1893. No. 44. Donderdag 12 Januari. Zevende jaargang. VERSCHIJNT PRIJS HER ADVERTENTIES Lange Vorststraat, C 220. feuilleton! Schetsen over Middelburg. ei ken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prjj? per drie maanden franco p. p. 0,95, Enkele nummers /0.02f, UITGAVE VAN G. M. KLEMKERR, te Goes van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regel? 50 cent, iedere regel meer 10 cent. lf iSf*» Den geabonneerd en die Is> gewoon zijn met 1 Jan. b'tn abonnement op dit blad te be talen bij den ondergeteekende, zij herinnerd dat bet adres is Goes. G. M. KLEMKERK. Geestig als altijd, was een voordracht van dr. Schaepman dezer dagen te Tilburg gehouden. Een deel dier voordracht, handelende over den geestelijken toestand van Frankrijk laten we hier volgen, als proeve van 't geheel. Dr. Schaepman teekent de houding der Potentaten in Europa tegenover het chris telijk geloof aangenomen, en als hij Frankrijk de revue laat paeseeren, vraagt hij Hebt gij vernomen uit de nieuwjaarsre ceptie, dat de kleinzoon van Carnot gedacht heeft aan, gerept heeft van het Kindeke als Heiland. Hebt gjj ontdekt, dat Carnot den nuntius beantwoordde, da£ Frankrijk zich stelde onder de hoede van God, vertrouwonde op God, de toekomst tegemoet gaat? De Fransche Republiek rekent op zich zelve. Hoe zij rekent op zich zelve Rekent zij op Freyeinet, op Andrieux met zijne ver borgen papieren Rekent zij op Floquet Op Clemenceau Op Déroulède, die, na de wis seling van niet treffers, voor eerlijke lieden mouten doorgaan? Rekent zy op de 101 afgevaardigden, die zooveel en zooveel francs opsteken al» lakei- enloon Rekent zy op de kracht van de magistra tuur, op do volksvertegenwoordiging, op het volk? Rekent do Fransche republiek op dynamiet, dat de anarchie haar ontsteelt, om het tegen haar te Blingeren? Rekent Frankrijk dan op „l'école sans Dieu" in do hospitalen op leekenzusters De Fransohe republiek rekent op zich-zelve. In Frankrijk geen spoor van terugkeer, of besef, dat er iets veranderd moet worden. Integendeel, en dit is het tweede verschijn- eel. Hebt gij opgemerkt, dat de verspreiding van revolutionaire begrippen ook in de prac- tyk geweldiger, onbeschaamder, driester op den voorgrond dringt? Als ik de geschiedenis van de Fransche ONS BINNENHOF. VI. Beter word het zoo vertelt verder onze Ridder toen Godfried van Bouillon legerorerste werd. Hij handhaafde onver biddelijk de strengste krijgstucht, zoodat de bloedige botsingen met de bevolking van de landen waar men doortrok weldra voorbij waren. Zonder al te groote bezwaren ging de tocht door Griekenland. Toch ging de reis vaa een leger van 10.000 ridders en 300.000 man voetvolk met bezwaren genoeg gepaard. Nicea in Bitynië werd belegerd en, na veel verlies, ingenomen, en voor Antiochië, de belangrijkste stad van Syrië, werd mede het beleg geslagen. Van dat beleg van Antiochië moet ik u zei de Riddereen en ander verhalen. Dat was een belangrijke episode in onze vele avonturen. Antiochië was een schoone, groote stad in een vruchtbaar dal gelegen. De stad was sterk, dubbele, uit gehouwen steen op getrokken muren werden verdedigd door niet minder dan 480 sterke torens. De pelgrims zagen deze stad meer als een plaatv van rust en genieting aan, dan als een plaats van strijden de Turksche bezetting van Antiochië liet de christenen genieten. Zy aten de kostelijke vruchten uit de omringende tuinen op, van het rundvee verorberde men slechts de lenden en schouderstukkende borst werd weggewor pen, omdatdit vleesch nietmalscb genoeg was. Die rijke voorraad was spoedig verteerd, en toen toen kwam de ellende. Weldra werd boomschors en oud leder tot voedsel gekookt; het vleesch van doode paarden gold voor lekkernij, en de Turksche bezet ting zag nu den tijd gekomen om uitvallen te doen. De herfst kwam, de aanhoudende regens deden de tenten verrotten, geheele getalen stierven dagelijks ten gevolge van gebrek of ziekte, levenden waren niet langer in staat de dooden te begraven, de stinkende ljjken verpestten de lucht. Van de 70.000 paarden waren er in de vierde maand der belegering nog 2000 ia leven. O, wat een ellende hebben die muren revolutie een zeker aantal jaren geleden doorliep, stelde ik mij voor, dat geen Fransch- man zy'n middagmaal op gewonen tyd rustig kon gebruiken, maar dat allen zich bezig houden met den indruk der geweldige feiten der revolutie. Als ik den Januaridag, den dood van Lodewijk, herdacht, stelde ik mij Frankrijk voor als een woestenij om den koningsmoord. Deze voorstelling is mij gebleken te zijn een blijk van dichterlijken waanzin, ik ben bekeerd; ten spijt van den adem der ver schrikking werd de lucht evefigoed inge ademd, de zon ging op en onder, maar was niet minder weldadig als naar gewoonte en dit heeft mij geleerd, dat onder do schrikwekkendste verschrikkingen zelfs de dingen om ons heen ietwat van hunne scherpte en omvang verliezen. "Wij zy'n als zeelieden, die, een geweldigen orkaan op den Atlantischen Oceaan door worstelend, zich niet meer bekreunen, niet meer bekommeren om het geweld. De moordaanslagen vermeerderen, de wapenen worden altijd door verbeterd; het vernuft is op vernietiging gericht, en van de vérte gevoelen wij reeds trillingen en schokkingen op onzen geboortegrond. "Wy zien dit alles aan, voorbijgaan, en blijven kalm, rustig. Niemand vraagt zich afWaarom Waarom Kunnen wij ontkennen, dat deze eeuw, ten ondergang neigende, ondergaat in bloed? Kunnen wy' ontkennen, dat deze eeuw in puin valt? Wat zegt de strijd tusschen den handen arbeid en de machine Wat zeggen de dy- namietaanslagen, die in den moord niet meer de misdaad, steeds meer vrijheidszin predi ken. Kunt gij ontkennen, dat die verplette rende feiten hunne taal niet spreken, Maar wij zy'n er eenvoudig gewoon aan gewordengewoon, zooals in 1870, toen, als er niet meer dan 3000 strijders vielen, dit, als niets bizonders werd beschouwd. "Wjj lezen in de Nieuwe Rotterdamsche Crt, «De heer J. F. Jansen, hoofd der school te Harlingen, de verdienstelijke strij der met woord en geschrift van de liberale zaak, heeft met ingang van 1 April, den dag waarop hij veertig jaar geleden in functie trad, zy n eervol ontslag uit genoemde betrekking aangevraagd Er staat niet by of de ontslag aanvrage den stryder voor de liberale zaak of het hoofd der school betreft. De combineering klinkt bovendien vry zonderling. Men lette voorts op het woord verdienstelijk, de ge prezene was een verdienstelijk strijder; dat hij een verdienstelijk schoolhoofd was, staat van Antiochië gezien Wie zich redden kon redde zich door de vlucht, ên onder de vluchtelingen van Antiochië was ook Peter van Amiens, de vurigste onzer kruispredikers, mijn gees telijke vader 1 De herfst ging voorbij de winter kwam en ging eveneens voorbyen eindelyk, eindelijk valt met de komende lente Anti ochië den christenen in handen. Onder voordurende gevechten trokken wy verder; wel hadden wy nog menige stad in te nemen, nog menig bezwaar te overwinnen, maar eindelyk bereikten wij bij Emmaus eene hoogte, van waar wij een blik konden werpen op de stad, die het voorwerp onzer vurigste wenschen was op het heilige Jeruzalem. Juichend wierpen zich de duizendtallen op de knieën onder het aanheffen van lof- en dankliederen, alle bezwaren van den veldtocht, alle smarten die zij verduurd hadden waren vergeten, alle gevaren en moeiten die hen nog wachtten, verdwenen van voor hun oog. Nu wy Jeruzalem mochten aanschouwen, was het ons, alsof wij reeds meester van de stad waren, toch menige bloedige strijd wachtte ons nog voor wij dat doel hadden bereikt. Wil ik u nog een enkel tafereel uit den strijd dien Jeruzalems overwinning vooraf ging vertellen? Zoo vraagt de Tempelier aan zy'n luisterend gehoor. Gaarne, gaarne, klinkt het van alle zijden. En de Ridder gaat voort. "Voor Antiochië folterde de honger het leger, voor Jeruzalem dreef de dorst ons tot wanhoop. De omtrek van Jeruzalem is zeer arm aan water. De eenige beek die drinkbaar water opleverde, de Kidron was uitgedroogd, de waterbakken waren met opzet verontreinigd, en tengevolge van dit alles ontstond er in het leger een vreeselyk gebrek aan drinkwater. Uit verwijderde bronnen moest het kostbare vocht in lederen zakken worden gehaald, en dit ging niet zel den gepaard met bloedige gevechten, want de Saracenen hielden die bronnen bezet, zij overvielen de kleine legerafdeelingen, die uit- gezonden waren en meer dan eens moesten eenige weinige zakken water met menschen- levens betaald worden. En dat in een gloeiende zomerhitte, niet er niet bij. Misschien was hij dit ook wel; maar de berichtgever vond de laatste eigen schap zeker minder sierend dan de eerste- Door den heer Chandler, Senator der Vereenigde Staten is een voorstel op de emigratie ingediend, naast het bekende voorstel van een ander lid om de emi gratie voor een jaar te ve. bieden. Het voorstel van den heer Chandler houdt in, dat ieder landverhuizer voor de inscheping aan den consul naam, plaats van vertrek, van aankomst en nadere bijzonderheden moet opgeven. Iedereen bo en de 12 jaren moet kunnen lezen en schrijven. Óm vergunning tot inscheping te ver krijgen m i; t de landverhuizer in "t bezit zijn van een som geld, voldoende om zijne eind-bestemming te bereiken en twee maan den zich en de zyticn te kunnen onderhouden. Niemand met lichaamsgebreken, die hem den arbeid beletten, evenmin als leden van vereenigingen die de onwettige of misdadige vernietiging van leven of eigendom be gunstigen of vergoelijken wordt toegelaten, Altemaal in theorie goede bepalingen, om zich ongewenschte gasten te besparen. Maar in de practyk Hoe zal de controle over deze bepalingen gaan Ieder armverzorger heeft gelegenheid zich bij tijd en wijle te verbazen over de wondere theoriën, welke er bestaan ten opzichte der verplichtingen van den eenen menech tegenover den anderen. De een meent dat het tot de plichten van den armverzorger behoort zijn dochter een dionst te bezorgen de ander beweert styf en sterk, dat de armverzorger als vre derechter in huiselijke of burentwist be hoort op te treden. De een zegt dat het gaU gegeven wordt om uittedeelen aan hem in zijn plicht tekort komt, en de ander wystj hem op zijn plicht om misbruiken te kennen die hij zegt te weten, maar niet verkiest te zeggen. Zoo werd dezer dagen een arm vrouwtje 92 jaren. Zij had altyd het brood der liefdadigheid gegeten, en uit haar hoofd was niet te praten dat zij recht op pensioen had. Alleen het feit dat zij 92 jaren had ge- eefd gaf haar het recht op dat pensioen. in het koele Noorden, maar onder Pale^ stina's koperen hemel Verplaatst u in gedachten drie mylen van de stad, aan de dorre bergen van Tiberias. Het is een zwoele zomernacht. Daar ligt het kger der kruisvaarders, na een bloedig gevecht in den afgeloopen na middag, tusschen kale en barre rotsen in gedrongen, op den verschroeiden grond neder. Mannen en paarden zyn even vermoeid, en smachten vruchteloos naar een enkelen dronk. Rondom hen legeren de Saracenen, zoo nabij, dat de krijgslieden der beide legers met elkander kunnen spreken. Den ganschen nacht verfrischt geen enkele druppel de lippen der vermoeiden, en als de morgen aanlicht over het rosse gebergte, staan zij weder even mat op om den stryd te hervatten. Bij het opkomen der zon scharen de Tempeliers zich aan 't hoofd van het christenleger en willen zich door het leger der Saracenen een weg banen naar Tiberias' zee om te ontkomen aan de kwellingen van den dorst. De krijgsmans- blik van den vijandelyken aanvoerder heeft evenwel het terrein overzien, hij geeft snellijk een bevel, en dat bevel wordt ijlings uitgevoerd. Een dikke rookwalm ryst plot seling tusschen de beide strijdende legers op. Het droge gras en de dorre heesters zy'n in brand gestoken, er. de ochtendwind slaat den rook en de vlammen, de vonken en den smook den strijders van het kruis in het gelaat. Het vuur, het gedruisch, het schitteren der wapenrusting windt de gemoederen der Oosterlingen op, en de bloedige dag verschijnt hun als een oordeelsdag. Op twee mijten afstands van de strijdenden ligt het meer van Tiberia3 het glinstert aan den smetteloos blauwen hemel, zij zien het slingeren tusschen de dorre bergen. Daarheen Daarheen Maar die twee mylen zullen het graf zyn voor Zoo vel en Een afdeeling van het leger slaat op 4e vlucht en de Tempelridders moeten wijken voor de overmacht. In radeloozen wanhoop vlucht het voetvolk en de Saraceensche ruiterij, onder vervaarlyk misbaar en wild getier aangerukt, omsingelt hen en richt on der hen een vreeselijk bloedbad aan. Als een kudde schapen, door honden gedreven, drin- Zij leefde reeds jaren in de heilige over tuiging dat de gemeenschap de verplichtingen tegenover haar niet betrachtte. 11 Januari 1893. Herijk der maten en gewichten. Middelburg, ook voor St. Laurens 10. 11, 12, 13, 17, 18, 19, 20, 24, 25, 26, 27, 31 Januari en 1, 2, 3, 7, 8, 9 en 10 Februari. Zierikzee, ook voor ICerkwerve, 21, 22, 23. 24, 25, 27, 28 Februari en 1; 2, 3 en 4 Maart. Brouwershaven, ook voor Duivendijke 14 en 15 Maart; Zonnemaire en Noordgouwe 16 Maart Burgh 21 Maart; Ouwerkerk en Nieuwerkerk 22 Maart, Bruinisse 23 en 24 Maart; Oosterland 25 Maart. Goes, ook voor Kloetingen en Kattendijke, bonevens 'sHeer Hendrikskinderen en Wi3- sekerke 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, en 17 April. Wolfaartsdyk 18 AprilHc-inkenszand, ook voor 'sHeer Arendskerke 19 en 20 April voormiddags; 's Heerenhoek, ook voor Bor- sele en Nieuwdorp 20 en 21 April namid dags; Ovezand, ook voor Nisse 22 April, Ellewoutsdyk, ook voor Driewegen 24 April, Baarland, ook voor Oudelande 25 April; Hoedekenskerke 26 April voormiddags; 's Gravenpolder, ook voor 's Heer Abtskerke 26 April namiddags; Kapelle, ook voor Schore 27 en 28 April; Wemeldinge 29 April: Yerseke 1 en 2 Mei; Hans weert, 3 Mei; Kruiningen, 4 Mei; Krabbendyke, ook voor Waarde 5 en 6 Mei voormiddags Rilland-Bath 6 namiddags, en 8 Mei. Cort- gene 30 Mei; Wissekerke 31 Mei en 1 Juni; Colynsplaat, ook voor Cats 2 en 3 Juni. Stavenisse 5 Juni en 6 Juni voormiddags; St. Annalaud 6 Juni namiddags en 7 Juni; St. Philipsland 8 Juni; Oud-Vosmeer 9 Juni. Tholen 10 en 12 Juni: Poortvliet 13 Juni; Scherpenisse 14 Juni; St. Maartensdijk 15 en 16 Juni. Breskena 26 Juni en 27 Juni voormid dags: Groede 27 Juni namiddags en 28 Juni; Nieuwvliet 29 Juni voormiddags; Cadzand 29 Juni namiddags; Zuidzande 30 Juni voormiddagsRetranchement EO Juni namiddags. Sluis, met uitzondering van Oud-Heille, 1 en 3 Juli; Aardenburg, ook voor Eede St. Kruis en Oud-Heille 4 en 5 Juli; Oost burg 6 en 7 Juli; Schoondyke 8 Juli; IJzendyko, ook voor Waterlandkerkje 10 en 11 Juli; Biervliet 12 Juli; Hoofdplaat 13 Juli en Hoek 17 Juli. Temeuzen 18, 19, 20 en 21 Juli; Axel 26 en 27 Jul:; Zaamslag 28 Juli; Hulst ook voor Clinge en St. Jansteen 29, 31 Juli en 1 Augustus. gen de vluchtende christenen zich opeen, en hun gegil om genade jammert door de lucht te midden van het juilend gejuich der Sarace nen Allah akbarl God is overwinnaar I En de gevangenen die in de handen der ongeioovigen vielen, wie beschrijft hun lot? De Tempelier, de meest bekende en moe d'gste strijder voor zyn Heer, was bij den Muzelman ook het meest gehaat. Twee honderd en dertig Tempeliers waren gevangen genomen en de hoofden der Saracenen be sluiten dat hun de keuze zal gegeven worden tusschen den dood en de omhelzing van den Islam. Twee dagen na den treurigen dag van Tiberias, bet was op een Zondagmiddag, doet de veldovetste der Saracenen zijn krijgs bende in slagorde scharen. Daar staan de Emirs (stamhoofden), omplooid met hunne gele lijfrokken, in twee gelederen achter elkander. De trompet schettert, en de echo antwoordt met scherpen weergalm uit het dal. De gevangen Tempeliers worden door hunne wachters den heuvel opgeleid. Daar staan zij op den kruin. Zij wenden het oog naar het oosten, en hebben het onbelemmerd uitzicht over het door de avondzon verlichte meer van Tiberias, welks oevers de schouw plaats zijn geweest van zoovele wonderen des Heeren. De zon duikt lager, de oostelijke hemel wordt valer de zon zinkt, de laatste stralen kleuren de toppen van het gebergte met heerlijk avondrood. En nu snerpt den gevangenen de wreede eisch in het oor en door de ziel, dat zij den Gekruisigde verzaken, en den God der Sara cenen als hun Heer, den Islam als hun geloof, Mekka als de stad huns tempels en Mohammed als hun profeet zullen erkennen. Twee honderd en dertig man staan daar gebonden, maar hunne verontwaardiging is één. Allen als één man, weigeren; nog even zien zij het flikkeren van de krom zwaardender beulen, en tweehonderd en der tig hoofden rollen in het purperende zand. Zoo is ons lijden en ons leven, ons leven was lijden geweest, op den Palestijnschen bodem. Maar wat konden wij anders ver wachten op den bodem waar onze Heer de doornenkroon had gedragen Indien dit aan het groene hout geschiedt, wat zal dan het dorre wedervaren?

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1893 | | pagina 1