1893. No. 78.
Zaterdag I April.
Zevende jaargang.
VERSCHIJ IVT
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P„ D'HÜIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIE»
Gilden en Vereenigingen.
in.
Schetsen over Middelburg.
ONS BINNENHOF.
elk en MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prg? per drie maanden franco p.p. 0.95.
Enkele nummersƒ0.026.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 een
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere reg
meer 10 cent.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel.
i
83ST Maandag 2en Paaschdag ver
schijnt geen nommer onzer krant.
Goes, ook voor Kloetinge, Kattendijke,
's Heer Hendrikskinderen en Wissekerke 5
tot 17 April.
HET NIEUWE LEVEN.
Herinnering op het paaschfeest.
God zal ze helpen in 't aanbreken
des morgenstonds.
Psai-M 46 6.
Op den eersten dag der dagen
bracht Jehovah en Zijn Woord
Hemel, aarde en al haar heiren,
uit het niet ten aanzijn voort 1
Duisternis bedekte d' afgrond
en des aardrijks aangezicht I
Maar God sprak het Woord der Almacht,
Daar zij licht en" daar was licht
Op den eersten dag der weke,
voor den dauw des morgenrood®
Rees de Godmensch uit de banden
des te niet gebrachten doods
Onverderfljjkheid en leven
werden aan het licht gebracht
En de zon der nieuwe Schepping
brak d'alouden zondenacht I
Da. Costa.
En nu, zelfs de oudste mijner lezers her.
innert zich het bestaan der Gilden niet meer.
Als in een nevelig waas treden die schim,
men van het verleden voor ons op.
In plaats van het Gildehuis is de fabriek
met haar rookenden schoorsteen symbool van
den arbeid geworden.
In de plaats van Dekens en Overlieden
kennen wjj slechts directeuren en admini
strateurs.
In plaats van naar den jaarlijkuchen
Gildemaaltjjd te gaan, pakt de werkman
nu, dikwijls meer dan eenmaal per jaar,
's morgens zijn «pierenverschrikkertje» of
's avonds zjjn «afzakkertje» in de kroeg.
In plaats van de platte bokalen-poëzie
FEUILLETON.
XXV.
De strategische waarde van het eiland
Walcheren, vooral van de zeehaven Vlissirigen
is, tot op onzen tyd steeds erkend groot
te zijn.
De moderne krijgskunst met hare tor
pedo's en Armstrong-kanonnen, achterlaad-
geweren en ramtorenschepen heeft de waarde
van Vlissingen als oorlogshaven en vesting
vernietigd, maar in 15tj7 behoefde men
nog geen krijgsbevelhebber te zijn om de
beteekenis van Walcheren en Vlissingen uit
een oogpunt van aanval of verdediging in
te zien.
Keizer Karei noemde Vlissingen de koningin
en sleutel van Nederlanden Napoleon I,
die haar het pistool op de borst van Ant
werpen noemde, wijdde haar zijne bijzon
dere zorgen tot versterking.
En tusschen den tijd van Keizer Karei en
dien van Napoleon I heeft Vlissingen een
eerenaam in de geschiedenis der vrijmaking
van het vaderland verdiend.
Vlissingen heeft 'begonnen
Te spelen sulcken dans,
Daermet hevet gewonnen
Recht der Laurieren crans.
Men zegt zonder het, z >over mgbekend
is, te kunnen be wjjzen dat deze dichtregelen
van Filips van Marnix zijn.
't Is mogelijk.
Zeker is het dat Filips, Heer van St.
Aldegonde een ouderen broeder had, Jan
Heer van Toulouse. Hg als zoovele edelen
zag noode het wassen der tyrannie, en
ontwierp met den ons bekenden Pieter Haek
opU Walcheren.0' het waSe™ een aanslag
In het vroege voorjaar van 1567 wist
niemand waarom zekere Jonker van der
Aa m Antwerpen omstreeks beurstiid
eenige dager, lang, zooveel volk aannam en
deed opschrijven. Het waren soldaten buiten
dienst, zwervers, ledigloopers. Ieder kon
klaar komen. De Prins van Oranje té
Antwerpen verblijf houdende, hoorde weldra
dat al dit vreemde volk was ingescheept
en op de Schelde bij Dambrugge lag. Hg,
de Prins, beval hun vandaar te vertrekken.
Spoedig hoort de Prins het gerucht dat
der gilden, hoort men nu het Ca lra of
het lied van Marianne het lied van acht
uren of het soldatenlied.
Zullen we daarover klagen en het oude
terug wenschen
Het zou al heel dwaas zijn.
Gedane zaken nemen geen keer, zegt het
oude spreekwoord en de wyzer des tijds
gaat niet achterwaarts.
Hoe de gilden gevallen zijn
De tijd heeft ze opgeruimd, andere be
grippen hebben ze voor reparatie ongeschikt
verklaard.
Ziet, eenmaal waren die gilden van wel-
dadigen invloed. Toen nijverheid en volks
vlijt nog in hare kindsheid waren, gaf
de vereeniging verband en 't verband gaf
kracht. Maar de arbeid breidde zich voort
durend uit, al meer en meer werd de grens
tusschen de verschillende ambachten ver
wijd, de werkzaamheden door de leden van
verschillende gilden te verrichten konden
niet meer in bijzonderheden worden bepaald.
Wat eertijds een zwachtel was geweest,
noodig voor het ontwikkelende leven, werd
nu een knellende band.
Het ambachtsgilde werd een monopolie,
waarbij men gedwongen was ter markt te
gaan, omdat men nergens elders terecht
kon, de wedijver werd onderdrukt, verbe
tering van kunst en handwerk werd tegen
gehouden. Het gilde werd een struikelblok
voor hen die werken wilden, en het mees
terschap werdv gelijk in onzen tijd, bij
benoemingen of verkiezingen, niet naar kunst
maar naar gunst, gegeven.
Vooral het geld speelde bij het langzaam
ten ondergaan dei gilden, alweder de hoofdrol.
Het meesterschap werd gekocht, en welke
meesters de koopers waren behoeft hij niet
te vragen, die het meesterschap kent waarvan
geld de ziel is.
Het vonnis was dan ook in de achttiende
eeuw over de gilden geveld, de revolutie
had het slechts te voltrekken.
Zóó kon het niet langer, maar, gelijk bg
de Revolutie van '89 steeds het geval was,
opruimen ging haar best van de hand, zij
trapte in wat verrot was, maar herstelde
niets. Daar lagen de spaanders en de splinters,
de stukken en de scherven.
Daar lag de boel, en water van terecht
komen zou
Ja, dat wisten zij niet die in de verge-
men een aanval op Zeeland in den zin
heeft, daarom zond de Prins den heer van
Boxtel, luitenant van des Prinsen van
Oranje's bende van ordonnancie, naar den
bevelhebber van het kasteel Rammekens,
toen Zeeburg geheeten, om dien bevelhebber
te waarschuwen tegen vreemd krijgsvolk.
Nog stelliger vorm kregen deze geruchten
door een waarschuwenden brief van de
Landvoogdes aan Wet en Raad te Middel
burg, en door het zenden, ook vanwege de
Landvoogdes, van Adolf van Bourgonje
met volk om bezet op Rammekens te leggen.
Ook in Middelburg zelf liepen allerlei
geruchten dat er iets op til was.
In de herberg de groene poorte, toen naar
het schijnt de algemeene verzamelplaats,
was msdyrisdaechs off woensdaechs vóór de
aancompsteeenig volk verzameld waaronder
ook Cornelis Haeck, zoon van den oud-
baillu. Een uit de bekenden vraagt hein
waar zijn vader is. Hij antwoorddemijn
vader is gaen souken een Heere, sulck als
ghij hebt. De aangesprokene zeidenick
hoope ende houde, dat u vader ende ick al
éeneu Heer hebbe, dat is de Coninek van
Spaignen, hij sye wel toe!»
En Cornelis Haeck zeihy isser zoe diepe
in, hij moetter mede deur.
De teerling was geworpen.
De Prins deed de schepen verdrijven, en
de eerste Watergeuzen zeilden de Schelde
op. Jan van Marnix, Heer van Thoulouse,
Jan de Blois van Treslong, welbekend in
de latere geschiedenis der bevryding, en de
on» bekende Pieter Haeck waren aan boord.
De schepeo waren drie in getal.
«En tot hem vergaderde alle man, die
benauwd was, en alle man die eenen schuld -
eischer had, en alle man wiens ziele bitter
lijk bedroefd was, en hij werd tot een
overste over hen. Ziedaar in 1 Samuel 222
met juiste trekken de bemanning geteekend
der schepen die. de Schelde afkwamen van
Antwerpen naar Walcheren. De eerste Wa
tergeuzen, toen nog niet onder dien naam
bekend, waren deze. Straks zal hun krijg
voeren zeerooverg worden.
Haeck begint voor het vertrek een groote
fout door een schipper in 't geheim te nemen.
Hij, Haek, beloofde hem een dubbelen ducaat
voor het vervoer van Duitsche krijgsknechten
naar Vlissingen, maar Haek zond Walen,
en dezen weigerde de schipper in te nemen.
De schipper maakte zeil en spoedde zich
vorderde achttiende eeuw opruiming hielden.
In ieder geval het oude was slecht en
daarom vooruit er mee
De Economisten begonnen hun leuze
«geen monopolie, geen beperking derindus
trievrijheid en vrijhandel» aanteheften, en
bij art. 53 der Staatsregeling van 1798
werden alle gelden, corporatiën of broeder
schappen van neringen, ambachten of fabrie
ken vervallen verklaard, en dus alle gildewet-
ten die aan den eenen burger boven den ander
eeri voorrecht gaven om zeker ambacht,
nering of koopmanschap te doen, afgeschaft,
en bij publicatie van 5 October 1798 werd
aan elk vrijheid gegeven zoodanig eerlijk
bedrijf aan te vangen, als hij zelf ver
kiezen zou.
Daardoor was het lot der ambachtsgilden
onherroepelijk beslist.
We staan nu aan het einde der negen
tiende eeuw. Een gansche eeuw is dus
voorbijgegaan, waarin de nieuwe begrippen
wortel hebben geschoten en tot ontwikkeling
zijn gekomen.
Vrije concurrentie geen bescherming
van kunst en industrie geen monopolie
voor personen of genootschappen, haast zelfs
niet voor kiezers meer geen betrekking
dan van loon en arbeid alleen.
Dat alles hebben onze oudere tijdgenooten
kunnen zien en kunnen de joageren in
steeds meerdere mate aanschouwen.
En is nu de tevredenheid ingetreden
Is er nu iemand die niet in staat is een zonden-
register optehangen van de onbeperkte
vrijheid der negentiende eeuw, nog zwarter
dan het zondenregister van het monopolie
der achttiende?
Zoo ongeveer op deze wijze kan men nu
het vonnis vernemen
Het is deze vrijheid, deze teugellooze
vrijheid, deze bandelooze concurrentie, deze
wegneming van de natuurlijke verhouding
van werkbaas en werkman, welke de
maatschappelijke banden verscheurt, en
'dtloopt op de heerschappij van rijken, van
bankiershuizen en van maatschappijen.
Het is deze onbeperkte vrijheid die den
zwakke dooddrukt, den handwerkslieden een
regelmatig onderhoud en geregeld werk
ontneemt. Die op 't gebied van den arbeid
voortdurend doet hollen of tot stilstand
dwingt.
Het is deze onbelemmerde vrijheid die de
naar Vlissingen om daar den aanval, die
aanstaande was bekend te maken. Alles was
dus voorbereid toen de schepen op den avond
van 2 Maart Walcheren naderden. Het landen
bij Rammekens werd hun belet. Toen naar
Arnemuiden.
Nauwelijks is de tijding van de aankomst
der schepen voor Arnemuiden in Middelburg
bekend geworden of allen die van de Nieuwe
Religie zijn steken de hoofden bij elkander
en begrijpen dat de tijd tot handelen ge
komen is. Van der Meersch liet het volk
in den nacht van 3 Maart met slaande
trommel en vliegend vaandel bijeenroepen.
Hij stelde bij de poorten een wacht naast
de wacht van den Magistraat. Hij werd
trouw geholpen door de hoofden der kleine
gemeente die buiten de Zuiddampoort ver
gaderde.
De mannen die in dit hachelijk oogenblik
aan de zijde van Haek en de zijnen stonden
zijn ons bekend. Het waren Simon Janszoon
van Rome, Salvadoi de la Palma, Jacob de
Questere, Hans van den Boogaarde, Gelegn
Jolijt en anderen ons minder bekend.
Maar niets baatte. Zeeburg was ver terkt
tegen overrompeling, Vlissingen was tijdig
met den aanslag in kennis gesteld. Arne
muiden en Middelburg sloten, het dreigend
gevaar bewust, de poorten.
Haek en de zijnen moesten onverrich
ter zake naar Antwerpen terugkeeren,
waar hij bij Oosterweel op 5 Maart zijne
manschappen ontscheepte, en alzoo liep deze
aanslag ten einde zonder direct gevolg.
Zonder direct gevolg.
Maar het indirecte 'gevolg van dezen
aanslag op Walcheren was zooveel te be
langrijker.
Op den 8sten April had de Prins van
Oranje te Willebroek een gesprek met den
Graaf van Egmond. Tengevolge van deze
samenkomst ontweek Prins Willem van
Oranje op 11 April. Hg ging naar Duitsch-
land, waar hij weldra de tijding vernemen
zou dat het hoofd van zijn vriend, den
Graaf van Egmond met dat van Hoorne
op het schavot te Brussel gevallen was.
De zaak der edelen was door den aanslag
op Walcheren gediscrediteerd.
Indirect gevolg van den aanslag op
Walcheren was het verbieden van alle
openbare prediking. De aanslag op Walche
ren bracht onrust in de gemoederen en
de tijdingen die daarop volgden waren
samenleving in twee vijandelijke heirlegers
splitst, in proletariërs en kapitalisten, en
die den klassenhaat voedt en ontwikkelt.
Het is deze vrijheid die dwingt tot het
aanleggen van den maatstafvraag en aan
bod, en deze maatstaf heeft in zijn gevolg
werkstaking en werkloosheid.
Ziedaar de klaagtoon der negentiende
eeuw, gelegd naast die der achttiende.
Het fin de siècle van beide was niet
rooskleurig, en mocht zich iemand een
Eldorado ook in dit opzicht denken, hg
zou het in de twintigste zoomin als in de
een en twintigste of in eenige volgende
eeuw kunnen vinden.
De aarde, om der zonden wil vervloekt,
brengt distelen en doornen voort, maar Gods
vrgmacht gaf met ditn vloek ook tevens
een zegen. De arbeid werd het zout van
het leven, de prikkel tot voortbestaan, de
bron van levenslust.
En de vruchten van dezen arbeid door
allen te doen genieten blijft het schoone
ideaal, de inspanning van allen waardig.
God gaf ons de aarde niet om er het
hart, maar om er de voeten op te zetten,
heeft een onzer geestige wijzen gezegd. En
voor die voeten in figuurlijken zin voor
dit stoffelijke leven, mogen, neen moeten
we plaats zoeken.
Niet door jammeren ea klagen over 't
verleden of 't heden, want dat kan ons geen
plaats verschaffen, maar door te doen wat
de hand vindt om te doen.
En, bedrieg ik mg of is het juist gezien,
is de weg ons daartoe niet vanzelf gewezen?
Herstelt de natuur niet reeds aanvanke
lijk wat door een langdurig ziekteproces
is gestoord, of wijst zij althans den weg
tot herstel niet aan?
Gilden zijn verdwenen, maar waarom
Omdat zjj ontaardden van hun levensbe
ginsel, daardoor kwijnden ze en rijpten
voor hun ondergang.
Maar het Gilde wezen in zijn oud en
oorspronkelijk karakter van vrije en zelfstan
dige vereeniging tot onderlinge hulp en
samenwerking is herleefd in nieuwer en
ruimer en vrijer vormen. Da bloeitijd der
Vereenigineen is in onze eeuw aangebroken,
en voor de oude zaak ziju nieuwe vormen
en nieuwe namen in de plaats getreden.
De offergilden onzer heidensche voorouders
hebben plaats gemaakt voor de tallooze
alleszins geschikt om die onrust te ver
meerderen. Valenciennes was ingenomen
met nzweerd en strop» waren de aanhan
gers van den Hervormden Godsdienst, en
ook hare voorgangers als Guido de Brés
waren omgebracht.
Met hoeveel bezorgheid herinneren velen
zich de Haagsche schriktooneelen van 1525.
't Is lang geleden, maar de herinnering is
van ouders tot kinderen voortgegaan. Eenige
van ketterij verdachten zitten gevangen in
de ons zoowel bekende Gevangenpoort, een
der voorpoorten van het Binnenhof. In
de toekomstige loterijzaal is de zitting van
den Nederlandschen lnquisitieraad geopend.
Johannes Pistorius, bijgenaamd Jan de
Bakker, de eerste Calvinistische prediker
in Nederland stond terecht. Hg wordt ver
oordeeld tot den brandstapel.
Rechters zijn Nederlarulsche geestelgken
en Nederlandsche raadsheeren. Jan de
Bakker was gekleed in vollen priesterdos,
men had hem een miskelk in de hand
gegeven. Gaande naar den brandstapel
ontdoet een Utrechtsch wijbisschop hem
van de teekenen van zyn priesterlijke
waardigheid, gerechtsdienaars zetten hem
een gele zotskap op het hoofd, trekken
hem een geel kleed aan, te kort voor zijne
gestalte, opdat al wat niet verfoeilijk aan
hem is dan ten minste bekchelyk zij.
Op weg van het Binnenhol naar de
plaats, dezelfde plek waar honderd jaren
later het hoofd van den grijzen Oldebarne-
veldt vallen zou, zet de martelaar een Te
Deum in, en zijne medeketters, die hun
vonnis in de gevangenpoort verbeidden,
zingen het in koor hem na.
Jan de Bakker wordt door den beulaan
den paal gebonden, uitstekend boven den
houtmijt. En op 't zelfde oogenblik dat de
strik worgend hem om den hals gaat klemmen,
doet een vlammende stroowisch een zakje
buskruit ontploffen, te voren vastgemaakt
op zijn borst.
Ziedaar de eerste bladzijde uit het boek
der geloofsvervolging in de Nederlanden.Eene
bladzijde gekend door ieder die de nieuwe
leere is toegedaan eene bladzijde die gold
als profetie der toekomst voor ieder moedig
belijder zijns Heeren.
»Ik zend u als schapen te midden der
wolven.»
Alzoo klonk in vollen nadruk het bevel
des Heeren.