j
Dinséag 28 Maart.
Zevende jaargang.
V E R S C HIJ N T
PRIJS DER ADVERTENTIES
G. M. KLEMKERk. te Goes
F. P. IVHUIJ, te Middelburg.
Gilden en Vereenigingen.
n.
ZEEUW.
UITGAVE VAN
ei.kfn MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 een
Prgr per drie maanden franco p. p.
0.95.
EN
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere reg
Enkele nummers
O
o
meer 10 cent.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel.
Toen het Christendom het Noordsche
godendom van onze erve verdreef werd de
organisatie van het volksleven rijker. De
gilden ontwikkelden zich.
Geljjk onze tgd rijker is in samenstelling
en organisatie dan de middeleeuwen, zoo
was het leven dier eeuwen op hare beurt
weder kleurrijker dan dat der oudheid.
Het religieus karakter der gilden ver
loochende zich niet, maar werd, daar waar
burgerlijk en kerkelijk leven op het innigst
waren sa&mgeweven, rijker.
Nu had ieder gilde zijn beschermheilige,
onderhield zgn altaar in kerk of kapel en
vieide geen offerfeest meer, maar een jaar-
ljjkschen maaltijd.
Talrijker, altijd talrijker werden de gods
dienstige gilden. De eerste plicht der broe
ders was dagelijks voor elkander te bidden,
zoowel voor de zaligheid en 't geluk der
levenden, als ook voor de zielen dergenen
die gesturven waren. Zij droegen hunne
dooden plechtig, «ter kercken mit proces
sie» en «mit enen cruce voorgaende»ze
lazen «seven psalmen mitten litanien» of
«fjjflig paternoster eode fijftig ave-marien
in sahcheit desgheneu, die men daer be
graven sal».
Ziedaar de arbeid van de godsdienstige
gilden in de middeleeuwen.
Ook de andere richting, de militaire, ont
wikkelde zich krachtig. Onder den luister
van wapenpraal en lournooi, gesteund door
vorsten en adellijken, wiesen de ridderlijke
broederschappen, en voerden de oude Schuts-
gilden tot hoegen luister op.
De burgers volgden het spoor van vorsten
en edelen en vormden de Schuttersgilden.
De privilegiën en rechten aan de stedea
geschonken moesten beschut worden, en dat
was de taak der Schuttersgilden. De Schut
tersmaaltijden zgn vereeuwigd door het alge
meen bekende doek van van der Helst in
de eerezaal van het Rijksmuseum te Am
sterdam te vinden; en in duizende afbeel
dingen in om land verspreid.
Niet minder oud en zeker talrijker dan
alle andere gilde* warea de ambachtsgilden.
Sinds de dagen dat Jesaja de gansche in
dustrie van het Egyptische volk kon samen
vatten in weven en visschen, was de nijver
heid voortdurend uitgebreid.
Ge laaat toch wel eeDS het woord van
Jesaja in zgn 19de hoofdstuk vers 8 en 9.
Daar leest ge in den last van Egypte, waar
Gods toorn en verwoesting aangekondigd
wordt, deze regelen:
«En de visschers zullen treuren, en allen,
die den angel in de stroomen werpen, zullen
rouwe maken, en die het werpnet uitbrei
den op de wateren, zullen kwelen».
«En de werkers in het fijne /las zullen
beschaamd worden, ook de wevers van
witte stol».
Ook het christendom oefende in betrek
king tot den arbeid gezegenden invloed uit.
Eerst leefden de Edelen, omringd door hunne
eigenhoorigen op hunne goederen. Zij bleten
evenwel niet landbouwers en veehouders
alleen, maar werden ook handwerkslieden
bakkers en brouwers, schoen- en kleerma
kers, smeden en timmerlieden. De kunst
vaardigheid nam met de behoefte toe, de
trek naar vrijwording werd, vooral tijdens
de kruistochten, sterker, Jen toen begonnen
zich lieden van hetzelfde bedrijf te vereenigen
tot bevordering of bescherming van hun
bedrjjf.
Ziedaar de oorsprong van het ons ook
nog bij overlevering bekende ambachtsgilde.
Ook deze gilden big ven hun oorsprong
getrouw. Ook over het ambachtsgilde ligt
steeds een religieus waas gespreid.
Ieder gilde heeft zgn beschermheilige en
er is een ware concurrentie in de schoon
heid der altaren, uan die heiligen door het
gilde gewijd.
Geen vergadering van het Gilde kon in
Zuid of Noord-Nederland gehouden worden,
tenzg eerst de Keizer of hoe men den Voor
zitter ook heeteD moge, de gebeden heeft
gelezen. De gildebroeders ontblooten eer
biedig het hoofd. Eerst «een Paternoster
ende Ave Maria voor die gildebroeders ende
zusters, de uyt den Gilde gestorven zgn,
ende voor alle Christen-geloovige zielen.»
En daarna een tweede «Paternoster ende
Ave Maria voor de gildebroeders en de zus-
ters, die als noch in 't Gilde zijn, dat haer
God neringe verleene, tot haerlieder ziele
saligheyt».
Het stoffelijke en het geestelijke is hier
voorzeker op wonderlijke manier dooreen-
gemengd.
Tuch, al zegt men het in de dagen dat
de Gilden niet meer bestaan zoo plat niet,
ook later dagen kunnen getuigen vaneene
combinatie van zoo heterogene bestanddeelen.
We hebben zoo al keuvelendp over gilden
al eenige punten van vergelijk kunnen
ontdekken, tusschen het verleden eu het
heden.
Vooreerst vinden we overeenkomst in het
streven om door eenheid invloed uitteoefenen.
Geljjk de gilden langzamerhand in aantal
toenamen en alzoo steun en kracht zochten
voor het doel dat men zich voorstelde, alzoo
trachten vereenigingen met het meest uit
eenloopend jtreven, door gemeenschappelijke
kracht te bereiken wat men beoogt
Gelijk bg alles en ten allen tgde, ie
stoffelijke zoowel als in geestelijke zaken de
hoofdvraag iswat gelooft ge, welke richting
volgt ge, zoo was ook het gilde van huis
uit relegieus. Theologie, leer der afgoden
of van den Drieëenigen God wasfondament.
Op Gereformeerden grondslag, zegt men
tegenwoordig. Op relegieusen grondslag,
had men toen kunnen zeggen.
Dat in oude dagen als tegenwoordig het
stoffelijke met het geestelijke dikwijl» werd
vermengd konden we ook reeds opmerken.
Voor we verder gaan sprekee over de
gilden wjjs ik u nog op tweeërlei overeen
komst tusschen vroeger en hedea.
Ik zou ze wenscheo te noemenhet
sturen in democratische richting e* het
ontstaan van het monsterverbond.
Zoo zal het meest verstaanbaar zjjn voor
ieder die de geschiedenis van den dag velgt.
Het sturen in democratische richting.
De zestiende eeuw met haar woeling en
werking met haar leven en kracht
met haar strjjd en verzet met haar
inspanning en krachtsontwikkeling ontwrong
aan adel en geestelijkheid het gezag en
verplaatste den hefboom van kracht Mar
het volk. En 't was in de gilden, dat de
kern des volks zich tot werkzaamheid ver-
eenigde. In de Kamers van Arbeid der
zestiende eeuw rijpten Dekenven Overlieden,
zij die weMra in de schepenbank of aan
burgemeesterstafel zullen plaats nemen.
In de gilden vereenigden zich de Protector»
der burgerlijke vrijheid.
Lang vóór de Franscha Revolutie kaar
theorieën vaa Vrijheid, Gelijkheid Broe
derschap verkondigde lang voorttt i*
de monarchale rijken eenig begrip beatond
van sturen in democratische richting, ver
tegenwoordig ien de wijdvertakte gilden in
de Vereenigde Nederlanden de democratie.
Nog eane opmerkelijke overeenkomst van
verleden en heden noemde ik het ontstaan
van het monsterverbond.
Ziet, het begrip dat eendracht macht
maakt was zoo diep doorgedrongen in het
begrip onzer ouden, dat twee zwakken zich
bijeenvoegden en alzoo éen sterke vormden.
Pe meest uiteenloopende gilden chirur
gijns en metselaars b. v. voegden zich
bgeen, en werden, alzoo krachtiger.
Ook in onze dagen zien we niet zelden
minderheden zich combineeren. Zoo b. v.
bij de laatste verkiezing voor den gemeente
raad te Gees, toen liberalen en roomschen
samen gingen. Zoo ook bjj de jongste ver
kiezing voor een lid der Suten-Generaal
te Leeuwarden, toen radicalen en antirevo
lutionairen samen stemden.
Ziedaar weder een punt van overeenkomst.
Het eenige verschil is dat nu de verliezende
prrtg met het onnoozeUte gezicht van de
wereld geregeld komt verkondigen tot zoo
veel ongerechtigheid niet in staat te zgn,
terwgl vroeger niemand in een tgdelgke
combinatie eenig bezwaar zag.
Zegt iemand mijner lezers: 'tzjjn er dan
ook bezwaren naar, dan zwijg ik liefst stil.
Ik ben overtuigd dat het journalisten-
bezwaren zijn, en die schijnen niet zelden
van partijdigheid vrjj.
Maar we maakten nog slecht» kennis met
het offergilde an het schutsgild* ea het
ambachtsgilde.
Daar ztjj o er meer.
Laat ik earst aa*r de gMelligite e*
prettigste vormei vaa het gilde noemen.
Het gezelligste ie het baargUde. Bewoner*
der zelfde bulrt varMaigden mh tot oadar-
linge hulp ea bjjstaad tot be**rea vaa
rust en vrede ia de baart.
Het prettigste wu het MMMli*. Inde*
nacht vóór den eersten Mei trot hat lïaigilde
op, met den Meigraaf Ma 't hoofd om dea
Meiboom te planten. En als d* Meizon daa
een harer stralen op den Meiboom wierp
dan plaatste zich de Meigraaf met *en groenen
krans om het hoofd en een groenea kranf
in de hand vóór den Meiboom. Dan kwamea
de jonge meisjes, sloten hand aan hand
een kring om den Meigraaf heen, wagen
een Meilied, ongoveer r ls ons Patertje lang»
den kant, en dan koos de Meigraaf zich
eene Meigravin, door den krans op hear te
werpen, op wie zgn keuze zich vestigde en
de gansche vroolijke Meidag werd aan zang
en dans en feestvreugde gewjjd. Nu aan
den werkdag van acht uren
Dari had men onder den naam van gasthoi*-
gilden, liefdadige broederschappen, die zich
ten doel stelden ziekenhuizen op te lichten
en te onderhouden, voorts dichtergilden, de
eenmaal zoo beroemde Cameren van rethorica.
Uan gilden tot organisatie van verzet, en
eindelijk Narrengilden, dat waren genoot
schappen van vernuftige geesten, die door
scherts en luim zich het leven trachtten te
vervroolgken.
Onze vaderen waagden het meermalen in
het blazoen van hun gilde deze bedenkelijke
stelling te sehrjjvea:
Tis voorwaar een wijsc man
Die voor gecke spelen can.
Ia scherts en luim, in kamp en strijd, in
liefde en toewijding, kortom in alles loeide
het gilde meê.
Het gilde beheerschte het maatschappelijk*
leven, en oefende op de besturen vaa land
en stad een grootea invloed uit
Gelgk het middenpunt der city van
Londen Gildehal heet, zoo was iedere ge
meente oorspronkelijk een schutsgilde
toen die gemeenten, poorterjjen of tteden
werden, behield de regeering den vorm van
't gildebestuur. De overlieden werden schepe
nen en de gildebroeders poorters.
En nu eindig ik voor ditmaal met u éen
algemeenen trek te noemen, aan alle gilden
van welken aard of soort ook gemeen.
Het was hun lust tot den gildenmaaltijd.
Een doopmaal bg de wieg en een dood.
maal hij het grat was de usance. En de sa
menvatting van alle genoegen en gezelligheid,
van alle feestvreugde, was begrepen in het
eene woord maaltijd, over welks waarde
en nut taalgeleerden zoomin als theologen
ooit hebbes getwist.
M. d. K.
e
De derde der winterlezingen in de Engelsche
kerk te Middelburg had Vrjjdag plaats.
De heer Ter Haar Romeny nad tot on
derwerp voor deze lezing gekozen de legende
van den wandelenden jood.
Het onderwerp is interessant geaoeg, en
de behandeling was levendig en kleurrijk
genoeg om onze lezers daarvan iets mede
te deelen.
Aan het twee en twintigste vers van het
laatste hoofdstuk van het Evangelie van
Johannes knoopte zich in de eerste eeuw
onzer christelijke jaartelling de herinnering
vast dat de discipel Johannes in zalige rust
de wederkomst zijns Heeren wacht.
Hjj mag voortleven, maar er is een ander
die voortleven moet.
En die ander vormt het hoofdfiguur van
de tweelingzuster der Johannes-legende.
Die ander is Ahasverus, een inwoner van
Jeruzalem die aan Jezus een oogenblik rust
ontzegde bij Zgn tocht langs de via dolorosa.
En het vonnis van dien Ahasverus luidde
Vreugd noch rust,
Zal immermeer uw zijde omzweven;
Door wind en stormen voortgedreven,
Geljjk de zeemeeuw aan de kust,
Zult gij bij ieder morgenrood,
Maar vruchtloos l smeeken om den dood
Gij zult in alle wereldhoeken,
Met eindelooze ramp beladn,
Den heiligen Messias zoeken,
Waaraan gij zelf de hand woudt slaan I
Ea eeuwig leven tot ge in 't end
Hem vindt en als uw Heer erkent
Vang thans uw zwerftocht aan!"
Ziedaar de wandelende Jood en zijn vonnis.
Dichterlijke fantasie heeft dit volksgeloof
geillustreerd, den persoon van Ahasverus
herschapen tot een beeld der ljjdende mensch-
heid die niet sterven kan.
De sterveling die a iet sterven mag, heelt
zoekende den dood dit moeizaam leven moeten
leven. Hg richtte het staal op zgn borst,
maar de borst was met een arduinen pantser
omgeven, waarop het staal tot splinters spatte
hjj'wierp zich in de zee, maar het water
bood hein gee rustplaats. Een golfslag
wierp hem op het strand. Hg stortte zich
van den bergtop neder, maar adelaars droegen
hem op hun vlerken op een rozengaarde.
Hg smeekte, gezeten hij een sl&ngenhol, dit
ongedieitehem te omstrengelen en den adem
te verstikken, maar de slangen lekten hem
kruipend de handen of verborgen zich schui
felend in het struikgewas hg sprong in
den krater van den valkaan, maar zonder
dat hem een haar gezengd werd, wierp
de vuurspuwende berg hem met de lava uit.
Gelgk Prometheus aan de rots was vastge
ketend, zoo de wandelende jood aan het
leven.
Dat heeft het dichterlijk kunsttalent van
deze legende gemaakt.
i De geloovige dichter heeft deze legende
eenigszins a triers toegelicht.
Hg heeft gezegd gjj Ahasverus zgt de
lijdende mensehheid, die overtuigd van eigen
ledig en jjdelh6id, uw God zoekt overal waar
Hij niet is te vinden.
Niet op bergen of in dalen, niet in lijden
of festjjnen, maar in nw hart moet gg
Christus vinden. In schuldig belgden, in
geloovig vertrouwen alle. n kan uw zielrust
vinden en dan is uw proeftgd en uw ellendig
omzwerven volend
O, gij blinde stervelingen,
Die den Christus van u stiet 1
Die hem toeroeptvoort, voor immer
Ik geloof uw «ending nietl
Allen zijt ge als Ahasveru»
Droeve zwervers der woestijn
Afgemat van angst en vreezen,
Hooploosheid en boezempijn,
Wilt ge een groene oase vinden,
Waar een tilvron bronwel ruischt
If aar een koelend lentewinde
Door de breede palmen suiet
Wilt ge heil en vrede smaken
Op de wandiing naar het graf?
Neem dan Christus tot uw leidsman,
En Zjjn kruishout tot uw staf!
Dan ziet ge oreral ter redding
Englenarmen uitgespreid.
Dan tal u dat graf de wieg zijn
Van de hoog6te zaligheid."
Bg deze enkele gedachte uit den rgken
oreavloed door dea heer ter Haar rondoin
de legende gegroepeerd, laten we liet blgven.
Het was minder ons doei een verslag te
geven van eene lezing van twee volle uren,
zoo rgk aan beelden en gedachten.
Slechts door deze ééne gedachte in 't
licht te stellen wenschten we de legende van
den wandelenden jood te prenten in de ziel
onzer lezers.
Daar zaten in de laatste dagen van het
vorige jaar een hoop Engelsche socialisten
in den broei.
Een bekend fabrikant, de heer Priestly
rmp zgne werklieden te tarnen. Hij zei
daar zijn anuer n vele leden van de Trades-
Unionisten die heel wat op eng aantemer-
ken hebben.
Ik heb besloten hun aene mjjner fabrieken
met een bedrijfskapitaal van t 60,000 aan
te biedea, op voorwaarde dat de fabriek het
geheele jaar '93 gedreven worde volgens de
beginselen van de Trades Unionisten.
Indien gij dan hooger loon betalen kunt
dan ik en de zaak bloeiende houden, dan
verbind ik injj bij notariëele acte om mjjn
fabriek geheel aftestaan tegen 3 pCt. rente
van het te taxeeren kapitaal dat daarin
steekt.
De socialisten staken de hoofden bg elkan
der, maar weigerden zonder opgave van
redenen.
Het bewijs werd weer een keer te meer
geleverd van het bekende
la critique est aisé', muis i'art est difficile;
(de beste stuurlui staan aan wal).
Uit een interview van vrouw Blommers
is het volgende ontleend aan de Minerva
„Zie je menheer, zei vrouw Blommers,
zoo gaat 'thier nou altijd als je van de
koningin spreekt, en als „m'n jongens" dan
weten dat er socialisten zgn, och mensch,
dan bennen ze niet te hou'en. Daar heb
je nou den commissaris van politie, dien
heb ik eergisteren hier gehad om te vragen,
of alsdat ik er niet voor zorgen kon, dat
ze een volgenden keer niet naar de socialisten
vergadering toegingen, en toen heb ik gezeid
ja, zie je menheer, daar wil ik nou den
volgenden keer wel is voor zorgen, anders
de centen liggen d'ervoor klaar hoor! Maar
ik kan m'n jongens niet altjjd thuis hou'en
hoor 1 't Is net zooals ik zeg menheer, de
centen liggen d'er voor klaar. Want je
begrijpt menheer, als m'en jongens daar naar
toe gaan, dan kunnen ze niks verdienen; anders
beuren ze nog eens wat, een paar dubbeltjes
of een kwartje aan 't station of zoo, maar
dat gaat dan niet, en als ze 't gedaan hebben,
dan motten ze wat hebben, een glaasje bier
of een kommetje koffie of zoo, en daarom
geef ik „de man" twee dubbeltjes. Daarom
neg ik tegen den commissaris: Voor dezen
keer zal ik ze nou wel eens thuis hou'en,
maar anders doe ik 'tniet meer hoor, want
de centen bennen d'er voor 1"
Zooals men weet is vrouw Blommers een
vrouw uit het volk, die de kinderen des
volks opvoedt in zoogenaamde Oranjeliefde
en Socialistenhaat; terwgl zg den arbeid
der Utrechtsche sociaal democraten zooveel
mogelijk tracht te verstoren.
De heer Talma bepleitte de vorige wee k
te Vlissingen en Middelburg de belangen
der patroons-vereeniging, vrucht van het
in 1891 te Amsterdam gehouden christelijk
gOciaal-Congre».