«onderhouden.
Nadat op eene vraag van den heer Koole
met welk doel de stokken behouden en niet
vervangen waren door armbanden, door den
heer den Bouwmeester was geantwoord dat
zulks geschied was op bijna unaniem verzoek
van de brandmeesters, wordt het artikel
zonder stemming aangenomen.
Art. 16. De opperbrandmeester, de adjunct-
«opperbrandmeester, de brandmeesters en de
«onderbrandmeesters moeten met zichtbare
«letters hunne betrekking en de letters
«hunner spuit voluit vermelden aan de
«voorzijde hunner woonhuizen.»
Zonder discussie of stemming goedgekeurd.
Art. 17. «Het bestuur over de brandweer
«bepaalt, onder goedkeuring van burgemeester
«en wethouders den tijd, en regelt de wijze
«van inspectiën en exercitiën. Het aantal
«inspectiën en exercitiën mag niet meer
«bedragen dan vier per jaarelke inspectie
«eu exercitie mag niet langer dan vier uren
«duren. Aan de dienstplichtige manschappen
«kan eene geldelijke tegemoetkoming door
«burgemeester en wethouders te bepalen
«als vergoeding voor tijdverlies worden
«toegekend. De beambten en bedienden der
«spuiten worden daartoe uiterlijk acht dagen
«ie voren, bjj openbare kennisgeving, door
«burgemeester en wethouders opgeroepen
«met aanwijzing van plaats en tijd. Voor
«wettige redenen van afwezigheid worden
«gehoudenziekte (mits bljjkende uit een
«schrittelijk bewijs van eenen genees- of
«heelkundige) of uitlandigheid, onder welke
«laatste alleen wordt verstaan het overnacht-
«verbljjf buiten de gemeente en de onmo-
«gelijkheid daardoor om kennis van den dag
«der inspectie of exercitie te hebben, terwijl
«bij gerucht van brand zal gelden het over-
«tuigend bewijs dat men daarvan geen kennis
«gedragen heeft of heeft kunnen dragen.
«Ten einde bij ziekte of uitlandigheid deze
«redenen te kunnen doen gelden, zijn de
«bedienden verplicht in die gevallen hunnen
«penning, tegen ontvangst van een bewijs
«door het bestuur over de brandweer vast
«te stellen, aan den eersten brandmeester
«hunner spuit ter hand te stellen en dien
«bij het ophouden dezer redenen dadelijk
«weder terug te halen. Het bestuur is be-
«voegd tot het doen van algemeene en bij-
«zondere brandschouwingen, zoo dikwijls het
«die in het algemeen belang zal noodig achten.
«Het zendt zoo van de algemeene als van de
«bijzondere brandschouwingen een proces-
«verbaal aan burgemeester en wethouders.»
Door den heer Koole ie hierop een amende
ment ingediend om achter de woorden «vier
per jaar» te lezen: nl. twee inspectiën en
twee exercitiën. Voor de inspectie wordt
slechts de helft der bedienden opgeroe
pen, beurtelings de evene en onevene
nummers. Elke inspectie mag niet langer
den 2 uur, elke exercitie niet langer dan
4 uren duren. De heer Koole .licht zijn
amendement toe en verklaart dat hij, 15
jaar lang spuitgast geweest zijnde, van
oordeel is, dat de inspectiën zeer gevoeglijk
met de helft der manschappen kunnen
plaats hebbenvan exercitiën gesproken,
die hebben nooit plaats; hij heeft gediend
bij spuit E, bij welke spuit geen vijf man
wisten hoe de boel in elkaar zat. Hij
noemt die oefeningen eene no-delooze geld
verspilling, die den jachlust en de bespotting
bij anderen opwekken.
De heer den Bouwmeester heeft nooit
iets van bespotting bemerkt en is van
meening dat die oefeningen wel degelijk nut
hebben.
Ook de heer Tak, hoofdman der brand
weer tijdens de heer Koole spuitgast was,
moet tegen zijne beweringen opkomen; met
nadruk moet hij zich verklaren tegen de
stelling dat die oefeningen minder gewenscht
zijn zouden. Alleen vindt hjj met het oog
op de tegemoetkoming die verstrekt wordt,
vier uren exercitie te lang.
De heer den Bouwmeester antwoordt
den heer Tak dat een exercitie van vier
uren wel niet zal plaats hebben. Eenige
brandmeesters hebben het denkbeeld geop
perd grondigere exercitiën te doen plaats
hebben en nu heelt men het cijfer van
vier uren aangenomen om later zeker niet
gebonden te zijn aan meer beperkte tijds-
v oorschriften.
Het amendement Koole wordt verworpen.
Voor stemmen de heeren Koole, Snijders,
v. Voorst Vader, W. H. Snouck Hurgronje
en van der Swalme.
Van den heer Tak komt nu een voorstel
in om achter de woorden «van plaats en
tjjd» fe voegen: en daaraan bij advertentie
in de Courant te herinneren.
De heer E. P. Schorer vindt dit onnoodig,
waar reeds in het artikel vermeld is bij
openbare kennisgeuing. Wat moet men
dan uit die woorden verstaan
De heer Tak meent daaruit te moeten
verstaan de aanplakking van het bevel aan
de brandspuithuisjes. Vroeger plaatste het
bestuur der brandweer eene dusdanige
advertentie en de ervaring heeft er hem
de vruchten van doen kermen.
Conform het voorstel Tak wordt zonder
hoofdelijke stemming de bijvoeging en daarna
het artikel goedgekeurd.
Art. 18. «De commissarissen, de opper-
brandmeester en de adjunct hebben, onder
«het opperbevel van den burgemeester, het
«toezicht over al hetgeen bij het b.usschen
«van brand wordt vereischt en geven daartoe
«de noodige orders zoo ten aanzien van het
«plaatsen der spuiten als van het in wer-
«king brengen of het aftrekken van dezelve.
«Zij treden na zoo mogelijk met den
«burgemeester beraadslaagd te hebben, in
«overleg met de bevelhebbers van de
«schutterij en het krijgsvolk ten -aanzien
«van de handhaving der orde bij den brand».
Aangenomen zonder discussie of stemming.
Art. 19. «Ingeval van brand in de wijken
«R, S, T, U, V, mogen, zonder toestemming
«van den burgemeester, niet meer dan twee
«eerst aangebrachte spuiten da buitenbrug
«aan de zijde waar de brand is ontstaan,
«passeeren en uittrekken, terwijl despuiten
«E en L in geen geval buiten de bebouwde
«kom der gemeente mogen worden gevoerd».
De heer E. P. Schorer kan geen vrede
hebben met dit artikel. Bij een feilen
brand in de buitenwijken en bij eventueele
oogenblikkelijke ontstentenis van den bur
gemeester, zou het artikel een hoogst na-
deeligen invloed kunnen uitoefenen.
De voorzitter zegt dat de bepaling gemaakt
is om de binnenstad niet geheel van
blu-chmaterieel te ontblooten.
De heer Schorer beweert dat, bij het
bijna ondenkbare geval van tegelijktijdigen
brand in eene binnen- en buitenwijk, de
spuiten altijd zouden kunnen teruggerequi-
reerd worden.
De heer den Bouwmeester wil dit niet
weerspreken, doch aan dat terugrequireeren
als de spuiten eenmaal buiten zijn, zijn
groote moeielijkheden verbonden. Bovendien
nog onlangs heeft een brand gewoed op
het grondgebied van Middelburg, een half
uur van de bebouwde kom der gemeente.
De heer Schorer zegt hier niet het oog te
hebben op de zaagmolens maar men vestige
slechts zijn blik op het kolossaal blok
buiten de voormalige dampoort.
Het artikel in omvraag gebracht wordt
aangenomen met 11 tegen 6 stemmen, nadat
eerst verworpen was een amendement van
den heer v. d. Swalme, die, ter wille der
redactie, had voorgesteld te lezen «niet meer
dan de twee eerst aangebrachte spuiten
zich naar den brand begeven».
Art. 20.
«Ingeval van brand buiten de gemeente,
«mogen zonder toestemming van den bur-
«gemeester geene spuiten derwaarts op-
«trekken, ten ware de brand zoo nabjj de
«buitenwijken mocht plaats hebben, dat
«het daarheen optrekken blijkbaar in het
«belang der ingezetenen is. De verdere
«werkzaamheden van het bestuur over de
«brandweer, alsmede de verplichtingen der
«beambten, worden geregeld bij afzonderlijke
«instructiën door het bestuur over de
«brandweer vast te stellenen door burge-
«meester en wethouders goed te keuren».
Zonder discussie of stemming aangenomen.
Art. 21. «Aan het personeel van de twee
«eerste spuiten, als hoedanig ter. deze ook
«de slangenwagens worden aangemerkt,
«welae op de plaats van den brand zjjnin
«werking gebrachtof waarvan de bedienden
«dienst tot blussching hebben bewezen,
«worden op voordracht van het bestuur
«over de brandweer door burgemeester en
«wethouders van wege de gemeente pre-
«miën toegekend, als eerste premie f 50 en
«als tweede premie f30. Burgemeester eu
«Wethouders zijn bevoegd deze premiën
«naar gelang van omstandigheden te ver-
«meerderen of te verminderen. Van deze
«premie wordt genoten door de beamb-
«ten genoemd in art. 1 litt. c en '/a door
«de bedienden, die bij het blusschen van
«den brand tegenwoordig zijn geweest,
«een dubbel aandeel genieten. Geene andere
«premiën of beloomugen voor bewezen
«diensten tot het blusschen van brand mogen
«door da beambten of bedienden aarige-
«nomen worden zonder voorafgaande toe
sstemming van het bestuur over de brand-
«weer, dat daarvan onmiddellijk kermis
«geelt aan burgemeester en wethouders en
«de premiën verdeelt zooals het billijk oer-
«deelt».
De heer E. P. Schorer releveert dat in
November 1888 besloten is tot het toekennen
van premiën aan de brandspuit der mili
tairen. Hg ziet hier echter niets van in dit
artikel vermeld.
De heer den Bouwmeester antwoordt dat
genoemd besluit zijne kracht behoudt, maar
z. i. niet te huis behoort in eene verorde
ning betreffende de gemeentebrandblusch-
middelen.
De lieer Koole keurt de gelijkstelling van
spuiten en slangen wagens voor liet toe
kennen van premiën niet goed.
De heer den Bouwmeester antwoordt den
heer Koole, dat voortaan geen dubbele
spuiten meer zullen bestaanallen worden
enkele spuiten waarvan de slangenwagen
een onderdeel is.
Het artikel wodt daarna zonder stemming
goedgekeurd.
Art. 22 «Indien een der beambten of
bedienden in dienst der brandweer gekwetst
of verminkt wordt, wordt aan hem op
voordracht van het bestuur over de brand
weer door den gemeenteraad onderstand
verleend, en in dekosten zijuer geneeskundige
behandeling voorzien. Ingeval de gekwetste
of verminkte aan zijne bekomen wond
overlijdt, wordt aan zijne nagelaten weduwe,
zoolang zij niet hertrouwt, of aan zijne
miuderjarige kinderen, op voordracht van
opgemeld bestuur, door den gemeenteraad
een jaarlijkschen onderstand toegelegd.»
Zonder discussie aangenomen.
Niemand hoofdelijke stemming verlangende,
wordt da verordening en bloc daarop door
de vergadering goedgekeurd.
Wordt besloten het andere punt der
agenda wegens het vergevorderd uur aan
te houden en sluit de voorzitter de vergadering,
onder rriededeeiing dat, teneinde in eene
volgende zitting te kunnen behandeld worden,
ter visie zullen komen voorstellen omtrent
het verbouwen der burgeravondschool, in
verband met den door Ged. Staten omtrent
die school gemaakte opmerkingen.