Id92. No. 7. Zaterdag 15 October. Zevende jaargang. ÜIÏBESTEDINC VAM ARMEN. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HÜIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Politieke partijen. ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prqs per drie maanden franco p. p. f 0.95. Enkele nummers ƒ0.026. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regel? 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nmumer behoort een bijvoegsel. «Dagelijks zoo lezen we in «De Graafschapper» wordt eene onbarmhar tigheid aan den dag gelegd, welke in schrille tegenspraak is met onzen ingebeelden na- tionalen roem van milddadigheid. We behoeven slechts te wijzen op de zoogenaamde bestedelingen ten platten lande, en ieder die het maar wil, zal zich kunnen overtuigen hoe men zich zoo goedkoop mogelijk van weezen en ouden van dagen afmaakt. Of de weezen «opgevoed» en de ouden «geed verzorgd» worden, dit zijn dingen, die maar al te veel als bijzaken gerekend worden. Ir. onze steden met hare gestichten voor oude mannen en vrouwen, gaat het veel beter. Is in het «oudemannenhuis» of onder welken naam eene stichting van barmhar tigheid ook bekend staat, het leven uiter aard niet geheel vrij, de oudjes kunnen er ten minste onbekommerd hun levensavond ten einde brengen. Op het land is dit anders. Men besteedt deze stumpers uit. Hebt ge wel eens zulk eene uitbesteding bijgewoond? Nu, het is een handel in versleten lichameneene veiling of zoo ge wilt een afslag van oude, dikwijls gebrekkige zielen. De minst-eischende, die de bestedelingen niet neemt, dan om er nog van te halen, wat er van te halen is, krijgt er een mee en de uitbesteder is er af. De «oude ziel» moet winst afwerpen, natuurlijk. Men moet er gemak van hebben, ook al even natuurlijk. Maar waar blijft bidden we u, de barmhartigheid van den uitbesteder, hetzij dan van de gemeente of wat ook, als het maar al te dikwqls blijkt dat van goede verzorging der bestedelingen soms zoo weinig gezien wordt? We hebben ze aangetroffen zoo weezen als ouden, die vergingen van het vuil. Eens zouden er ergens weer armen ver pacht worden. Een zoon, zelf vader van een talrijk huisgezin en kampende om het eerlqk hoofd «boven water» te houden, had zijn vader bij zich aan huis, en genoot daarvoor een tameljjk schrale ondersteuning. Maar de zoon was er mee tevredende vader had het, gerekend naar de omstan digheden des zoons, zeer goed. Daar breekt het tijdstip aan dat bovengenoemde ver pachting zou plaats vinden. Het «pachten» begon. Het bleek dat een ander voor minder geld, bedoelden oude wilde verzorgen en niettegenstaande de bede des zoons, werd de oude man van zijn familie gescheiden, en bg vreemden geplaatst. Waar zulke feiten knnnen mede getuigen, zal men daar tegenover durven volhouden, dat barm hartigheid ons zoo ingeschapen en een nati onaal eigendom is Van de weezen op gelijke wyze uitbe steed, zwijgen we maar. Feit is het, dat meest arme lieden, die zelf kommerlijk door het leven sukkelen, deze arme kinderen noch voldoende voeden, noch opvoedendat het kinderen wiegen, vee oppassen en voorts in 't vuil liggen, een alledaagsch werk voor die stumpertjes is en dat de barmhartigheid van vele uitbesteders maar al te dikwyis de onbarmhartigheid zelve is. En het groote publiek Het is er óf on kundig van óf onverschillig voor. Men heeft het ook al te druk om zich daarover te bekommeren. Daar zijn anderen voor, reda- neert men. Er ligt niemand zal dit ontkennen een treurige waarheid in bovengenoemde beschouwingen opgesloten, al is het ook, dat de beelden die hier ontworpen zijn, voor den oppervlakkigen beschouwer met wat al te schrille kleuren getint zijn. We achten ons natuurlijk niet gerech tigd over deze of jgene armbesturen den staf te breken, al weten we ook dat niet allen dezelfde opvatting hebben, aangaande de beoefening van den plicht der menschen- liefde; maar men vergete ook niet dat er vele armlastigen en bedeelden zqn, die niet alleen veel-eischend, maar ook onbescheiden, indringend en brutaal zqn, die het als een recht beschouwen, om ten koste van diaconie of anderen op tameiyk weelderige wijze gevoed en onderhouden te worden en die daarom wrevelig en morrend zqn wanneer hunne overdreven eischen en onbiliyke klachten niet dadelijk ingewilligd of be vredigd worden. Menig overigens humaan armbestuur zou te dien opzichte talrijke voorbeelden uit zijne rijkeervaring kunnen aanhalen. Aannemende, dat dit uitzonderingen op den regel zqn' rijst de vraag in ons op: Worden over 't algemeen de armen en behoeftigen welzoo iefderijk bejegend als ons dit door den barmhartigen Hoogepriester bij uitnemend heid geboden is? De barmhartigheid van de eerste eeuwen des Christendoms, de werkdadige liefde mag hierbij wel tot voorbeeld strekken. En het is juist de liefde, eene liefderijke verzorging en liefderijke toespraak, waaraan de arme nooddruftigen zulk eene dringende behoefte gevoelen. «'tls maar een arm mensch 1» zegt men en dat alleen is dikwijls gevoeg om bloot gesteld te worden aan allerlei versmading en ruwe bejegeningen, 'tls maar een arme, niet waar en dat geeft niet zelden reden om allen omgang met hem te mijden, zich van hem af te zonderen, alle gemeenschap met hem af te snijden en hem als 't ware uit de maatschappij te stooten, evenals of hq geplaatst ware onder den laagstenrang der schepselen. Zoo stroomen de versmading en verguizing van alle kanten met geweld op hem aan, zoo wordt hq in 'toog van de wereld een voorwerp van terugstooting. Aan deze en dergelqke bejegeningen staat de behoeftige en armlastige maar al te dik wyis bloot, een gedrag voorwaar zoo hard en ruw, dat de bloote overdenking ons eene koude rilling door de leden jaagt. Een Ëngelsch geschiedschrijver zeide eens, dat alle hoedanigheden welke den mensch achtbaar of verachtelijk maken, in den rijk dom of in de armoede gelegen zqn. En niet geheel ten onrechte. Rqkdom geeft achting, verdienste en een aangenaam leven aan zqne bezitters. De armoede integendeel baart verachting aan allen, die er onde zuchten. Zq brengen den behoeftigen nar deel en ongeluk aan, in alles wat hq onder neemt. O, zoo weinigen trachten het ongeluk der armoede te verlichten, en zoo men het doet, toont men meer verachting en onheusch- heid, dan medelqden en christelqke liefde. Immers de armen moeten gevoelen, dat zq arm zqn? Ze moeten weten, dat zeafhan- kelqk zqn van de genadegiften van anderen, die gaarne in het openbaar weldoen, opdat het van de menschen moge gezien worden Moet dit menschenmin, moet dit Christe lijke liefde heetenden armen als 't ware zijne armoede te verwijten en hem een deel van den overvloed toe te werpen, evenals men een hond een been of een stuk brood toesmqt Het «wat gq aan den minsten der broe deren gedaan hebt, hebt gij aan Mij gedaan worit helaas, maar al te zelden begrepen en in beoefening gebracht. Men bedenke toch, dat het geheele menschelqk geslacht uit éénen bloede is voortgebracht, dat wq ailen schepselen zijn van gelijke beweging als alle behoeftigen en noodruftigen, en dat het dus-onze plicht is jegens die ongelukkigen medelijdend te zqn,~en hen in hun dikwqls wanhopigen staat met liefderijke toespraken en vaardigen onderstand te vertroosten.» II. Bq het betreden van het onbekende ter rein der politieke partqen wijs ik u al dadelqk op twee partqen. Niet meer. De dagbladlezer zal in een enkel nommer van het dagblad zqner keuze misschien wel een dozqn partqnamen vinden. Toch kan hq het met twee best af. Daar zijn er niet ,meer. Het zijn de partqen des geloofs en des ongeloofs - de partqen der revolutie en van den levenden God, zooals eens mr. Groen van Prinsterer het Vinet heeft nage» zegd. Het zqn indien ge het hooren wilt in parlementaire taal de partqen der revolutie en der legitimiteit. De verwarde strijd, die zich in onze dagen over kerkelqk, maatschaappelijk en staat kundig gebied als over zoovele slagvelden uitbreidt, is in zqn diepsten grond slechts een strqd om éene beslissing, n.l. om deze wie Heer is der zedelqke wereld: God of de mensch. De mensch, zegt de revolutie, en met deze houden we ons het eerst bezig. Vooraf echter eene opmerking. Revolutie en revolutionair is, vooral in onze kringen, bqna een gemeenplaats ge worden. Een woord, een klank waarbq men niet altqd den indruk ontvangt, dat verstaan wordt wat gezegi is. Revolutie is geen opstand. Revolutie is geen verdrqving van een regeerend Vorstenhuis, gaen verandering van regeering. Nederlands tachtigjarige oorlog en Amerika's vrijverklaring van Engeland in 1776 waren geen revolutiën. Opstand is de vernietiging van een be staande heerschappq revolutie is de om keering der regeering, zoodanig dat overheid en wet onder In plaats van boven de menschen komt te staan. De heerschappq van den volkswil, de omkeering der maatschappq, de onderwer ping van de bestaande instellingen aan den wil van den menscb, in plaats van de onder werping des menschen aan hoogere en heilige instellingen dat is revolutie. En die revolutie heeft niet bestaan voor 1789. Toen is een groote, maar heillooze gedachte werkelqkheid geworden in de maat schappq. Toen is zq een wereldmacht geworden. De strqd vóór of tegen haar verdeelt sinds dien tqd de wereldgeschie denis. De oude wereld beschouwde den Staat en de Overheid als toegerust met gezag, gezag zelfs door de goden geheiligd. De oude wereld beschouwde als roeping van den Staat niet slechts het waarborgen van de vrqheid en veiligheid der burgers, maar niet minder de zorg voor de nakoming van nationale verplichtingen, de zorg voor de eerbaarheid der openbar* zeden, in één woord de volmaking der maatschappq als zoodanig. In de middeleeuwen was het zwaard van den Vorst en de Kromstaf van den bisschop deze beide niet zelden vereenigd het symbool van de macht door God zelf, krach tens zqne volmacht, en niet om der men schen toestemming, over de volken gesteld. Doel dezer heerschappq was de instandhou ding eener door God geopenbaarde waarheid en eener door God zelf ingestelde orde voor alle kringen des levens. En de Hervorming vooral die waarop Calvqn zqr. machtig stempel drukte eischte van de wereldlqke en geestelqke Overheid niet vrqheid, maar de handhaving van de goddelqke geboden en de tucht. Vqftien eeuwen gingen voorbq eer Europa werd in kennisgesteld met een geheel ander begrip omtrent de onderlinge rechten en plichten der menschen. De kaatsbaan te Versailles was de histo risch beroemde plek, waar de rechten van den mensch werden verkondigd. Daar klonk het woord, dat in de wereld, in de gansche beschaafde wereld weerklank vond: Gq, o mensch, hebt geen overheid te gehoorzamen van Gods wege, of krachtens eenige hoogere of heilige orde, maar alleen en uitsluitend krachtens uwen vrqen wil. Gq hebt in uw nationaal bestaan geer. andere roeping dan enkel uwe onderlinge bescherming tegen elkander. Ziedaar de groote beteekenis van de woor den revolutie en revolutionair u geschetst. Nog eenmaal, opdat allen die wenschen van deze beteekenis kennis te nemen het duidelqk en helder begrqpen. Da beide zedelijke machten die door revolutionair en antirevolutionair worden aangeduid, en door dagbladschiqvers niet zelden met de namen van liberaal en clericaal worden gestempeld, de beide zedelijke machten die de negentiende eeuw bewegen en beheerschen, die op politiek, kerkelqk er. maatschappelqk terrein om den voorrang twisten, bepalen zich tot deze eenvoudige vraag Zal de vrqheid heerschen die gebonden is aan Gods ordinantiën of de vrijheid los gemaakt van die ordeningen? Door die eene tegenstelling is de gansche leer der revolutie aangeduid, de leer die in 1789 volledig geopenbaard werd. Maar die leer der revolutie is niet vol tooid ter wereld gekomen. Ook zq heeft een ontwikkelingsproces doorloopen. Het zaad was reeds meer dan honderd jaren gezaaid eer de oogst tot volkomen rqpheid kwam. Het zaad is gezaaid, niet bq den weg of onder de doornen, maar in den vrucht baren akker van het menschenhart dat nog altqd God wenscht gelijk te zqn. Op den zaaier en op het zaad hoop ik u in een volgend artikel te wqzen. M. d. K. De raad van Goes heeft den post van f 10 subsidie aan de kweekschool voor bewaar- schoolhouderessen te Leiden van de gemeente- begrooting afgevoerd. Dit besluit heeft een goeden indruk ge maakt. De burgerq toch zit op zware lasten; toch betaalt zq geduldig haar schoten lot schatten en lasten, zooals men dit noemt wql de onvermqdelqke onkosten gemeen schappelijk moeten gedragen. Daarom be klaagt zq zich ook niet over de duizenden die zq aan het Sas weggeworpen waant en over de uitgaven die het onderhoud van het nieuwe Sas in de toekomst zq het al niet in de naaste toekomst allicht vorderen zal. Maar zoo redeneert zq dan moet de raad ook geene onnoodige posten voteeren. En de post voor de Leidsche kweekschool was er zoo een. Die stichting kan en moet zichzelf helpen. Een groot deel der burgerij betaalt boven zijn belasting ook nog de bq- dragen voor tal van stichtingen tot opleiding van onderwqzers en onderwijzeressen, tot verzorging van gebrekkigen, tot verpleging van kranken, enz. te veel om te noemen. Dit alles betalen deze menschen zelf. En om nu mede van hun geld, ook nog deze Leidsche school te moeten zien onder houden, dat speet hun. Bovendien beseften weer anderen dat er geen enkele reden bestond dat de Goesche burgerq bij voorkeur deze Leidsche school in stand hielp houden. 't Is waar, er kwam wel eens een knappe onderwqzeres van die school. Maar die levert de inrichting te Zetten ook. De normaal school te Nqmegen levert ook jongelui voor de openbare schoolook vroeger kwamen er knappe heeren bij 't openbaar onderwijs, die te Nqmegen waren gevormd. Niemand dacht er toen aan die normaalschool een subsidie aan te bieden Zq onderhoudt zich zelve. Ja maar, zegt men, de Goesche open bare bewaarschool had wel eens knappe juffrouwen, die te Leiden waren gevormd. Ei zoo, maar genoot dan ook de hoogere burgerschool niet van het uitstekende onder- wqs van den duitschen leeraar Gunther, dien men noode ziet henengaan en zie, deze heer Gunther is toch op de normaal school te Nqmegen, op den Klokkenberg geworden wat hij nu is. Waarom dan ook niet een bqdrage aan Nqmegen De burgerq heeft dit goed ingezien. En de vqf liberale raadsleden, die bq de groote uitgaven voor Sas, enz. toch ook die kleine uitgaaf voor Leiden wilden bestendigen, hebben niet gestemd in den geest en in het belang van dit overgroote deel der burgerq. De mannen die op de kleintjes pasten, waren ditmaal weder de zes antirevolutio naire raadsleden Den Boer, Vervenne, De Jonge, Adam, Quist en Faberij de Jonge en het liberale raadslid, wiens naam wq met vette letter afdrukken de he«r de Jonge Mulock Houwer. Voor de handhaving van den post stemden de wethouders, en de heeren Kakebeeke, Lambrechtsen en Hildernisse. (De heer Lenshoek was afwezig). 12 Oct. 1892. Goes. In de vergadering van den gemeenteraad op Woensdagavond jl. was de heer Lenshoek met kennisgeving afwezig. Medegedeeld werd o. a. dat aan mej. P. Janssen, onderwqzeres, pensioen is ver leend groot f 164 'sjaars. Een reclame van F. de Jongh tegen zqn aanslag in den H. O. en een verzoek van J. v. d. Voorde om subsidie voor zijn wagendienst Goes— Wol- fertsdqk werden in handen van het dagel. bestuur gesteld. In plaats van dhr. Gunther werd de heer Postma te Almeloo benoemd tot leeraar aan de H. B S. enz. De begrooting van het B. A. werd vast gesteld op f 44240,40Vs met een post voor onvoorzien f3951,31Va, met machtiging de jaarwedde der weesmoeder met f25 te ver- hoogen. De jaarwedde van den gemeente-ontvanger werd op f 1200 gebracht. Bq de behandeling der begrooting werd door den heer Lam brechtsen een en ander meegedeeld omtrent den toestand van het Sas. Op zqne uitnoo- diging zal de raad Zaterdag daarheen rqden om zich van den gunstigen toestand van hetzelve te overtuigen. De post voor de kweekschool te Leiden op verzoek van den heer de Jonge in stemming gebracht, werd met 7 tegen 5 stemmen verworpendaarna werd de begrooting vastgesteld op f 101,689,62V2, met een post van fll88,16V2 voor onvoorziene. Bq de rondvraag zei de heer Kakebeeke vernomen te hebben dat sprake is van oprichting van landbouw-cursussen en zelfs dat B. en W. trachten die cursussen hier te krijgenen vraagt of dit zoo isDe voorzitter antwoordde dat officieus gevraagd is of Goes lokalen en een subsidie voor de zaak ter beschikking had, wat door B. en W. met het oog op den ongunstigen geldelij- ken toestand van de gemeente ontkennend is beantwoord. Daarna ging de vergadering uiteen. Omtrent den toestand van het Sas ont- leenen wij het volgende aan de Goesche Crt: Het nieuwe sluisgebouw bestaat uit acht geheel afzonderlijke muurwerken, te weten: het buitensluishoofd, het binnensluishoofd, de beide kolkmuurtjes, de beide binnenvleu-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1892 | | pagina 1