1893. No. 73.
Dinsdag 21 Maart.
Zevende jaargang.
V E RNt'II M NT
PRIJS DER ADVERTENTIES
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Schetsen over Middelburg.
ONS BINNENHOF.
DE ZEEUW.
UITGAVE VAN
ei KEN MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 een
Prgr per drie maanden franco p. p.
f 0.95.
EN
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere reg
Enkele nummers
f 0.02®.
meer 10-cent.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel.
Zij die zich met 1 April a. s.
op ons blad abonneeren, ontvangen de
in dit kwartaal nog verschijnende num
mers gratis.
Nog zeer kort geleden werd het socialisme
wetenschappelijk alleen verdedigd door den
heerDomela Nieuwenhuis. Nu staat reeds een
gansche rij van mannen, in staat om met
de pen ol het woerd de zaak van het so
cialisme te dienen, gereed.
We hebben slechts te- w ij zen op mr.
Troelstra te Leeuwarden, mr. Treub te
Amsterdam, de heeren van der Goes en
Gerritsen, en Wibaut te Middelburg.
Zjj werpen hun woord in de schaal,
misschien onbewust door eenzijdigheid, om
den klassenstrijd aan te vuren, die een der
sterkste pilaren is van het socialisme.
Honger en Schrik is de titel van een
opstel van den heer Wibaut in het Sociaal
Weekblad. Een artikel dat o. i. reeds in den
titel het stempel van overdrijving draagt.
Honger het is een schrikkelijk woord,
uitdrukkende een schrikkelijke zaak.
«Het hongeroproer heeft schrik verspreid
in het land, en de geschrokkenen hebben
het oproer toegeschreven niet aan den honger
maar aan de woordvoerders der hongerigen,
de socialisten.»
Zoo is de aanhef van het artikel honger
en schrik.
Welke honger bedoelt u, zouden we
willen vragen. Honger naar brood, en alles
wat onder dagelij ksch brood kan verstaan
worden of honger naar weelde, naar geld
om uitgaven te doen die niet te pas komen?
«Geef ons heden ons dagelijksch brood,»
daaronder behooren immers niet de vele
duizenden aan drank besteed, en de instand
houding van de tallooze bierhuizen, en de
altijddurende uitspanningen buiten het
huisgezin.
Best mogelijk dat de oproervaan bij
velen schrik heett verspreid, en 'het kan
voor velen die roemen in hun overvloed, en
vastzitten aan schatten die mot en roest
verteert goed zijn, maar zij die honger
voorwenden om hunne brutale lusten te vie
ren zullen in een steeds scherper wordenden
nooit te verzadigen honger, een zware straf
voor hun misdrjjf ontvangen.
Zwaarder dan ooit de Friesche rechters
konden uitspreken.
Nu de invoer van vee uit Nederland in
Duitschland verboden is, is het niet van belang
ontbloot ta weten hoe groot de invoer anders
is. Uit officieëie berichten omtrent den
algemeenen invoer in Duitschland in 1891
FEUILLETON.
XXII.
Het is de gewichtigste periode uit ons
nationaal bestaan, onze nationale geboorte,
die ons thans bezig houdt.
Het zjjn de dagen van strijd, die ik zoo
gaarne voor u teekende, als doorleefden we
ze zelf. In die dagen leven idealen, toen
was er bezieling, levenskracht en levensmoed.
Geen afgepaste braafheid, afgemeten met
een kinderachtigen maatstaf, maar kloekheid
en fierheid.
Er was strjjd.
En strijd, staatkundige of godsdienstige,
is de normale toestand der maatschappij
en het leven der geschiedenis. Heeft niet
de Heiland der menschen gezegd «Ik ben
niet gekomen om vrede te brengen, maar
het zwaard» En een zijner uitnemendste
discipelen, Calvijn, heeft zestien eeuwen
later deze gedachte des Meesters ontwikkeld
in deze woorden, treffend juist«daar het
grootste gedeelte der wereld voortdurend
tegen het Evangelie strijd voert, zoo kunnen
wij Christus niet belijden zonder tegenstand
en haat te ontmoeten.»
En dagen van strijd waren de door ons
beschrevene. De gansche maatschappijjong
en oud, rgk en arm was in beweging.
Men sidderde bg de uitbirstingen derBor^
wakende vrgheid, en vraagde zich bezorgd
af: moet een nieuwe maatschappij dan
samengesteld worden uit zulke elementen
Precies als in onze dagen.
Humanisten als Erasmus en Thomas
Moore, mogen invloed hebben gehad op de
hoogeren, de massa des volks bleef voor
hun stem onaandoenlijk.
Staatkundige vrijheid moge een belangrijke
factor zijn in de herleving der maatschappij,
blijkt dat uit Nederland kwamen van de
ingevoerde 133.527 koeien 87000van de
ingevoerde 8369 stieren 34van de inge
voerde 75.130 stuks jong vee (beneden 8V2
jaar) 10000.
Dat ieder kabinet, het noem* zich dan
liberaal, of antirevolutionair, zich niet beijvert
om de droogmaking van de Zuiderzee met
kracht ter hand te nemen, is ons onver
klaarbaar.
Ieder Nederlander die hart heeft voor zij a
land en liefde voor zijn volk moest het
zich tot eene eere rekenen iets te kunnea
bijdragen tot den nationalen rijkdom.
En het droogleggen van de Zuiderzee
zou daartoe niet iets, maar zeer veel bij
dragen.
Neemt eens het Haarlemmermeer.
Dit werk kostte met rente en al 13,9
millioen, de verkoop der gronden b-acht op
7,8 millioen. Het Rijk moest dus bijpassen 6.1
millioen. Het Haarlemmermeer wordt nu
bewoond door 16 duizend menschen, waar
van zeker toch wel 12 duizend van den
bodem leven.
Rekent nu eens uit wat die 12 duizend
aan belasting betalen, en aan levensonder
houd behoeven, dan krijgt men een bedrag
dat eenige malen de kosten overtreft.
Op de 216 duizend heet. die in de Zuiderzee
zullen droog gelegd worden, zullen zeker
wel 30.000 gezinnen hun bestaan kunnen
vinden, en indien men het dan nu eens
bloot in geld, zonder hooger motief te
noemen, uitdrukken wil, dan vertegen
woordigt dit werk een waarde van meer
dan 300 miljoen gulden.
En de hoogste raming, met een beetje
voor bijwerk er nog bij gerekend, is 200
millioen.
Zeker, ook dit werk zoowel als een brug
of tunnel over- of onder het Engelsche
kanaal, zal gebeuren.
Gods werk zal ook in dit opzicht vol
maakt worden. Genesis 2 3.
Maar wij wenschten het wel een beetje
gauw, omdat het zoo noodig is.
Om edele denkbeelden te hooren verkon
digen moet men in de Nieuwe Rotterdammer
steeds zijn oor te luisteren leggen, wanneer
een der buitenlandsche correspondenten
van dat blad aari het woord is.
Zoo heeft nu de redacteur die de Engel
sche berichten schrijft, weder «en gulden
woord gesproken.
Gewagende van de rechten der Protestant-
sche minderheid die in Ierland dreigen ge
schonden te worden bij de oplossing van
het FZomerale-vraagstuk, schrijft hij
Men zou kunnen meenen dat het weinig
ter zake doet of er een onrecht begaan wordt
kracht tot hervorming bezat ze niet, en
bezit ze ook nu nog niet.
Het Evangelie, krachtiger dan staatkunde,
menscheljjker dan letterkunde en goddelijker
dan wijsbegeerte was alleen in staat, te
midden der oude maatschappg, die in een
staat van ontbinding was vervallen, een
nieuwe te vormen, die kans op levensvat
baarheid bood.
Het Evangelie spreekt van God, van
zonde, van veroordeeling, van vergiffenis,
van eeuwig leven van Christus zelf. Aan
die stem, die geen staatkunde en geen
letterkunde en geen wijsbegeerte kon doen
hooren, leende het volk het oor.
Die stem van het Evangelie was als een
louterend vuur. Die stem hief op, zij was
het ware Excelsior.
Voor zoovelen was zjj de stemme Gods
op aarde.
Maar gelijk altoos zoo was het ook
thans, in dien strijd mengden zich vele
andere kwestiën.
Gelijk de sneeuw die rein van den hemel
valt door het slijk der aarde onmiddellijk
bezoedeld wordt, zoo kan ook de stem des
Hemels niet doordringen en leven onder
menschen tenzij dat het «uit de aarde
aardsch» zijnen invloed doe gevoelen.
De opkomende Hervorming in Middelburg
had ook hare politieke zjjde, en miste ook
hare huiselijke en maatschappelijke twist
gedingen niet.
We gaan daartoe in de veel bewogen
dagen van 1566 een3 hooren wat het publiek
van de autoriteiten zegt, en hoe men onder
ling tegenover elkander gezind is.
Dat men den Bisschop weinig genegen
was, den «ingezette», den «vreemdeling», is
bekend. Maar ook de Baljuw kon wel eens
bemerken dat hij minder gewenscht was.
Op zekeren dag de Wet op het stadhuis
vergaderd zijnde, zat de Baljuw op zijn plaats.
Eenige van de beleeders der schutterijen
jegens een minderheid van 2 tegen 8, dan
wel jegens een van 1 tegen 3 (Onrecht is
onrecht).
Flink gezegd, meenen wij.
Komt binnenlandsche redacteuren 1 komt
zoo ook eens voor den dag met uwe betere
aspiratiën 1
Erkent dat ook in Nederland onrecht jegens
minderheden gepleegd wordt. Denkt oin de
jarenlange vertreding van uw eigen gerefor
meerde landgenooten in zake de concurrentie
bij het onderwijs in zake den vaccinedwang,
om nu niet meer te noemen.
Erkent dit even gul, en wij zjjn er.
De waschtobbe, niet het aangenaamste,
maar toch een der meest nuttige hais-
meubelen, raakt uit den tijd.
De stoom heeft waschtobbe, stamper en
waschbord verdreven. de rondwentelende
machine verricht rusteloos in eenige «ren
den arbeid waarvoor 's mentchan hand
dagen noodig had.
Zoo lazen we dezer dagea deze bescha
ving van de waschinrichting Oosterpark
bij Amsterdam
De ingekomen goederen worden eerst in
een pakkamer gebracht, waar zij gemerkt
gesorteerd worden, hetgeen aan verschil,
lende vrouwenhanden arbeid verschaft.
Is dit verricht dan worden zij in groote
ronde bakken van gegalvaniseerd ijzer in
koud water gelegd dat door stoom langza
merhand op een temperatuur van 100 gr.
Celsius wordt gebracht, waardoor alle kie
tnen van smetstoffen worden gedood.
Daarna begint het eigenlijk reinigingspro
ces. Een stoommachine doet groote houten
cylinders, die geperforeerd zijn, langzaam
ronddraaien in een bad van zeepsop. In die
cylinders worden de stoffen gelegd en daar
de omwenteling nu eens naar rechts dan
naar links geschiedt, wordt het vuil, zonder
dqt de stoffen eigenlijk, zooals bij het was-
schen met de hand geschiedt, gewreven wor
den, verwijderd. Het spreekt van zelf, dat
het zeepsopbad, zou noodig, eenige malen
kan hernieuwd worden.
De stoffen worden daarna gebracht in
reusachtige doorhaalbakken, waarna zrj in
een centrifugalen toestel, die zeer snel rond
draait, van het grootste gedeelte der vocht-
deelen worden bevrijd. Het zoogenaamde
wringingsproces wordt dus volkomen ver
meden.
De aldus gereinigde goederen zijn dan
alleen nog maar klam, zjj worden ter ver
dere droging gebracht naar een droogkamer
waarin een ventilator verwarmde lucht brengt.
De temperatuur in deze kamer is ongeveer
88 gr. Fahrenheit. Boorden en manchetten
worden in afzonderlijke droogkamertjes, zeer
vernuftig ingericht, gedroogd.
verlangen binnen gelaten te worden om
wat te vertoogen. Zij komen binnen en
Pieler van de Boogaerde, een van de be
leeders van den Cruijsboge, voert het woord.
Hg zegt: «toij en willen nyet spreken
alsoe lange als de bailliu daer sit» waarop
een der burgemeesters antwoordde: «hij
moet doer sitten, hy isser van Coninx
wegen». Maar de schutterijen persisteerden,
nyet te willen spreken soe lange de bailliu
daer sat en gingen heen.
Mevrouw de Hertoginne-Gouvernante
^Margaretha van Parma) deelde ook niet in
de gunst des volks. Wat eyst van Madame,
werd eens gevraagd; «'f en es maer een
ltaliaensche hoere, dat sij wederomme naar
Gent loope, ende spinne heuren rocken.
En bij eane andere gelegenheid heette het:
«.dat ae Prince van Orainge was een wijs,
geschikt heer, Gouverneur van den lande,
ende weet meer in één sijnen vinger, dan
Madame in heur geheel lijff
Wat willen sij aan Madame schrijven
klonk het bij een andere gelegenheid, «wij
staen onderden Prince van Oraengie, onsen
Gouverneur, 'f En es maer een vrouwe,
ende de Prince is Gouverneur van 'f landt».
Ziedaar enkele staaltjes om de publieke
opinie tegenover autoriteiten te schetsen.
Staaltjes die we, om niet in herhaling
te vervallen, niet vermeerderen zullen.
Liever gaan we nog even naar de taveerne
«de Roode Leeuwden volkstoon beluisteren.
In de Roode Leeuw ontmoeten we een
gezelschap mannen en vrouwen, onder deze
was een boer, Cornelis Janszoon van Evers-
dij ck, een heitig Calvinist, daarom nog
geen brave Hendrik.
Waarover zou het gezelschap anders
spreken dan over de dingen die in Jeruza
lem geschied waren
Van Eversdijck, de boer, zegtick hebbe
noch daysent gulden, omme met Pieter
Hoek de Coninck uyten lande te houden,
De linnen stoffen, zooals lakens enz., ko
men daarna onder den stoommangel, waar
van een der cylinders verwarmd is, dat de
lenigheid der stoffen bevordert. Het flanel
wordt bovendien nog behandeld op een stoom-
tafel, hetgeen het zoogenaamd «hard worden»
voorkomt. De goederen, die niet gestreken
behoeven te worden, worden daarna gevouwen
en ter verzending aan kant gemaakt.
De zoogenaamde fijne wasch, overhemden,
boorden, manchetten enz., moet echter nog
haar laatste behandeling doorloopen. Daartoe
komen de goederen eerst in de stijfselma-
chine, die in een oogwenk het goed «stijft».
Boorden en manchetten komen daarna in de
strijkmachine, waarin een stalen zeer gladde
cylinder, die van binnen met stoom ver
warmd wordt, het strijkijzer vervangtdaarna
worden boorden en manchetten, al weer door
een machine, van den ronden vorm voorzien,
terwijl een derde machine dient om de pun
ten der staande boorden om te vouwen: voor
voorwerpen van het damestoilet doet een
plooimachine dienst.
De borsten der overhemden worden echter
met de hand gestreken. De strijkijzers worden
met gas verwarmd, behouden dus een gelijke
temperatuur, terwijl een vernuftig bedachte
machine het ijzer op de stof drukt, zoodat
de arbeid niet vermoeiend is, daar de hand
alleen het ijzer behoeft heen en weet te
bewegen.
Voor het uitstoomen en nieuw opmaken
van wollen dekens en het «crêmen» van
vitrages en andere gordijnen is aan de fabriek
een afzonderlijke inrichting verbonden. Naast
de gebouwen ligt bovendien nog een terrein
van circa 1000 vierk. meters, dat in het
bijzonder zal worden ingericht om den «na-
tuurbleek» toe te passen.
Nu zegt een oud spreekwoord dat me n
zijn vuil linnen en familie wasschen moet.
In letterlijken zin wordt dat niet meer
gedaan. Het gaat naar de inrichting.
Maar dat men het in figuurlijken zin
niet meer doet, en daarop doelt eigenlijk
het oude spreekwoord, dat is erger.
Ieder geschil, iedere afwijking wordt op
straat behandeld en niet en familie. De
grenzen tusschen het publieke en het
private leven zijn verflauwd, en burenge
rucht is een niet te sterk gekleurd woord
voor menig vuil linnen dat, met goeden
wil, in eigen huis goed gewasschen worden
kon.
De vele couranten die er bestaan doen
niet weinig mee aan de afbreuk van deze
familiare wasscherg. Als twee Engelschen
ruzie krijgen dan is het tien tegen een
dat een der twistenden zegt: ik zal het
in de Times doen zetten.
De courant is de publieke, geestelijke
waschinrichting, de eerste en meest afdoende
trap van censure.
ende alle dese Papisten sullen 't becoopen
ende ontgelden
De huisvrouw van Reynier Thielman,
een goede bekende van hem, waarschuwt
hem dat hg zulke dingen niet zeggen
mag, want dat is Majesteitsschennis; maar
onze opgewonden boer slaat op tafel dat
de glazen rinkinkelen en zegt«ghij grove
sotten, ghij zulter mede aen, met Pieter
Sebastiaensz, schepen, die zal d'eyerste
zijn die men verdrijven oft om den hals
brengen sal»
De boer was «wel bij dranckeen hg
begonst te spreeken van meester Ghislijn
den predicant, af doende zijne mutse telcken
als hij hem noemdeDe huisvrouw van
Reynier Thielman, die het niet best met
hem eens schijnt, zeide«wel is deze mr.
Ghisleyn soo heylich, dat men de mutse
afdoen moet als men hem noempt»
En Eversdijck zei: «ghijzijteen papisten
vrouwe
Zjjhoe weet ghij dat
Hgghij sit alle dach in de kereke,
ghij ende Pieter Sebastiaensz, zouden mogen
d'eyr-sten wesen, die dootgeslagen zouden
mogen zijn».
Waarom Pieter Sebastiaensz. meer dan
een ander? vraagde een van 't gezelschap,
zekere Benedictus.
Hg wil «altijdt mijn wijff hebben,
waer ick dootzei Eversdijk, fle boer.
Ghij sot, ghij dwaasghij en weet niet
wat ghij clapt, ghij het den boer, ende
ghij bewijst wel dat ghy een boer zijt».
Met deze krachtige toespraak van Bene
dictus kan de eerste diaken der Gerefor
meerden in Middelburg naar huis gaan. En
hier staken wij ook onze mededeelingen
uit den beeldenstorm.
De storm was opgestoken en raasde
niet alleen door de gewijde tempelgewelven,
maar ook door de hoofden en harten der
burgers en burgeressen.^