1893. No. 74.
Donderdag 23 Maart.
Zevende jaargang.
Gilden en Vereenigingen.
V KRMJH IJ W T
ri.KtN MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p.p. f0.95.
Enkele nummersf 0.02®.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKKRK. te Goes
EN
F. P. D'QUIJ, fe xMiddelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 oen
Familieberichten van 1 5 regel? 50 cent, iedere reg
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 April a. s.
op ons blad abonneeren, ontvangen de
in dit kwartaal nog verschijnende num
mers gratis.
I.
Ieder man van karakter, die zijn waarde
gevoelt, is tuk op souvereiniteit in eigen
kring. Ik, naast God, schipper op mjjn
schip, was het fiere woord onzer oude
zeeiaurders. Een woord ten volle begrepen
door ieder die het voorrecht heeft een hart
en een vasten wil te bezitten.
Zelfstandigheid en vrijheid behooren tot
de goederen die ieder weldenkend mensch
begeert en in waarde houdt
En gel\jk door den eenling de waarde
van zelfstandigheid en vrijheid volkomen
begrepen wordt, zoo ook is eigen souverei
niteit in iederen kring van niet minder
waarde.
In het leven van ieder volk, dat in
hoogeren zin meeleeft, ontstaan van zelf,
naast Staat en Kerk en huisgezin, talrijke
kringen, die ieder op zich zelf hun eigen
wel georgauiseerd leven leiden.
Daar is een wereld van schoone kunsten
en eene der wetenschappen daar is een
wereld van den handel en eene van de
industrie daar is een kring waar men
arbeidt met het hoofd en een waar men
arbeidt met de hand.
Die veelzijdige arbeid zoekt onderrichting
en steun, hulp en raad, en door den strijd
om het bestaan, zoo mogelijk om meerderen
wasdom, vormt zich als van zelf een kring.
En die kring, klein of groot, vormt mede
het rijke volksleven-
Klein of groot.
Wat is klein en wat is groot in het
rijke menschenleven
Zijn veldslagen groot, en is het vervullen
van een politieke rol op het terrein der
wereldgeschiedenis groot
En de eenvoudige dingen van het dage-
ljjksche leven, de arbeid in uw dageljjksch
beroep, de bescheiden plichtsvervulling door
geen glans of eere of weidsche faam om
ringd, zijn ze klein te achten
Ik zeg neen ze.
Die kleinigheden zijn de factoren waaruit
het volksleven wordt opgebouwd die
kleinigheden vormen onze geschiedenis, en
niet de grootheden van oorlogsroem en
vorstenkronen.
Die kleinigheden uit het (verleden zijn als
de gebroken vias welks scherven tezamen
genomen een kostelijk pronkstuk vormen.
Te midden van het woelige leven en het
rusteloos jagen der jaren is een der kringen
die, misschien meer dan eenige andere,
invloed heeft op ons volksleven, de kring
van den arbeid, bezig zich te hervormen,
op nieuw te organiseeren.
Ons herinnerende het bekende woord van
Cilderdijk
In 't verleden, ligt het heden
In het nu wat worden zal,
wenschle ik u die hervorming duideljjk te
maken, door een blik rugwaarts te wenden
naar de wijde velden die achter ons liggen,
doer een kijkje te nemen in het mis
schien weinig minder woelig leven der
geslachten die vóór ons waren.
Gelijk de negentiende eeuw een talloos
heir van vereenigingen heelt zien opkomen,
en hun aantal nog steeds groeien ziet, zoo
bestond in vorige eeuwen op onzen, in het
Germaansche beginsel van zelfstandigheid
der gemeenten, gewortelden Nederlandschen
bodem een groot aantal gilden.
Gilden waren niets anders dan vereenigin
gen van vrije mannen. Meestal stelt men
zich het gildewezen zeer beperkt voor, als
alleen bestaande in de ambachtsgilden.
En zoo is het niet.
Men had in vroeger tjjd alle mogelijke
soorten van gilden. Gilden om de stad te
regeeren en gilden om de stad te bewaken;
gilden om te bidden en gilden om te werken;
gilden om goede buurschap te houden en
gilden om meiboomen te planten; gilden
om te vechten en gilden om verzep te
maken; gilden om te eten en gilden om te
drinken; gilden om de rust te bewaren en
gilden om oproer te maken.
En is het nu wel zooveel anders? Wjj
hebben een vereeniging tot bevordering van
Zondagi ust en een dito tegen overdreven
Zondagsrust een vereeniging tot afschaf,
fmg van sterkendrank en een matigheids
genootschap een Nieuw-Malthusiaanschen
bond en een bond tot verhooging van het
zedelijk bewustzijn vereenigingen tot
bevordering van het vreemdelingenverkeer
en vereenigingen voor protectie.
Ziet ge wel dat in 't verleden ook hier
het heden ligt; alleen namen en vormen
zijn veranderd, maar het wezen bestaat
voort.
Maar laat ons van de gilden spreken.
De herinnering aan de gilden is ons
bewaard gebleven door enkele gildehuizen,
nog aanwezig, zooals dat van het kuipers-
gilde te Middelburg, door enkele schil
derijen als de vier kolossale schilderstuk
ken in het Kabinet van den burgemeester
van Middelburg, voorstellende de hoofden
van het kuipers- en wijnkoopers-gilde.
Figuren waardoor de combinatie van
Zeeuwsch met rond voldoende toegelicht
wordt. En dan door de gildepenningen,
penningen van geel koper, uitgereikt aan
den gildebroeder bij zijne komst in de
broederschap, en door de banieren die ze
ophieven, en de jolige feesten die ze vierden.
Met eerbied zien we op tot de zilveren
schalen en zilveren kannen en groote
bokalen, die de massieve spijs en drank
bevatten, waardoor onze vaderen het tot
die stoerheid en rondheid hebben gebracht,
als ons de schilderijen te zien geven.
Voorwaar onze vaderen waren krachtige
kerels, mannen van stavast. Niet gaarne
zou ik iets van hun roem afdoen, maar
ze leefden toch ook niet bij een glaasje
duinwater. De rijmen hunner drinkhoorns
althans getuigden van lustigen zin en
krachtig leven.
Wilt ge een proefje?
Ziehier een rijmpje op een drinkhoorn:
Met natte seylen ist goed laeeeren,
Die mij veel drinckt salt oock wel leer en;
Of wilt ge 't een beetje deftiger?
Ziehier dan een ander
Laat van mijn randt uw grage mondt,
Of drinck me leêg tot in den grondt.
Tot besluit nog dit eene
Drinck ic win so bederf ic,
Drinck ic water soo sterf ic,
Nochtans is het beter win gedroncke en
(bedorve,
Dan water gedroncke en gestorve.
Ziedaar wat de herinnering van dit stuk
volksleven voor ons ter aanschouwing heeft
overgelaten.
Maar dat zjjn herinneringen uit den
bloeitijd van ons volksbestaan. Betrekkelijk
jong.
De oorsprong der gilden verliest zich
in den nacht der Germaansche oudheid.
Toen de beer en de eland, de ever en het
rendier nog rondsprongen in onze moerassige
woude i, en toen in het heilig bosch de
olïers rookten ter eere Wodan en Donar
en Frija, toen werd het gilde gegrond.
Het gilde dat was een verbond
van vrjje mannen tot onderlinge hulp en
trouw, tot gezamenlijke offerande. Ieder
gilde kiest zich een god, wiens altaar het
onderhoudt, wien het offert, en tot wiens
eere ieder genoot zijn portie bijdraagt.
Te midden van beuken eu eiken was de
tempel van ongekorven hout op een open
plek. Daar staat bet groote, ruwe altaar,
een uitgeholde steen op vier andere steenen,
steenen hamers, steenen messen en wiggen
vormen het offergereedschap. In plechtigen
optocht wordt het dier tot offerande be
stemd, een paard of stier of kalf, met
bloemen omkranst, rondgeleid.
In tegenwoordigheid van de gildegenooten
wordt het offer, onder allerlei geheimzinnige
ceremoniën geslacht en in stukken gedeeld.
De genooten laten zich met het heilig bloed
besprengen zingen, onder het opheffen der
handen, en met het gelaat naar het heilige
Noorden gekeerd, hunne gebeden. Dan
volgde het offermaal. Rondom de heilige
plaats waren hutten van boomtakken op
gericht, als de kapellen den tempel om
ringen. Daar ging de drinkhoorn lustig
rond, daar werd gedacht aan de zielen
der afgestorvenen, vrienden en verwanten
van den stam.
Ziedaar de oorsprong der vereeniging op
Germaanschen bodem.
Daar was geen wapenspreuk bekend als
Eendracht maakt macht, maar in de
practijk begrepen onze vaderen reeds de
waarde van het vele kleine dat éen groote
maakt.
Op den bodem van alle vragen ligt de
theologie, heeft een, kort geleden gestorven,
Fransch schrijver gezegd.
Ook hier ziet ge de waarheid van dit ge
zegde weder.
De zuiver maatschappelijke instelling der
gilden was religieus van oorsprong. De
religie was de zaadkor'el die het gemeen
schappelijk leven tot een rijken oogst
opwassen deed.
Een nieuwe spruit kwam al spoedig naast
het stekje der religie opschieten.
Naast vroomheid was dapperheid het
kenmerk van den Germaan. Strijden was
de levensroeping van den vrjjen maD.
Eert de goden en weest dapper, dat
was de zedewet der Germanen. Mild in
het offeren en dapper in het strijden, dat
waren de verhevenste deugden van den
vromen woudbewoner.
Daarom werd het gilde niet alleen een
offergilde, maar ook een schutsgilde. Naast
de religieuse beteekenis van 't gild ontstond
de militaire.
De genooten verbonden zich, bij plechtigen
eed, tot trouw in nood en dood, zjj zwoeren
elkander met de wapenen bjj te staan en
te verdedigen als broeders.
Ziedaar, ik heb u gebracht aan den
drempel van het gebouw dat georganiseerd
maatschappelijk leven heeten mag. Ik heb
Getracht u te laten zien, dat onder den
naam van gilde, de eerste sporen van or
ganisatie in het volksleven zich openbaren,
en dat die fondamenten rusten op religieusen
grondslag.
Vele eeuwen zijn noodig geweest om die
organisatie te ontwikkelen. Mijn lezer gunt
inij zeker wel enkele dagen om die ont
wikkeling te beschreven.
M. p. K.
Jules Ferry is overleden.
Jules Ferry was een der meest bekende
staatslieden van Frankrijk, een man met
buitengewone geestesgaven.
Geen verdenking van deelneming aan het
Panama-schandaal bekladde zjjn naam.
Hij was de anti-clerikaal en de Tonkinees.
Wat een anti-clericaal is behoeft voor onze
lezers geen uitleg. Misschien we] de naam
Tonkinees.
Voor eenige jaren wikkelde Jules Ferry
zijn vaderland in eeo oorlog met China
om het bezit van de provincie Tonkin. On
geveer als de minister [Fransen v. d. Putte
en de gouverneur generaal Loudon ons land
itt den oorlog met Atjeh wikkelden.
Even slecht was de uilkomst bjj beiden,
eu het hartstochtelijke volk censureerde den
Tonkinees voor het politieke leven.
Slechts drie weken geleden werd zjjn
censure opgeheven en Ferry tot voorzitter
van den Senaat gekozen.
De persoonlijkheid van Ferry, gelijk van
alle fransehe staatslieden, is niet in staat
om ons veel belangstelling in te boezemen.
Niet omdat hij anti-clericaal was.
Dat zijn we ook.
Niet om de kwestie met Tonkin.
Och, dat was eene van die koloniale
expedities, waarover we ons geen oordeel
kunnen aanmatigen.
Maar daarom, omdat Ferry, gelijk de
meeste zijner collega's, geen blijken gat
als hoogmogende en invloedrijke een ideaal
na te streven, een ideaal geworteld in het
geloof aan een hoogere wereld.
Boven dit tooneel van aardschen strijd,
boren dit verblijf onzer vreemdelingschap
pen, ruischt de stem die spreekt van den
adel onzes geestes en van eeuwig leven.
En die stem rui-.cht ons uit Frankrjjks
raadszalen schier nooit tegen.
Daarom wekt de geschiedenis van dit
levendigste en smaakvolste der volken van
Europa, zooal eenige belangstelling, toch niet
onze liefde.
Tegen de poging van de Nederlandsche
regeering om in de nieuwe kieswet van
het kiesrecht uit te sluiten allen die niet
lezen of schrijven kunnen (analphabetenj
verzet zich in België een militaire specialiteit,
generaal Brialmont. Hrj wijst er terecht
op dat onder deze uitgestotenen vele ont
wikkelde mannen kunnen zijn. Pizarro
bijvde veroveraar van Peru, kon lezen
noch schrijven. Men kan zoo meent de
generaal, en wjj meenen terecht een
intelligent man niet uitsluiten van het
kiesrecht omdat hij niet kan lezen, en een
bekrompen man toelaten die wel kan lezen.
Wij zouden zeggen dat dit bezwaar nog
te meer weegt tegenover hen die wel lezen
kunnen, maar die door verloop van tijd,
bij hunnen drukken dageljjkschen arbeid
het schrijven zoodanig verleerden, dat zij
zich liever niet wagen aan de door de
Nederlandsche regeering gevorderde invulling
en onderteekening der formule, die dan nog
nota bene door de ambtenaren ter secre
tarie kan worden afgekeurd.
Dit is willekeur.
In de tweede kamer zjjn enkele inter
pellaties (aanvragen om inlichtingen) aan
gekondigd. Een door den heer Pyttersen
of de regeering voorstellen wil doen tot
onteigening van gronden door gemeentebe
sturen, zoo noodig met geldeljjken steun
van het rjjk, ter verbetering vau den toe
stand der arbeidende klasse, voornamelijk
ten plattelande.
En een van den heer Tjjdens, wat de
regeering doen zal om vóór den winter
groater werkloosheid dan de nu geledene
te voorkomen.
Scholen met den bijbel!
Uit het verslag over 1892 tan den
secietaris der «Unie, een school met den
Lfjjbel» blijkt, dat in het verloopen jaar
het aantal locale comités met 10 vermeer
derde liet aantal bedraagt thans 580,
omvattende 1474 plaatsen.
De Augustus collecte bracht in 1892
f 773,4bVs meer dan in '91 op, als de later
gehouden extra collecte van Ottoland, ten
bedrage van f 3011.50, wo.dt meegerekend.
In het eerste jaar ('79) bracht deze collecte
ruim f42,180 op het hoogste cijfer werd
bereikt in '84, ten bedrage van ruim
f 120.400.
Het aantal scholen met den Bijbel is
in dit jaar met 1 verminderd, doch met 2
vermeerderd, zoodat haar getal thans 546
is met 89-97 leerlingen.
Deze scholen vertegenwoordigen eene
waarde van f5.460 000 (de gemiddelde
prijs per school kan op f 10.000 gesteld
worden), terwijl de jaarljjksche kosten van
onderhoud en instandhouding ongeveer
f 1.340 000 bedragen (het gemiddelde bedrag
per leerling is ongeveer f 20), waarvoor aan
Rijkssubsidie (berekend tegen f 5 per leer
ling) eene som van ongeveer f440.500
vergoed wordt.
22 Maart 1893.
De vele geruchten en beweringen
omtrent liet weder aandoen van Vlissingen
van de Castlebooten, bljjken uit de lucht
gegrepen te zjjn of om de een of andere
reden verspreid. Vroeger is wel eensgezegd
toen de Castlebooten niet meer binnen kwa
men en op de reedé bleven liggen dit
ze later wel heelemaal zouden wegbljjven.
Dat gezegde blijkt helaas maar al te waar
te zijn. De booten bljjven zelfs nu de
cholera op het vaste land niet meer heerscht
en de Union-ljjn hare diensten van Rotterdam
weder heeft hervat weg.
Wij gelooven, nu de directie van de
Castlebooten «Donald Currie Co.» aan de
passagiers die met de Castlebooten vertrekken,
tot Londen vrije passage, vrjj logies en
meerdere geriefelijkheden geeft, de booten
Vlissingen» niet meer zullen aandoen,
aangezieu de onkosten om naar Vlissingen
te komen natuurlijk veel hooger zjjn dan
de uitgaven voor vrjje passage enz. enz.
Vliss. Crt.
Tegen 1 April a. s. is benoemd tot
postbode te Kamperland A. J. van der
Graaft' te Schtrpenisse.
De heer C. Bosman, oud-burgemeester
van Brouwershaven, is door den koning van
Portugal benoemd tot ridder in de Militaire
Orde van Jezus Christus.
Er worden van antirevolutionaire zijde
twee candidaten voor de tweede kamer in
het kiesdistrict Harlingen genoemd. De heer
L. W. de Vries te Minnertsga, oud-lid die
in 1891 zijn zetel voor het district Bergum
aan mr. de Kanter liet, wordt van hervormde
zijde genoemd, de heer Heemskerk oud-lid
die in 1891 te Ridderkerk voor Arie Smit
moest wjjken, is candidaat van die antirevo-
lutionniren, w lke begrijpen dat de geschikt
heid voor antirevolutionair kamerlid met het
lidmaatschap eeuer kerk niets te maken
heeft.
Het liberale hoofdblad in onze provincie
noemde in haar Dinsdagno. het oud-lid der
kamer «zekeren heer De Vries»
Oostkapelle, 21 Maart '93. Een groote
menigte belangstellende vrienden, onder wie
wij o. a. opmerkten leden van Gedeputeerde
Staten en hunnen voorzitter, het polderbe
stuur van Walcheren met den Griffier, leden
van het bestuur der ambachtsschool, de
Burgemeesters van Oostkapelle, Grijpskerke
en Domburg met de Wethouders en den
secretaris dezer laatste gemeente, waren Dins
dagmiddag alhier op de begraafplaats om de
teraardebestelling bij te wouen van bet lijk
van den heer J. C. Lantsheer.
Aan de geopende groeve werd de overledene
met een kort woord herdacht door den heer
jhr. A. vau Reigersberg Verslujjs, familielid
van den overledene, die met recht van hem
kon getuigen dat hij was voor allen aaller
vriend,-».
Onder eerbiedige stilte werd de akker der
dooden verlaten.
Terneuzen. Bij de herstemming voor
een lid van den gemeenteraad is gekozen dq