Deze Sint was een voornaam Romeinsch krijgsbevelhebber in de derde eeuw, ge durende de regeering van Diocletiaan. Sebastiaan beleed in 't geheim den chris- telijken godsdienst. Diocletiaan hiervan onderricht, zocht hem door beloften en bedreigingen tot het heidendom terug te brengen. Maar toen die pogingen vruchte loos bleken, liet hij hem op wreedaardige wijze ter dood breugen. Gansch naakt, met het opschrift op de borst dat hij een christen was, werd hij aan een boom ge bonden en aldus door eenige schutters met pijlen doorboord. 's Nachts werd het lijk door geloofsge- nooten van den boom genomen, en naar de catacomben vervoerd, om daar met de lijken van Petrus en Paulus een eereplaats te verwerven. Het wapen is het staande gouden kruis, het Jeruzalem-kruis uit de kruisvaarte van het Oosten, met vier kleinere kruisen in de hoeken omzet, op een rood veld. Die sombere muren en die lompe toren hebben de geslachten die de opkomst van Middelburg hebben beleefd, als schutsgilde vergaderd. Zij hebben den laatsten maaltjjd van de Spaanschgezinde regeering met de geestelijkheid gezien, bij de overgave der stad, zij hebben mêe genoten van den bloei en de ontwikkeling der Republiek, en onder de regeering der koningen uit het Oranjehuis is deze Hove het vereeni- gingspunt van het gezellige leven in Mid- burg geworden. Geen Middelburger, hoog of laag ge plaatst, van wat stand of religie ook, al was ook zelfs zijn ziel van Doopersche mij- dinge vervuld, die niet te zijner tjjd op gaat naar den Schuttershof. reeds 175 personen uit Engeland en kwamen den 29en Augustus in Elseneur in Dene marken aan. Aldaar met spot en smaad overladen werden zij door 's IConings bevel gedwongen het Koninkrijk te verlaten. Op 3 December vertrokken de vluchtelingen naar Hamburg en Lubeck, waar zij niet beter ontvangen werden dan in Denemarken. In Maart 1554 ging het naar Emden in Oostvriesland, waar Gravin Anna van Olden burg hun bescherming verleende. Op 17 November 1558 overleed Koningin Maria van Engeland en werd opgevolgd door hare zuster Elisabeth die eene voedster was voor de kerken der reformatie. Al spoedig keerde de stroom der vluch telingen zich weder naar Engeland. Na 1566 en '67 zijn zij daarheen in grooten getale vermeerderd. Zjj hielden daarj ge durende lange jaren siand in de beljjdenis van het zuiver Evangelie, zonderdat zij vreemdelingen zijn geworden in hun vader land, in welks lief en leed zij bleven deelen. Vooral de gemeente te Londen was als eene moeder voor de Gereformeerde Kerken in Nederland. Haar omringden een aantal kleine ge meenten, die van Norwich en Ipswich, van Colchester en Dover. Daar sleten een aantal vluchtelingen hunne jaren, door talrijke banden, vooral door banden des geloofs aan het vaderland verbonden. In Duitschland was door de felheid waar mee de Luthersche Godgeleerden de Her vormden bejegenden, omdat zjj hunne leer van hst Avondmaal nietaannamen, de toegang voor de discipelen van Calvjjn en Zwingli gesloten. Maar de Heer had kennelijk voor zijn werk gezorgd. In het kleine graafschap Oost-Friesland was de kerk hervormd ge worden zonder geweld, alleen door de macht van Gods Woord. Daar had zich de invloed der Luthersche theologanten nog niet doen gevoelen. Emden heeft zich in het hart van iederen Gereformeerde een eerekrans verworven, meer dan van goud. Emden heeft in de dagen der geloofs- Daar gaat als in tableaux vivant het leven van onzen tjjd voor uw oog voorbij. Daar ruischen de heerljjke tonen der meest classieke oratoriums, en daar wordt in den zomer Zondag op Zondag het ge toeter der Belgische muziekkorpsen niet zelden den ganschen dag gehoord. Daar kan men bjj wjjlen de meest ernstige prediking, maar ook opruiende socialistische taal hooren. Daar, in die groote zaal met hare meer dan duizend zitplaatsen treden da corvpheën van ons volk op ieder gebied op. Van het ernstigst psalmgezang, zoowel als van donderend applaus zouden die wanden kunnen verhalen. En nu is een nieuwe star boven den Hove «de Edele Handboogopgegaan. Sequah, de koning der reelame, heeft er sinds gisteren zijn intrek genomen. Reeds de vorige week was zjjne komst aangekondigd. Daar waren aangekomen een zestal schoone paarden, een fijne -panier en de gulden wagen. Een gansch groote driebanks-wagen, heel verguld, met reepen glas in den bak, voorzien van opschriften als «Prairie-bloem;» «Sequah- olie», enz. En als dan die wagen uitreed met een gegalonneerde» koetsier, twee vergulde beelden voorop, en vier mannen er in met prairie-hoeden op, die, naar hun physionomie te oordeelen, al eenige levens ervaring hadden opgedaan^ overal papier strooiende dan liepen eenige jongens ac h- teraan, en deze en gene keek die vertooning eens na. Hier en daar werd de belangstellende vraag vernomenWaar Sequah toch blijft Zijn seances waren wel aangekondigd maar de deuren bleven gesloten. Dat zal ik je zeggen; zei een der blijk baar goed op de hoogte zjjnde vrouwelijke toeschouwers. Ik heb voor waarheid gehoord dat die Sequah een zjjner patiënten heeft gewreven, zoodat hjj nooit meer «pap» zeggen zal, en ge begrijpt de man heeft meer als drie millioen verdiend, zoodat hij hier wel niet meer komen zal. Daar zal hjj wel voor oppassen. Met een wat je zegt mensch, ging het gezelschap uiteen. En Sequah kwam. Natuurlijk dat zjjn eerste seance door een massa menschen werd bjjgewoond. Op het tooneel was een gordjjn gehangen, éen Ijjder geplaatst, en het muziekkorps. Sequah hij is de vertegenwoordiger der Engelsche compagnie van dien naam, maar als zoodanig het best bekend verscheen meteen tolk op het tooneel. Verontschuldigde zich over het lang wegblijven, na de aan- vervolging een ongeëvenaard voorbeeld van broederlijke liefde gegeven. Emden heeft den eernaam van «herberg van Gods volk» ten volle verdiend. Deerlijk was het te aanschouwen hoe zoo vele arme vluchtelingen, met vrouw en kinderen, op den dijk, uit het hunne verjaagd, van alles ontbloot, zonder hoop, daar aankwamen, maar heerljjk was het te aanschouwen hoe zes duizend vluchtelingen die in 1567 te Emden uit de Nederlanden kwamen, daar werden geherbergd als «een moeder in haar schoot». Meer dan honderd duizend vluchtelingen verlieten in 1567 het vaderland, en onder hen ook alle bekenden der kerk van Middelburg. Speedig werd in Middelburg vernomen dat Marnix van St. Aldegonde het land had verlaten, en door Hendrik van Brederode was gevolgd. De benoeming van Maximiliaan, graat van Bossu, tot stadhouder van Holland en Zeeland gaf zekerheid dat de Prins van Oranje voor goed het land had verlaten. Op 26 Mei werd afgekondigd dat allen die voor den beeldenstorm beelden of altaren in de kerken hadden, deze herstellen moesten. Bovendien zouden allen die op den sacraments- of processiedag met toortsen moesten gaan, daartoe ditmaal verplicht zijn, zonder een ander in hunne plaats te mogen stellen. Van openbare prediking was geen sprake meer; sinds den aanslag van 2 Maart werd strengelijk wacht aan de poorten gehouden en toegezien op alle inkomenden. Filips van Bourgonje, dezelfde die, namens de Landvoogdes, ter versterking van Rara- mekens was aangekomen, bleet in Walcheren zoo men zeide om alles voor te bereiden voor de komst van koning Filips, die weldra gewacht werd. In het begin van Augustus werd dit ge rucht versterkt door het bevel der regeering aan al de schutters van de drie schutterijen der stad, en aan de Rederjjkerskamer om ieder een nieuwe toorts van anderhalf pond was gereed te houden tegen de komst des konings. kondiging, trachtte zich te verdedigen tegen over hen die verklaarden datzijnebehandeling kwakzalverjj is en geen bljjvende beterschap schenkt en verzocht slechts aan het Mid- delburgsehe publiek te gelooven wat het bjj zjjn 14daagsch verbljjf zien zou. Voor hedenavond was slechts een niet ernstig geval te behandelen. Een 61jarige man, bewoner van het Gasthuis te Vlissingen, verdween nadat de dokter, die Sequah ver gezelt zjjne kwalen had opgelezen, achter h«t gordjjn. Het muziek gaat spelen om het schreeuwen te smoren eigen woorden van Sequahen hij ging derheumathiekcureeren. Na tien minuten verschjjnt de man op het tooneel, hij slaat zijn beenen omhoog en krjjgtmet eenige plechtigheid een bankje van f 25. De man wordt daarop weggezonden en dringt, overal een sterken terpentijngeur ver spreidend, door de massa volk heen, aan ieder die het hooren wil verzekerende dat hjj beter is. Ziedaar eene beschrijving van Sequah's eerste seance in Middelburg. Het optreden was, naar de verhalen en de beschrjjvingen, geljjk overal. Ook het decoratief. Denkt u het spelen van muziek op een wijze, misschien uitstekend in de prairieën om wilde beesten opeen afstand te houden, maar voor menschen, en dan in een zaal. Horrible I Denkt u een atmosfeer nog iets erger dan die in eene machinekamer in de Honds dagen. En denkt u dan ten slotte een publiek, voor een deel onder den invloed van sterken drank, hotsende en trappende en schreeu wende bij iedere gelegenheid. Een publiek dat voor een deel den toon en de manieren uit de kroeg overbracht in deze druk bezette zaal, en ieder zal begrijpen dat het einde van dit christeljjk paaschfeest een schande voor Middelburg en hare inwoners was. Het duurde gelukkig maar een groot half uur. Te Veere is wij vernamen het uit de nieuwsbladen de vorige week overleden de heer B. F. Plasschaart, oud leeraar bjj het middelbaar onderwjjs te Delft. Een ongeneesljjke kwaal sloopte zjjn zoo krachtig gestel en sneed een werkzaam leven af, dat ter nauwernood de middag hoogte bereikt had. Die den overledene gekend hebben, zullen hem niet licht vergeten. Plasschaart was een Zeeuw in den vollen zin des woords, die onbewimpeld ook tegen de hoogst ge- Maar de koning kwam niet, Alva kwam met 17000 geharde krjjgers. Nêerlands beul deed op 11 Augustus zjjn intocht in Brussel en op 20 September reeds werd in Middelburg afgekondigd «dat voorts Baljuw, Burgemees ter en Schepenen, en alle poorters en inge zetenen dezer stad van nu voortaan alle Zondagen en Heiligdagen zullen ter kerk komen, hooreude de Hoofdmisse en andere Godsdiensten ten einde Zijne Majesteit niet meer verbitterd worde tegen de burgers en ingezetenen dezer slad, en geen oorzaak gegeven worde daartegen bjj ordonnantie te voorzien.» In den zomer van 1567 was dus in Mid delburg weder alles tot het oude teruggekeerd. De hervorming zou verstikt worden onder relekieën, gezang en beelden. Dweepzucht en heerschzucht gaan hand aan hand om te dempen en te drukken. Treffend juist is eene gelijkenis uit die dagen, de Kerk en de wereldlijke macht voorstellende. Deze ge- ljjkenis luidt aldus: Het klimop komt onmerkbaar op uit de aarde, en kruipt «enigen tjjd over den grond. Vervolgens treft het een grooten boom aan, het hecht zich daaraan vast en stijgt in stilte om den stam. Daar het klimop nog zeer zwak is, zoo is het geen last voor den boommen beweert zelfs dat dit groen tot sieraad strekt aan de takken die het bescher men. Langzamerhand neemt de klimop toe, het wortelt zich in de schors, het stjj gt, het komt heel hoog, en dan groot, zwaar en dik geworden, bebeerscht het den boom geheel en al, het zuigt zjjn sap uit en verstikt hem. Dan noodigt het onder zjjn takken de uilen en andere onreine vogels. Zoo is het ook met het Pausdom. Het kruipende klimop is Rome's bisschop, in de vier eerste eeuwen zwak en nietig, de boom dien het aantreft is Constantjjn, de eerste Christenkeizer. De roomsche priester nadert hem, hij kust ne derig zjjne voeten, en hecht zich aan zjjn macht, doch al spoedig verheft het zich in al zjjn grootte. De vorst moet het hoofd buigen voor den opperpriester, en metéénen schop werpt de Paus de keizerljjke kroon ter aarde.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1893 | | pagina 1