1893. No. 48.
Zaterdag 21 Januari.
Zevende jaargang.
VERSCHIJNT
PRIJS HER ADVERTENTIES
G. M. KLEMKERK. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Lange Vorststraat, C 220.
GOES. G. M. KLEMKERK.
IJK.
Schetsen over Middelburg.
ONS BINNENHOF.
met
uw.
UITGAVE VAN
ELKEN MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent
Prjjf per drie maanden franco p. p.
ƒ0.95.
EN
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
Enkele nummers
0.02'.
meer 10 cent.
Den geabonneerden die
gewoon zijn met 1 Jan.
h'm abonnement op dit blad te be
talen bij den ondergeteekende, zij
herinnerd dat het adres is
Middelburg, ook voor St. Laurens, 19, 24,
25, 26, 27 en 31 Januari; en 1, 2, 3, 7,
8, 9 en 10 Febr.
Velen onzer lezers kennen zeker Lissone's
Touristen-bureau. Doel is gezelschapsreizen
te ondernemen naar de mooiste plekjes.
Een dokter te Londen, Henry S. Lunn,
heeft volmaakter vorm voor het toeristen
verkeer gevonden. Hij wil een toeristenbede
vaart naar het Heilige land ondernemen.
Een moderne kruistocht alzoo,
Deze coöperatieve reis zal zes weken du
ren en 75 guinjes kosten. De reis zal gaan
over Rome naar Egypte, dan naar Jaffa en
per sneltrein naar Jeruzalem. De heilige
plaatsen zullen per karavaan bezocht worden
en de retourreis zal gaan over Athene,
Brindisi, Bologne en Zwitserland.
Dat is uitlokkend, maar nu juist niet nieuw.
Het nieuwe zit hem hierin dat op deze
rondreis met een rondreisbiljet bekende
autoriteiten op de plaats zelve voorlezingen
zullen houden over Egyptische oudheden, de
Pyramiden, Palestina, Hellas en zoo meer.
Ziedaar een nieuwe taak voor de touristen.
Aan een bezoek aan het Mauritshuis op
het Rijksmuseum behoorde voortaan eene
kunst-improvisatie verbonden te zijn.
Kunstenaars van naam zullen bij een
bezoek aan Delft, de bekende fayence da
Delft moeten verklarengeschiedkundigen
van naam de geschiedenis van Utrecht of
Leiden moeten toelichten; en zeevaartkundigen
expectoraties moeten houden over de haven
te Vlissingen.
Dan eerst zal de toerist vruchten kunnen
plukken van zijn reis en de door hem be
zochte streken van de reclame.
Voorzeker het reclame maken is ook al
niet ieders werk.
Barnum kon het, en Sequah kan het
ook, maar ter eere van het Heilsleger moet
gezegd worden, het verstaat deze kunst ook.
Op de tribune der gewone vergaderlokalen
in den Haag en Rotterdam verschijnt dezer
dagen de generale staf van het leger in
FEUILLETON.
IX.
En nu, het kloosterleven is uit den aard van
zjjnen aanleg minder aan wisseling onderwor
pen dan het leven in de wereld. De Abdij
van onze Lieve Vrouwe te Middelburg leefde
een rustig levenZeven en twintig Abten,
wier namen en daden de geschiedenis voor
ons heeft bewaard, hebben haar bestuurd.
De dertiende, de veertiende en de vijftiende
eeuw zijn over haar heengegaan en onder
de heerschappij van den Abt, als eerste edele
van Zeeland, bestaat de Abdij voort.
Eenmaal, het was in 1492, werd zij ont
zettend geteisterd door brand. Toen brandden
in Middelburg meer dan 200 huizen af en
het grootste deel der Abdij ging in vlammen
op. Hare schooce boekerij, met zoovele
Zeeuwsche gedenkschriften, ging te loor.
Maar nog altijd bleef de gunst van Vorsten
en aanzienlijken de Abdij vergezellen.
Spoedig werd tot restauratie besloten en
de herbouw van het vernielde begonnen.
In het koor der Abdijkerk waar het ge
beente van Willem II rustte, werd op last
en ten koste van Floris van Schoonhoven,
toenmalige Abt van Middelburg een monu
ment ter eere van dien Vorst gesticht, dat
den roem had tot een der schoonste monu
menten van de Nederlanden gerekend te
worden.
Een der laatste Abten, de zeven en twin
tigste was Maximiliaan van Bourgonje. Hij
heeft niemand minder tot levensbeschrjj ver
gehad dan Desulerius Erasmus. Hij deed door
den Vlaamschen kunstschilder Jan de Mau-
berge een schilderstuk vervaardigen, dat
het hoogaltaar der Abdijkerk versierde, en
«wiens gelijk in 'tgansche Kristendom'niet
gevonden werd». De bekende Duitscher Al-
bert Durer is, zegt de geschiedenis, om dit
stuk te bezien van Antwerpen naar Zeeland
gevaren en heeft de gemelde schilderij ten
hoogste geprezen, zeggende dat hij nooit
Nederland. Op den voorgrond van het
tooneel verschijnen alle hoofdofficieren, met
een bekeerden priester van Buddha in hun
midden.
De man, of liever het mannetje, heet
Ratna Pala. Hij is klein van gestalte,
donker van gelaatskleur, met ravenzwart
haar. Bij zijne nadering speelde het achter
op het tooneel geplaatste muziekcorps, zong
het leger een extra Hallelujah en barstte
het publiek in lachen uit.
Het ventje zag er o, zoo gek uit en
maakte zeer zonderlinge grimassen. Geen
wonder dat hij in zijn zonderlingen tongval
verklaarde ™'at zenuwachtig te zijn bij het
zien van zouve'.e blanke menschen.
Hij zong een lied in het Sanscrit, en zette
dat voort in het Hindoesch. Hij verzocht
het publiek dat lied met hem te herhalen,
maar publiek kon beter lachen.
Om de collecte bij het uitgaan te doen
slagen werd het kleine zwarte d. aan
de deur geplaatst met een schaal en ieder
die den bekeerden heiden de hand wilde
drukken moest offeren voor dit buitenkansje.
Reclame Humbug of Vólapuk
Het wereldgodsdienstencongres, in welks
Raad van Advies, volgens een bericht in
ons vorig no. eenige moderne, ethische en
gereformeerde professoren benoemd zijn
men denke slechts aan de combinatie Chan-
tepie—TieleWielenga dat wereldgods
dienstencongres zal een zaak zijn al even
gedrochtelijk ais de naam waarmede het
wordt aangeduid.
Het zal in September van dit jaar, tijdens
de wereldtentoonstelling, te Chicago bijeen
komen. Afgevaardigden zullen er zyn van
alle mogelijke Godsdiensten der wereld. De
christelijke, de joodsche, de boedhistische,
de mohatnedaansche en alle mogelijke hei-
densche godsdienstenzullen er heel gezellig
elkaar ontmoeten en waartoe dient anders
ook zulk een congres! verbeteren.
De een kan van den ander iets leeren.
In Nederland zijn er christenen die den
tijd rijp achten dat boedhistische zendelingen
naar Europa gezonden worden om de
christenen te bekeeren tot den heidenschen
«godsdienst». Een heel boek is er zelfs
over geschreven door een christen om dit
denkbeeld te steunen.
Natuurlijk dat voor dergelijke christenen
een zoodanig samenzijn met «Boedhisten
uit Japan en Indië, met den hoogepriester
van het Sjintoïsme, met Moslims,met Parsis
uit Bombay» veel aanlokkelijks heeft; evenals
hef feit dat «professoren, kardinalen, aarts
bisschoppen en vertegenwoordigers van
andere godsdiensten» de goede regeling er
iets dergelijks had gezien.
Ik durf zegt onze berichtgever
qualijk hoopen dat deze schilderij noch ergens
in wezen is, en dat ze van de woede der
beeldstormeren, die de kerken van Middelburg
den 21 Augustus 1566 zoo grouwelijk over
hoop haalden, zoude bevrijdt zijn geweest.
De Abdij stond daar rustig, onbeweeglijk
zelfs, maar hoeveel was in die dertiende,
veertiende en vijftiende eeuw niet veranderd
om haar heen
De vijftiende eeuw levert ons reeds eenige
bronnen tot de kennis van het oude Mid
delburg. Rondom de stad gaande vinden
we de Noorddam- en Zuiddampoorten,
tegenover elkander gelegen op de* plaats
vroeger door de Dambrug verbonden. Verder
de Gheere of Gheraartspoort, de Haijman-
poort, de Gortstraatpoort, de Langeviele en
Seispoort, de Noordpoort en Koepoort, de
Costersstratepoort en Waterpoort. Tot
meerdere versterking der plaats waren
overal torens gemetseld die cp hun beurt
door steenen muren waren verbonden. De
toren boven de Koepoort was het toenmalige
arsenaal, daar bewaarde men de wappns,
in dien tijd de steenen voor de steenbussen.
De omtrek der stad bepaalde zich tot binnen
de grachten.
Middelburg in de oudste tijden als vele
andere steden, in letterlijken zin ontwoekerd
aan de baren, is wellicht gebouwd rondom
een vluchtheuvel of rondom eene natuur
lijke hoogte, de Burcht. Een groot delfwerk
vormde een dijk, de Langedelft en Kortedelft
geheeten, en de bekende Dam was de
afsluitdijk voor het water van de Arne.
Gaan we in de vijftiende eeuw de stad
door dan vinden we hier en daar reeds
gekelsijd. Niet alle huizen zijn meer uit
sluitend van hout. Reeds hier en daar zijn
steenen onderpuien te vinden.
Tal van straatnamen zijn ons onbekend.
Wie hoorde b. v. van de Middelaar of
van de Bedde en weech Wie zou de
plaats weten te bepalen waar eenmaal de
Moukengracht of het Sint Simon en Judas
van op zich namen.
Maar de Christenen die nog beven voor
Gods Woord zien dergelijke verflauwing,
neen uitwissching der grenzen, deze over
brugging der onmogelijke klove tusschen
den Christelijken godsdienst en den afgoden
dienst met droefheid aan.
Het spreekt van zelf - wij zouden de
Kamper professoren beleedigen, zoo wij
veronderstelden dat zij er maar één oogenblik
aan denken om in dezen goddeloozen raad
zitting te nemen.
Wel kunnen wij het ons verklaren van
de andere professoren, hetzij zij liberaal zijn
of als ethischen in modernen kring gelokt,
bewierookt en ingemetseld zijn, dat zij in
dergelijke godsdienstige samenwerking geen
been zien.
Wat is de moderne theologie anders dan
een allegaartje van alle mogelijke «gods
diensten»
Het wandelen behoorde in de laatste
dagen voorwaar niet tot de aangenaamste
excercitiën.
«Van boven» zoomin als «van onderen»
lokte het uit tot wandelen.
En toch er wordt veel gewandeld.
De atstand van Gent naar Brussel werd
wandelende afgelegd door 250 werkloozen.
Van Harlingen naar Franeker gingen de
werldoozen op schaatsen. De maréchaussees
hadden het er blijkbaar niet vol op, want
ze hielden een oogje in 't zeil.
In Den Haag werd besloten om met de
dagelijksche wandelingen een aanvang te
maken.
En in Amsterdam wandelden de werk-
loozen gisterenmiddag, op hunne wandeling
en passant het stadhuis aandoende om een
non prossumusi op hunne motie af te
halen.
Deze wandeling ging met eenige hinder
nissen gepaard.
Ook te Oud-Beierland gingen een negen-
tigtal werkloozen naar den burgemeester
om te hooren dat hij er niets aan doen kon.
Onder den titelde Keuvelaar verscheen
bij den heer J. Keuniog te Spjjk (Gronin
gen) een weekblaadje voor het volk.
De redactie stelt zich voor dat deel
onzes volks te bereiken, dat door geringe
ontwikkeling zoo licht meetevoeren is door
revolutionaire leidslieden.
Als proeve hoe sommigen zich de toe
standen voorstellen, geeft het weekblad den
hier volgenden brief, en in dien brief een
teekeningetje uit het leven gegrepen.
De brief is van Piet Wankel aan Jan
Stavast en van den volgenden inhoud
straatje was?
Waar nu Vlasmarkt en Krommeweele
is, was toen de Costersstraat. Aan die straat
is eene huiveringwekkende herinnering ver
bonden. Immers op 9 Juni 1436 kwamen
eenige geburen op het stadhuis om te
verzoeken «daf zij crepel Pier te bate comen
wilde, want men hem te Brugghe voere
soude en sijn been off sagen
Toch zijn tal van straatnamen in de
vijftiende eeuw ons weder goede bekende.
Delft en Gravest) aat, Langeviele en Geere,
Noordstraat en Burg, Papenstraatje en
Wijngaardstraat zijn zoovele namen, bekend
en vertrouwd, ook aan onze hedendaagsche
burgerij.
Onder de openbare gebouwen trekt,
behalve de abdij, het eerst onze aandacht,
de St. Pieterskerk op het tegenwoordige
Hofplein, een kolossale Kruiskerk, gebouwd
in 1284 en volgende jaren.
Voorts de Westminster of St. Maartens
kerk, midden op de Markt, naar deteeke-
ningen bij Small 'gange en op de Oudheids
kamer ten Stadhuize te vinden, een lompe
steenkolossus met een zwaren, lagen, vier
kanten toren.
De Abdijkerk, de St. Pieters en de
Westmonster waren in de vijftiende eeuw
de drie kerken van Middelburg.
Voorts het St. Barbara-gasthuis, met de
kapel, thans een der kerken der Gerefor
meerden. In het archief van het gasthuis
berust een transportbrief van drie gemeten
land aan het St. Barbara-gasthuis toebe-
hoorende, opgemaakt 10 November 1394
en in eene oude stadsrekening van 1450
wordt melding gemaakt van de stadstrom-
petters en pipers die op St. Barbara-avond
piepten op den toren. Met de Abdij is
alzoo de St. Barbara-kapel tot de oudste
gebouwen van het hedendaagsche Middel
burg te rekenen.
De ontzaglijke muren van deze gebouwen
hebben de eeuwen verduurd, en het laat
zich aanzien dat deze muren, als histori
sche gedenkteekenen van het verleden nog
Beste Zwager Jan
'k Heb wel byna geen tijd om te schrij
ven, maar moet u toch met een paar
woorden een zeer belangrijk nieuws mede-
deelen. 'k Ben socialist geworden. Hoe dit
gegaan is kan ik u thans niet uitvoerig
vertellen. Slechts ditik ben in eene so
cialistische vergadering geweest en heb mij
daarna by die party aangesloten; kheb
mij als lid van hunnen kiing laten op
schrijven.
Wat de socialisten willen, daar weet ik
nog maar heel weinig van, doch dit weet
ik wel: als zij hunne plannen ten uit
voer brengen, dan krijgen wij werklieden
het veel beter. Ik zal er spoedig meer van
weten. Misschien wilt gij my er wel wat
over schrijven, want gij zijt een rechte
wijsgeer.
Wy, mijne vrouw, onze kinderen en ik,
verheugen ons by voorbaat reeds in den
goeden tyd, die zal aanbreken, en in de
schoone dingen, welke de socialisten ons
bezorgen zullen. Dan zullen we niet zulke
lange dagen behoeven te werken, dat onze
rug krom en stijf wordt voor den tijd.
Dan zullen we genoeg verdienen, om een
flink huis te kunnen bewonen in plaats
van het krot, waarmed© we ons nu moe
ten behelpen- Dan zullen we ons eens net
jes kleeden, net zoowel als de gegoeden
thans doen. En wat nog meer zegtdan
zullen we er flink van eten. Als ik dan
middags van mijn werk in huis kom,
zal de lekkere gehr van een ferm stuk
gebraden vleesch mij by de deur reeds
tegenkomen. Hé, ik kan er al naar water
tanden. 'kWou, dat de socialisten het
morgen reeds zoo ver brengen konden.
Hoe ze het aanloggen zullen, weet ik nog
niet, maar 'tis zeker, dat ze het doen zullen
ze hebben het beloofd, 'k Zal er u later
wel eens meer van vertellen.
Myne vrouw heeft reeds roode linten en
strikjes gekocht om ze bij gelegenheid te
dragen. Onze jongens hebben reeds roode
vlaggetjes, waarmede ze reeds dapper zwaai
en. Ook zingen ze reeds socialistische lied
jes zoo hard, dat de kraaien in den ouden
iep voor ons huis er naar zitten te luiste
ren. Ik moet eindigen. Denk gij er ook
eens over, of het ook niet iets voor u zou
zjjn. Mij dunkt, zoo'n leventje, als ik u
beschreef, zou ik u ook wel lijken. Gy
hebt toch zoo veel te tobben, om met uwe
groote huishouding rond te komen.
Schrijf eens spoedig. Onze groeten.
Uw Zwager
PIET WANKEL.
P. S. Ik moet u nog even zeggen, dat ik
voortaan niet meer op den brief schrijf:
„den heer Jan Stavast" zooals vroeger,
maar „Burger Jan Stavast." Dat is het
gebruik zoo bij de socialisten. Zij noemen
elkander burger en burgeres, ho«
hoog en voornaam iemand anders ook mag
wezen. Ze zeggenalle menschen zijn even
hoog in raDg. Niemand is eens anders
menig geslacht overleven zullen.
Naast kerken en gasthuis behooren de
talrijke kloosters genoemd te worden.
Dat der Augustijnen in het tegenwoor
dige Schuttershof dat der Minderbroeders
in de Bogardstraat dat der Bogarden of
Beggaarden in de St. Pieterstraat dat
der Bagijnen op het terrein der Sociëteit
St. Joris, dat der Cellebroers, waar nu de
Engelsche kerk is. En voorts dat van de
Kruisbroeders, St. Jansheeren en Predikheeren.
Middelburg was in de 14de eeuw reeds
twee scholen rijk. Eene in het Bagijnhof,
en eene groote schole, vermoedelijk de
Latijnsche.
Onder de gebouwen voor den openbaren
dienst bestemd kan men voort9 noemen,
het Stadhuis, vermoedelijk het derde huis
in de Langedelft van de Markt af. Dit
Stadhuis had éen schoorsteen en stond
naast de gouden Burcht, door de overleve
ring aangewezen als het vleeschhuis of de
halle. Toen dit stadhuis in 1426 afbrandde,
vergaderde het stadsbestuur in de herberg
de Zoutkeet op de Markt en bouwde in
1430 een stadhuis met schrijfkamer, waar
onder het kruit geborgen werd.
Dit stadhuis had twee schoorsteenen en
een lantaarn om kaarsen in te zetten, om
's avonds «ais die goede lieden thuis gingen,
dat zij zien zouden van de trappen te gaam».
Misschien was het de toenemende weelde
die onder de regeering van het Bourgondische
Huis, in de Nederlanden opkwam en zich
vooral in openbare gebouwen afspiegelde,
die op 29 December 1421 burgemeesters
en schepenen bij elkander deed komen, om
«met malkander te spreken hoe men de
steede huijs maken soude».
Het stadhuis dat we thans kennen en
inwoner en vreemdeling als om strijd roemt,
is gebouwd in het laatste kwart der vijf
tiende eeuw en de eerste jaren der zes
tiende eeuw.
j In een volgend hoofdstuk zal ik trachten
u het maatschappelijk leven in Middelburg
van 14001499 te beschreven,