1092, No. 34.
Zaterdag 17 December.
Zevende jaargang.
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIES
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
UITGAVE VAN
ei.ken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent
Prjjs per drie maanden franco p.p.
f 0.95.
en
Familieberichten van 1 5 regel? 50 cent, iedere regel
Enkele nummers
p
o
to
meer 10 cent.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel.
Zij, die zich met 1 Jan. op ons blad
abonneeren, ontvangen het tot dien datum
GRATIS.
VOLKSVERTEGENWOORDIGING
en
VOLKSSOUVEREINITEIT.
{Slot.)
Men leest in de Grondwet: De Staten-
Generaal vertegenwoordigen het geheele
Nederlandsche volk.
Er staat uitdrukkelijk vertegenwoordigen
en niet regeeren het Nederlandsche volk.
In die twee woorden is het gansche ver
schil van begrip uitgedrukt, dat ten opzichte
van het Staatsbestuur ons van de liberalen
scheidt. De antirevolutionair belijdt dat er
een Overheid is door wien het God behaagt
ons te regeeren, dat de Koningen ook
onze Koningin regeeren bjj de Gratie
Gods, en dat nimmer of nooit de regeering
of de Kroon het volk vertegenwoordigen
kan, maar dat deze taak uitsluitend toekomt
aan de Volksvertegenwoordiging.
De volksvertegenwoordiger heeft, naar
de begrippen der antirevolutionairen, (de
belangen des volks bjj de Overheid te be
pleiten. De volksvertegenwoordiger spreekt
met de regeering ever de zaken der koloniën,
der defensie, der belastingen en zooveel
meer als waar het volk en de regeering
gezamenlijk belang bjj hebben. En hij doet
dat helder en kloek, krachtig en duidelijk.
Daarom moet dan ook de volksvertegen
woordiger een onafhankelijk man, en een
man «van zessen klaar» zijn.
Gevolg van die samenspreking tusschen
regeering en volk vertegenwoordiging kan
drieërlei zjjn. Of de regeering zal den volks
vertegenwoordiger overtuigen óf de
volksvertegenwoordiger zal de regeering
overtuigen of beide zullen een middenweg
tot verbetering van het voorgestelde inslaan.
Dan eerst, dezen weg volgende, komt de
volksvertegenwoordiging tot haar recht, en
verloopt zich niet op de paden der volks
souvereiniteit.
Maar de antirevolutionaire partjj heeft
naast den eisch dat de Staten-Generaal
vertegenwoordigen en niet regeeren zal,
ook, aan de hand van de Grondwet te allen
tjjde den eisah gesteld, dat het geheele
Nederlandsche volk zou vertegenwoordigd
worden.
En die woorden hebben daar gedurende
veertig jaren van 1848 tot 1888 tot
eene bespotting in de Grondwet gestaan.
In de practjjk bestond het geheele Neder
landsche volk, dat tot 1888 tot kiezen der
vertegenwoordigers bevoegd was uit de
80.000 die aan den census voldeden.
Het natuurlijk gevolg van dit onhoudbare
verschil tusschen de eischen der Grondwet
en de practjjk is geweest, dat de wassende
stroom van ontevredenheid zoo hoog is
gestegen dat vóór vier jaren een belangrijke
uitbreiding van het kiesrecht moest toegestaan
worden.
En het is zeer de vraag, of de op elkan
der volgende regeeringen van vóór '88 de
ruwste en grofste uiting van de eisch tot
volkssouvereiniteit, te vinden in het Socia
listische stembuslied: Doe open de stembus
het volk staat er voor, niet hadden kunnen
voorkomen, door te voldoen aan de beschei
den wenschen der toenmalige antirevolutio
nairen, om overeenstemming te brengen
tusschen den eisch der Grondwet en de
regeling van het Kiesrecht.
De Staten-Generaal vertegenwoordigen
het geheele Nederlandsche volk.
Is sinds '88 aan dien eisch voldaan
HNiemand die het durft zeggen.
Moet er dan niet aan voldaan worden
Ja maaren nu komen de
excepties.
De een schrikt voor de gevolgen de ander
vindt dat, nu juist op de voorgestelde wjjze,
aan dat voorschrift niet moet voldaan worden.
Nog een derde weet een veel beteren weg,
die ongelukkig nooit door hem in een
wetsvoorstel is belichaamd geworden of
zal worden.
En toch ondanks vrees en bezwaren
ondanks verwijten van roekeloosheid en
ongrondwettigheid, wordt, openlijk of
in 't geheim, erkend, dat het voldoen aan
het voorschrift der Grondwet in betrekking
tot het Kiesrecht eisch des tjjds is, en binnen
korter of langer tijd zal moeten plaats
vinden. Toch twijfelt niemand aan het
voortdringen van den stroom, die niet
rusten zal, voordat voldaan zal zijn aan het
nadrukkelijke voorschrift der Grondwet, die
«acht dat de Staten-Generaal het geheele
rlandsche vo^ vertegenwoordigen
en niet eene meer ef minder uitgebreide
bezittende klasse.
Met groote belangstelling volgden we
de opinie der antirevolutionaire pers, in
betrekking tot het thans ingediende wets
ontwerp tot uitbreiding van het kiesrecht.
En met even groote belangstelling hopen
we de behandeling van het ingediende
wetsontwerp in de Kamer te volgen.
Onder den eersten indruk van het inge
diende wetsontwerp sohreven we, dat dit
voorstel daarom door ons met genoegen
was gezien, omdat daardoor de willekeur
een einde nam die dezen tot kiezer stempelt
en genen niet, en door dit wetsontwerp aldus
meer voldaan werd aan den eisch der wet.
Dat is, ondanks de scherpe critiek, ook
aan ons adies, een critiek die we hoogeljjk
respecteeren, maar niet deelen, nog steeds
ons gevoelen.
Uitbreiding van het kiesrecht is o.i. eisch
van billijkheid, zoowel als eisch des tjjds.
Ziende in het gebod en blind in de toe
komst, om een woord aan de oud-theolo
gische wereld te ontleenen, behoort recht
vaardigheid betracht, en aan een, misschien
voor velen pijnlijken, plicht voldaan tej worden.
De uitkomst van dezen plicht ligt niet
voor rekening der voorstanders, maar komt
ten laste van de Grondwet die voorschrijft,
in duidelijke woorden, voor geen tweeërlei
uitlegging vatbaar, dat alzoo behoort ge
handeld te worden.
Toch, ook de antirevolutionaire partij
maakt deel uit van het geheele Nederland
sche volk en als zoodanig heeft zij, wel de
gelijk het hoogste belang bjj den loop der
zaken, ook na eene mogelijke uitbreiding
van het kiesrecht. Sterk in plichtbesef is
ook toch hare bezorgde vraaghoe zal de
heillooze weg van Volkssouvereiniteit, een
weg waarop gezag en gehoorzaamheid jjdele
woorden zjjn, vermeden worden, en de weg
bewandeld waarop gezag en vrjjheid broe
derlijk samengaan?
En dan kan ons antwoord geen ander
zjjn dan ditalleen indien de antirevoluti
onaire partij in Nederland, van den Dollart
tot de Schelde, schouder aan schouder, als
een gesloten phalanx, den eenigen weg
vermjjdt en den anderen met beslistheid en
zonder omzien, inslaat. En ook anderen tot
het kiezen van dien weg beweegt.
Daar is een deel van het Nederlandsche
volk dat, met beslistheid en wel gevestigde
overtuiging, den weg der volkssouvereiniteit
opgaat. Dat mogen we betreuren, maar we
behooren het, als iedere eerljjke daad van
ieder eerlijk mensch, te respecteeren.
Daar is ook een deel van het Nederland
sche volk, misschien het grootste deel, dat
deze dingen niet vat, niet doorziet. En het
grootste deel van deze zal, naar ouze innige
overtuiging, voor die vraag gesteld, wenschen
geregeerd te worden door een Vorst of een
Vorstin uit het Huis van Oranje, dat
regeert bjj de Gratie Gods en niet door een
wisselende kamermeerderheid of door volks
stemmingen.
Deze kwestie duidelijk en helder aan de
orde stellen in de pers en in onze kies-
vereenigingen, in de kamer en in volksver
gaderingen is de roeping der antirevolutio
naire partjj.
En indien zjj niet gehoord wordt en geen
invloed uitoefent behoort zjj niemand te
beschuldigen maar ernstig zichzelf |te onder
zoeken of haar getuigenis voor de waarheid
en haar onderrichting in Gods gebod, wel
bezield en ernstig genoeg is geweest om de
kwade gevolgen te keeren van een maatregel
waartoe plichtbesef haar riep.
Onwillekeurig kwam ons het opschrift
op een Joden-kerkhof van den Schoolmeester,
zeker wel aan enkele onzer lezers bekend,
in de gedachte «Hier liggen eenige van de
natie, te voren vol lawaai, thans zonder
conversatie», bij het lezen van eene mede-
deeling uit Londen dat aldaar 15000 Rus
sische Joden, zonder werk of middelen van
bestaan ratodloopen. Een getal dat weldra
nog met 2000 staat vermeerderd te worden,
die te Odessa gereed zjjn zich voor Londen
in te schepen.
De berichtgever vraagtwaar blijft baron
Hirsch of liever zjjn nieuw Palestina?
Men moet weten dat baron Hirsch, een
der rijkste Israëlieten der aarde, te Versailles
op een prachtig kasteel wonende, reeds voor
enkele jaren liet bekend maken, dat hij op
zjjne kosten, pogingen in 't werk stellen zou,
om zjjne geloofsgenooten naar Palestina te
laten emigreeren.
Van deze onbloedige verovering van het
Heilige land is later niet meer gehoord.
Het schjjnt bjj plannen gebleven te zjjn.
De rjjke Israëlieten schjjnen de christelijke
barmhartigheid voor hunne verarmde ge
loofsgenooten niet te versmaden.
Daar wordt toch op sommige plaatsen
op ongeloofeljjke wjjze met de menschen
gemorst, en daar zjjn dan toch mensehen
dia op onbegrjjpeljjke wjjze met zich laten
morsen.
Zoo vertelt nu het Centrum dat in zekere,
uiet onaanzienlijke, maar ongenoemde ge
meente in Limburg, alle kiezers hunne
stembriefjes op het stembureau door den
secretaris laten invullen, terwijl de leden
van het stembureau er veor spek en appels
bijzitten.
De menschen durven niet anders.
Ziet, men spreekt tegenwoordig veel van
een «menschwaardig bestaan», maar dat
is nu oprecht een slavenbestaan. Zit er dan
nu in zoo'n gansche gemeente geen aasje
fierheid of gevoel van eigenwaarde om zich
zoo te laten drillen
Voor een aantal jaren kon men in eene
ons bekende gemeente, binnen de Neder
landsche grenzen den gemeentebode de
stembriefjes zien rond brengen hem volgde
de koster op den voet om de stembriefjes
ter invulling op te halen, en later, behoorlijk
ingevuld te bezorgen.
Eens was er in zekere gemeente in
Zeeland een kiezer die, om zjjn vrouw,
verplicht was voor de eene partjj te stemmen,
zelf geen overtuiging had, maar om zjjn
belang meende verplicht te zjjn voor de
andere partij te stemmen.
Wat deed hjj nu
Een briefje in den linkerzak en een in
den rechterzak.
Zoo marcheert de man, onder geleide
van zjjn mentor naar het stembureau, en
de leider heeft een biljet voor zjjn tegen
stander helpen bezorgen.
Nu we toch aan het vertellen van ver-
kiezings-raopjes zjjn, nog dit:
Enkele kiezers in een Noord Brabant«che
gemeente, de tirannie van gemeente-secre
taris en gemeente-ontvanger moede, die
geregeld bjj de stembusbriefjes zitten invullen,
nemen een op het bureau onbekend gepen
sioneerd, barsch uitzienden sergeant in
den arm.
Op den dag der stemming komt deze in
een open calèche de gemeente binnen, laat
zich tot voor het gemeentehuis brengen,
gaat met geweldigen stap tot bjj de stembus
en vraagt wat die borrelfleseh beteekent.
Eenig antwoord wordt gestameld. De
flesch wordt opgeruimd, en gemeente
secretaris en gemeente-ontvanger druipen
af, wantdaar is een «hooge» gekomen.
Wijl het gerucht ging dat de burgemeester
van Amsterdam ontslag zal vragen, werd
een lid der redactie van «Het Vliegend
Blad» tot hem gezonden om hem op dat
punt te «interviewen» (te ondervragen).
Hjj liet zich bjj den burgemeester aandienen
en werd op zeer hupsche wjjze ontvangen.
ZEd. Achtbare wees hem, met een beleefd
handgebaar, een stoel aan en zeide niets.
«Het zou mjj hoogst aangenaam zjjn
Edel Achtbare,» sprak de afgezant, «om
het blad dat ik de eer heb te vertegen
woordigen, een belangrijk nieuws te kunnen
verschaffen. Daarom kom ik tot u met de
ronde vraag of 't werkeljjk waar is dat u
het voornemen heeft ontslag aan te vragen
De burgemeester glimlachte fijntjes, maar
zeide niets.
Aangemoedigd door dit vriendelijk tege
moetkomen, vervolgde de verslaggever
«Men zegt dat u gemeend heeft den Am-
sterdamschen gemeenteraad naar uw hand
te kunnen zetten, dat dit u mislukte en
die mislukking u ergernis baart. Wat moet
van die stemme des volks gedacht worden
De burgemeester glimlachte nog fijner en
zeide niets.
«Ik zal u Edel Achtbare wel niet behoeven
te zeggen,» zeide de verslaggever, «van hoe
groot gewicht ik de door u gegeven inlich
tingen beschouw. Ongetwijfeld zal er bjj u
geen bezwaar bestaan, dat ik die in mjjn
blad aan de Amsterdamsche burgerjj over
vertel.»
De burgemeester glimlachte thans zóó fijn,
dat geen pen in staat is er de fijnheid van
te beschrjjven, en zeide niets.
Hoogst voldaan over den uitslag van zjjn
moeitevollen arbeid, stond de afgezant op.
Zwjjgend begeleidde de burgemeester hem
tot aan de deur.
Of üie twee elkander ook diplomatisch
beet gehad hebben?
Rusland bezondigt zich op vreeseljjke
wjjze door zjjn Jodenmoord en Stundisten-
vervolging; terwjjl het hooghartig het oog
sluit voor de oordeelen Gods die dit
uitgestrekte Czaren-rjjk teisteren. Cholera,
veepest en hongersnood zjjn de sombere
boden Gods die het Bekeert u! in allerlei
tonen de deels verslaafde, deels bandelooze
natie toeroepen.
Het aantal ziektegevallen van cholera
beloopt nog 400C per week; te Batoem
en aan de Kaspische zee vertoont deze
ziekte zich in haar kwaadst karakter
hongersnood ontvolkt Zuid Rusland en de
veepest neemt toe, terwjjl regeering en
wetenschap machteloos staan om het gevaar
te keeren.
En met dit al bljjft de dreiging groot
wat de Heere genadig verhoede 1 dat
in het voorjaar van 1893 West Europa door
deze vjjanden als overstroomd wordt.
Rusland wordt voor de volken, ook voor
het Nederlandsche volk, een baak in zee I
Daar zjjn zoo van die tjjden dat de
krammers en ljjmers hun «draai» hebben.
Gjj hebt steun van een of andere groep
ondervonden, maar op een gegeven oogen-
blik worden uwe vroegere bondgenooten
ontevreden en draaien u den rug toe.
Dan komt de tjjd van ljjmen.
Dan wordt zeo'n ontevredene of zjjne
confraters met eere overltden, in besturen
gekozen, hem het hoogte woord gegund,
als hjj, als 't u belieft, maar blijven wil.
In plaats van flink en ferm het geschil
onder de oogen te zien, en te zeggen wat
niet bljjven kan moet gaan, worden dan
allerlei lapmiddelen beproefd.
En dat helpt gewoonljjk als een grauw
papiertje op een lekke goot.
Zoo iets is wel eens in Zeeland gebeurd,
maar in Nieuw-Zeeland dat ligt in Aus
tralië toch nu nog pas.
Daar zjjn, louter uit eerbied voor den
werkmansstand vier werklieden tot leden
van het Hoogerhuis gekozen, een ketellapper,
twee drukkersgezellen en een winkelknecht.
Die menschen zjjn doodonschuldig aan
eei.ige kennis van maatschappelijke of
politieke vraagstukken, maar ze behooren
tot den eervollen stand der werklieden.
Als ge het Hoogerhuis opruimen wilt,
zei een Engelschman, dan moet ge niet
voorstellen het te ontbinden, maar stuurt
er eenige schoorsteenvegers heen.
Dat is een veel practischer weg.
Hoe akelig is toch het reuzenschandaal
betreffende Panama, in Frankrijk aan den
dag gekomen.
De man die, door de doorgraving van de
landengte van Suez een wereldvermaardheid
had gekregen, de thans 87-jarige Ferdinand
de Lesseps, zou ook de landengte van
Panama doorgraven, en alzoo aan de uiterste
punt van Zuid-Amerika een beteren verkeers
weg vormen.
Dat ongezonde klimaat kostte vele
menschenlevens en schatten geld.
Naar rnen beweert ruim zes honderd
millioen francs, en de meening bestaat dat
deze schatten werden losgemaakt door be-
driegeljjke voorspiegelingen, waarbjj de pers
en vele hooggeplaatsten hunne hulp ver
leenden.
De geruchten nemen ten slotte een tast
baren vorm aan, en de justitie bemoeit
zich met de zaak.
En nu komt er een reeks van ellendige
incidenten voor.
Een zekere baron Julius de Reinach, een
der voornaamste beschuldigden, sterft plotse
ling, het gerucht spreekt van vergiftiging.
Toch wordt verlof tot begraven gegeven,
en nu, veertien dagen daarna, is men dat
Ijjk gaan opgraven.
Het geheele proces duidt aan dat er in
de Fransche republiek something niet alleen,
maar zeer veel rotten is.
Het is eene verduistering, het einde dezer
verlichte eeuw waardig.
Het jongst gekozen lid van den Duitechen
Rjjksdag Ahlwardt wordt door de
pers, de rechtsgeleerde wereld en de mi
nisters zeer onvriendelijk ontvangen.
De pers, voorzoover zjj liberaal is en door
Israëlieten of christen-geestverwanten van
Israëlieten geëxploiteerd wordt, haat in hem
den jodenhater. De rechtbank ziet in hem
den aanmatigenden albemoeier, die haar sta
pels met werk bezorgt. De mininisters
von Caprivi voorop- verachten in hem den ont
dekker der bezending onbruikbare geweren,
waarmee de regeering zich heeft laten beet
nemen.
Ook de liberale pers in Nederland, voor
zoover zjj zich over hem uitliet, is minder
welwillend jegens hem en wekt daardoor
den schjjn van hartstochtelijke partjjdigheidt